TOETS031124Ineenmaatschappelijkekosten-batenanalyseofkosteneffectiviteitsanalysemoetendeeffectenopnatuurinkaartwordengebracht.Indepraktijkgebeurtdatvaakmetplussenenminnen.HetPlanbureauvoordeLeefomgevingheefteenmethodeontwikkeldwaarbijnatuureffectenbeterkunnenmeewegen:deNatuurwaarde-indicator,dienatuureffectenuitdruktinnatuurpunten.DemethodeisonlangsingezetinhetprojectToekomstAfsluitdijk.DaaruitbleekdatdeNatuurwaarde-indicatorhetmogelijkmaaktalternatievenopgestructureerdeentransparantewijzemetelkaartevergelijken.SaskiaWessels,HansJaspers,RickWortelboer,PetervanPuijenbroek,PeterZwaneveld,WilbertGreversenFransSijtsmanatuurpuntenBij verkennende studies naar de effecten van ingrepen is steeds meer vraagnaar een integrale kwantitatieve beoordeling van de effecten op natuur.Het doel hiervan is de effecten op natuur beter te laten meewegen in deafweging van alternatieven door bestuurders. Voor dergelijke afwegingenwordt veelal een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) of eenmaatschappelijke kosteneffectiviteitsanalyse (MKEA) opgesteld. De effectenop natuur zijn echter lastig te monetariseren. Om deze effecten toch kwan-titatief in een MKBA te kunnen presenteren, heeft het Planbureau voor deLeefomgeving (PBL) de Natuurwaarde-indicator ? ook wel Natuurpunten-methode genoemd ? opgesteld en toegepast voor landecosystemen (PBL,2009). Het concept is voor het project Toekomst Afsluitdijk uitgebreid voorzoet- en zoutwater ecosystemen van het IJsselmeer en de Waddenzee.*In dit artikel wordt de wijze waarop de Natuurwaarde-indicator is uitge-werkt en toegepast, nader toegelicht. Er wordt vooral aandacht besteed aande toepasbaarheid van het concept en de meerwaarde ten opzichte van dereguliere wijze van beoordeling van natuur in effectenstudies.Project Toekomst AfsluitdijkIn 2006 is geconstateerd dat de Afsluitdijk niet meer voldoet aan de wette-lijke norm voor de veiligheid tegen overstroming. Om de veiligheid te ver-DE AUTEUrSSaskia Wessels en Hans Jaspers, Grontmij Nederland. Rick Wortelboeren Peter van Puijenbroek, Planbureau voor de Leefomgeving. Peter Zwa-neveld en Wilbert Grevers, Centraal Planbureau. Frans Sijtsma, Rijks-universiteit Groningen. Nadere informatie via Hans Jaspers (hans.jas-pers@grontmij.nl) en Rick Wortelboer (rick.wortelboer@pbl.nl).beteren heeft Rijkswaterstaat in samenwerking met onder meer de provinciesFriesland en Noord-Holland het project Toekomst Afsluitdijk gestart. Naastde primaire doelstelling voor waterveiligheid bevat dit project ambitiesvoor onder meer de ontwikkeling van de natuur, energie en recreatie.Voor het project is een Plan-MER (Grontmij, 2011) en een MKEA (Grevers &Zwaneveld, 2011) opgesteld. In deze studies zijn zes alternatieven onder-scheiden en onderling vergeleken. De alternatieven zijn afgeleid van eenviertal visies die door marktpartijen zijn ontwikkeld, en twee plannen diedoor Rijkswaterstaat zijn opgesteld. De oorspronkelijke visies en plannenbestonden uit verschillende onderdelen. Om de visies hanteerbaar te ma-ken, zijn de oorspronkelijke versies gesplitst in kernen en componenten(tabel 2, pag. 27). Kernen betreffen veiligheid, waterbeheer en behoud van dehuidige functionaliteit voor weg- en waterverkeer, plus de elementen diedaar onlosmakelijk mee verbonden zijn. De componenten zijn die onderde-NIEuWEmETHODEOmNATuuREFFEcTENTEvERGELIJkENNATuuRPuNTENvOORDEAFSLuITDIJk* Voor de MKBA Almere Schaalsprong had PBL al wel een eerste stap gezet voor toepassing van denatuurpunten in zoete wateren. (Van Puijenbroek en Sijtsma, 2010).TOETS031125kenmerkende vegetatie en soorten'. Voor