Een Natura 2000-beheerplan heeft een looptijd van zes jaar, daarna is een nieuw beheerplan nodig. Om een goed nieuw plan te maken is inzicht nodig in de ontwikkeling van de natuur en in de invloed die het eerste beheerplan op die ontwikkeling heeft gehad. Dit inzicht is nu voor het eerst op papier gezet in de Evaluatie van het beheerplan Voordelta. In dit artikel delen we de praktijkervaringen die met de evaluatie zijn opgedaan, zodat de volgende generatie beheerplannen daar zijn voordeel mee kan doen.
TOETS0115BEHEERPLANHOEEEnnaTura2000-bEHEErplanTEEvaluErEn?Eennatura2000-beheerplanheefteenlooptijdvanzesjaar,daarnaiseennieuwbeheerplannodig.Omeengoednieuwplantemakenisinzichtnodigindeontwikkelingvandenatuurenindeinvloeddieheteerstebeheerplanopdieontwikkelingheeftgehad.DitinzichtisnuvoorheteerstoppapiergezetindeEvaluatievanhetbeheerplanvoordelta.Inditartikeldelenwedepraktijkervaringendiemetdeevaluatiezijnopgedaan,zodatdevolgendegeneratiebeheerplannendaarzijnvoordeelmeekandoen.MartinevanOostveenenMarcelbommel?prakTIjkErvarIngEnMETEvaluaTIEvOOrDElTaTOETS0115martinevanoostveenHet Natura 2000-beheerplan Voordelta was zes jaar geledenhet eerste vastgestelde Natura 2000-beheerplan en is vorigjaar als eerste beheerplan ge?valueerd. Dat juist de Voor-delta een voortrekkersrol vervulde, was omdat in dit be-heerplan een deel van de natuurcompensatie voor Maas-vlakte 2 is opgenomen (zie kader).De evaluatie van het beheerplan is uitgevoerd door ecologen van Royal Has-koningDHV in nauwe samenwerking met Rijkswaterstaat. Bij deze evalua-tie kon niet worden teruggevallen op eerdere ervaringen. Het WOt (Wette-lijke Onderzoekstaken Natuur&Milieu, Wageningen Universiteit) heeft pasin oktober 2014 handige inhoudelijke hulpmiddelen uitgebracht die ge-bruikt kunnen worden bij de evaluatie. Die zijn echter nog niet in de prak-tijk beproefd. Bovendien gaat het WOt niet in op het proces rondom deevaluatie. Dit alles maakte dat de evaluatie een zoektocht was, waarin talvan onverwachte zaken opdoken. Daar is veel van geleerd. In dit artikelgeven we een kort overzicht van de belangrijkste ervaringen die we bij deevaluatie van het beheerplan Voordelta hebben opgedaan. We hebben ge-merkt dat evalueren het meest oplevert als continu de vinger aan de polswordt gehouden. Verder blijkt het systematisch bijhouden van monitoring-data tijdens de looptijd van het beheerplan een belangrijke sleutel voor eengoede evaluatie. Daarbij is het essentieel om de oorzaken van waargeno-men veranderingen te kunnen duiden. Er moet tenslotte draagvlak zijnvoor de uitkomsten van de evaluatie bij de partijen in het gebied. Hieron-der werken we deze punten verder uit.DE AUTEUrSMartine van Oostveen (06-54260751, martine.van.oostveen@rhdhv.com)is adviseur (mariene) ecologie bij Royal HaskoningDHV, Marcel Bommel?(06-27038241, marcel.bommele@rws.nl) is projectleider Evaluatie Natura2000-beheerplan Voordelta bij Rijkswaterstaat Zee en Delta.Relatie met Maasvlakte 2Slechts weinig mensen kennen de Voordelta. W?l is de Tweede Maas-vlakte bekend, een uitbreiding van het Rotterdamse Havengebied. Hetnoordelijke deel van het Natura 2000-gebied Voordelta was hiervoorhet beoogde zeegebied. Er werd besloten de begrenzing van de Voor-delta aan te passen, zodat Maasvlakte 2 (dit is inmiddels de offici?lenaam) kon worden gerealiseerd. Daar staat wel natuurcompensatie te-genover. Door de landaanleg is rond de 2000 hectare zandbanken enondiepe zee van het Natura 2000-gebied Voordelta verloren gegaan.Om dit te compenseren zijn maatregelen opgezet onder de naam Na-tuurcompensatie Voordelta (NCV). De maatregelen van NCV zijn opge-nomen in het beheerplan Voordelta en dragen bij aan het bereiken vande instandhoudingsdoelstellingen. Het gaat om rustgebieden voor devogels grote stern, visdief en zwarte zee-eend en een kwaliteitsverbete-ring van het habitattype permanent overstroomde zandbanken.Doelen vooraf formulerenDe evaluatie van een Natura 2000-beheerplan dient in de eerste plaats ant-woord te geven op de vraag of de instandhoudingsdoelstellingen dichterbijzijn gebracht. Een evaluatie valt of staat daarom met concrete, toetsbare enmeetbare doelstellingen. Deze horen dus al in het Natura 2000-beheerplanopgenomen te worden. Dit klinkt logisch, maar bleek in beheerplan Voor-delta niet altijd te zijn gedaan. Bij behoud moet worden aangegeven hoe-veel en welke kwaliteit behouden moet blijven, en bij een uitbreiding ofverbetering uiteraard wat het beoogde einddoel is. Indien hier niets overbekend is, is het verstandig een onderzoeksverplichting of monitoring alsmaatregel op te nemen. In een volgende beheerplanperiode kan hier danw?l iets over gezegd worden.Daarnaast dient de evaluatie antwoord te geven op de vraag of de maatre-gelen uit het beheerplan werken en voldoende zijn om de beoogde doelente bewerkstelligen. Uit de monitoringsgegevens bleek bijvoorbeeld dat deDe zeehonden verruilden de als rustgebied ingestelde Verklikkerplaatvoor de iets noordelijker gelegen Middelplaat.TOETS0115TOETS0115BEHEERPLANaantallen roodkeelduiker zich, anders dan verwacht, van het doel verwij-derd hadden. Dit is als aandachtspunt voor het volgende beheerplan ge-adresseerd.Voorbeeld: embryonale duinenHet voorkomen van habitattype embryonale duinen was in het beheer-plan Voordelta niet goed beschreven. De locaties waren slechts ophoofdlijnen aangegeven, zonder details over oppervlakte of kwaliteit.Dit was ook nooit gedocumenteerd in het gebied. Bij de evaluatie konvervolgens niet aangegeven worden of het behouddoel was bereikt. Ditis opgelost door voorafgaand aan de evaluatie een inventarisatie tedoen en beheerders en strandpaviljoenhouders te bevragen over deveranderingen van de duintjes de laatste jaren. Het behouddoel geldtimmers voor de situatie op het moment van aanwijzen van als Habitat-richtlijngebied. Daarnaast is voor de nieuwe beheerplanperiode voor-gesteld de embryonale duinen in het meetnet van Rijkswaterstaat opte nemen.Tussenevaluatie is waardevolBij de Voordelta is na drie jaar looptijd van het beheerplan een tussenevalu-atie uitgevoerd. Dit was erg nuttig; het verschafte inzicht in welke informa-tie mist en waar bijgestuurd moest worden. Sprekend voorbeeld: van dehabitattypen in het deelgebied Slikken van Voorne zagen we aankomen datde inventarisatiegegevens uit de monitoring in het verkeerde jaar (na eva-luatie) gepland stonden. Dit betekende dat er geen T1 was (alleen een T0),waardoor er geen vergelijkingsmateriaal zou zijn. Dit is opgelost door tij-dig een extra monitoring uit te voeren.Niet wachten met bijsturenDe Voordelta is een erg dynamisch gebied. Het ingestelde rustgebied,de Verklikkerplaat, groeide vast aan de kust. Ineens konden mensen deplaat oplopen, waardoor de zeehonden geen rust meer hadden, veel-vuldige handhaving en communicatie hierover ten spijt. De zeehon-den vertrokken naar de Middelplaat, een iets noordelijker gelegenzandplaat, waar ze meer rust vonden. Om deze rust te garanderen isna tussentijds onderzoek besloten het rustgebied Verklikkerplaat omte zetten naar de Middelplaat. Dit werd geregeld via aanpassing vanhet toegangsbeperkingsbesluit (TBB). Er hoeft dus niet gewacht te wor-den met het bijstellen van maatregelen tot het volgende beheerplan!Voldoende monitoring en beheerIn de Voordelta waren veel monitoringsgegevens beschikbaar, vooral om-dat vanuit NCV een omvangrijk onderzoeksprogramma was opgezet. An-dere Natura 2000-gebieden hebben dit voordeel niet en zullen de evaluatiemet minder gegevens moeten uitvoeren. Voldoende monitoringsgege-vens zijn echter essentieel om zinnige uitspraken over de toestand vande instandhoudingsdoelstellingen te kunnen doen. Daarnaast is het be-heer en de toegankelijkheid van de monitoringsdata van belang. Maakafspraken wie de bronhouder is en wie zijn vervanger en houd overal demetadata van bij. Als de bronhouder langdurig op vakantie is, met gege-vens op zijn computer, dient iemand anders hier toegang toe te hebbenen de data ook te snappen. Bijhouden van centraal opgeslagen monito-ringsdatabases kan hieraan bijdragen.Evaluatie vogeldoelstellingenAls een evaluatie in Vogelrichtlijngebieden wordt uitgevoerd, wees danbeducht op een juiste analyse. Instandhoudingsdoelstellingen zijn geba-seerd op een gemiddelde van vijf seizoensgemiddelden. Bij het beoorde-len of het doel is bereikt, zullen de data ook op deze manier geanaly-seerd moeten worden. SOVON heeft per vogelsoort in een bepaaldNatura 2000-gebied een trendlijn beschikbaar. Het is ons gebleken datPlattegrond van de Voordelta,de zee en stranden voor de Zeeuwseen Zuid-Hollandse eilanden.Situatie beheerplan Voordelta 2008-2014.TOETS0115de trendlijn van SOVON niet op dezelfde methodiek is gebaseerd en dusniet gebruikt kan worden om het bereik van instandhoudingsdoelstel-lingen te evalueren. In overleg met SOVON is bepaald dat voor de evalu-atie van vogels in Natura 2000-gebieden op dit moment het aantalsver-loop het best bepaald kan worden op basis van een lopend vijfjariggemiddelde van seizoensgemiddelde. We spreken hier bewust van eenaantalsverloop en geen trend, om verwarring tussen beide termen tevoorkomen. SOVON bekijkt momenteel of zij het programma TrendSpot-ter kunnen aanpassen om het geschikt te maken voor evaluatie van in-standhoudingsdoelstellingen. Tot die tijd raden wij aan het lopend vijf-jarig gemiddelde van het seizoensgemiddelde te gebruiken voor deanalyse van vogeldoelen.Data koppelenBij de Voordelta waren veel data beschikbaar. Om aan deze data beteke-nis te geven, hebben we veel gehad aan de volgende aanpak en insteek:? Kijk naar omliggende gebieden en (inter)nationale ontwikkelingen.Zo is te achterhalen of een eventueel probleem in het gebied zelf of externwordt veroorzaakt.? Om relaties met gebruik te leggen is monitoring van dit gebruik essentieel.? Overleg met de personen die de monitoring uitvoeren, zoals vogeltellers.Zij zijn vaak al jaren in het veld aanwezig en zien eerder veranderingen ende oorzaak daarvan. Voorts geeft dit informatie hoe de data ge?nterpre-teerd moeten worden: hoe wordt er geteld en wanneer?Voorbeeld: detailinformatie monitoringBij de Voordelta bleken twee slikrijke gebieden niet een-op-een metelkaar vergeleken te kunnen worden. In de Voordelta werd namelijkbij hoog water geteld op de slikken (Slikken van Voorne) en in het na-bijgelegen Natura 2000-gebied met deelgebied, De Kwade Hoek, even-eens een gebied met slikken, werd juist met laag water geteld. Zonderdeze kennis kunnen verkeerde conclusies getrokken worden.v-focusrijkswaterstaatreeendeltaTOETS011510BEHEERPLANContacten warmhoudenBij de totstandkoming van een beheerplan is veel contact met overheden,beheerders en gebruikers. Tijdens de looptijd van het beheerplan Voor-delta is een deel van deze partijen jaarlijks bijeengekomen. Door het delenvan informatie kon snel bijgestuurd worden, zoals het wijzigen van eenTBB, zie eerder, of het aanscherpen van handhaving in een bepaald gebied.Daarnaast waren bij een acuut probleem de juiste personen snel gevon-den. Deze overlegstructuren zijn erg waardevol gebleken en hebben medebijgedragen aan de gunstige resultaten die tot nu toe zijn behaald.Ondanks de ingestelde overlegstructuren bleek dat in de Voordelta onvol-doende afstemming was tussen vergunningvoorschriften en voorwaardenin het beheerplan. Zo waren er vergunningen afgegeven die onvoldoenderekening hielden met de voorwaarden en geadresseerde knelpunten inhet beheerplan. Betrek dus ook de vergunningverleners bij de jaarlijkseoverlegorganen, zodat het beheerplan bij hen op het netvlies blijft.In het specifieke geval van de Voordelta was het belangrijk het ministerievan Economische Zaken (EZ) bij het evaluatieproces te betrekken. Dit mi-nisterie moet instemmen met de evaluatie, aangezien zij de resultatenaan de EU moeten verantwoorden. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar degebruikte monitoringsdata, de gevolgde analysemethodieken en de rede-nering van conclusies. In deze situatie is het logisch het ministerie van EZvroegtijdig bij het evaluatieproces te betrekken, anders is er een risico datanalyses opnieuw uitgevoerd moeten worden, met vertraging tot gevolg.Bij de evaluatie van het beheerplan Voordelta zorgde het late aanhakenvan het ministerie van EZ gelukkig niet voor problemen.Wenkend perspectiefDe evaluatie heeft zijn nut bewezen. De leerpunten hebben geleid toteen beter Natura 2000-beheerplan Voordelta (2015-2021) die Rijkswater-staat Zee en Delta in samenwerking met Royal HaskoningDHV heeftopgesteld. Dit nieuwe beheerplan heeft de grondgedachte `voortzettenwat werkt, bijstellen waar dat nodig is en inspelen op de dynamiek vande Voordelta'. Zo wordt er bijvoorbeeld een extra rustgebied ingesteldom rust voor roodkeelduikers te garanderen en zijn de embryonale dui-nen in het monitoringsmeetnet opgenomen. In zijn algemeenheid isuit de evaluatie naar voren gekomen dat een brede analyse van procesen data en vroegtijdig overleg met de juiste personen en instanties bij-dragen aan een afgestemd en toepasbaar resultaat.In een volgend artikel gaan we in op de belangrijkste resultaten van deevaluatie en de aangepaste maatregelen in het nieuwe beheerplanVoordelta. Het ontwerp-beheerplan Voordelta heeft overigens van 28november 2014 tot 8 januari 2015 ter inzage gelegen. Momenteel wor-den de zienswijzen verwerkt in het definitieve beheerplan Voordelta2015-2021. Foeragerende vogels op de Slikken van Voorne.martinevanoostveen
Reacties