In 2008 ontwikkelde de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) in samenwerking met Projectbureau Belvedere de Handreiking Cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA. Deze handreiking bevat een methode om de cultuurhistorische waarden van een gebied te benoemen en de effecten erop bij ruimtelijke ingrepen meetbaar te maken. Maar hoe bruikbaar is een dergelijke handreiking in de praktijk? Tijdens een workshop in oktober 2010 bij de RCE werd geprobeerd hierop een antwoord te vinden. Een verslag.
TOETS041022CulTuurhiSTOriEindEm.E.r.-prakTijk`handrEiking'alShulpmiddElin2008ontwikkeldederijksdienstvoorhetCultureelErfgoed(rCE)insamenwerkingmetpro-jectbureauBelvederedeHandreiking Cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA.dezehandreikingbevateenmethodeomdecultuurhistorischewaardenvaneengebiedtebenoemenendeeffecteneropbijruimtelijkeingrepenmeetbaartemaken.maarhoebruikbaariseendergelijkehandreikingindepraktijk?Tijdenseenworkshopinoktober2010bijderCEwerdgeprobeerdhieropeenantwoordtevinden.Eenverslag.Boudewijndrechsler,geertjekorfenElsromeijncultuurhistoriede belangstelling voor de workshop vanuit rijk, provincie, ge-meente en advieswereld was groot. Niet verwonderlijk, wantcultuurhistorie speelt bij ruimtelijke besluitvorming eensteeds belangrijker rol. Probleem is alleen dat cultureel erf-goed geen eenduidige factor is: het is nu eenmaal een multi-interpretabel begrip met subjectieve kanten. En daar beginnen de vragen.Handreiking of kookboek?Adviesbureau Witteveen+Bos heeft in opdracht van de RCE en het project-bureau Belvedere een manier ontworpen om zo objectief mogelijk deeffecten van ruimtelijke ingrepen op cultuurhistorische waarden kwantifi-ceerbaar en kwalificeerbaar te maken. Deze methode staat centraal in deHandreiking Cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA (zie voor de complete en samen-gevatte Handreiking: www.cultureelerfgoed.nl, onder richtlijnen en model-bestekken).Het begrip `cultureel erfgoed' is in de Handreiking uiteengelegd in driefacetten: archeologie, historische geografie en historische bouwkunde. Dezedrie worden vervolgens onderworpen aan eenduidige waarderingscriteria:beleefde kwaliteit, fysieke kwaliteit en inhoudelijke kwaliteit. De Handrei-king biedt kwalitatieve en kwantitatieve meeteenheden om de effecten vaningrepen op het cultureel erfgoed te bepalen.Het systeem komt bijna wiskundig over: door de waarden te vermenigvuldi-gen met de effecten van de ingreep krijg je een ? in meer of mindere mate ?positieve of negatieve uitkomst. Objectief? Uiteraard blijft het waarderenvan ons cultureel erfgoed altijd een subjectieve kant houden. Volgens Die-derik Bel (Witteveen+Bos, een van de auteurs van de Handreiking) moet jeDE AUTEUrsBoudewijn Drechsler (info@boudewijndrechsler.nl) is freelance journalist.Geertje Korf (030-2347666, gkorf@eia.nl) is werkgroepsecretaris bij deCommissie voor de milieueffectrapportage. Els Romeijn (033-4217226,e.romeijn@cultureelerfgoed.nl) is consulent planvorming en RO bij deRijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.bij een m.e.r. ook niet alleen met cijfers aankomen. Tegelijkertijd bieden dewaarden en cijfers wel de mogelijkheid uit te leggen waar?m je iets waar-deert. De Handreiking is dus geen kookboek, maar helpt wel om het cultu-reel erfgoed volledig in kaart te brengen, te waarderen en in een m.e.r. tebetrekken. Bel benadrukte nog om daarbij altijd met gezond verstand engevoel te blijven kijken naar de essentie van het cultureel erfgoed.De Afsluitdijk`Toekomst Afsluitdijk' is een sprekend voorbeeld van een project waarbijcultuurhistorie relevant is. De Afsluitdijk staat immers voor onze voortdu-rende strijd tegen het water, in het verleden en het heden. Omdat het waternog steeds een gevaar