elk onderscheiden habitattypewordt vervolgens vastgesteld:1. het areaal binnen het studiegebied;2. de kwaliteit van de habitat;3. een weegfactor voor de zeldzaamheidswaarde.De kwaliteit van de habitat wordt bepaald aan de hand van het voorkomenvan de belangrijke soortgroepen (planten, insecten, bodemdieren, vissen,vogels, zoogdieren) ten opzichte van een natuurlijke referentiesituatie. Dekwaliteit wordt bepaald door de mate waarin voor de habitat kenmerkendesoorten aanwezig zijn. Voor terrestrische ecosystemen is dit vastgesteldmet behulp van de gegevens uit het Handboek Natuurdoeltypen (Bal et al.,2001). De kwaliteit loopt van 0 (geen voor die habitat kenmerkende soortenaanwezig) tot 100 procent (maximaal, alle kenmerkende soorten aanwe-zig). Een weegfactor maakt het mogelijk habitats ten opzichte van elkaar tekunnen afwegen en wordt vastgesteld op basis van nationale of Europesezeldzaamheid (PBL, 2009). Toepassing van een weegfactor voorkomt dat eenafruil plaatsvindt tussen zeldzame en meer algemene habitats met gelijkekwaliteit. De habitats zijn beoordeeld ten opzichte van elkaar, waardoor eenrelatieve volgorde van zeldzaamheid en wegingsfactoren ontstaat.Voor het kunnen uitvoeren van de methode moet informatie beschikbaarzijn over de uitgangssituatie, zowel wat betreft de aanwezige habitattypenals hun kwaliteit. Dit laatste wordt bepaald aan de hand van de aanwezigesoorten. Eventueel kan met dosis-responsmodellen de (potenti?le) kwaliteitgeschat worden bij de nieuwe te verwachten abiotische omstandigheden.len van de visies die invulling geven aan de ambities voor natuur, energieen recreatie. De componenten kunnen als afzonderlijke opties worden toe-gevoegd aan de kernen.NatuurpuntenIn een MKEA moeten de effecten op natuur in kaart worden gebracht. In depraktijk worden de natuureffecten in MKEA's veelal opgenomen in de vormvan plussen en minnen. Om het mogelijk te maken de natuureffecten inMKEA's beter te kunnen laten meewegen, heeft het PBL de Natuurwaarde-indicator ontwikkeld (PBL, 2009). De effecten op natuur worden hierbij ge-kwantificeerd; de te bepalen natuurwaarde wordt uitgedrukt in natuurpun-ten. Natuurpunten zijn een zelfstandige kwantitatieve eenheid. Hoewel deeffecten op natuur hiermee niet worden gemonetariseerd, kunnen de alter-natieven aan de hand van deze analyse wel op gestructureerde wijze metelkaar worden vergeleken. Bovendien kan de opbrengst aan natuurpuntenper alternatief vergeleken worden met de uitvoeringskosten ervan.Voor de bepaling van natuurpunten wordt allereerst vastgesteld in welkgebied de voorgenomen activiteit een effect op de natuur zal hebben: hetstudiegebied. Vervolgens wordt de ecologische eenheid gekozen waarvoorde effecten in kaart worden gebracht. Voor terrestrische natuur voldoennatuurdoeltypen (PBL, 2009), voor aquatische natuur kunnen de habitat-typen van bijvoorbeeld de Habitatrichtlijn als uitgangspunt dienen. Eenhabitat is conform de Habitatrichtlijn `een op morfologische gronden teonderscheiden ruimtelijke eenheid met inbegrip van de daar aanwezigeRijKSwAteRStAAt,www.KuStfoto.nLDe Afsluitdijk vanuit friesland gezien, 2007.TOETS031126natuurpuntenrichtlijn water (open water) en de beoordeling van de effecten van de ont-wikkeling van oever- en moeraszones, naar analogie met die voor het Marker-meer (Van Puijenbroek & Sijtsma, 2009). De kwaliteit van toekomstigebrakke zones is bepaald middels een expertbeoordeling (Grontmij, PBL).Voor de Waddenzee is de huidige kwaliteit van de habitats ingeschat opbasis van de berekende natuurkwaliteit voor de westelijke Waddenzee(Wortelboer, 