Veel overheden worstelen met de doorwerking van hun milieudoelstellingen in projecten. Ambities zijn vaak hoog, maar blijken achteraf lang niet altijd haalbaar. Hoe komt dat? En: is daar wat aan te doen? Royal HaskoningDHV doet op basis van een evaluatie van een besluit-MER in Den Haag een aantal aanbevelingen.
TOETS041326doorwerkingDE AUTEUrsJan Henk Tigelaar (06 46283172, jan.henk.tigelaar@rhdhv.com) is advi-seur bij RoyalHaskoningDHV. Jan Harko Post (070 3536955 jan-harko.post@denhaag.nl) is milieubeleidsmaker bij de gemeente Den HaagEvaluaTiEbESluiT-MERinDEnHaagMiliEuDOElSTEllingEnHalEnMETM.E.R.veeloverhedenworstelenmetdedoorwerkingvanhunmilieudoelstellingeninprojecten.ambitieszijnvaakhoog,maarblijkenachteraflangnietaltijdhaalbaar.Hoekomtdat?En:isdaarwataantedoen?RoyalHaskoningDHvdoetopbasisvaneenevaluatievaneenbesluit-MERinDenHaageenaantalaanbevelingen.JanHenkTigelaarenJanHarkoPostDe gemeente Den Haag neemt de evaluatieplicht voor milieu-effectrapportages al een aantal jaren expliciet op in haarraadsbesluiten. In dat kader vroeg de gemeente aan RoyalHaskoningDHV om een eerste m.e.r.-evaluatie op te stellen enparallel daaraan een opzet te maken voor een evaluatieproto-col. Voor deze evaluatie werd het MER voor de gebiedsontwikkeling Den HaagNieuw Centraal gekozen. De insteek van de evaluatie was niet toetsend, maarprocesmatig ? de focus lag op de reconstructie en de beoordeling van de door-werking van milieu- en duurzaamheidambities bij de realisatie van het pro-ject. Er zijn geen metingen of berekeningen van milieuparameters verricht.Met deze aanpak wordt onderkend dat de doorwerking van milieu- enduurzaamheidsambities sterk afhankelijk is van de partijen die bij eenm.e.r. en de besluitvorming betrokken zijn vanuit hun specifieke rollen enbelangen. Zo worden ook discussies over cijfers achter de komma verme-den, waardoor er ruimte ontstaat om de bevindingen naar een hoger plante tillen en te gebruiken voor de totstandkoming van een evaluatieproto-col, met een focus op borging van milieu- en duurzaamheidsdoelstellingenin de organisatie. Bij de evaluatie bleek dat het in de praktijk een grootverschil maakt welke partij er bij de uitvoering op toeziet dat wordt vol-daan aan de doelstellingen. Als de gemeente zelf zorgt voor de doorverta-ling van de ambities in de ruimtelijke plannen zoals in bestemmingsplan-nen, komt het vaak wel in orde. Voor de gebouwde omgeving geldthetzelfde, bijvoorbeeld als de gemeente zelf zorg draagt voor het voorlopigontwerp van een gebouw.TOETS041327praktijk binnen die gemeente. Een aantal van de lessen uit deze leidraadzijn ook breder van toepassing.Borging via twee sporenDoorwerking van milieubeleid kan grofweg via twee sporen worden gere-geld: een juridisch spoor en een organisatorisch spoor. Beide sporen zijnbepalend voor het succes van de doorwerking. Binnen het juridische spoorkan vervolgens onderscheid gemaakt worden tussen het publiek- en hetprivaatrecht. Bij eerstgenoemde spoor wordt de doorwerking geborgd inwet- en regelgeving, bestemmingsplannen, vergunningen en verordenin-gen. In laatstgenoemd spoor worden contractuele afspraken gemaakt omde doorwerking van de ambities te borgen.Echter, het juridische spoor alleen biedt geen garantie dat de ambities gerea-liseerd worden. Gemeentes zijn grote organisaties en er zijn in het proces vanplan en ambitie naar realisatie en handhaving vele afdelingen en vele perso-nen betrokken en het spreekwoordelijke stokje wordt geregeld overgedragen.Het is niet te voorkomen dat daarbij verschuivingen in de benaderingswijzeplaatsvinden. Om te borgen dat die verschuivingen binnen de kaders van de(milieu-)ambities vallen, dient daar in het hele proces aandacht voor te zijn.Daarbij komt ook het belang van de informele organisatie om de hoek kijken.Naast de formele taken en verantwoordelijkheden heeft milieubeleid ook am-bassadeurs nodig die gedurende het hele planproces blijven hameren op hetbelang van de gemeentelijke milieuambities.Doorvertaling naar een stappenplanDe waarnemingen en gesprekken binnen de gemeente Den Haag hebbengeleid tot een stappenplan dat behulpzaam kan zijn om een goede door-werking tot stand te brengen:1. Bepaal bij de aanvraag van de milieueffectrapportage wie initiatiefnemeris en maak duidelijke afspraken over de verantwoordelijkheidsverde-ling, ook als de gemeente zelf zowel bevoegd gezag als initiatiefnemer is;2. Bepaal in de milieueffectrapportage welke thema's belangrijk zijn voorde evaluatie en bepaal de mate van onzekerheid, maak een