Inlog auteurs
inloggen bij Toets
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
word lid
Home / Artikelen

Een frisse wind op de IenM mer-dag

- 2 februari 2018

De 17e IenM mer-dag in oktober 2017 in Hilversum had 'Een frisse wind voor en door mer' als thema. Als inspiratie hiervoor dienden de maatschappelijke veranderingen zoals de energietransitie, klimaat, burgerbetrokkenheid en nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen na het overwaaien van de bouwcrisis. Maar ook ging het over veranderingen in het werkveld, zoals de komst van de Omgevingswet, en de kansen en mogelijkheden voor het instrument mer om aan te sluiten bij de veranderende omgeving.

De IenM mer-dag wordt tweejaarlijks gezamenlijk georganiseerd door het voormalige Ministerie van Infrastructuur en Milieu (nu Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat) en Rijkswaterstaat met medewerking van de Vereniging van Milieuprofessionals (VVM), de Commissie voor de m.e.r. en met bijdragen vanuit verschillende overheden en bedrijven. De tweehonderd deelnemers – een mix vanuit overheden, onafhankelijke adviseurs en markt - konden kiezen uit veertien werksessies om mer-kennis te vergaren en uit te wisselen. Al met al ideale omstandigheden om onderling waardevolle contacten te leggen.

Nieuwe kansen voor mer
Directeur-Generaal Ruimte en Water Peter Heij deed de aftrap met een analyse van de nieuwe kansen voor mer. De digitale MER en vroege toepassing van het instrument mer in het planproces ziet hij als een echte groeikans. “Mer wordt daarmee veel meer dan een verplicht afvinklijstje en wint aan invloed. De eerste pilots voor de Omgevingswet en mer laten dit ook zien. Het instrument wordt breder en krijgt ook te maken met effecten op klimaat, gezondheid en duurzaamheid. Mer eerder inzetten betekent dat bijgedragen wordt op het moment dat plannen nog niet vastomlijnd zijn.”  

Commissie m.e.r.
Ondanks terugloop van het aantal adviezen houdt de Commissie m.e.r. volgens Peter Heij haar meerwaarde door de hoge kwaliteit van de adviezen. Ze zijn korter, leesbaarder en bruikbaarder. De Commissie m.e.r. adviseert nu ook aan de voorkant en op basis van vrijwilligheid. Dat tegenwoordig kostendekkende tarieven moeten worden betaald, kan mogelijk wel een drempel opwerpen voor gemeenten.

Veelbelovende ontwikkelingen
Grote ontwikkelingen zoals de energietransitie, de woningbouwopgave en mobiliteitsgroei gaan het werkveld beïnvloeden, voorspelt Peter Heij. ‘Mer ondersteunt de besluitvorming hierover. Niet alleen als toetsinstrument, maar ook als ontwerpend instrument bij de voorbereiding van plannen en als hulpmiddel voor een zorgvuldig proces. Tegelijkertijd vraagt de Omgevingswet om een grotere rol van de samenleving’. Hij vindt in dit verband de eerste ervaringen met een digitaal MER veelbelovend. Betere visualisatietechnieken en gelaagde informatie vergroten de toegankelijkheid van de informatie voor zowel belanghebbenden als bestuurders.

Mer-academie
Mer-deskundigheid wordt schaarser bij overheden. Gemeenten en omgevingsdiensten hebben doorgaans te weinig mer-projecten om zelf die kennis in huis te behouden en te ontwikkelen. Een lacune in kennis die volgens Peter Heij niet alleen kan worden opgevangen door adviesbureaus. “Ik denk aan een mer-academie in samenwerking met de VNG en de Commissie m.e.r. om er voor te zorgen dat de kennis wel beschikbaar blijft en wordt versterkt.”