2010), waarbij afzonderlijke indicatoren zijn toebedeeld aande habitats. De weegfactoren van de habitats zijn vastgesteld op basis vaneen expertbeoordeling (Grontmij, PBL, tabel 1), waarbij de weegfactorenvoor kwelders en grasland uit de PBL-studie (PBL, 2009) zijn gehanteerd alsreferentiepunten. In het geval een ingreep een habitat met een permanen-te zoet-zoutovergang inclusief een stabiele gradi?nt zou opleveren, dan isde weegfactor voor deze habitat verhoogd (extra zeldzaam). Dit gold voorde kwelders en de brakwaterzones.ResultatenTabel 2 geeft een overzicht van natuurwaarde uitgedrukt in natuurpuntenper alternatief in relatie tot de huidige situatie. De huidige natuurwaardebedraagt circa 11.770 punten. Dit is het resultaat van een gemiddelde eco-logische kwaliteit van 37,5 procent voor het gebied van ruim 19.000 ha eneen gemiddelde wegingsfactor van 1,6. Voor de beschouwde alternatievenis een gedifferentieerde range van scores ontstaan. Van de kernen hebbenalleen Natuurlijk Afsluitdijk en Watermachine een substantieel effect opde natuur, omdat de aanleg van een brakwaterzone in het huidige IJssel-meer hier als onderdeel van de kern is gedefinieerd.Bij beide alternatieven verandert circa 2.500 ha diep open water (met eenDe Natuurwaardeindicator berekent de natuurwaarde als volgt:Natuurwaarde = areaal x kwaliteit x weegfactorIndien door de ingrepen in het studiegebied een nieuwe habitat ontstaat,moeten hiervoor ook het toekomstige areaal en de toekomstige (potenti?le)kwaliteit vastgesteld worden. Het is ook mogelijk dat door een ingreep al-leen de kwaliteit van een habitat verandert. Per alternatief moet dus eengoed overzicht voorhanden zijn van welke effecten te verwachten zijn, opwelke (onderdelen van de) habitats ze invloed hebben en over welke opper-vlakte. Dit is de basis van de methode.ToepassingIn de MKEA bestaat het studiegebied voor de natuureffecten uit een zonevan 3 km aan weerszijden van de Afsluitdijk. In deze zone zijn de volgendehabitats onderscheiden (tabel 1):? aan de IJsselmeerzijde: zoet open water (typen diep en ondiep), oever- enmoeraszone, brak open water (typen diep en ondiep);? aan de Waddenzeezijde: zout open water (typen geulen en ondergelopenzandbanken), intergetijdegebied (inclusief mosselbanken), kwelders;? op de Afsluitdijk: verhard oppervlak en bermgrasland.De huidige en toekomstige arealen van de habitats volgden uit de water-diepte- en droogvalkaarten en uit de kaarten van de projectalternatieven.Voor de bepaling van de kwaliteit zijn de volgende soortgroepen onder-scheiden: algen/wieren, hogere planten, macrofauna en bodemdieren, am-fibie?n en reptielen, vissen, vogels, zoogdieren. Voor de huidige kwaliteit isvoor het IJsselmeer gebruikgemaakt van de waarderingen van de Kader-IJsselmeer Weegfactor Kwaliteit huidige situatie (percentage)Landzone ? bermgrasland 0,4 13Landzone ? Makkumer Noorwaard 1,8 55Landzone ? verhard 0Oever/moeraszone ? Makkumer Noordwaard 1,6 54Oever/moeraszone ? brak 2,4Oever/moeraszone ? brak met zoet-zoutgradi?nt 3,4Ondiep open water ? zoet 1,3 35Ondiep open water ? brak 2,0Ondiep open water ? brak met zoet-zoutgradi?nt 3,0Diep open water ? zoet 0,7 34WaddenzeeKwelder inclusief pionier en climaxstadia met zoet-zoutgradi?nt 3,4Kwelder inclusief pionier en climaxstadia 2,4Droogvallende zandplaten inclusief mosselbanken 2,0 52Permanent overstroomde zandbanken inclusief mosselbanken 2,5 40Geulen 0,7 37Landzone ? bermgrasland 0,4tabel 1. overzicht van aanwezige of te ontstane habitattypen in het be?nvloedingsgebied van het projecttoelichting:Af te lezen is onder andere dat de huidige kwaliteit van het habitattype oever- en moeraszone op 54 procent wordt geschat. De habitat heeft een oppervlak van 300 ha en de weegfactor voor moerasis 1,6; de totale natuurwaarde van dit habitattype is daarom 300 x 0,54 x 1,6 = 259 natuurpunten.Als hier een ondiep zoetwatersysteem voor heeft moeten wijken, dan levert dit tegelijkertijd een verlies van137 natuurpunten op, waardoor een lager nettoresultaat van 122 natuurpunten overblijft.TOETS031127relatief lage weegfactor) in het IJsselmeer in brakke ecosystemen, zowelondiep water als moeras (beide met een relatief hoge weegfactor). De vari-ant Natuurlijk Afsluitdijk realiseert daarnaast een (kunstmatig) valmeervan 800 ha zonder relevante ecologische kwaliteit die ten koste gaat vanhuidig diep open water in het IJsselmeer (met ecologische kwaliteit van 34procent). Netto geeft dit bij Natuurlijk Afsluitdijk een positief saldo vancirca 1.600 natuurpunten. Bij Watermachine is dermate veel onzekerheidover de uitvoering van het ontwerp (en de daarmee samenhangende natuur-effecten), dat slechts een range aan natuurpunten kon worden gegeven.Van de veelheid aan componenten scoren vooral de aanleg van kwelders(geheel aan de Waddenkant van de Afsluitdijk), de aanleg van een brak-waterzone (in het huidige IJsselmeer) en de aanleg van vispassages (in dedijk) positief op de natuurwaarde. Naast de effecten op de natuurwaardezijn in tabel 2 ook de kosten en de kosteneffectiviteit van de natuurmaatre-gelen opgenomen. Hieruit blijkt dat er grote verschillen bestaan tussen dekosten van maatregelen om een verhoging van de natuurwaarde te verkrij-gen. In termen van kosteneffectiviteit (miljoen euro per natuurpunt) zijner verschillen tussen maatregelen van een factor 20 tot 30. Uit de resulta-Onderdelen Natuurwaarde (natuurpunten)Kosten(mln euro)Koteneffectiviteit(mln euro per natuurpunt)Huidige situatie 11.770Kernen Verschil natuurpunten t.o.v. huidige situatie2100-Robuust -30 1.640Basisalternatief -10 1.390Monument in Balans 0 1.560Natuurlijk Afsluitdijk +1.600 2.670 (550)2 0,343Waddenwerken -330 1.630Watermachine 0 ? +3.6001 2.260 (690)2 NBComponentenKwelders 500 ha (Waddenwerken) +3.600 135 0,04Brakwaterzone langs Afsluitdijk(Natuurlijk Afsluitdijk)4+1.330 240 0,18Vispassage (passend bij alle kernen) +1.500 10 0,01tabel 2. De natuurpunten voor de huidige situatie verschillen in natuurpunten en kosteneffectiviteit voor de alternatieven in toekomstvisie Afsluitdijk. Data: Grevers en Zwaneveld (2011), Grontmij (2011a),Decisio (2010).Van de componenten zijn de drie meest interessante weergegeven.1 Door grote onzekerheid in de natuureffecten, samenhangend met onzekerheid in de technische realisatie, is hier een range weergegeven.2 tussen haakjes de kosten voor alle natuurmaatregelen binnen deze kernen.3 Kosteneffectiviteit van de natuurmaatregelen.4 Deze component is niet in de KeA opgenomen vanwege onzekerheden in natuurpunten en kosten.nB: niet te bepalenwadpier wier wadGABRieLeGiuSePPiniGRontMijGRontMijGRontMijTOETS031128natuurpuntenten blijkt dat de aanleg van vispassages een relatief groot positief effect opde natuur heeft tegen relatief lage kosten.Bij de interpretatie van de resultaten is het belangrijk te weten bij welkverschil in natuurpunten er sprake is van een duidelijk effect op de natuur.Om hier achter te komen is een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd (Grontmij,2011a). Hieruit bleek dat een verschil van meer dan 1.000 natuurpunten alseen substantieel verschil in de natuurwaarde beschouwd kan worden. Opgrond hiervan kunnen een aantal ? maar niet alle ? gevonden verschillenin natuureffecten tussen kernen en componenten als significant (onder-scheidend) aangeduid worden.Evaluatie en discussieUitwerking en toepasbaarheid natuurpuntenUit het onderzoek is gebleken dat de uitwerking van de Natuurwaardeindi-cator voor het project Toekomst Afsluitdijk op basis van beschikbare onder-zoeken en expert judgement goed mogelijk was, en tot relatief snelle con-sensus heeft geleid. Door de standaardisatie van de methodiek was deuitvoerbaarheid goed en zijn alle natuureffecten volgens eenzelfde struc-tuur in kaart gebracht.De toegepaste methodiek heeft bovendien geleid tot een meer gedifferenti-eerde vergelijking van de alternatieven dan de reguliere plussen en min-nenbeoordeling. Ook is de toegepaste methodiek transparant gebleken. Ditis een duidelijke meerwaarde ten opzichte van een integrale expert judge-mentbeoordeling in complexe projecten zoals Toekomst Afsluitdijk. Doorde gestandaardiseerde berekeningen was het mogelijk de expertoordelendie uitmonden in een natuurpuntenscore te controleren op consistentieen logica. In een reguliere plussen en minnenbeoordeling blijven inconsi-stenties gemakkelijker onopgemerkt. Hoewel de keuze uit de alternatieveneen maatschappelijke keuze is, geeft een dergelijke gestructureerdemethode een basis voor de besluitvorming. Een randvoorwaarde voor hettoepassen van de Natuurwaarde-indicator is de beschikbaarheid van vol-doende ecologische kennis van het studiegebied.Waardering resultatenEen belangrijk voordeel van de Natuurwaarde-indicator bij toepassing ineen kosten-batenanalyse of kosteneffectiviteitsanalyse, is dat het effect vande voorgenomen activiteit op de natuurwaarde kan worden gekwantificeerdzodat inzicht in de omvang van het effect wordt verkregen. Hoewel vaakwel duidelijk is of een bepaalde maatregel een positief dan wel negatiefeffect heeft, kan de orde van grootte slechts in beperkte mate worden afge-leid van bijvoorbeeld het verschil tussen `+/-' en `+'. De Natuurwaarde-indi-cator biedt de mogelijkheid dit verschil aan te scherpen. Ondanks de onze-kerheid in sommige uitkomsten (door onzekerheid in de beoordelingscriteriaen in de uitvoeringsvarianten) is de methode voldoende onderscheidendgebleken voor een zinvolle vergelijking van de alternatieven. Sommige po-sitieve en negatieve natuureffecten waren zo klein dat ze als niet-onder-scheidend aangemerkt konden worden. Voor het besluitvormingsproces isdit van groot belang.De Natuurwaarde-indicator geeft inzicht in het totaal aan effecten op deintrinsieke waarde van de natuur (ofwel de biodiversiteit). In de vorm vaneen `saldo' worden positieve en negatieve natuureffecten samengenomen.In het kader van de Natuurbeschermingswet (NB-wet) worden de effectengetoetst en mag bij een negatief effect de ingreep niet worden uitgevoerd,tenzij dit elders wordt gecompenseerd. Een positieve inschatting van detotale effecten op natuur met de Natuurwaarde-indicator (ook zonder com-pensatie), is dus geen garantie voor het zonder meer verkrijgen van eenNB-wetvergunning. Vanwege de structuur van de Natuurwaarde-indicatorkunnen de positieve en negatieve effecten onderscheiden worden en kande gebruikte input ook benut worden voor de effectanalyse in het kadervan de NB-wet (bijvoorbeeld oppervlaktebe?nvloed areaal). Doordat deNatuurwaarde-indicator alleen betrekking heeft op de intrinsieke waardevan de natuur (de biodiversiteit), worden andere waarden zoals belevings-waarde en gebruikswaarde (ecosysteemdiensten), hierin niet meegewogen.Deze kunnen wel in andere posten van de MKBA tot uiting komen.Bijvoorbeeld vispassagesIn het geval van de Afsluitdijk konden heldere conclusies worden getrok-ken door de natuurwaarde van alle natuurmaatregelen te vergelijken met??n of meer extra vispassages in de Afsluitdijk. Met behulp van de Natuur-waarde-indicator kon ook worden onderbouwd op welke wijze een bepaal-de maatregel de natuur verbetert. Zo levert een vispassage een grote posi-LiTErATUUr? Bal, D., Beije, H.M., Fellinger, M., Haverman, R., Opstal,A.J.F.M., van Zadelhoff,F.J., 2001. Handboek Natuurdoeltypen ? tweede geheel herziende editie.Rapport Expertisecentrum LNV nr. 2001/020,Wageningen.? Commissie van deskundigen Afsluitdijk, 2011.Afsluitdijk ? Advies Commissievan Deskundigen.? Decisio, 2010. KBA's van ambitiecomponenten Afsluitdijk, aanvulling op deMKEA van de kernen. Eindrapport 15 december 2010. Decisio,Amsterdam.? Grevers,W., Zwaneveld, P., 2011. Een kosteneffectiviteitsanalyse naar de toe-komstige inrichting van de Afsluitdijk. Den Haag: CPB.? Grontmij, 2011a. Natuurwaardeindicator Toekomstvisie Afsluitdijk ? MKBAvan huidige en te verwachten natuur in de Waddenzee en IJsselmeer als ge-volg van het project Afsluitdijk (Rijkswaterstaat).? Grontmij, 2011b. PlanMER Toekomstvisie Afsluitdijk (Rijkswaterstaat). Defini-tief D4, actualisatie 7 juni 2011.? PBL, 2009. Natuureffecten in de MKBA's van projecten voor integrale ge-biedsontwikkeling. PBL-publicatienummer 500141004. Planbureau voor deLeefomgeving, Bilthoven.? Puijenbroek, P.J.T.M. van, Sijtsma, F. J., 2010. Woningbouw en natuurontwik-keling in het Markermeer: een beoordeling voorbij plussen en minnen. H2O,tijdschrift voor Watervoorziening en Waterbeheer, 43(4), 42-44.? Wortelboer, F.G., 2010. Natuurkwaliteit en biodiversiteit van de Nederlandsezoute wateren. PBL-publicatienummer 50040216. Planbureau voor de Leef-omgeving, Bilthoven.TOETS031129GETOETSTDENkENDAAN...Jaren terug reed ik door de Ceinture des Hollan-dais, aangelegd in ca. 1599 door een Nederlandseingenieur Humprey Bradley (ma?tre des digues? dijkgraaf ? van het Franse hof), in het MaraisPoitevin. Deze vroegere baai is veranderd in eendoolhof van weilanden, tuinbouwgronden enkleine landschapselementen en wordt doorsne-den door kanalen en sloten. Het was er stil, erhing een dunne mist en het rook er naar zee. Totdan toe was het weer in de Vend?e slechtgeweest, veel regen en kil. En tja, regen aan dekust maakt alles zonder troost. Maar hier in ditmoeras leek het plots wel te kloppen.Normaal echter werkt in het buitenland de aan-wezigheid van reli?f en vast gesteente voor mijals een magneet. Heuvels, bergen en andereglooiingen, allemaal vind ik ze even prachtig.Als je beneden staat, vraag je je af hoe je bovenkunt komen en hoe het er daar uit zal zien. Als jeeenmaal, moe en voldaan, soms ? steeds meer ?hijgend, boven staat, is het uitzicht dominant. Jeziet een miniatuur wereldje in een dal en vraagtje af waarover iedereen zich druk maakt. Als ikmij laaf aan het reli?f en probeer te begrijpenhoe dit is ontstaan, kan ik mij plots niet meervoorstellen waarom ik Nederland zo aantrek-kelijk vind. Tot ik er weer ben. Dan denk ik aanHerman Finkers: "In Almelo hebben we ook eenberg... naja, berg, een heuvel... althans, `t is meereen glooiing in het landschap... Oke, `t is eigen-lijk gewoon een kuil".In Nederland heb je eigenlijk ook het uitzicht alsvanaf een berg. Je kijkt oneindig ver en zietprachtige luchten. Alleen je kijkt er niet `opneer', zoals van een berg, maar je kijkt er `over'.Een uniek perspectief dus. Even uniek is de ge-stolde dynamiek van de delta. Machtige rivierenals de Rijn, Maas en Schelde lopen zich stuk opdie vreemde ondiepe zee, de Noordzee. De afge-lopen 1000 jaar zijn deze geologische processenvan sedimentatie en erosie bevroren. Nederlandis eigenlijk net een vulkaan. Je loopt over eenoud lavaveld dat nog maar net is begroeid enontgonnen. Je voelt de oerkrachten nog die eraan het werk waren. Je weet ook dat ze zich weerzullen laten gelden. Niet wanneer.Zo kom ik bij de vraag: waarom gaan we wel naarde Auvergne, dat ook nog maar kort geledenDieDerik Beltieve bijdrage aan het totaal aantal natuurpunten vanwege de verbeteringvan de bestaande natuur in een groot gebied (in termen van de Natuur-waarde-indicator: meer soorten in een hogere dichtheid, dus een hogerekwaliteit, dus een groter aantal natuurpunten). Dit, terwijl de kosten vanaanleg van vispassages aanmerkelijk lager waren dan die van andere na-tuurmaatregelen. Indien een groter studiegebied was genomen (meer dan 3 kmvanaf de Afsluitdijk) dan was het effect van een vispassage op het aantal natuur-punten nog groter geweest vanwege het uitstralende effect ervan (mogelijke ver-betering van de visstand in het hele IJsselmeer en aangrenzende polders).KanttekeningEen kanttekening bij de Natuurwaarde-indicator is dat de betalingsbereid-heid van burgers er niet uit kan worden afgeleid. De Commissie van adviesAfsluitdijk (2011) prijst het werk van de gezamenlijke partners, onder ande-re voor het in kaart brengen van de effecten op de natuur. Zij onderschrijfthet gebruik van de Natuurwaarde-indicator voor het in kaart brengen vande effecten op de natuur in de KEA Toekomst Afsluitdijk. Zij vindt echterwel dat ook de natuureffecten in geld uitgedrukt zouden moeten worden.De Commissie acht de betalingsbereidheid essentieel vanuit een wel-vaartstheoretisch perspectief, zoals in een MKBA wordt beoogd. Hoeweldat de ideale oplossing is, is het echter gebruikelijk om, in die gevallenwaarin monetariseren problematisch of onmogelijk is, de fysieke effectenop natuur in kaart te brengen. De Natuurwaarde-indicator doet dit doorop een gestandaardiseerde manier alle effecten te kwantificeren en sa-men te vatten in een index.ConclusieDe Natuurwaarde-indicator brengt op structurele wijze het effect van al-ternatieven op natuur in beeld en biedt de kans alternatieven en hun ef-fect op natuur met elkaar te vergelijken. Bovendien kan de kosteneffectiviteitper alternatief worden berekend. Met uitbreiding en toepassing van de metho-diek in het kader van het project Toekomst Afsluitdijk, is een methodiekontstaan die een duidelijke meerwaarde vormt ten opzichte van bestaande be-oordelingen en goed toe te passen is binnen andere projecten.(150.000 jaar) geologisch actief is geweest ? demeest recente uitbarsting in het gebied vondoverigens plaats rond 4040 voor Christus ? enniet naar de (spreekwoordelijke) Ceinture desHollandais? Omdat als je aankomt in Clermont-Ferrand je overal informatie over het ontstaanvan het Centraal Massief vindt. Eenmaal diep inde Auvergne vind je overal borden die je wijzenop de geologische en bewoningsgeschiedenis.Maar dit zijn alleen maar geheugensteuntjes,want een Fransman die weet dat wel, dat leer jeal op school.Maar wie leert in Nederland nog over Corbulo,Leeghwater, Lely en Caland? Wie herkent nog deZederik of de Middelzee? Onkinne maect onmin-ne. En wat je niet liefhebt, dat bescherm je niet.Daarom kon je lezen hoe Adriaan Geuze (Volks-krant, 20-8-2011) acht uur nodig had om eenjournalist duidelijk te maken wat we aan het ver-liezen zijn in ons Nederland.Diederik BelSectormanager Milieu, Klimaat en Energie bijWitteveen+Bos
Reacties