inschattingvan de risico's en identificeer welke kansen via het project verzilverdkunnen worden;3. Beschrijf de evaluatie per thema en streef ernaar die beschrijving spe-cifiek en meetbaar te maken;4. Sluit aan bij lopende gemeentelijke processen en maak bij de uitvoe-ringswijze van de evaluatie gebruik van die processen (zoals periodiekemetingen);5. Zorg in de milieueffectrapportage voor maatregelen achter de hand enzet deze in als blijkt dat effecten tijdens of na realisatie anders uit drei-gen te pakken dan voorzien.Het doorlopen van deze stappen draagt eraan bij dat het milieubeleid inconcrete doelstellingen vertaald wordt. En vervolgens dat deze concretedoelstellingen ook praktisch geborgd worden. De meetbaarheid van dedoelstellingen is daarbij van belang. Daarnaast dient het mogelijk te zijnom de geborgde eis of doelstelling te handhaven. Door ten slotte te eva-lueren of de maatregel voldoet aan de projectdoelstelling en de milieu-ambitie en de resultaten te delen, ontstaat een lerende organisatie. Eneen lerende organisatie is minstens zo belangrijk voor een succesvolleinzet van het instrument m.e.r. als het opstellen van gekwantificeerdedoelstellingen.Als de doorvertaling door andere partijen gebeurt, bijvoorbeeld door eenaannemer of projectontwikkelaar, is het risico dat niet aan de ambitieswordt voldaan groter, tenzij de milieudoelen niet bovenwettelijk zijn, of opeen andere manier gehandhaafd kunnen worden. Als de ambities nietbovenwettelijk zijn en de gemeente is de handhavende partij, dan kan zeingrijpen als het bij de uitvoering mis dreigt te gaan. Ook als er veel verant-woordelijkheid bij de aannemer of projectontwikkelaar is neergelegd.Het blijkt veel moeilijker om de ambities die bovenwettelijk zijn waar temaken. Dit geldt bijvoorbeeld voor het realiseren van doelen op het gebiedvan duurzaamheid. Als een gemeente klimaatneutraal of zelfs klimaat-positief wil bouwen en dat in de m.e.r. heeft opgenomen, kan de handhaverdat niet afdwingen met het bouwbesluit in de hand, want daarin wordenminder strenge eisen gesteld. Als er dan op voorhand verder geen hardeafspraken zijn gemaakt, zal de ontwikkelaar vaak kiezen voor de goedkoop-ste uitvoeringswijze die nog net voldoet aan het bouwbesluit met alsgevolg dat de gemeente vervolgens het nakijken heeft. Daarom is het be-langrijk om dergelijke ambities via het privaatrechtelijke spoor in te bren-gen in de planvorming.BasisvereistenIn de contractvorming met de ontwikkelaar kunnen afspraken gemaaktworden over het ambitieniveau. De ontwikkelaar kan dan aangeven onderwelke voorwaarden voldaan kan worden aan de ambities van de overheidals opdrachtgever. Ook kan gedacht worden aan een beloningssysteem. Alsde ontwikkelaar erin slaagt aan de ambities te voldoen of deze zelfs te over-stijgen, wordt een bonus uitgekeerd. Zo zijn er nog wel meer manierendenkbaar om de ambities vroegtijdig te borgen. De kern van de zaak is dateen overheidsinstantie er wat voor over moet hebben om haar doelstellin-gen en ambities waar te maken en dat daar tijdig afspraken over moetenworden gemaakt. Er gelden drie basisvereisten:1. Ambities op het gebied van milieu en duurzaamheid moeten bekendzijn bij, en gesteund worden door, de onderdelen van de gemeente diezich bezig houden met de contractvorming. Of de afdelingen waar deambities tot stand zijn gekomen moeten actief bij de contractvormingbetrokken worden;2. De ambities moeten al bij de contractvorming betrokken worden, zodatin die fase al bindende afspraken gemaakt kunnen worden;3. De gemeente moet bereid zijn om de ambities (waar nodig) ook financieelte steunen. Duurzaamheid levert op de lange termijn vaak geld op, maarvergt in het begin meestal een grotere investering. Die investering kanterugverdiend worden bij de exploitatie. Het is dan logisch dat de partijdie later profiteert in elk geval mee-investeert.Een extra winstpunt van het tijdig bespreken en borgen van eigen ambitiesvan de organisatie met de ontwikkelaar of contractpartner is dat gevoelontstaat voor de realiteitswaarde. In de dialoog met de markt over concretesituaties wordt vaak pas ?cht duidelijk wat op een bepaalde plek en binneneen bepaalde context mogelijk is. Dat is een mooie kans om maatwerk temaken van duurzaamheidambities en milieubeleid en een extra reden omde ontwikkelaar actief bij dat proces te betrekken.Leidraad voor evaluatieOm bovenstaande lessen te implementeren binnen de gemeente Den Haagheeft RoyalHaskoningDHV een leidraad opgesteld die aansluit bij de m.e.r.-
Reacties