Steeds vaker wordt de m.e.r. strategisch ingezet om bij de ontwikkeling van omvangrijke woon- en werklocaties relevante beleidsinformatie boven water te krijgen. Monitoring is vervolgens essentieel om zekerheid én flexibiliteit te bieden. Dit vertaalt zich terug in winst op het gebied van milieu en leefomgeving.
Om te voldoen aan de grote behoefte aan woon- en werkplekken zijn veel steden met langdurige transformatieopgaven gestart. Gemeenten zoeken naar instrumenten die passen bij de rol van regisseur, zonder dat er een blauwdruk van de eindsituatie beschikbaar is. Omdat onzeker is hoe de transformatie zich zal ontvouwen, is het belangrijk dat de kaders voor initiatieven mee kunnen groeien. Dit vraagt om een verandering in het karakter van het milieueffectrapport. Bij dit type ontwikkelingen wordt m.e.r. dan ook vaak strategisch ingezet om de noodzakelijke beleidsinformatie boven water te krijgen. Monitoring, het systematisch bijhouden van de transformatie, is vervolgens essentieel om tijdens de ontwikkelperiode voor deze complexe organische transformatie zekerheid én flexibiliteit te bieden.
De basis voor een goed monitoringsplan wordt gelegd in het milieueffectrapport met onder meer een nulmeting van de benodigde beleidsinformatie over de leefomgeving die bepalend is voor de ruimtelijke keuzes. Leerzaam in dit kader is het monitoringsplan en het MER voor Haven-Stad dat Antea Group opstelde met de gemeente Amsterdam. Een ambitieus plan voor meerdere decennia organische transformatie met tot 70.000 woningen en meer dan 45.000 arbeidsplaatsen. Monitoring biedt de essentiële beleidsinformatie om de onzekerheden bij deze transformatie het hoofd te bieden.
Voor de transformatie van Haven-Stad wordt adaptief omgevingsbeleid toegepast. De gefaseerde ontwikkeling van meerdere decennia, de nog aanwezige industrie in het gebied, de omvang en de slechte bereikbaarheid maken van Haven-Stad een complexe transformatieopgave met veel onzekerheden. Het milieueffectrapport speelt in op deze onzekerheid door enerzijds concrete plannen te onderzoeken die op korte termijn (10 jaar) gerealiseerd worden en anderzijds richtinggevende uitspraken te doen voor de transformatie op de lange termijn (langer dan 10 - 40 jaar). Het milieueffectrapport is opgezet om keuzes te maken over sturing, niet over het eindbeeld.
Zonder monitoring is het niet mogelijk om een dergelijke complexe gebiedstransformatie snel en succesvol bij te sturen. Ook is het essentieel om de informatie uit het milieueffectrapport actueel te houden, zodat dit bij elke ruimtelijk besluit als inhoudelijke onderlegger kan dienen. Het opgestelde monitoringsplan beschrijft hoe het instrument monitoring wordt vormgegeven.
Met het MER is onder meer een interactieve leefomgevingsfoto gemaakt, waarin relevante gebiedsinformatie en thematische kaders zijn samengebracht. Zo bestaat er gedurende de transformatie van Haven-Stad altijd een actueel beeld van de stand van zaken in de fysieke leefomgeving dat kan dienen als basis voor nieuwe initiatieven. Dat biedt meer zekerheid dan de planologische schijnwerkelijkheid die met modellen wordt gecreëerd. De foto en de monitoring bieden dan ook de basis voor omschakeling naar een datagedreven aanpak die wordt gevoed door feiten.
De omgevingsdata bieden een nauwkeurig beeld van de milieusituatie en van de impact van hinderbronnen en maatregelen. Dit bereidt Haven-Stad voor op smart city toepassingen om gericht te sturen op de kwaliteit van de leefomgeving. In een stadsdeel met een dergelijk hoge dichtheid aan gebruikers en functies is het essentieel om deze kansen te benutten om een goede fysieke leefomgeving te borgen.
Omdat het onbekend is hoe de transformatie daadwerkelijk gaat verlopen, is het van belang om niet alleen de stand van zaken van de fysieke leefomgeving te monitoren, maar ook het verloop van de transformatie zelf. Gaat de ontwikkeling sneller of langzamer dan verwacht? Zijn er bepaalde maatschappelijke, technologische, klimatologische of ruimtelijke ontwikkelingen die niet voorzien waren? Deze trendinformatie is belangrijk om uiteindelijk de transformatie te kunnen evalueren. Op basis van deze evaluatie kan de gemeente bijsturen op de ontwikkeling. Bijsturen betekent dat bijvoorbeeld tussentijds uitgangspunten worden bijgesteld of het milieueffectrapport moet worden aangevuld bij (sterk) afwijkende/veranderende omstandigheden.
Het monitoringsplan geeft een set indicatoren en meetgegevens en een methodiek voor evaluatie om, naar de huidige inzichten, zo doelmatig mogelijk te kunnen bijsturen. Tweejaarlijks – aan het begin van en halverwege elke raadsperiode - wordt gerapporteerd hoe de indicatoren zich hebben ontwikkeld. Hierdoor werd duidelijk of moet worden bijgestuurd en zo ja, hoe. Dit alles met het oog op het behalen van hoge ambities (gezondheid, duurzaamheid, bereikbaarheid en hoogstedelijkheid) en met aandacht voor een goede fysieke leefomgeving.
Monitoringsopgave
De relatie tussen ambities, opgaven, indicatoren en data is de basis geweest voor het uitwerken van de monitoringsopgave. In het milieueffectrapport voor Haven-Stad is bijvoorbeeld gesignaleerd dat de verdeling van de (personen-)verplaatsingen over de verschillende vervoerwijzen een essentiële indicator is om te bepalen of de doelstellingen en ambitie op het gebied van bereikbaarheid gehaald worden. Het monitoringsplan beschrijft op welke manier en hoe vaak deze gegevens tijdens de transformatie geactualiseerd gaan worden en waar de benodigde objectieve data vandaan komt.
De ambitie hoogstedelijkheid wordt onder andere bepaald door de dichtheid van de bebouwing en het aantal woningen. De indicator Floor Space Index (FSI: de relatie
tussen het totaal aantal m2 vloeroppervlak en het aantal m2 terreinoppervlak) wordt gebruikt om te kunnen sturen op de dichtheid en daarmee op de stedelijkheid. De meetgegevens die daarbij horen zijn het terreinoppervlak van het gebied en het vloeroppervlak van gebouwen. Deze gegevens worden voor heel Haven-Stad bijgehouden zodat afwijkingen en trendinformatie eenvoudig kunnen worden herleid. Essentieel, volgens Leendert Kwak, projectleider voor het monitoringsplan Haven-Stad bij de gemeente Amsterdam: “Meten is weten en belangrijk voor de sturing op leefomgevingskwaliteit bij transformatie”
Evaluatie
Door toepassing van monitoring kunnen steeds de nieuwste inzichten bij besluitvorming worden betrokken en kunnen investeringsbesluiten zo laat mogelijk worden genomen. De indicatoren modal split en ontwikkelsnelheid zijn bijvoorbeeld bepalend voor de behoefte aan nieuwe OV-verbindingen. Door monitoring kan het kantelpunt – het moment dat deze in gebruik moeten zijn – steeds beter voorspeld worden. De prognose, die gemaakt is tijdens het opstellen van het MER, wordt steeds geëvalueerd en waar nodig bijgesteld zodat op het juiste moment de procedures in gang kunnen worden gezet. Bij de prognose én de uitwerking kunnen nieuwe inzichten op het gebied van bijvoorbeeld smart mobility worden gebruikt om tot efficiëntere maatregelen te komen.
Door vooraf in beeld te brengen welke informatie benodigd is om iets te kunnen zeggen over het realiseren van de bepalende opgaven, wordt het evaluatieproces transparant en herhaalbaar. Het monitoringsplan bevat richtlijnen voor de evaluatie en beschrijft welke informatie daarbij moet worden betrokken. Vervolgens kan met behulp van een vragenboom worden bepaald of er aanleiding is tot bijsturing en op welk niveau deze bijsturing wenselijk is. De transparantie en herhaalbaarheid van het monitoringsprogramma vergroten de waarde als instrument om het behalen van ambities en het voorkomen van negatieve milieueffecten te borgen.
Die transparantie is tevens van belang in het participatieproces, beschrijft Geert Draaijers, die als werkgroepsecretaris van de Commissie m.e.r. betrokken was bij de totstandkoming van het monitoringsplan. “Monitoring en evaluatie heeft ook een belangrijke communicatieve waarde en kan bijdragen aan het betrekken van bedrijven, bewoners in het ontwikkelproces. Belangrijk is dus na te denken hoe de communicatie van de monitoringsrapportage naar relevante stakeholders in het ontwikkelproces van Haven-Stad verloopt en wat hun rol is bij zowel de monitoring zelf, als ook bij de evaluatie en bijsturing”.
Als één van de eerste gemeenten experimenteert Amsterdam met monitoring om ruimte te kunnen geven aan flexibiliteit en onzekerheid van de langdurige en complexe gebiedstransformatie van Haven-Stad. Nieuwe technologieën op het gebied van dataverzameling, -verwerking en -analyse zullen in de toekomst gebruikt kunnen worden om elke stap van de monitoringscyclus te verbeteren. Ook het monitoringssysteem zelf is daarom aan verandering onderhevig.
We zien de komende jaren monitoring als sturingsinstrument steeds belangrijker worden, omdat het uitstekend past bij de Omgevingswet, datagedreven werken en de nieuwe benadering van m.e.r. Ter afsluiting roepen we daarom graag op tot het strategisch inzetten van monitoring. Het biedt de benodigde stuurinformatie om met onzekerheden om te gaan en om gebruik te kunnen maken van de kennis van de toekomst.
Dit artikel is eerder gepubliceerd door VVM in Tijdschrift Milieu, en met toestemming van auteur en uitgever doorgeplaatst op Toets-online.
Just Verhoeven (just.verhoeven@anteagroup.com) en Rick Last werken als adviseur ruimtelijke strategie en m.e.r. bij Antea Group.
Reacties