vormt, moet de dijk opgehoogd en verstevigd wordenen moet de spuicapaciteit worden vergroot. Joost van de Beek, projectmana-ger Rijkswaterstaat, zette uiteen dat er vanuit het Rijk en de maatschappijambities verzameld zijn waaraan de `nieuwe' Afsluitdijk moet voldoen. Cul-tureel erfgoed is naast veiligheid een van de basisuitgangspunten hierbij.Ook de RCE is bij het vaststellen van die ambities betrokken geweest.TOETS041023genoeg en laat goed de verschillen zien tussen de alternatieve plannen. Eengedetailleerde benadering volgens de Handreiking zou te ver gaan voor eenplan-m.e.r, zeker omdat het een zeer groot gebied is en er zeer uiteenlo-pende ontwerpen voor zijn opgesteld. Voor de realisatie van het project Toe-komst Afsluitdijk zal later nog een concrete project-m.e.r. worden gemaakt.Hierin zullen de cultuurhistorische waarden alsnog gedetailleerd aan bodkomen. Uit de zaal rees toch de vraag of het straks niet te laat om is de ver-schillende cultuurhistorische facetten alsnog gedetailleerd, volgens deHandreiking, te benaderen. Ook werd de vraag gesteld of de verschillendefacetten van cultuurhistorie niet beter te objectiveren zijn door ze nu al uitte splitsen. Jonker bleef bij zijn standpunt: cultuurhistorie is zo verweven inde visie dat het niet kan ondersneeuwen.Forum in GroningenOndertussen staan in Groningen ook grootse plannen op stapel, en wel open rondom de Grote Markt met de Martinitoren. Daar komt het GroningerForum: een soort huiskamer van de stad, die verschillende culturele instel-lingen gaat herbergen, zoals het archief, de bibliotheek en een filmtheater.De plannen zullen het cultureel erfgoed, het bodemarchief en de histori-sche stadsstructuur met bebouwing niet onaangetast laten. Dus wordt daar-mee ook rekening gehouden. Zo moeten grootschalige opgravingen de in-formatie uit de bodem veiligstellen.Echter, dit alles werd al eerder en niet op basis van een project-m.e.rbepaald. Het plan werd namelijk gaandeweg groter, zodat pas in een laatstadium duidelijk werd dat een m.e.r. doorlopen moest worden (dit vanwegede te verwachten bezoekersaantallen). Toen waren reeds veel politieke keu-Voordat er dus ook maar sprake was van een m.e.r., werden al uitgangspun-ten geformuleerd om de neuzen van de plannenmakers in de juiste richtingte laten wijzen. Dit voorkwam veel dikke rapporten achteraf. Uitgaande vande basisvisie reageerden de uitgenodigde marktpartijen met vier uiteen-lopende, creatieve plannen. Rijkswaterstaat bracht zelf twee referentieplan-nen in waarin alleen de veiligheid werd gegarandeerd. De verschillendeopties moesten vervolgens langs een plan-m.e.r gelegd worden om tot eenafweging te komen.Te laat?In de plan-m.e.r. werd de Handreiking bewust niet gebruikt. Waarom niet?Volgens Robert Jan Jonker, die namens Grontmij de plan-m.e.r. uitvoerde, wasde filosofie juist om een minimum aan eisen mee te geven. Dit resulteerdenamelijk in diversiteit in de plannen; met respect voor cultuurhistorie maarvanuit verschillende invalshoeken. Cultuurhistorie was daarbij al aan devoorkant, in de basisvisie, meegenomen als een integraal onderdeel van hetaspect ruimtelijke kwaliteit, net als de openheid, de samenhang en de karak-teristieke elementen van de Afsluitdijk. Een logische keuze, volgens Jonker,gezien het geheel dat deze dijk vormt; de Afsluitdijk en haar omgeving zijnnu eenmaal een eenheid en niet een monument of cultuurobject op zich.Archeologie is overigens wel apart in de plan-m.e.r. meegenomen, waarbij hetvooral gaat om de mogelijkheid scheepswrakken tegen te komen.De vraag is natuurlijk of met zo'n aanpak, waarin cultuurhistorie al in debasisvisie is opgenomen, ook de details voldoende aandacht krijgen. De cul-tuurhistorische waarden worden immers niet uitgesplitst en stuk voor stukafgewogen. De gehanteerde methodiek is volgens Jonker echter transparantDe volledige en samengevatte `Handreiking Cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA' zijn te vinden op www.cultureelerfgoed.nl, onder richtlijnen en modelbestekken.TOETS041024cultuurhistoriezes gemaakt. Daardoor kan cultuurhistorie niet meer optimaal meewegen in deafwegingen die de bestuurders uiteindelijk op basis van de m.e.r. maken.Volgens stadsarcheoloog Kortekaas hadden de cultuurhistorische waarden geluk-kig al een prominente plaats gekregen in het project. Dit werd in de m.e.r.