Een recente uitspraak over woningbouwlocatie Leeuwarden-Zuid torpedeert een gefaseerde m.e.r.-aanpak. En lokt gebakken lucht uit.
17k e n m e r k e n 1 2 / 2 ; a p r i l 2 0 0 5j u r i s p r u d e n t i eBegin februari kwam de Afdeling be-stuursrechtspraak met een zeer op-merkelijke uitspraak over de wo-ningbouwlocatie Leeuwarden-Zuid.Waarom opmerkelijk? Omdat de Afde-ling een in de praktijk beproefdemethode ? mogelijk onbedoeld ? tor-pedeert. Maar ook omdat door dezeuitspraak het `gebakken lucht'-gehaltevan milieueffectrapporten voor ruimte-lijke ontwikkelingen enorm zal toe-nemen. De Afdeling heeft met deze uit-spraak de m.e.r.-praktijk een zeerslechte dienst bewezen.Gefaseerde aanpakGrootschalige ruimtelijke ontwikkelin-gen zoals nieuwe woningbouwlocatiesworden tegenwoordig zelden of nooitin ??n (bestemmings)plan vastgelegd.Bijna altijd treedt fasering op. Daar-naast bestaat behoefte aan flexibiliteitomdat in de langdurige doorlooptijd ?vaak vele jaren ? allerlei zaken (kun-nen) veranderen. Dat is de praktijk.In Leeuwarden was men zich bewustvan de m.e.r.-plicht voor deze woning-bouwontwikkeling. Daar was geenenkele discussie over. Vraag was hoehet instrument het best ingezet kanworden. Om m.e.r. niet te verengen tothet eerste ruimtelijke plan dat in deaanleg voorziet ? vaak het eerste be-stemmingsplan dat een deel van dewoningbouwontwikkeling vastlegt,maar dikwijls qua woningaantallen be-neden de m.e.r.-plichtdrempel blijft ?heeft de gemeente Leeuwarden ervoorgekozen eerst een MER te maken voorhet Ontwikkelingsplan Leeuwarden-Zuid voor het gehele woningbouwge-bied. Dat gebeurde in 2001. In 2002 iseen bestemmingsplan gemaakt voorhet eerste te ontwikkelen gebied en isaan het oorspronkelijke MER een Op-legnotitie toegevoegd, die inzoomt ophet aan de orde zijnde bestemmings-plandeel. Zowel het MER voor hettotale plangebied als de Oplegnotitievoor het eerste bestemmingsplan zijndoor de Commissie getoetst. Bij dezeaanpak is gebruik gemaakt van 7.16Wm.Geen genadeDe gemeente Leeuwarden had dem.e.r.-plicht ook kunnen verengen tothet eerste en enige m.e.r.-plichtigemoment, maar men heeft gekozenvoor de koninklijke weg van een meeruitgebreide procedure waardoor hetm.e.r.-instrument beter tot zijn rechtkan komen. Echter, deze vaak toe-gepaste gefaseerde aanpak, waarbijook de m.e.r.-informatie gefaseerd enop maat wordt aangeleverd, vindtgeen genade bij de Afdeling:"Het oorspronkelijke MER, dat betrek-king heeft op De Zuidlanden als ge-heel, kan niet zonder meer aan dit eer-ste ruimtelijke plan ten grondslagworden gelegd, omdat het een onver-plichte milieueffectrapportage betreft,die niet is opgesteld met het oog op debestemmingsplanprocedure en ookwat abstractieniveau daar niet bij aan-sluit. De gemeenteraad heeft dit te-recht onderkend en heeft het oor-spronkelijke MER geactualiseerd in deOplegnotitie. Deze actualisatie is ech-ter beperkt gebleven tot het bestem-mingsplan en de daarin voorzienewoningen. Ten onrechte bevat hetgeen actualisatie en concretiseringwat betreft de milieugevolgen van detotale activiteit van 6.500 woningen inhet gehele gebied De Zuidlanden. Hetoorspronkelijke MER, samen met deOplegnotitie bevat derhalve slechts demeest actuele beschrijving van de ge-volgen voor het bestemmingsplan enniet de meest actuele beschrijving vande milieugevolgen van de voorgeno-men activiteit als geheel."De Afdeling komt aan een oordeel overde gevolgde art. 7.16 Wm-aanpak ? deverkorte m.e.r.-procedure ? helemaalniet toe. Er zou essenti?le informatieontbreken, volgens de Afdeling. Er hadveel meer dan alleen voor het bestem-mingsplandeel geconcretiseerd en ge-actualiseerd moeten worden. Maar datis een onredelijke eis. Want in 2001 ishet MER opgesteld voor het totaleplangebied De Zuidlanden. Dat waseen globaal MER, maar alle relevantemilieu-informatie was toen aanwezigen dat is ook zo door de Commissiem.e.r. beoordeeld.E?n jaar later (!) wordt een bestem-mingsplan uitgewerkt en daar wordt inde Oplegnotitie op ingezoomd, maardat is volgens de Afdeling niet vol-doende. Er had een actualisatie enconcretisering voor het gehele plange-bied moeten plaatsvinden. Dat is on-mogelijk, althans wil je niet in `gebak-ken lucht' terechtkomen. Dit eerstebestemmingsplan is het meest concre-te wat men een jaar na vaststelling vanhet MER kan melden en dat is ook in deOplegnotitie geconcretiseerd en geac-tualiseerd. Over de andere ontwikke-lingen valt nog niets met zekerheid tezeggen en het heeft dan weinig zin omdaar gedetailleerde milieugevolgenaan te gaan koppelen. Dat levert alleenzinloze informatie op en daar zit hele-maal niemand op te wachten. De in depraktijk ontwikkelde gefaseerde aan-pak biedt maatwerk en ondersteunt debesluitvorming op een wijze zoals dewetgever heeft bedoeld: de juistem.e.r.-informatie op het aan de ordezijnde besluitvormingsmoment. Derechter toont te weinig begrip voor diepraktijkgerichte aanpak.Cruciale vraagDe Afdeling kiest ? juridisch niet onbe-grijpelijk ? voor de lijn van het enem.e.r.-plichtige moment. Het eersteruimtelijke plan dat in de aanleg voor-ziet van de m.e.r.-plichtige activiteitvormt het moment waarop alle m.e.r.-informatie voor die gehele activiteitaanwezig moet zijn en wel zo actueelen concreet mogelijk. Maar bij ruimte-lijke ordening gaat het vaak om eenbesluitvormingsketen en de m.e.r.-procedure zou zich aan die keten moe-ten aanpassen ? dat gebeurt ook metde gefaseerde aanpak ? in plaats vanandersom. Met deze uitspraak holt deAfdeling het m.e.r.- instrument uit, om-dat een MER met veel gebakken luchtde aan de orde zijnde besluitvormingniet helpt en de aversie tegen m.e.r.zal doen toenemen.De Afdeling heeft zich in m.e.r.-uit-spraken vaak praktijkgericht opge-steld, vooral wanneer er flexibel metde m.e.r.-procedure werd omgegaan,zolang er geen belangen werden ge-schaad die door de m.e.r.-procedureworden beschermd. Nu kiest de Afde-ling een andere opstelling. Kennelijk iser nu dus wel een belang geschaad,want anders is er geen reden tot ingrij-pen. Dat is dus het informatiebelang.Maar welke essenti?le informatie is totnu toe niet op tafel gekomen, waar-door de besluitvorming mogelijk an-ders was gelopen? Ik zie dat niet. En deAfdeling geeft geen antwoord op dezecruciale vraag. Trouwens, globale in-formatie kan zeer doeltreffend zijn enhoudt ? wat mij betreft ? geen diskwa-lificatie in. v1 Mr. S. Pieters, werkzaam bij deCommissie voor de m.e.r., schreefdeze bijdrage op persoonlijke titel.Lessen uit Leeuwarden-ZuidABRvS, 9 februari 2005,nr. 200401688/1Behandelde uitsprakenEen recente uitspraak over woningbouwlocatie Leeuwarden-Zuid torpedeert een gefaseerde m.e.r.-aanpak. En lokt gebakken lucht uit.d o o r S t e v e n P i e t e r s 1
Reacties