Inclusief is het nieuwe duurzaam. De transitie naar een duurzame samenleving is in volle gang. Daarbij hoort ook de transitie naar een samenleving met inzicht in sociale effecten van ruimtelijke ingrepen, participatie en gelijke kansen. Witteveen+Bos pleit voor het uitvoeren van sociale effectstudies in een vroeg stadium van gebiedsontwikkeling. Breng de sociale effecten vroeg in kaart en zorg dat iedereen meedoet is het devies.
Een goede sociale effectstudie of Social Impact Assessment brengt de sociale gevolgen van een project in kaart en geeft ze een volwaardige plaats in de besluitvorming. Gebiedskennis, ervaringen en zorgen van omwonenden en andere direct betrokkenen zijn minstens zo waardevol als expertkennis. Dit geldt ook voor hun oplossingen met bijbehorende sociale effecten, niet in de laatste plaats met het oog op de meerwaarde voor de lokale omgeving. Een project moet een lokale ‘social license to operate’ verdienen, een langdurige acceptatie door de betrokken lokale gemeenschap.
Een sociale effectstudie is een procesaanpak die grofweg kan worden opgedeeld in vier stappen: begrijpen, voorspellen, strategieën ontwikkelen en monitoren. Participatie is een sleutelonderdeel bij elke stap in dit proces.
Begrijpen
Begin met het uitvoeren van een sociaaleconomisch basisonderzoek om een indruk te krijgen wie er in het gebied woont, werkt of gebruik maakt van voorzieningen. Dit brengt aan het licht welke kwetsbare groepen, bewoners en gebruikers er zijn.
Voorspellen
Vervolgens volgt een eerste screening, samen met direct betrokkenen, om na te gaan welke sociale effecten er te verwachten zijn, wat de sociaaleconomische kwetsbaarheid van het gebied is en waar meerwaarde te creëren valt. Afhankelijk van de voorspelling kiest men het participatieniveau: hoe meer risico, hoe hoger de inzet op de participatieladder.
Strategieën
Na begrijpen en voorspellen komt het ontwikkelen van strategieën die negatieve effecten voorkomen, maar vooral positieve effecten kunnen vergroten. Samen met direct belanghebbenden wordt een overeenkomst opgesteld waarin de afspraken over compensatie en versterking van positieve effecten worden vastgelegd.
Monitoren
Tot slot gaat men monitoren. Hiervoor worden samen met de omgeving sociale indicatoren en een participatief monitoringsplan opgesteld. Op basis van de resultaten worden, indien nodig, de afspraken aangepast.
De aardgaswinning in Groningen is een goed voorbeeld van een ontwikkeling waar een sociale effectstudie niet had misstaan. In 2014 concluderen Nick van der Voort en Frank Vanclay in een studie dat gaswinning en de daarop volgende aardbevingen in Groningen hebben geleid tot schade aan bezittingen, dalende huizenprijzen, bezorgdheid over de kans dat dijken breken, gevoelens van angst en onzekerheid, gezondheidsproblemen, wantrouwen en woede. Op grond van deze ervaring pleiten de auteurs voor het uitvoeren van sociale effectstudies bij projecten van vergelijkbare omvang, controverse en te verwachten negatieve sociale effecten. In combinatie met een plan om de negatieve effecten te beheersen en afspraken over compensatie, zou dit een ‘social licence to operate’ kunnen opleveren voor vergelijkbare projecten. In Groningen lijkt dit mosterd na de maaltijd. Andere ontwikkelingen, zoals grote gebiedsontwikkelingen en projecten in de energietransitie, kunnen hier wel degelijk hun voordeel mee doen.
‘Iedereen doet mee’, vertaald naar effectbeoordeling in Nederlandse gebiedsontwikkeling, betekent goed kijken naar de implicaties van gebiedsontwikkeling voor de sociale context en kwetsbare groepen in en rondom het betreffende gebied. En ervoor zorgen dat deze vragen gezamenlijk met de bewoners beantwoord worden. Voor de geplande windmolenparken in de Groningse en Drentse Veenkoloniën beschrijven we hieronder de vragen en eventuele antwoorden die in een sociale effectstudie een plaats kunnen hebben. De plannen betreffen de oprichting van een groot aantal windturbines in landelijk gebied in Groningen en Drenthe. Direct betrokkenen zijn zowel windboeren en bouwbedrijven, als omwonenden die vaak vanwege de weidsheid van het landschap daar zijn komen wonen. Omwonenden vrezen negatieve effecten en zijn naar hun mening in het planningsproces onvoldoende gehoord.
Deze thema’s met vragen en antwoorden laten zien dat de huidige onvrede over de ontwikkeling van windmolenparken in de Groningse en Drentse Veenkoloniën met sociale effectstudies in een vroeg stadium gesignaleerd had kunnen worden. Dit had de mogelijkheid geboden de plannen serieus aan te passen, zoveel mogelijk naar ieders tevredenheid. Bekijk hier de aspecten
Voor de nieuwe Omgevingswet, die op 1 januari 2021 in werking treedt, is participatie een belangrijke pijler. De Omgevingswet bundelt alle wetten voor de leefomgeving en vereist een nieuwe manier van werken. Ook experts, belanghebbenden en ervaringsdeskundigen moeten in een vroeg stadium kunnen meepraten over ontwikkelingen, zodat bestuurders betere besluiten kunnen nemen en initiatieven uit de samenleving zo een plek krijgen. Een voorgeschreven format voor participatie is er niet. Juist daarom sluit een sociale effectstudie prachtig aan bij de belangrijke rol van vroegtijdige participatie en integrale planvorming onder de Omgevingswet.
Ook de Commissie voor de milieueffectrapportage heeft de eerste stappen op weg naar sociale effectstudies gezet. Onlangs bracht de Commissie een factsheet uit over sociale effecten in milieueffectrapportage en op dit moment wordt er samen met NLingenieurs gewerkt aan een handreiking sociale effecten.
Een sociale effectstudie is een goed instrument om participatie gestructureerd voor elkaar te krijgen en kan in Nederland goed worden ingezet om te komen tot een inclusievere gebiedsontwikkeling. Het draagt bij aan effectievere en gedragen besluitvorming: het sociaaleconomisch basisonderzoek en een eerste risico-inschatting bepalen de mate van participatie. Bij veel controverse is de verplichting tot het organiseren van verregaande participatie hoger dan bij weinig risicovolle projecten. In combinatie met een milieueffectstudie geeft het een integraal beeld van de mogelijkheden van een gebied in ontwikkeling. Bestuurders hebben met een sociale effectstudie een instrument om inclusiviteit handen en voeten te geven, negatieve sociale effecten te beheersen en een gebied een positieve impuls te geven.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Tijdschrift Milieu, en met toestemming van auteur en uitgever doorgeplaatst op Toets-online.
Ten behoeve van publicatie op Toets-online is het artikel op kleine onderdelen aangepast.
Jacobiene Ritsema: jacobiene.ritsema@witteveenbos.com
Abel Knipping: abel.knipping@witteveenbos.com
Beiden werkzaam bij advies- en ingenieursbureau Witteveen + Bos
Reacties