-proce-dure nog eens dunnetjes overgedaan. In het MER waren de effecten op boven- enondergronds erfgoed summier beschreven. Er waren weliswaar gedegen inventa-risaties gedaan, maar de resultaten hiervan kwamen maar zeer ten dele terug inde tekst van het MER. Informatie over de visuele aspecten moest uit andere infor-matiedragers (zoals een maquette) komen.Was de m.e.r. voor het cultureel erfgoed dus slechts een formaliteit? VolgensKortekaas wierp de m.e.r. wel degelijk zijn vruchten af, omdat het instrumentde verschillende belangen binnen de gemeente in goede banen leidde. En hetbetekende ook nog een extra borging van de cultuurhistorie. Daarnaast biedt dem.e.r. de mogelijkheid compensatie- en mitigatiemaatregelen voor te stellen,ook voor effecten op cultuurhistorische waarden.TheoretischMartin Haan van Grontmij stelde de m.e.r. voor de realisatie van het Forum op.Hij vertelde dat de m.e.r. vooral draaide om de effecten van autoverkeer op ge-luid en luchtkwaliteit. Wat cultuurhistorie betreft, waren er door de eerder ge-maakte keuzes geen alternatieven meer mogelijk.Voor archeologie was de verwachting hoog, maar tegelijkertijd werd al reke-ning gehouden met veel verstoring. Ook maakte de bebouwing vooronderzoek,bijvoorbeeld door middel van boringen, niet goed mogelijk. Wel was duidelijkdat het project, vooral door de ondergrondse parkeergarage, een negatieve in-vloed zou hebben op de eventueel aanwezige waarden. Onderzoek van deze ar-cheologische resten zou veel nieuwe kennis voor de stad kunnen opleveren.De historische structuur werd op drie niveaus bekeken: gebouwen, straten enstegen. Op het niveau van bebouwing werd positief gescoord: het nieuwe ge-bouw zou een waardevolle toevoeging zijn voor de stad, omdat het ge?nspireerdwas op het oude bebouwingspatroon. De beleving van de stad zou wel wordenbe?nvloed. Het effect op de bestaande historische stedenbouwkundige strutuurzou dus beperkt negatief zijn. Wat de afzonderlijke monumenten betreft: diezouden niet worden geraakt.Omdat het project al verder in de planvorming zat, konden de effecten op cul-tuurhistorie volgens Haan wel goed worden bepaald. Er was vooraf al veel be-kend over de uitvoeringswijze en de (on)mogelijkheden van de inpassingen vande culturele waarden in het nieuwe plan. Cultuurhistorie was al meegenome inhet bestemmingsplan en speelde reeds een rol bij de gemeentelijke besluiten.Haan merkte op dat hij door deze m.e.r. veel geleerd heeft over stadsontwikke-ling versus cultuurhistorie in de binnenstedelijke omgeving. Hoewel men hetonderling niet altijd eens was over de waardering van individuele bebouwing inhet geheel, gaf Haan te kennen meer oog voor cultuurhistorische waarden tehebben gekregen. Volgens hem is ook gebleken dat er behoefte is aan een ma-nier om deze waarden objectief te meten. De Handreiking kan daarbij behulp-zaam zijn. Maar het is volgens Haan ook lastig een dergelijke benadering bijplanologen tussen de oren te krijgen. De voorgestelde methode zou namelijkteveel tijd kosten en de toetsing volgens de drie kwaliteiten (beleefde, fysieke eninhoudelijke kwaliteit) vond hij te theoretisch. Daarbij merkte hij op dat eendergelijke handreiking ook niet moet vaststaan: je moet er flexibel gebruik vankunnen maken.Archeologen aan het werk in Groningen.Archeologische inventarisatie in Groningen.TOETS041025DiscussieVanuit de zaal werd geconcludeerd dat in dit geval de m.e.r. dus van weinignut is geweest voor de cultuurhistorie. Stadsarcheoloog Kortekaas sprak dattegen. Cultuurhistorie moet altijd zijn plaats bevechten en in deze was dem.e.r. een extra borging van die plek. Aanwezigen van de Commissie voor dem.e.r. stelden daarop de vraag of Kortekaas niet liever had gewild dat dem.e.r.