Interactief gesprek met de zaal
Een zaal gevuld met mer-experts biedt een unieke kans om te peilen wat er leeft in de planvormingswereld. Dagvoorzitter Jos Arts voerde hierover samen met Juliette Grimbergen een levendig gesprek met de zaal over de rol en waarde van mer bij de huidige ruimtelijke opgaven. Op welke manier kan het instrument nog beter ingezet worden in het proces met de omgeving? En hoe neemt de flexibiliteit toe, zonder aan besluitvaardigheid in te boeten?

Mer is toe aan innovatie
Filmpjes, waarin diverse mensen uit het mer-werkveld stellingen lanceerden leidden de discussie in. De interactieve tool Buzzmaster peilde vervolgens ‘live’ de meningen via smartphones en tablets van deelnemers. Deelnemers zagen bijvoorbeeld graag dat de frisse wind eens flink door de regelgeving waait. Echter, slechts 25 % had er vertrouwen in dat dit ook gebeurt. DG Rijkswaterstaat Michele Blom ging in op het toenemende belang van mer als communicatiemiddel om mensen bij plannen te betrekken. “Zoals we nu communiceren met stapels papier? Dat voldoet echt niet meer in het omgevingsproces. Korte filmpjes, korte berichten, hyperlinks, datalinks en visualisaties: zo neem je mensen mee in de plannen”, stelde Michele Blom. De zaal vond ook dat mer moet moderniseren. 86 % ondersteunde dat innovatie van het instrument dringend nodig is om in de 21e eeuw een rol te blijven houden. 

Omgevingssamenwerking
Annemieke Nijhuis, CEO van de Tauw Group betoogde dat het woord ‘omgevingsmanagement’ niet meer van deze tijd is en moet veranderen in ‘omgevingssamenwerking’. 80 % van de zaal vond dat ook. Annemieke Nijhuis noemde als voorbeeld dat omwonenden en bedrijven soms excellente kennis hebben die gelijkwaardig is aan - of zelfs beter is dan - de kennis in het projectteam. “Hoe kunnen wij dan nog spreken van omgevingsmanagement?  We moeten uit de stand dat wij de plannen uitleggen. We moeten er naartoe dat we plannen uitwerken samen met de omgeving.” De zaal vond vervolgens dat deze omgevingssamenwerking het meest tot zijn recht komt in de moederprocedure van het plan.

Continue cyclus
Dit sloot aan bij de stelling van Co Verdaas, adviseur van Over Morgen, dat “Mer moet leren en niet normeren. Ik geloof in het accepteren van onzekerheden en in gebruik van informele bronnen van kennis en ervaring. Mer zie ik als een katalysator van een lerende cyclus. Zo zorg je dat goed geïnformeerde en onderbouwde besluiten genomen kunnen worden.” Het grootste deel van de zaal herkende zich hierin.

Geen afvinklijstje
De Utrechtse wethouder Lot van Hooijdonk lanceerde de stelling dat mer in projecten geen verplicht afvinklijstje mag zijn. “De maatschappelijke waarde van MER helpt ons om de woningbouwopgave in de Merwedekanaalzone te combineren met een mobiliteitsoplossing, een prettige leefomgeving en de uitdaging die er ligt voor energie en water. Welkom aan het instrument voor maatschappelijke meerwaarde.” 85 % van de zaal gaf haar gelijk.  

MER moet Vlaamser
We moeten een goede balans zoeken tussen zorgvuldig en besluitvaardig zijn, vond Annemieke Nijhof. De doelstellingen van de Omgevingswet zoals meer flexibiliteit, lokale afwegingsruimte, maar minder onderzoekslasten zijn volgens haar alleen haalbaar als in mer niet alles aan de voorkant wordt dichtgeregeld. Naar voorbeeld van de Vlamingen zouden MER-makers volgens haar met 80 % van de kennis op pad moeten durven gaan, in het vertrouwen dat gaande de rit gewaakt wordt over de zorgvuldigheid. Met ‘Een mer moet Vlaamser’, maakte Annemieke haar punt duidelijk. Hoewel 75 % van de zaal hier ook wel iets in zag, waren er ook kritische geluiden. Een deelnemer gaf aan dat dat alleen kan als over complexe problemen de discussie met de omgeving nadrukkelijk wel wordt gevoerd. Ook werd aangevoerd dat de laatste 20 % zekerheden nodig is voor een goed proces. 

Impressie werksessies
Kennis- en ervaringsuitwisseling in werksessies zijn belangrijke onderdelen van de IenM mer-dag. Ook boden de veertien werksessies gelegenheid om inspiratie op te doen over actuele thema’s. In een aantal sessies werden de deelnemers al meteen aan het werk gezet om opgedane kennis toe te passen. Per sessie volgt hieronder een impressie van de besproken ontwikkelingen en bevindingen.

Klimaatadaptatie
De netwerken van Rijkswaterstaat moeten tussen 2020 en 2050 klimaatbestendig worden. Voor ruimtelijke ontwikkelingen betekent dit dat de klimaateffecten van zowel het plan als de samenhang met de omgeving duidelijk moet zijn. De mer-fase lijkt het beste moment om klimaatdoelstellingen en ruimtelijke doelen integraal met elkaar af te wegen. Nuttige hulpmiddelen hierbij zijn de ‘Handreiking Klimaat en Energie’, de ‘Handreiking Klimaatneutrale en klimaatbestendige netwerken’ en de ‘Klimaateffectatlas’.

De klimaatrisico’s voor infrastructuur zijn wateroverlast en droogte. Factoren die de klimaateffecten beïnvloeden zijn verhardingsoppervlak, bodemdaling, hoge grondwaterstanden en toenemende buien. De effecten hiervan zijn te verkleinen door absorberend asfalt zoals ZOAB of poreus asfalt. De hemelwaterafvoer verbetert verder door schuin aflopende wegen, ruimere riolering of door vijvers, groene daken en extra waterbergingen aan te leggen eventueel in combinatie met natuurontwikkeling of cultuurhistorie.

Vanwege de lange levensduur van infrastructuurwerken worden maatregelen stapsgewijs vastgelegd én uitgevoerd in dynamische klimaatadaptatiepaden. In de planuitwerking van de A10 West, InnovA58 en Ring Utrecht is klimaatadaptatie al uitgewerkt.

Gezondheid
De effectbepaling én het beperken van negatieve effecten voor gezondheid krijgt steeds vaker een plaats in mer. Deze aandacht hangt ook samen met de opname van thema’s als gezondheid in zowel de Implementatiewet m.e.r. (2017) als in de Omgevingswet. De belangstelling voor gezondheidsbevordering groeit en in het verlengde daarvan ook voor het verkleinen van gezondheidsverschillen tussen bevolkingsgroepen. Dit leidt bijvoorbeeld tot ruimtelijke oplossingen, zoals locatiekeuze voor goedkope woningen in gebieden met een lage milieubelasting.

De woningbouwontwikkeling van Havenstad Amsterdam is een voorbeeld van transformatie naar een gezonde leefomgeving. De wettelijke eisen voor geluidhinder zijn hier zo problematisch dat geluidsmaatregelen al in de woningbouw meegenomen worden. De ruimtelijke ordening is stimulerend voor gezond eten en bewegen.

Co-creatie en plan-mer
Ruimtelijke plannen worden – in de geest van de Omgevingswet – steeds vaker in samenspraak met partners opgepakt. De structuur van de mer-procedure helpt om deze co-creatie te stroomlijnen. Volgens werksessieleider Jos van der Wijst moet de initiatiefnemer dan voldoende ruimte en informatie geven aan bestuurders om een bredere blik te bewerkstelligen. Mer kan soms ingezet worden als breekijzer en om bestuurlijk niet gewenste onderwerpen op de agenda te krijgen. Dit onderstreept het belang van transparantie en onafhankelijkheid tijdens het planvormingsproces. Valkuilen in het proces van co-creatie zijn volgens hem pioniers met stokpaardjes. Vaak bieden hun voorstellen geen brede oplossing, maar desondanks kunnen kleine onderdelen soms wel gehonoreerd worden.   

