Inlog auteurs
inloggen bij Toets
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
word lid
Home / Artikelen

Landschap voor de wind

- 10 november 2017

Het Energieakkoord zorgt momenteel al voor een groot aantal m.e.r.-procedures voor windparken op land. Met de komst van het kabinet Rutte III zal er een volgende hausse komen. Veel ervan volgen een gecombineerde plan- en project m.e.r.-procedure. Daarmee moet het MER inzicht bieden in de milieueffecten van zowel de keuzes in het planologisch spoor (inpassingsplan) als die voor de uitvoeringsbesluiten (met name omgevingsvergunning en vergunning / ontheffing Wet natuurbescherming). Gezien de hoge mate van zichtbaarheid van windturbines en het feit dat de masthoogte en rotordiameter almaar toeneemt, speelt het thema landschap - anders dan bij veel andere voorgenomen activiteiten - hier een belangrijke rol. Niet anders is, dat in ieder MER het thema landschap heel anders wordt geoperationaliseerd. Dit ondanks de goede Handreiking waardering landschappelijke effecten van windenergie (H+N+S, April 2013). Dit artikel neemt de handreiking als vertrekpunt en bevat een aanzet voor een uniform beoordelingskader.

Eric Luiten geeft aan dat landschap in MER intrinsiek een lastig thema is, omdat het enerzijds een overkoepelende, integrale positie heeft, maar anderzijds een van de milieuthema’s is waarop effecten moeten worden bepaald (Snoo et al. 2016). Daarom is het belangrijk om te beginnen - dus in de Notitie Reikwijdte en Detailniveau -  met een goede landschapsanalyse en een dito beschrijving van de ruimtelijke ontwikkeling en ambitie. Hierin worden de landschappelijke kernkwaliteiten (fysieke, inhoudelijke en beleefde kwaliteiten) bepaald en komen eventuele knelpunten aan bod. De ambitie geeft de toekomstvisie van het gebied aan. Het is belangrijk om het hoofdstuk beeldend te maken, omdat beelden immers makkelijker het verhaal vertellen en langer op het netvlies blijven staan. Zorgvuldig gekozen visualisaties spelen hierbij een belangrijke rol.

Alternatieven

Idealiter worden alternatieven zoveel mogelijk vanuit de verschillende te beoordelen materiële thema’s (landschap, natuur, hinder) ontwikkeld. Zo is gewaarborgd dat er onderscheidende alternatieven worden ontwikkeld die de tezamen de hoekpunten van de effectbeoordeling weerspiegelen. Ieder alternatief is dan op één thema geoptimaliseerd en zal op de andere thema’s suboptimaal scoren. De op landschap geoptimaliseerde alternatieven dienen te worden ontworpen met de kernkwaliteiten en ambities uit de landschapsanalyse in het achterhoofd. Aan de hand van deze analyses kan een voorkeursalternatief worden ontwikkeld en kunnen de relevante toetsingscriteria worden geselecteerd en waar nodig worden aangescherpt. Hiermee kan tevens worden beoordeeld of de kwaliteitsdoelstelling van de (landschaps)ambitie wordt gehaald. Het beoordelingskader dat verderop in dit artikel wordt gepresenteerd kan in dat licht worden gezien als een gereedschapskist, waaruit je het gereedschap kiest dat past bij de opgave. De praktijk leert overigens dat de speelruimte voor het ontwikkelen van alternatieven vaak zeer beperkt is. Vaak hebben initiatiefnemers en het bevoegd gezag al een bepaald beeld van hoe het er uit zal komen te zien. Bovendien zijn de benodigde grondposities meestal al ingenomen, is het uitruilen van land vanwege kosten en doorlooptijd niet bespreekbaar en zijn er allerlei praktische bezwaren die de mogelijkheden om naar believen met turbines te schuiven sterk beperken. Dit staat de kwaliteit van de afweging in de weg.

Variabelen

Bij de ontwikkeling van een windpark moeten diverse keuzes gemaakt worden. De volgende variabelen zijn daarbij van belang vanuit het thema landschap:

  • het aantal, de hoogte en de onderlinge afstand van de windturbines;
  • de vorm van de opstelling (lijn, gebogen lijn, grid, zwerm, plukjesof random);
  • de verhouding masthoogte en rotordiameter en tiplaagte;
  • ontwerp turbine:
    • eenheid in silhouet/uitstraling, hoogte, kleur en draairichting;
    • type turbine voet, mastvorm en omvang gondel.

Daarnaast zijn uiteraard locatiekenmerken (afscherming, hoogteverschillen), maar ook de meteorologische omstandigheden van invloed. Gaat het op een van deze variabelen niet goed, dan heeft dit letterlijk zichtbaar een negatief effect. Dit betekent enerzijds dat er over al deze zaken in samenhang goed nagedacht moet worden en dat er anderzijds heel gemakkelijk iets over het hoofd gezien kan worden. Zo kan in het MER alles goed gedaan zijn maar eindresultaat toch negatief worden beïnvloed door bijvoorbeeld het uiteindelijk gekozen turbinetype. Een lastig punt hierbij is dat de initiatiefnemers van windparken zich zo laat mogelijk willen vastleggen op een turbinetype en masthoogte. Enerzijds om marktwerking (concurrentie tussen turbineleveranciers) mogelijk te maken, anderzijds om zo lang mogelijk te kunnen inspelen op innovaties in de markt. Ook de precieze x- en y-coördinaten van de palen legt de initiatiefnemer het liefst pas laat vast, dit hangt vaak samen met grondposities en de praktische (on-)mogelijkheden ter plekke. Dit alles maakt het extra uitdagend om in het MER de juiste beslisinformatie te genereren en om in het besluit goede waarborgen voor landschap op te nemen. Niet vergeten moet worden dat een goede landschappelijke inpassing ook belangrijk is voor het draagvlak.

Effecten op landschap

De effecten van de ingreep op landschap kunnen als volgt worden geordend:

  1. effecten op de karakteristieke kernkwaliteiten van het landschap (zie landschapsanalyse);
  2. visuele effecten (die representatief zijn voor aantal en grootte windturbines, verlichting, draaisnelheid etc.).

Kwaliteit van de ingreep (die de effecten verzachten, compenseren of zelfs tot een beter landschap kunnen leiden):

  1. aansluiting van de opstelling bij de structuurbepalende landschapselementen (zie landschapsanalyse);
  2. kwaliteit van de opstelling (eventuele leesbare geometrie, interferentie tussen opstellingen etc.).

Zichtafstand

Belangrijk hierbij is om aandacht te hebben voor het feit dat de aard van het effect mede wordt bepaald door de zichtafstand. Zo is de vorm van de opstelling van grote afstand sneller herkenbaar dan van dichtbij (Matton, 2004). De volgende afstanden kunnen worden aangehouden:

-Micro, 0-500 meter: dit betreft het zicht van dichtbij op de voet van de windturbine tot aan het punt waarop het hele windpark enigszins overzien kan worden (vaak de plangrens).

-Meso, 3.000-5.000 meter:dit betreft het zicht op een afstand waarop de individuele windturbines nog goed zijn te onderscheiden en waarbij het park als geheel ook goed waarneembaar is.

-Macro, ca. 10.000 meter: dit betreft het zicht op een afstand waarop het windpark, afhankelijk van de mast- en tiphoogte en de openheid van het landschap, als totaal nog wel wordt beleefd, maar individuele turbines niet meer zijn te onderscheiden.

Bedacht moet worden dat de ernst van met name visuele effecten mede bepaald wordt door de relevantie van het gezichtspunt en de intensiteit van het gebruik van dit zichtpunt. Een veel gebruikte route met volledig zicht op het windpark, heeft een ander belang dan een weinig gebruikt wandelpad met maar sporadisch zicht op het windpark. Daarnaast is de waarneming vanuit een permanente verblijfsruimte ook anders te waarderen dan die van een passant. De relevantie van het zichtpunt neemt bijvoorbeeld ook toe wanneer bijvoorbeeld beschermde stads- of dorpsgezichten of andere fraaie panorama’s samen met het windpark aanwezig zijn in het blikveld. De ernst van het effect neemt ook toe naarmate het effect ingrijpt op die elementen die de waarde van het landschap(stype) bepalen (Bel & Soepboer, 2011). Het ontwikkelen van een windpark kan een negatief effect hebben op de openheid van een landschap, zeker als er relatief veel kleine turbines in een compacte opstelling staan. Als de waarde van dit landschap(stype) dan juist samenhangt met de kenmerkende openheid (bijvoorbeeld een veenweide gebied), dan leidt de plaatsing van een groot windpark tot een sterk negatief effect.

Nb. niet alle beoordelingscriteria zullen altijd van toepassing zijn. Er kan voor worden gekozen alleen die criteria die tot onderscheidende effecten leiden voor de alternatieven te gebruiken. Zo zijn voor een locatiekeuze andere criteria van belang dan bij de inrichting van een windpark. De toetsingscriteria kunnen ook nog worden aangepast, naar aanleiding van de landschappelijke kernkwaliteiten en ambities uit de landschapsanalyse.

Effecten van de ingreep op het landschap

Effecten op de karakteristieke kernkwaliteiten van het landschap (zie landschapsanalyse);

1. Een belangrijk effect van windparken op land is de aantasting of begrenzing van de openheid ofwel het horizon-beslag. Daar waar wegen door het windpark of tussen windparken leiden, kan ook een gevoel van insluiting ontstaan. In principe is ook dit effect (% van de horizon dat extra wordt gevuld) relatief eenvoudig te bepalen op de diverse zichtafstanden (micro/meso/macro). Echter, ook de hoogte (op microniveau kijk je wellicht onder de rotorbladen door) en dichtheid (meso-niveau) spelen hierbij een rol evenals de mate van openheid van het landschap an sich.

2. Windturbines kunnen een verkleinend effect hebben op de beleving van de schaal van elementen in het landschap. Dit speelt vooral als ze er dicht bij worden geplaatst en naarmate de turbine hoger wordt en de mastvoet breder (Schengenga e.a. 2011). Als deze landschappelijke elementen hun kwaliteit gedeeltelijk ontlenen aan hun dimensies (zoals de continuïteit van een beekdal of breedte van een fossiel gletsjerdal) kan er sprake zijn van negatieve effecten. Dit effect is vooral zichtbaar nabij en op enige afstand van het windpark (micro/meso).

3. Aardkundige waarden zijn vormen in het landschap die iets zeggen over de natuurlijke processen die het landschap hebben gevormd (Bel & Soepboer, 2011). Door bijvoorbeeld fundering of kraanopstelplaatsen (voor de bouw en onderhoud) kunnen aardkundig waardevolle structuren en elementen worden aangetast. Dit effect speelt zich af binnen het park (micro).

4. Daarnaast kan de afleesbaarheid van de natuurlijke ontstaansgeschiedenis negatief worden beïnvloed omdat door het schaaleffect (“verdwerging”) de beleving van het (micro) reliëf kan afnemen. Dit effect speelt direct nabij en op enige afstand van het windpark (micro/meso).

Tabel 1. Beoordelingskader effecten op kernkwaliteiten van het landschap (per zichtafstand)

 

Micro

Meso

Macro

1. Openheid en horizonbeslag (w.o. zichtlijnen / insluiting)

x

x

x

2. Schaal (schaalverkleining/domineren)

x

x

 

3. Aardkundig waardevolle structuren/elementen

x

 

 

4. Beleefbaarheid reliëf

x

x

 

Windturbines op land worden steeds hoger. Naarmate de hoogte toeneemt ontstaat er feitelijk een geheel nieuwe laag in het landschap. Deze heeft dan ook minder relatie met het landschap daar (diep) onder. Alleen grootschalige infrastructuur zoals kanalen, snelwegen en zeedijken kunnen zich dan nog verhouden tot deze turbines.

Visuele effecten

1. Een belangrijk beoordelingscriterium is de zichtbaarheid van het windpark. Deze kan in een 3D-GIS via de bewerking “viewshed” eenvoudig worden bepaald vanaf ooghoogte. Per waarnemingsafstand kan dan worden bepaald in hoeveel procent van de plekken in een straal van bijvoorbeeld 500, 5.000 en 10.000 meter het windpark wel/niet zichtbaar is. In combinatie met de relevantie van het gezichtspunt (veel gebruikte weg of zelden gebruikt wandelpad) kan dit inzicht geven in de mate van zichtbaarheid voor de omgeving. Dit effect speelt op alle zichtafstanden (micro/meso/macro). Strikt genomen heeft zichtbaarheid nog geen richting (positief of negatief). Echter, over het algemeen wordt het zichtbaar zijn door bewoners en gebruikers van het gebied als een negatief effect beleefd en wordt afscherming (door een object) als positief ervaren.

2. Sommige landschappen ontlenen een deel van hun waarde aan het ontbreken van kunstmatig licht. De plaatsing van hoge (topverlichting) en zeer hoge windturbines (top- en mastverlichting) gaat gepaard met verstoring van deze donkerte. Het effect kan mede bepaald worden op basis van hemelhelderheidskaarten voor het desbetreffende gebied. Dit effect speelt op alle waarnemingsafstanden (micro/meso/macro). Dit effect moet natuurlijk wel in perspectief worden gezien, bijvoorbeeld vergeleken met een kassencomplex is de aantasting beperkt.

3. De contramal van zichtbaarheid is dat een nieuw windpark, naarmate dit hoger is, ook de oriëntatie in een gebied kan verhogen. Dit geldt temeer indien het windpark in een gebied met weinig mogelijkheden tot oriëntatie ligt en op een markante plek is gelezen, bijvoorbeeld de kop van de Afsluitdijk. Dit aspect speelt met name op grote afstand van het windpark (macro: 10.000 meter en verder).

Tabel 2. Beoordelingskader visuele effecten (per zichtafstand).

 

Micro

Meso

Macro

1. Zichtbaarheid (door afscherming: viewshed)

x

x

x

2. Verlichting en donkerte / duisternis (’s nachts)

x

x

x

3. Oriëntatie / herkenningspunt

 

 

x

* ernst visuele effecten bepaald door relevantie van gezichtspunt en de intensiteit van het gebruik

Kwaliteit van de ingreep

Aansluiting van de opstelling bij de structuurbepalende landschapselementen

1. De mate waarin duidelijk leesbare aansluitingen gevonden worden met landschappelijke elementen en structuren. Er is sprake van een herkenbaar, zich vaak ook herhalend patroon. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de plaatsing van windturbines bij een agrarisch bedrijf of langs een kanaal. Het patroon dat ontstaat is bij een agrarisch bedrijf: windturbine, stallencomplex, bedrijfswoning, voeropslag, etc. Dit effect is vooral zichtbaar nabij en op enige afstand van het windpark (micro/meso), maar betreft het boscomplexen of een polder ook op grotere afstand (macro).

2. De plaatsing van windturbines kan de leesbaarheid van het landschap vergroten, doordat ze de landschapsstructuur (patronen, lijnen, elementen) benadrukken of begeleiden. Soms wordt hier zelfs een onzichtbaar patroon in de ondergrond voor gekozen (overgang van zand naar veen). Windturbines kunnen de leesbaarheid van de landschapsstructuur en de beleving van de schaal van de ruimtes ook negatief beïnvloeden, bijvoorbeeld in het veenkoloniale landschap met zijn grote ruimtes, maar duidelijk begrensd door bewoningslinten (Olde Loohuis e.a., 2012). Dit effect is vooral zichtbaar nabij en op enige afstand van het windpark (micro/meso).

3. Een windpark kan ook een associatieve relatie hebben met het landschap, als de locatie bijvoorbeeld bekend staat als windrijk, of als er een relatie is met het thema energie (Schöne, 2007). Plekken nabij de zee of het IJsselmeer roepen als vanzelf de associatie op met wind, terwijl de Botlek een associatie met energie zal oproepen (H+N+S, 2013). Heel anders is dit bij een windpark op de Brabantse zandgronden met veel bos. Dit effect is zichtbaar op alle zichtafstanden (micro/meso/macro) maar is met name relevant bij een locatiekeuze.

Tabel 3. Beoordelingskader mate waarin de opstelling aansluit op structuurbepalende landschapselementen (per zichtafstand).

 

Micro

Meso

Macro

1. Aansluiting met elementen/structuren
x
x
x
2. Leesbaarheid (landschapsstructuur: benadrukken, begeleiden structuur/karakter, lijnen, objecten)

x

x

 

3. Associatie plek met de wind en/of energie

x

x

x

 

 

 

Kwaliteit en helderheid van de opstelling

1. Afhankelijk van de opstelling en de nabijheid van reeds aanwezige windturbines ontstaat meer of minder visuele rust en ritme. Dit aspect kent twee deelaspecten:

1a. Ritme (interne ordening): vanuit belevingsoogpunt zou daarbij gestreefd moeten worden naar een rustig en ordelijk beeld, bij voorkeur passend bij het karakter van het landschap (H+N+S, 2013). De herkenbaarheid van de opstelling is hierin een belangrijk aspect. Een rechte of licht gebogen lijnopstelling is vanaf veel standpunten te herkennen als een ordelijk patroon. Een dubbele lijnopstelling wordt maar vanaf een beperkt aantal standpunten als zodanig ervaren. De orde binnen een regelmatige gridopstelling is alleen vanaf specifieke standpunten of door beweging langs of door de opstelling herkenbaar. Vanuit andere standpunten kan een gridopstelling ogen als een zwerm of random opstelling. Binnen een zwerm- of random opstelling is geen interne orde te herkennen. Voor opstellingen die van veel punten zichtbaar zijn is het belangrijker dat ze een herkenbaardere vorm en relatie tot andere opstellingen hebben, dan opstellingen die vanuit enkele standpunten zichtbaar zijn (H+N+S, 2013). Dit effect speelt zich af op enige afstand van het windpark (meso).

1b. Rust: wanneer een groot aantal windturbines in een opstelling geplaatst wordt, kan visuele interferentie optreden. Wanneer veel windturbines achter elkaar zichtbaar zijn, zullen deze op meso-niveau visueel samenklonteren, waarbij de rotoren voor elkaar langs draaien. Als gevolg hiervan wordt de opstellingsvorm onherkenbaar en ontstaat een onrustig beeld. Dit is een visueel storend effect. Dit effect kan optreden tussen een windpark en bestaande opstellingen en binnen het windpark zelf. Bij een groot aantal windturbines achter elkaar zal de perspectivische verkorting (voorwerpen op grote afstand lijken dichter op elkaar te staan dan voorwerpen dichtbij) de interferentie versterken. Ook de onderlinge afstand tussen windturbines is van invloed op de mate van visuele klontering. Hoe kleiner de onderlinge afstand, hoe eerder interferentie optreedt. Dit effect speelt met name op kortere zichtafstand van het windpark (micro/meso).

2. De mate waarin een windpark interne samenhang vertoont, door met name een turbinetype en een ashoogte te hanteren, is ook van invloed op de beleving. Dat geldt voor de samenhang tussen windparken als ze in elkaars nabijheid liggen. In het laatste geval is eenheid in de wijze van opstelling ook een aspect. Hierbij kan overigens ook worden betoogd dat twee sterke onderscheidende windparken met eigen karakter (en oorsprong in de tijd) tot ruimtelijke kwaliteit kan leiden. Dit effect speelt met name op kortere afstand van het windpark (micro/meso).

3. Als laatste kan het ook van belang zijn te beoordelen wat de gevolgen zijn als het windpark op termijn zou worden uitgebreid. Kan dit zonder dat het landschap groot geweld wordt aangedaan of met behoud van het plaatsingsconcept (al hoort dit laatste meer thuis onder ruimtelijk-visuele kenmerken)? Dit criterium wordt op enige afstand van het park bepaald, de zichtafstand waar de turbines nog als afzonderlijke eenheden te onderscheiden zijn, maar ook het hele park zichtbaar is (meso).

Tabel 4. Beoordelingskader kwaliteit van de opstelling (per zichtafstand).

 

Micro

Meso

Macro

1a. Visuele ritme: interne ordening

 

x

 

1b. Visuele rust: Interferentie (binnen park en tussen parken)

x

x

 

2. Interne samenhang / samenhang met andere parken

x

x

 

3. Uitbreidbaarheid (zonder concept/landschap geweld aan te doen)
 
x
 

Absolute schaal

Veel van de beoordelingscriteria bij het thema Landschap zijn moeilijk of niet te kwantificeren. Daarom wordt er veelal met een kwalitatieve score gewerkt. Veelvuldig met een vijf- of zevenpuntsschaal. Dan is het wel van belang om de schaal goed te definiëren. Immers, de ene min moet qua ernst en omvang wel enigermate met de andere min corresponderen.

Tabel 5. Beoordeling criterium openheid en horizonbeslag.

Score

Oordeel ten opzichte van de referentiesituatie

--

zeer negatief, windturbinepark verstoort in grote mate (>75%) de kenmerkende openheid en het horizonbeslag is zeer groot (> 75%)

-

negatief, windturbinepark verstoort de kenmerkende openheid en het horizonbeslag (>50% < 75%)

0/-

licht negatief, windturbinepark verstoort in beperkte mate de kenmerkende openheid en het horizonbeslag (ca. 25-35%)

0

neutraal, geen verandering, windturbinepark heeft geen effect op bestaande kenmerken

0/+

licht positief, windturbinepark brengt in beperkte mate openheid en horizonbeslag neemt enigszins af ten opzichte van de referentiesituatie (t.g.v. sanering bestaande turbines)

+

positief, windturbinepark brengt openheid en het horizonbeslag neemt af ten opzichte van de referentiesituatie (t.g.v. sanering bestaande turbines)

++

zeer positief, windturbinepark verhoogt de openheid sterk en het horizonbeslag neemt zeer sterk af ten opzichte van de referentiesituatie (t.g.v. sanering bestaande turbines)

Visualisaties

Om de voorgaande effecten te kunnen inschatten en te communiceren met bestuurders en de omgeving zijn (foto)visualisaties, en steeds meer, 3D en VR simulaties onmisbaar. Er zijn hiervoor diverse specialistische applicaties beschikbaar. Sommige zijn meer gericht op het ontwerp en de planning van windparken (Windplanner, WIN3D), andere juist meer op de beleving (o.a. belevingsvisualisatiescherm van Pondera Consult en diverse Virtual Reality modellen). Afhankelijk van het doel van de visualisatie kan gekozen worden voor de ene vorm of de andere vorm van visualisatie. Maar ontbreken mogen ze niet.

 

Ontwerpen aan het ‘ontvangende’ landschap

Bij de ontwikkeling van wind op land, zou er meer actief en bewust ontworpen kunnen worden aan het ‘ontvangende landschap’. De kunst is het windpark en het landschap beter bij elkaar te laten aansluiten. Het hoeft dan dus niet alleen te gaan om het aan het landschap aanpassen van het windpark (de gangbare praktijk), maar het kan ook andersom, het landschap aanpassen aan het park. Landschap wil toch nog wel eens het onderspit delven, terwijl het voor de acceptatie van windparken juist belangrijk is. Zo’n park staat er toch al snel voor 30 jaar. Het zou daarom aanbeveling verdienen als provincies bij het aanwijzen van locaties voor wind op land, afhankelijk van de waarde van of de te verwachte schade aan het landschap, bepalen dat een deel van de jaarlijkse opbrengst van het park moet worden gestort in een landschapsfonds. Dat fonds investeert dan in maatregelen op het gebied van landschapsherstel (elders) binnen de gemeente. Mogelijk worden de kansen tot versterking en herstel reeds in de landschapsanalyse geïdentificeerd. Daarmee wordt de komst van een windpark opeens een manier om tot verbetering te komen van de landschappelijke kwaliteiten binnen de gemeente. Hoe mooi is dat?

Tot slot

De landschappelijke inpassing van een windpark is complex en draagt, mits goed uitgevoerd, bij aan het draagvlak voor windenergie op land. Een goede analyse en een goed begrip van welke variabelen tot welke effecten leiden op een specifieke locatie is dus van belang. Hiermee kan dan in de ontwerpopgave rekening worden gehouden. Effecten voorkomen is immers belangrijker dan ze achteraf goed op te schrijven. Het is daarbij wel belangrijk om methodisch zuiver en transparant te zijn en niets over het hoofd te zien. Het streven naar uniformiteit in begrippen en methodes over de diverse projecten en procedures heen is dan geen overbodige luxe.

Literatuur

  • Bel, D, W Soepboer (2011) De waarde van landschap, een objectieve effectrapportage voor landschap. Witteveen+Bos
  • Feddes, Y. (2008) Windturbines hebben een landschappelijk verhaal nodig. Atelier Rijksbouwmeester
  • Feddes, Y. (2010) Een choreografie voor 1000 molens. Atelier Rijksbouwmeester
  • H+N+S (2013) Handreiking waardering landschappelijke effecten van windenergie i.o.v. Agentschap NL
  • Matton, T. (2004) Dans der Turbines, studie naar windturbines en landschappen. SenterNovem
  • Olde Loohuis, R, M. Brouwer-te Molder (2012) Windenergie Drenthe; in de gemeente Aa en Hunze en Borger-Odoorn en in de gemeente Emmen en Coevorden. ROM3D
  • Olde Loohuis, R, M. Brouwer-te Molder (2012) Beoordelingskader landschappelijke effecten windpark Lage Weide. ROM3D
  • Schöne, L. (2007) Windturbines in het Landschap – nieuw plaatsingsbeleid op basis van landschapsbeleving. Alterra
  • Snoo, M. Grift, van der J. & Smal W. (2016) Landschap in MER: integraal of thematisch. Toets online
  • Verhoeven, R. (2004) Handreiking landschap en windturbines. Expertisecentrum LNV
  • Witteveen+Bos (2009) Handreiking cultuurhistorie in MER en MKBA. Witteveen+Bos

Diederik Bel is deskundige op het gebied van m.e.r. en landschap & erfgoed en bij Witteveen+Bos verantwoordelijk voor de Business Line Built Environment. diederik.bel@witteveenbos.com | +316 51403772.

Reacties

x Met het invullen van dit formulier geef je Toets en relaties toestemming om je informatie toe te sturen over zijn producten, dienstverlening en gerelateerde zaken. Akkoord
Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren