Veel van de meest waardevolle en meest natuurlijke natuur van Nederland is geconcentreerd in een brede, vrijwel aaneengesloten strook langs de kust: in de duinen, de Waddenzee en het Deltagebied. En de Noordzee sluit daar naadloos bij aan. Al die natuur is streng beschermd door nationale en Europese wet- en regelgeving. De kust is ook een brandpunt van menselijke activiteiten, van recreatie en toerisme tot stedelijk wonen, havens en industrie. Goed beschermde natuur en bloeiende economie verkeren hier vrijwel doorlopend in een spanningsveld. Daarmee is de hele kustzone een proeftuin voor de wijze waarop nieuwe projecten worden ontwikkeld, op effecten onderzocht en getoetst aan nieuwe, steeds veranderende wetgeving. In dit artikel geven we enkele voorbeelden die laten zien hoe hiermee kan worden omgegaan, op zoek naar een nieuw evenwicht tussen belangen.
TOETS0506NATUURENECONOMIEINDEKUSTZONEOpZOEKNAAREENNIEUwEvENwIChTveelvandemeestwaardevolleenmeestnatuurlijkenatuurvanNederlandisgeconcentreerdineenbrede,vrijwelaaneengeslotenstrooklangsdekust:indeduinen,dewaddenzeeenhetDeltagebied.EndeNoordzeesluitdaarnaadloosbijaan.AldienatuurisstrengbeschermddoornationaleenEuropesewet-enregelgeving.Dekustisookeenbrandpuntvanmenselijkeactiviteiten,vanrecreatieentoerismetotstedelijkwonen,havensenindustrie.Goedbeschermdenatuurenbloeiendeecono-mieverkerenhiervrijweldoorlopendineenspanningsveld.Daarmeeisdehelekustzoneeenproeftuinvoordewijzewaaropnieuweprojectenwordenontwikkeld,opeffectenonderzochtengetoetstaannieuwe,steedsveranderendewetgeving.Inditartikelgevenweenkelevoorbeeldendielatenzienhoehiermeekanwordenomgegaan,opzoeknaareennieuwevenwichttussenbelangen.Keesvertegaal,FloorheinisenRonaldGoderieNATUUR ENECONOMIEFOTO:ARCADISTOETS0406IndekustzoneleventalvansoortendiebeschermdzijnvolgenshetzwaarsteregimevandeFlora-enfaunawet,zoalsdezeehond.FOTO:PeTTerrydengellingsaeTerTOETS0506wadden, zee, delta, duinenDe grootste, meest ongerepte en aaneengeslotennatuurgebieden van Nederland zijn te vinden langsde kust. De Noordzee is ons grootste natuurgebied;met een oppervlak van 57.000 km2 is het Nederlands Continentaal Plat on-geveer 1,5 keer groter dan al het land bij elkaar. Langs de rand van Neder-land liggen de duinen, een bijna aaneengesloten structuur van natuurge-bieden van Rottumerplaat tot Cadzand, alleen onderbroken door grotezeearmen en riviermondingen. Het oppervlak van het Nederlandse duinge-bied beslaat circa 40.000 ha en is daarmee op land een van onze grootstenatuurgebieden. Wanneer we kwelders meetellen gaat het om 50.000 ha,circa 1/3 van alle Nederlandse natuur op land. Alleen de Veluwe is vergelijk-baar in oppervlakte, maar veel minder gevarieerd. De getijdengebieden enestuaria van Waddenzee en Deltagebied omvatten in totaal 470.000 hainternationaal hoog gewaardeerde kustnatuur: 270.000 ha NederlandseWaddenzee respectievelijk 200.000 ha Deltagebied, inclusief Voordelta enafgesloten zeearmen.Gebieden met status(sen)Al deze natuur is op grond van verschillende regimes beschermd. De heleNoordzee, alle duinen, estuaria en afgesloten zeearmen behoren tot denationale Ecologische Hoofdstructuur EHS. In de laatste decennia van devorige eeuw zijn veel gebieden aangewezen als Beschermd Natuurmonu-ment: ongeveer vijftien duingebieden of delen van duingebieden, de Wad-denzee inclusief de Dollard en enkele buitendijkse kwelders, de buitendijk-se gebieden van het Haringvliet, een groot deel van de Oosterschelde enhet Verdronken Land van Saeftinghe. Die status overlapt gedeeltelijk metde status van de Vogel- en/of Habitatrichtlijngebieden, ook Speciale Be-schermingszones of - zoals in de recent gewijzigde Natuurbeschermings-wet 1998 - Natura 2000-gebieden genoemd. De Habitatrichtlijngebiedenontlenen hun juridische status aan de `aanmelding' ervan in Brussel. Deformele aanwijzingsprocedures volgens de Natuurbeschermingswet 1998starten in 2007. Vrijwel alle duingebieden zijn op dit moment Habitatricht-lijngebied, een aantal is tevens Vogelrichtlijngebied. Ook alle grote getij-dengebieden, estuaria en afgesloten zeearmen zijn in hun geheel aange-meld als Habitatrichtlijngebied en geheel of gedeeltelijk aangewezen onderde Vogelrichtlijn. De Noordzeekustzone is ter hoogte van de Waddenzee ende Kop van Noord-Holland tot de 20 m dieptelijn aangewezen/aangemeldals Vogel- en Habitatrichtlijngebied. Ter hoogte van de het Deltagebiedheeft de kustzone ook deze status, als onderdeel van de Voordelta. HetDE AUTEURSKees Vertegaal (071 ? 51 41 069, k.vertegaal@wanadoo.nl), Floor Heinis(035 ? 69 89 532, fheinis@hwe.nl) en Ronald Goderie (024 ? 32 43 857,megaron@xs4all.nl) zijn zelfstandig ecologisch adviseur; sinds 2000hebben zij een vast samenwerkingsverband. Zij leveren onder anderebijdragen aan grote projecten in de kustzone als Maasvlakte 2,Verdieping Westerschelde, Westerschelde Containerterminal, diversekustversterkingen en windparken op zee.FOTO:ARCADISgrootste deel van de kustzone voor het Noord- en Zuid-Hollandse vastelanden de rest van het NCP hebben vooralsnog geen status als Natura 2000-gebied. Wel is het de bedoeling in het Nederlands deel van de Noordzee deDoggersbank, het Friese Front en de Klaverbank als Natura 2000-gebied aante wijzen.En dan zijn er ook nog soorten met status. In de kustzone komen tal vansoorten voor die beschermd zijn volgens het zwaarste regime van de Flora- enfaunawet (tabel 3/Bijlage 4 Habitatrichtlijn). Gewone zeehond, noordse woel-muis en groenknolorchis zijn soms zelfs dubbel beschermd: door de Flora-en faunawet en, als soort met een instandhoudingsdoel, door de Natuurbe-schermingswet 1998. Andere tamelijk algemene tabel 3-soorten in dekustzone zijn: zeezoogdieren, vleermuizen, zandhagedis en rugstreeppad.Langs de kust zijn daarnaast ongeveer 30 soorten van tabel 2 te vinden.Natuur en economie, economie en natuurNatte en droge natuur aan beide zijden van de kustlijn vormen samen eenvrijwel aaneengesloten conglomeraat van waardevolle en streng bescherm-de natuurgebieden. Maar, net als op veel andere plaatsen op de wereld, isde Nederlandse kustzone ook een brandpunt van menselijke activiteit: erliggen steden, toeristenoorden, industriegebieden en havens. Duinen endijken moeten ervoor zorgen dat laag Nederland niet onder loopt in tijdenvan storm en zeespiegelstijging. Meer dan in andere, landinwaarts gelegennatuurgebieden - vaak goed beschutte en gekoesterde enclaves, en eigen-dom van een natuurbeherende instantie -, gebeurt er langs, aan en voor dekust altijd van alles. Een kleine opsomming.In de duinen zijn er veel relatief kleinschalige initiatieven op het gebiedvan recreatie, zoals aanleg van wandel- en fietspaden. Diverse kustplaatsenDeGroenknolorchis(Liparisloeselii),dubbelbeschermdesoortvannatteduinvalleien.FOTO:HansVisser/Zuid-HOllandslandscHaPTOETS0506(Velsen, Katwijk) willen nieuwe wegen aanleggen door de aangrenzendeduinen. Bij Hoek van Holland wordt gewerkt aan de bouw van een nieuwtoeristisch centrum annex woonwijk (Waterwegcentrum Hoek van Hol-land). In duingebied Solleveld (bij Den Haag) is in 2005 de drinkwaterproductie uitgebreid. Op veel plaatsen worden plannen voor versterkingvan de kust voorbereid in het kader van het project Zwakke Schakels. Ookzijn er volop plannen voor natuurherstel, op zichzelf soms forse ingrepen:aanleg van verstuivingen, vernattingsprojecten, herstel van open vegeta-tie door verwijderen van bos, het uitzetten van wisenten, etc. In het Wad-dengebied zijn er plannen op het gebied van gaswinning en vaargeulver-dieping en vormen van schelpdiervisserij (mosselzaad) zijn nog toegestaan.Ook in het Deltagebied speelt de schelpdiervisserij en wordt de vaargeulvan de Westerschelde verdiept. Daarnaast zijn er vergevorderde plannenvoor havenontwikkeling (Tweede Maasvlakte, Westerschelde Container-terminal), maar ook voor ontpoldering (langs de Westerschelde) en herstelvan het getij in Haringvliet en Grevelingen. In de Voordelta is een zeere-servaat gepland ter compensatie van de Tweede Maasvlakte. In de Noord-zeekustzone zijn er naast de al langer bestaande schelpdier- en garnalen-visserij, strandrecreatie en kustsuppleties, plannen voor aanleg van kabels(BritNed, NorNed, kabels naar windparken), een gasleiding (Balgzand-Bactonleiding), marina's, gecombineerd met woningbouw (Petten, Kat-wijk) en kustuitbreiding (natuurcompensatieproject Duinen Delfland).Ook verder op de Noordzee nemen de economische activiteiten toe. Naastde bestaande visserij en scheepvaart gaat het vooral om grootschaligewindparken en grootschalige zandwinning, onder andere ten behoeve vande aanleg van de Tweede Maasvlakte.Natuurwetgeving en m.e.r.-beoordelingskaderOp veel van de genoemde plannen en projecten in en rond strengbeschermde kustnatuur rust een m.e.r.-plicht. De toetsing aan de Natuur-beschemingswet 1998 en aan de Flora- en faunawet wordt in dat geval vaakge?ntegreerd in het MER. Voorbeelden zijn de MER's Maasvlakte 2, Wester-schelde Containerterminal en verschillende MER's rond kustversterkings-projecten. Soms wordt het MER wat betreft natuur zelfs geheel beperkt totjuridisch relevante soorten en habitats. Andere, beleidsmatig wel belang-rijke aspecten blijven dan buiten beeld. Wij geven daarom de voorkeur aaneen bredere opzet waarin soorten, habitats en andere juridisch bepaaldeparameters worden ingebed in een beoordelingskader op basis van dehoofdcriteria waarop natuur- en waterbeleid en natuurwetgeving terug tevoeren zijn. Deze hoofdcriteria zijn:? Behoud en/of herstel van nationale en internationale diversiteit vanecosystemen (kortweg: `(inter)nationale diversiteit ecosystemen').? Behoud en/of herstel van nationale en internationale diversiteit vansoorten (kortweg: `(inter)nationale diversiteit soorten').? De mate waarin een ecosysteem natuurlijk functioneert (kortweg:`natuurlijkheid').NATUUR ENECONOMIEFOTO:ARCADISFOTO:rOnaldgOderieSlikkenvanOostvoornebehoorttotNatura2000-gebiedvoordelta.TOETS0506De twee eerstgenoemde criteria hebben betrekking op de meest `klassieke'noties van natuurbehoud: de bescherming van soorten en habitats diezeldzaam zijn en/of sterk zijn afgenomen en daardoor dreigen uit te ster-ven, in Nederland (nationaal) of in Europa of zelfs op wereldschaal (inter-nationaal). Het derde, natuurlijkheid, heeft betrekking op de notie datnatuur primair een fenomeen is dat zich zonder directe menselijke be-moeienis afspeelt, en daarmee wezenlijk verschilt van primair door men-senhand bepaalde systemen, zoals (intensief gebruikt) agrarisch gebied,heem- en dierentuinen1. In deze opzet krijgen zowel wettelijk beschermdesoorten en habitats als soorten en habitats die `alleen' op beleidsmatigegronden van belang zijn een plaats. Voor het geheel van door Flora- enfaunawet beschermde soorten, soorten waarvoor een instandhoudings-doelstelling geldt in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, RodeLijstsoorten, doelsoorten uit het Handboek Natuurdoeltypen en eventueleandere beleidsmatig relevante soorten gebruiken we de overkoepelendeterm 'aandachtssoorten'. In de meeste hoofdstukken in het MER kunnendeze soorten samen worden behandeld; in de concluderende paragrafenwordt vervolgens ingegaan op de beoordeling en toetsing op grond van deafzonderlijke verschillende beschermingsregimes door alleen de effectenop de betreffende soorten in ogenschouw te nemen.Zorgvuldigheid vooropDe vrees van initiatiefnemers voor de mogelijke gevolgen van de natuur-wetgeving is niet helemaal ongegrond. Er zijn de afgelopen jaren ook in dekustzone enkele grote projecten ? al of niet tijdelijk ? stukgelopen op deoverwegend uit Brussel afkomstige natuurwetgeving. Voorbeelden zijn deTweede Maasvlakte, de Westerschelde Containerterminal en een bunga-lowpark bij de Ruijgenhoek (Noordwijkerhout). Het is duidelijk dat door demogelijke juridische implicaties nu veel hogere eisen moeten worden ge-steld aan effectenonderzoek. Op dit moment is de realisering van projectenin en rond streng beschermde natuurgebieden onmogelijk zonder eenzorgvuldige aanpak van de ecologische aspecten. Het gaat hierbij in de eersteplaats om onderzoekstechnische aspecten. Basisgegevens over het voor-komen van beschermde soorten en habitats dienen op deskundige wijze teCUMULATIEVE EFFECTENVolgens de Natuurbeschemingswet 1998 (art. 19f) moet voor een project eenpassende beoordeling worden opgesteld indien dit `afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen' significante gevolgen kan hebbenvoor een gebied. De term `cumulatieve effecten' komt als zodanig niet in dewet voor. Er bestaan verschillende interpretaties. Ons inziens gaat het om alleeffecten die een soort of habitat met een instandhoudingsdoelstelling kunnenbe?nvloeden. Effecten van het initiatief en van andere projecten of handelingenmoeten worden gesommeerd; vervolgens moet worden nagegaan in hoeverreeffecten van verschillende projecten elkaar versterken (bijvoorbeeld via eenecologisch mechanisme) of juist geheel of gedeeltelijk overlappen (??n bepaalddier of ??n bepaalde vierkante meter habitat kan maar eenmaal verloren gaan).Bij de beoordeling van cumulatieve effecten in een passende beoordeling moetrekening worden gehouden met de instandhoudingsdoelen van het betreffendeNatura 2000gebied. Dit betekent dat de mogelijke invloed van andere projecten of handelingen in het gebied als geheel in beschouwing moet wordengenomen. In grote gebieden als de Waddenzee,Voordelta of Westerscheldeis het een forse inspanning om dit compleet in kaart te brengen, ook al omdatrekening moet worden gehouden met externe werking. Een inperking is mogelijk als het initiatief zelf slechts invloed heeft op ??n of enkele soorten ofhabitats met een instandhoudingsdoelstelling; projecten of handelingen zonderinvloed op die soorten of habitats kunnen dan buiten beschouwing blijven.Op zichzelf is duidelijk dat cumulatieve effecten in een passende beoordelingin beschouwing moeten worden genomen. Hoe vervolgens met de resultatenmoet worden omgegaan is nog niet helemaal duidelijk.1`Natuurlijkheid'isalsm.e.r.-beoordelingscriteriumalleenzinvolalshetnietdichotoom(welofnietnatuurlijk),maargradueelwordtopgevat,bijvoorbeeldopeenschaalvan0tot100%.Buntgrasvegetatiebehoorttotprioritairhabitattype2130`Grijzeduinen'.FOTO:KeesVerTegaalTOETS050610zijn verzameld en gedocumenteerd en ze moeten een goed beeld geven vande actuele situatie. Het effectenonderzoek moet compleet zijn, een beeldgeven van onzekerheidsmarges, rekening houden met cumulatieve effecten(zie kader 1) en de `toets der wetenschappelijke kritiek' kunnen doorstaan.Ook de rapportage dient zorgvuldig te gebeuren, met aandacht voor dejuiste formuleringen en vermelden van alle juridisch relevante conclusies,ook als die triviaal zijn.Tegelijkertijd is zorgvuldigheid vereist ten aanzien van het besluitvormings-proces waarin het effectenonderzoek een rol speelt. Aan initiatiefnemers enbestuurders moet in een vroeg stadium duidelijk worden gemaakt dat Neder-land weliswaar niet `op slot zit' maar dat in of rond streng beschermde gebie-den niet alles mogelijk is. Er moet voldoende aandacht zijn voor minder scha-delijkealternatievenenmitigerendemaatregelen.Bijonvermijdelijkeeffectenmoeten `dwingende redenen van groot openbaar belang' worden aangetoonden moet - tijdige - compensatie worden voorbereid.Het is daarom noodzakelijk het effectenonderzoek zoveel mogelijk te inte-greren in het proces van ontwerpen en besluitvorming over het voorkeurs-alternatief. Het aantreffen van een streng beschermde soort of de (onver-wachte) uitkomst van een deelonderzoek kan een wezenlijk ander lichtwerpen op de haalbaarheid van (delen van) een project. Zo is in het projectKustversterking Voorne de keuze voor een zeewaartse oplossing mede be-paald door het gegeven dat deze geen significante effecten zou hebben enandere alternatieven wel.Onzekerheid werkt verlammendDe consequenties van de natuurwetgeving zoals deze zich grofweg na 1999(het jaar van de korenwolf) heeft ontwikkeld zijn nog steeds niet volledigduidelijk. Het lijkt nog steeds mogelijk dat projecten worden stilgelegd ensterk vertraagd raken door `enge beestjes'. Initiatiefnemers zijn huiverigom risico's te nemen en de deur op een kier te laten staan voor juridischonderlegde bezwaarmakers. Ook adviseurs en ambtenaren lijken soms ver-lamd door de vrees voor onverwachte wendingen, en het spelletje `zwarte-pieten' dat daar onvermijdelijk op volgt. Nieuwe wet- en regelgeving werpthaar schaduw vooruit. Vervolgens wordt de publicatie van nieuwe wet--geving, algemene maatregelen van bestuur, brieven van de Minister en der-gelijke afgewacht voordat nieuwe stappen gezet worden. Als gevolg hiervanverloopt het besluitvormingstraject rond grote projecten, ook los van uit-spraken van de Raad van State, vaak moeizaam. Voorbeelden hiervan in dekustzone zijn de Tweede Maasvlakte, de Westerschelde Containerterminalen het Waterwegcentrum Hoek van Holland, hoewel bij deze projecten ookandere factoren een rol spelen. En hoe langer een project duurt, hoe meerveranderingen kunnen optreden in de context die tot extra vertraging lei-den. Het kan daarbij gaan om wijzigingen in de wetgeving, het verouderenvan basisgegevens, nieuwe informatie over tot dan toe onbekende effecten(licht, onderwatergeluid), maar ook om veranderingen in personele samen-stelling, het verlopen van eerder verworven draagvlak, etc.Stof is nog niet neergedaaldOver de wijze waarop het Ministerie van LNV de Flora- en faunawet (uit2002) wil toepassen ontstaat geleidelijk aan de nodige duidelijkheid. Devrijstellingsregeling van februari 2005 biedt een goed houvast en er zijnafspraken gemaakt met onderzoeksbureaus over de wijze waarop versprei-PROCENTUELE VERANDERINGEN ALS MEETLATBIJ BEOORDELING VAN SIGNIFICANTIEEen van de kernbegrippen in de Habitatrichtlijn en nu in de Natuurbeschermingswet 1998 is het begrip significante gevolgen. In de wet wordt nietduidelijk omschreven wat daaronder moet worden verstaan. Om de beoordeling in enige mate te objectiveren zijn bij de toetsing aan de Habitatrichtlijnvan de voorgenomen aanleg Maasvlakte 2 in 2001 als een van de eerstegrote projecten in Nederland drempelwaarden gekozen. De drempelwaardenwerden uitgedrukt als percentage van het totaal in het Natura 2000gebiedVoordelta aanwezige aantal exemplaren van een soort of het oppervlak vaneen habitattype. Een afname van 1 procent of minder werd als niet significantbeoordeeld, een afname van 5 procent of meer als significant. Bij een verwachte afname tussen 1 en 5 procent werd de beoordeling afhankelijk gesteld vanbijkomende overwegingen, zoals de mate van bedreigdheid en het al of nietprioritair zijn van een soort of habitat.Onder invloed van ervaringen met andere projecten is het inzicht gegroeid datdeze drempelwaarden als ze al op deze manier kunnen worden toegepast nuancering behoeven. In de eerste plaats moet onderscheid gemaakt wordenin veranderingen in habitatareaal enerzijds en populatieomvang van soortenanderzijds. Een blijvend verlies van habitat heeft een meer definitief karakter enwerkt in principe evenredig door op alle soorten en kenmerken. De omvang vaneen populatie wordt in het algemeen door een complex van factoren be?nvloeden blijkt van nature aan schommelingen onderhevig. In de tweede plaats is hetwenselijk de factoren die de beoordeling in het grijze gebied tussen 1 en 5procent bepalen te benoemen en ook hier de beoordeling te objectiveren. Ditheeft geleid tot een aangepaste versie van de eerder bij Maasvlakte 2 gebruiktedrempelwaarden. Deze zijn toepast bij de beoordeling van effecten van hetproject Kustversterking Voorne en informeel gepresenteerd aan ambtenarendie in ZuidHolland belast zijn met de vergunningverlening volgens art. 16 en19d van de Natuurbeschermingswet 1998. Deze drempelwaarden zijn vermeldin onderstaande tabel.verwachte afname oppervlak habitats significant effect bij? prioritaire habitats > 0,1%? Europees belang groot en/of staat van instandingin Nederland ongunstig en/ofbijdrage gebied aan Nederlands areaalgroot en/of verbeteringsopgave > 1%? overige > 2%verwachte afname populatie soorten significant effect bij? prioritaire soorten Habitatrichtlijn envogelsoorten Bijlage 1 Vogelrichtlijn > 1%? Europees belang groot en/of staat van instandingin Nederland ongunstig en/of bijdrage gebied aanNederlandse populatie groot en/of verbeteringsopgave > 2%? overige > 5%NATUUR ENECONOMIETOETS050611dingsgegevens over beschermde soorten worden verzameld. Vragen blijvener ook nog, bijvoorbeeld wat verstaan moet worden onder `de gunstigestaat van instandhouding', het belangrijkste toetsingscriterium bij het ver-lenen van ontheffingen. Meer onduidelijkheid is er over de in oktober 2005in werking getreden wijzigingen in de Natuurbeschermingswet 1998. In2007 starten de aanwijzingsprocedures van de Nederlandse Natura 2000-gebieden op basis van de gewijzigde Nb-wet. In november bleek dat deMinister van LNV Natura 2000-gebied `Solleveld' wil uitbreiden met deKapittelduinen, het duingebied bij Hoek van Holland. Dit kan gevolgenhebben voor enkele projecten in de omgeving. Bij Katwijk wil men de be-grenzing van `Meijendel en Berkheide' opschuiven tot aan de bebouwing.De aanleg van een nieuwe randweg, precies door dit extra stukje, kan hier-door een probleem worden. Tot de procedures zijn afgerond blijft er ondui-delijkheid over begrenzingen en instandhoudingsdoelen, en moet rekeningworden gehouden met de manier waarop gebieden eerder zijn aangewezen,respectievelijk aangemeld onder de Vogel- en Habitatrichtlijn.Andere punten van nog voortdurende onduidelijkheid zijn de definitie van`verstoring en verslechtering', hoe het `significant' zijn van effecten moetworden getoetst (zie ook kader 2), hoe onderzoek naar cumulatieve effectenmoet worden aangepakt (zie ook kader 1) en welke eisen de provincies alsvergunningverlener zullen stellen. Een opvallende ontwikkeling is dat inZuid- en Noord-Holland en mogelijk ook in Zeeland de vergunningverle-ning primair op beleidsmatige overwegingen lijkt te worden gebaseerd,zonder scherpe toetsing aan juridische aspecten. Dit betekent dat toetsingvan een aantal inhoudelijke aspecten feitelijk wordt overgelaten aanBestuursrechter of Raad van State. Welke jurisprudentie dit zal opleverenis nog niet te voorzien.Dit alles neemt niet weg dat gezaghebbende juristen op het gebied vanEuropees natuurbeschermingsrecht als Backes en Verschuuren aangevendat beschermde soorten en habitats geen probleem hoeven te zijn mits cor-rect wordt omgegaan met een aantal eisen dat door de Europese en daaruitafgeleide Nederlandse wet- en regelgeving wordt gesteld. Tot het stof isneergedwarreld en er scherp, op jurisprudentie gebaseerd inzicht in dezeeisen ontstaat, blijft het adagium `zorgvuldigheid voorop'.Naar een nieuw evenwichtIn de komende tijd zal er een nieuw evenwicht komen over de mate waar-in en de wijze waarop nieuwe activiteiten in en rond beschermde natuureen plaats kunnen vinden, zowel in de kustzone als in de rest van Neder-land. Nu al is duidelijk dat de natuur in Nederland beter beschermd is danvoorheen. Grote en kleine projecten in en rond natuurgebieden zullenmet meer zorgvuldigheid en met (nog) meer respect voor natuurwaardenmoeten worden gepland en vormgegeven. Sommige dingen zullen nietmeer blijken te kunnen. Andere, kleine plannen zullen, mits zorgvuldigwordt gehandeld, kunnen worden ingepast. Grote, maatschappelijk be-langrijke projecten blijven mogelijk, op voorwaarde dat aan alle voorwaar-den wordt voldaan. Waar grenzen liggen zal geleidelijk duidelijker wor-den zodra aanwijzingsprocedures zijn afgerond en meer jurisprudentieontstaat. Tot die tijd lopen initiatiefnemers, bevoegde gezagen, adviseursen juristen op eieren. Zeereep(habitattype2120`witteduinen')voornesDuin.OpdeachtergrondhetRotterdamshavengebied.FOTO:Basarens
Reacties