Omgevingswet en burgerparticipatie bij mer
Burgerparticipatie begint met het goed in beeld brengen van belanghebbenden. Andere succesfactoren zijn voldoende en aansprekende informatie, helder zijn over de verwachtingen (kaders), genoeg tijd in het proces voor participatie. Noodzakelijk is bovendien om te zorgen dat stappen ambtelijk en bestuurlijk worden vastgesteld en dat besluitvorming transparant is.

De belevingswerelden van omwonenden kunnen letterlijk op de kaart gezet worden met de methode 'De Burger is ook een mens' van Bureau Buhrs en SAMR. Op basis van data over inwoners worden gebieden ingedeeld naar inwonerstypen. Hierin speelt de houding ten opzichte van gezag en vernieuwing een rol. De aanpak over meedenken, betrekken, informeren of aanhoren kan vervolgens aangepast worden op inwonerskenmerken. Middelen zoals online enquêtes, creatieve sessies of inloopbijeenkomsten kunnen dan bewuster worden ingezet op basis van een doorsnede van de bevolking, waardoor de kans op respons hoger is.

Mer-jurisprudentie

Het werkveld van mer blijft juridisch in beweging, evenals de jurisprudentie. Enkele opmerkelijke recente uitspraken uit de werksessie zijn: 

  • Rijksweg A2: voor het veranderen van de maximum snelheid van de weg is geen mer-(beoordeling) nodig, omdat het een verkeersbesluit is (Raad van State). Een kruimelvrijstelling van bestemmingen (bv noodwoningen) kan niet als sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject in de zin van de mer-regelgeving. De Raad van State heeft gezegd dat de aard en de omvang in relatie tot de omgeving bepaalt of sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject.
  • De Raad van State lijkt wel te hechten aan het inzichtelijk maken van de te verwachten milieugevolgen en de vraag minder belangrijk te vinden of de juiste (mer-) procedure is gevolgd. 
  • Wet- en regelgeving (zoals provinciale verordeningen) zijn in de Nederlandse mer-regelgeving niet voor plan-mer-plicht aangewezen. Dit lijkt in strijd met de Europese richtlijn voor de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s (2001/42/EG). Ook kaderstellende regelgeving kan een plan of programma in de zin van deze richtlijn zijn (met een plan-m.e.r.-plicht tot gevolg) (Hof van Justitie).

Actualiteiten in het mer-werkveld
In de werksessie gaven landsadvocaat Liesbeth Schippers en adviseur Geertje Korf een toelichting op actualiteiten rondom planvorming en mer en wierpen ze een praktijkgerichte en kritische blik op de nabije toekomst. Dit leidde tot de volgende tips voor het mer-werkveld:

  • Een mer-beoordeling (al dan niet vormvrij) moet voldoen aan de EU-eisen, waaronder een aanmeldingsnotitie en een mer-beoordelingsbesluit;
  • Aandacht voor een passende scheiding van functies voorkomt vormfouten: maak strijdige belangen van bevoegd gezag en initiatiefnemer openbaar en geef aan hoe hiermee om wordt gegaan, ook richting de ambtelijke top en bestuurders. Maak ook duidelijk wie zorgt voor naleving van werkprocessen en procedures;
  • Bij een mer-plichtig besluit moet het Bevoegd Gezag de door de initiatiefnemer te monitoren milieugevolgen benoemen;
  • Gezondheid in mer: ook effecten ónder de norm zijn van belang. Naast aspecten lucht, geluid en geur gaat het ook over onderwerpen als groen in de stad, uitloop- en bewegingsmogelijkheden;
  • Klimaat: benoem niet alleen de ambities, maar maak maatregelen concreet, inclusief de ruimtelijke en technische implicaties.

Kwaliteit(en) van mer
Het expertnetwerk mer van NL Ingenieurs gaf een toelichting op de verschillende kwaliteiten die milieueffectrapportage heeft. In zijn algemeenheid blijkt mer een positieve bijdrage te leveren aan de kwaliteit van plan- en besluitvorming. Dit komt zowel door de rapportage als door de te volgen procedure. Op beide onderdelen kan mer nog verder aan kwaliteit winnen. Rapporten kunnen bondiger en daardoor wordt de informatie toegankelijker. Een scherpe prijs voor het maken van de rapportage zet de kwaliteit onder druk. Concurrentie tussen opdrachtnemers is weliswaar gezond, maar in de werksessie werd de conclusie gedeeld dat het kwaliteitsaspect zou moeten meewegen bij de selectie. Het resultaat daarvan moet zijn dat er een faire prijs wordt betaald. Veelgehoorde kritiek op mer is de stroperige besluitvorming. Belangrijk in dat verband is om de procedure helder te maken. Dit geldt ook voor doel en meerwaarde van de procedure en het mer-proces. Een basisvoorwaarde is dat het doorlopen van de mer-procedure zinvol moet zijn.

Toegankelijkheid van MER
Dikke en moeilijk leesbare rapporten helpen mer niet aan een goed imago. De werksessie ging in op technieken die de informatie in MER toegankelijker maken en daardoor bijdragen aan de toegenomen informatiebehoefte in de samenleving. Een scherpe projectscope is een belangrijk middel om de informatie goed af te stemmen op het doel van de rapportage. Nieuwe visualisatietechnieken en interactieve materialen kunnen goed ingezet worden om moeilijke informatie te presenteren. Dit wordt nu al veel gedaan in het omgevingsmanagement. Nieuw is dat deze technieken ook in de rapportage ingezet kunnen worden.

Voor de mer ‘Versterking Houtribdijk’ is door RHDHV en Rijkswaterstaat als pilot een volledig digitale rapportage gemaakt, waarbij digitale presentatietechnieken delen van traditionele informatie vervangen. Om geen vertragingsrisico in het project op te lopen, is eerst het traditionele rapport opgesteld. Parallel daaraan is de informatie georganiseerd in een web-based omgeving met een projectkaart als ingang en doorklikmogelijkheden via de menubalk. De vindbaarheid van informatie voor afzonderlijke gebruikersgroepen verbeterde met deze digitale MER. Via een kaart ‘op maat’ kan ingezoomd worden, zelfs tot op postcodeniveau. Een groot deel van de teksten zijn vervangen door veelzeggende visualisaties (animaties, filmpjes, geluidssimulaties), waardoor 30 % van de oorspronkelijke tekst volstaat. De Commissie m.e.r. is positief over de digitale MER Versterking Houtribidijk in de vorm van een website en gebruik van moderne visualisatietechnieken. Ook wordt internationaal lovend gereageerd op het eindresultaat.

Serious gaming in planvorming
Serious games kunnen vooraf en tijdens het (planvormings)proces bij belanghebbenden inzicht en bewustwording geven in de samenhangende effecten  van een activiteit. In de werksessie konden de deelnemers spelen met ruimtelijke ontwikkelingen en functies in enerzijds de gebouwde omgeving / stad (met inzet van het interactieve game Urban Strategy) en anderzijds op zee (met inzet van de game Maritime Spatial Planning). Dit, maar ook andere serious games, leveren ondersteunende informatie voor plan- en besluitvorming.

In de werksessie bleek dat met het ruimtelijke spel samenhangende effecten verrassend goed naar voren komen met de opdracht om een ruimtelijke plan te ontwikkelen voor een fictief zeegebied in drie aangrenzende landen. De deelnemers moesten rekening houden met sociaaleconomische activiteiten en het ecosysteem. Zo kunnen windmolens of een vogeltrekroute op een scheepvaartroute met elkaar in conflict komen. Het bordspel gaf veel discussie over tegengestelde belangen. Het spel wordt onder andere gebruikt door internationale universiteiten voor community-building maar ook voor de eigen praktijk van Rijkswaterstaat voor ruimtelijke ordening op zee.

Een andere vorm van serious gaming is Urban Strategy van TNO. Dit interactieve rekenmodel kan aangevuld worden met actuele digitale kaarten, verkeersstromen of demografische gegevens. Door de variabelen te veranderen wordt duidelijk welke gevolgen een wegverbreding of andere ruimtelijke ontwikkelingen hebben op onder meer de verkeersintensiteit, luchtkwaliteit, geluidsoverlast en externe veiligheid. Hierdoor wordt inzichtelijk waarom het ene alternatief wellicht een betere oplossing is dan het andere. Urban Strategy leent zich ook voor MIRT-projecten.

Positioning social effects within EIA’s
Voor het eerst werd een werksessie gedaan met Engels als voertaal. Om die reden is de samenvatting ook in het Engels.  
The pitch stated that the societal acceptance for large scale infrastructural projects is declining. We need to reconnect with society and the EIA should be re-established as a crucial part in this: EIA’s are not a product, but a process! There was a lively discussion. The importance of a process with stakeholders on ‘shared values’ was widely supported. Although it can be difficult, the effort should be made. Also the importance of adding not only facts in the EIA, but also opinions, perceptions and feelings of stakeholders was acknowledged. After all, environmental impacts starts after realization of a project, social impact starts as soon as the first ideas of a project become known to the public.

Omgevingswet en mer
In de werksessie werd de regelgeving van de milieueffectrapportage in de Omgevingswet toegelicht en een overzicht gegeven waar de mer-regelgeving in de nieuwe wet is opgenomen. Extra aandacht was er voor de mogelijke invloed van deelnemers op nog in te vullen artikelen. 

Deelnemers droegen voor de discussie de volgende onderwerpen aan:

  • de bepaling van de plan-mer-plicht, de plan-mer-beoordeling;
  • afschaffen van de procedurele stap ‘raadpleging over reikwijdte en detailniveau’ bij mer voor projecten;
  • de verhouding participatie en mer.

Over participatie en mer was veel discussie, ook al is het in de Omgevingswet niet aan mer, maar aan de kerninstrumenten van de wet gekoppeld. Mer onder de Omgevingswet biedt volgens een deelnemer weinig ‘frisse wind’ vanwege de Europese en internationale kaders. De vernieuwing moet komen uit de verschillende nieuwe instrumenten, waarbij mer wordt toegepast.

Voor het Invoeringsbesluit wordt in het najaar van 2018 een internetconsultatie gehouden. Met de resultaten worden de artikelen verder ingevuld. Deelnemers worden daarom opgeroepen om hun kennis in de consultatie in te brengen. 

Wetenschappelijk onderzoek bij mer
De werksessie werd verzorgd door vertegenwoordigers van de sectie mer van de VVM. Een deskundigenpanel vanuit wetenschap, Commissie m.e.r. en advieswereld onderzocht samen met de deelnemers hoe praktijk en wetenschappelijk onderzoek bij mer samen kunnen werken. Een panellid pleitte voor mer als reflectiekamer. De deelnemers vonden mer niet alleen een instrument, maar ook een institutie, die innovatie of verandering nodig heeft. De Commissie m.e.r. benoemde de factor macht, die het moeilijk maakt om een tegenmacht te organiseren. Dit zou kunnen verbeteren door milieuorganisaties als partij mee te nemen in planvormingsprocessen. Tegelijkertijd zijn organisaties zoals milieufederaties door overheidsfinanciering niet helemaal onafhankelijk. Een opvatting is dat mer de basis goed op orde moet hebben en een wetenschappelijke signatuur zou moeten krijgen. Dat betekent dat de kennis en kunde van de mer-professional van voldoende niveau moet zijn. Een mer-academie is daarom zinvol.

Omgevingsmanagement in energieprojecten
Uitgangspunt voor professioneel omgevingsmanagement voor de energietransitie is dat de maatschappelijke discussie gestoeld moet zijn op betrouwbaarheid, gelijkwaardigheid, gezamenlijkheid en aandacht. Om gelijkwaardig deel te kunnen nemen, is goede informatie nodig. Dit maakt van deelnemers kennispartners. Het komt nogal eens voor dat initiatiefnemers huiverig zijn om nog niet afgerond onderzoek te delen met andere betrokkenen, waardoor het proces niet meer als gezamenlijk wordt gevoeld. De casus Leiding over Noord op initiatief van Eneco is een voorbeeld met omgevingsimpact en een harde deadline, waarbij door een succesvol omgevingsproces op basis van de genoemde waarden geen enkel bezwaar is gemaakt. Samen met de omgeving is het tracé aangepast, waarbij op wijkniveau met bewoners, bedrijven en gemeente is gesproken. Met name het werken met ambassadeurs heeft veel deuren geopend. Bij de casus Pilot Net op Zee voor de Hollandse Kust is gekozen om de omgeving aan de voorkant van het proces mee te nemen. Dit heeft tot een integrale afweging geleid voor een duurder alternatief, waarvoor draagvlak in de omgeving aanwezig is. Het werken vanuit de waarden heeft geleid tot een goed proces en een gedragen uitkomst.

Ervaringen met pilotprojecten Omgevingswet en mer
Voor de projecten Buitengebied Boekel en Park 21 (gemeente Haarlemmermeer) heeft de Commissie m.e.r. pilots uitgevoerd om te kunnen experimenteren met een mer-plichtig plan onder de Omgevingswet. Het leverde nuttige ervaring op met integraal werken en vermindering van de onderzoekslast. De casuïstiek in de werksessie is in gemêleerde groepen besproken aan de hand van de volgende stappen in de totstandkoming van een MER:
- Beschrijven referentiesituatie
- Vormgeven/invullen van alternatieven
- Onderzoek naar milieueffecten
- Evaluatie

Aan de orde kwamen nieuwe onderwerpen als klimaatadaptatie, ruimtelijke kwaliteit en gezondheid in plaats van (alleen) de beoordeling van de traditionele onderwerpen. Door het maken van een foto van de leefomgeving (beschrijving referentiesituatie) werd de basis gelegd voor de effectbeschrijving en evaluatie.

Bij de alternatieven kwamen ook de functies van het gebied, inclusief sturingsmogelijkheden en beleidsregels aan de orde. In een advies aan (het voormalig) ministerie van IenM zijn de ervaringen uit de pilot opgenomen.  

Een nieuwe ontwikkeling bij omgevingsplannen is dat omgevingswaarden en de kwaliteit van het gebied leidend zijn in plaats van de in bestemmingsplannen gebruikelijke toewijzing van functies en alternatievenbeschrijving. Deelnemers aan de werksessie verwachten dat door de uitnodigingsplanologie de evaluatie van het effectenonderzoek belangrijker wordt. 

Zie ook www.eia.nl
adviesnr. 3169 Park21, gemeente Haarlemmermeer

Auteurs

Gosewien van Eck (06-11429522), gosewien.van.eck@rws.nl; (senior) adviseur m.e.r. Rijkswaterstaat WVL

Karin van der Wel (06-27062046), karin.vanderwel@arcadis.com; (senior) adviseur m.e.r., Arcadis

Geke Kiers (06-50604566), kiersjrn@hetnet.nl, Communicatiebureau Geke Kiers

Reacties

x Met het invullen van dit formulier geef je Toets en relaties toestemming om je informatie toe te sturen over zijn producten, dienstverlening en gerelateerde zaken. Akkoord
Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren