Rijk en provincies hebben flinke stappen gezet voor een effectieve aanpak van de stikstofproblemen in en nabij Natura 2000-gebieden. Het Rijk neemt extra generieke maatregelen om de stikstofbelasting terug te dringen en gaat samen met de provincies aanvullende pakketten met maatregelen uitwerken zodat (economische) ontwikkeling in de omgeving van Natura 2000-gebieden mogelijk blijft en de natuur goed beschermd wordt.
Rijk en provincies hebben ook afspraken gemaakt over de werkwijze om de waterconditie in de Natura 2000-gebieden te verbeteren. Ook is er een handreiking vastgesteld die er voor moet zorgen dat de sociaal-economische belangen in de beheerplannen voldoende aandacht krijgen.
Minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft vandaag mede namens minister Huizinga (VROM) en in overeenstemming met de ministers Eurlings (Verkeer en Waterstaat) en Van der Hoeven (Economische Zaken) het Voorlopig Programma Aanpak Stikstof aan de Tweede Kamer aangeboden. In de brief aan de Tweede Kamer schrijft minister Verburg dat er met de oplevering van het voorlopige programma belangrijke stappen zijn gezet voor de benodigde rek en ruimte bij de implementatie van Natura 2000. "Het wordt lokaal en landelijk mogelijk om te komen tot een zorgvuldige balans tussen mensen, natuur en economie", aldus de minister.
Het voorlopige programma is een eerste uitwerking van de aanpak waarmee Rijk en provincies de impasse bij de vergunningverlening voor economische activiteiten bij Natura 2000-gebieden willen doorbreken. Kern van het beleid is dat het Rijk, de provincies en de gebieden maatregelen nemen die zorgen voor een flinke afname van de stikstofdepositie. Ook wordt er gewerkt aan een strategie om kwetsbare natuurtypen in de Natura-gebieden extra te beschermen door een verbetering van de waterconditie en via gerichte beheermaatregelen, zoals plaggen, maaien, nieuwe vormen van begrazing en aanpassingen aan de vegetatie. Met een combinatie van deze maatregelen ontstaat ruimte voor nieuwe economische ontwikkelingen. In het voorlopige programma zijn de uitgangspunten voor de toedeling van de ontwikkelruimte geformuleerd. Opgenomen is dat in het definitieve programma er ontwikkelruimte voor de MIRT-projecten wordt toegedeeld en er daarnaast voldoende regionale/lokale ontwikkelruimte ontstaat.
Het voorlopige programma geeft inzicht in de huidige omvang van de stikstofdepositie. Ook geeft het programma een beeld van het effect van de maatregelen om de uitstoot van landbouw, verkeer en industrie verder te verlagen. Dit beeld laat zien dat met het huidige beleid al een behoorlijke daling van de stikstofdepositie wordt gerealiseerd. Voor de agrarische sector wordt een aanvullend pakket maatregelen aangekondigd. Het gaat bijvoorbeeld om het aanscherpen van emissie-eisen voor nieuwe stallen voor varkens en pluimvee en de introductie van emissie-eisen voor stallen voor melkvee en vleeskalveren. De inzet is verder gericht op het gebruik van veevoer dat er voor zorgt dat het vee minder ammoniak uitstoot.
Rijk en provincies zetten er de komende maanden de schouders onder om het programma verder te onderbouwen zodat degenen die in de gebieden betrokken zijn bij de opstelling van de beheerplannen voor de Natura 2000-gebieden er zo snel mogelijk mee aan de slag kunnen. Komend najaar komt er een rekenhulpmiddel beschikbaar waarmee per gebied berekend kan worden wat de effecten zijn van de maatregelen om de natuurdoelen te halen. Het rekenhulpmiddel, nadere gegevens over de situatie in de afzonderlijke gebieden en maatregelenpakketten voor die gebieden moet leiden tot de vaststelling van het definitieve Programma Aanpak Stikstof.
Reacties