-procedure al aan het begin van de planvorming was gestart, zodat dem.e.r. daarna gelijk had kunnen oplopen met het planvormingsproces. Dezevraag was lastig te beantwoorden: ook dan zou Kortekaas immers afhankelijkzijn van de bestuurders.En hiermee werd de discussie algemener. Uit de zaal kwam de vraag of menals overheid niet zelf en eerder een m.e.r. kan afdwingen. De m.e.r.-plichthangt nu vaak af van de omvang van een ingreep, terwijl een kleine ingreepook al grote gevolgen kan hebben voor de cultuurhistorie. Aan de hand van debeide praktijkvoorbeelden vroeg men zich verder af of het nog wel geloof-waardig is als er zo laat in het proces nog een m.e.r. wordt gedaan. Is het danniet een m.e.r. voor de vorm? Nee, zo stelde Robert Jan Jonker, die de plan-m.e.r. voor de Afsluitdijk opstelde. Er zijn ook andere manieren om de effec-ten op de cultuurhistorie te bekijken. In het geval van Groningen was daar-naar al uitgebreid gekeken. Een m.e.r. kan vervolgens structuur aanbrengenen maakt de effecten van de verschillende keuzes transparant. Dat kan ooknog laat in het proces. Haan voegde hieraan toe dat een m.e.r. dicht op deuitvoering zelfs beter in kaart brengt wat de speelruimte is en wat de effectenvan de ingreep zijn. De aanwezigen van de Commissie voor de m.e.r. warenhet daar niet mee eens: een m.e.r. is juist zinvoller naarmate die eerder in hetplanvormingsproces wordt ingebed. Op die manier is een m.e.r. waardevollervoor de ontwikkeling van een plan, omdat kansen en knelpunten over devolle breedte van het speelveld inzichtelijk worden. Diederik Bel benadruktedat een m.e.r., en in het bijzonder de Handreiking, in elk geval kan helpen omhet verhaal op de juiste manier te vertellen en het belang van cultuurhistoriegoed over te brengen. Martin Haan voegde daaraan toe dat de Handreikinginderdaad een brugfunctie kan hebben, maar dat deze zich in de praktijk nogmoet ontwikkelen. In ieder geval was men het erover eens dat de Handreikinggoed is om gestructureerd te werken en dat deze een goed communicatiemid-del kan zijn om uit te leggen waarom je voor bepaalde zaken kiest.DwangUiteindelijk kwam ook de vraag aan de orde wat we willen met de Handreiking:is deze vrijblijvend of kan met dit document in de hand een bepaalde werk-wijze worden afgedwongen? Iedereen leek het er wel over eens te zijn dat heteen hulpmiddel moet blijven om de cultuurhistorische waarden te explicite-ren, te duiden en te verwoorden. Ook omdat ieder project uniek is en er binnende m.e.r.-wetgeving op geen enkel vakgebied modellen verplicht zijn gesteld.Jonker opperde vervolgens nogmaals dat de Handreiking ook niet aan het prillebegin van een plan al uit de kast gehaald hoeft te worden: denk eerst zelf na water belangrijk is en kijk dan of en hoe je de Handreiking gebruikt. Maar of jehiermee geen belangrijke waarden over het hoofd ziet? De vraag hoe gedetail-leerd je de zaken van tevoren in de planfase al moet onderzoeken, inschattenen meenemen, bleek niet eenvoudig te beantwoorden. Uit de zaal bleef on-dertussen de vraag om een objectieve waarde- en effectbepaling van het cul-tureel erfgoed klinken. Het laatste woord hierover is nog niet gezegd. Artist impression van de vernieuwde Afsluitdijk.De Afsluitdijk in 2050.De Afsluitdijk
Reacties