In 2011 gaf de minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) groen licht voor een pilot rond meer procesgericht adviseren van de Commissie voor de milieueffectrapportage (Commissie). Doel van de pilot is om met meer maatwerk de inzet van de Commissie beter aan te laten sluiten bij het planproces en de behoeften van bevoegd gezag en initiatiefnemers. De Commissie toetst niet alleen aan het eind van het proces, maar spreekt op meer momenten een oordeel uit over de milieu-informatie die in het besluitvormingsproces (bijvoorbeeld bij tussentijdse bestuurlijke keuzes) is gebruikt of nodig wordt geacht. Tijdens een workshop eind november 2012 met de betrokken overheden, initiatiefnemers en adviseurs zijn de eerste bevindingen besproken. De meerwaarde van vroeg in het besluitvormingstraject meedenken door de Commissie werd algemeen gedeeld. De deelnemers aan de workshop formuleerden een aantal aandachtspunten voor het vervolg van de pilot, bijvoorbeeld over de bewaking van de toetsende, onafhankelijke rol van de Commissie en over hoe om te gaan met openbaarheid van conceptrapporten en tussentijdse analyses. Dit artikel beschrijft in het kort de eerste bevindingen en sluit af met een beschouwing hoe we in 2013 verder gaan met de pilot en deze vorm van adviseren. Eind 2013 wordt de pilot afgesloten met een eindevaluatie.
TOETS021312COMMISSIEFlExibElEinzETCOmmiSSiEm.E.r.PilOTPrOCESgEriChTadviSErEnm.E.r.in2011gafdeministervaninfrastructuurenmilieu(ienm)groenlichtvooreenpilotrondmeerprocesgerichtadviserenvandeCommissievoordemilieueffectrapportage(Commissie).doelvandepilotisommetmeermaatwerkdeinzetvandeCommissiebeteraantelatensluitenbijhetplanprocesendebehoeftenvanbevoegdgezageninitiatiefnemers.deCommissietoetstnietalleenaanheteindvanhetproces,maarspreektopmeermomenteneenoordeeluitoverdemilieu-informatiedieinhetbesluitvormingsproces(bijvoorbeeldbijtussentijdsebestuurlijkekeuzes)isgebruiktofnodigwordtgeacht.Tijdenseenworkshopeindnovember2012metdebetrokkenoverheden,initiatiefnemersenadviseurszijndeeerstebevindingenbesproken.demeerwaardevanvroeginhetbesluitvormings-trajectmeedenkendoordeCommissiewerdalgemeengedeeld.dedeelnemersaandeworkshopformuleerdeneenaantalaandachtspuntenvoorhetvervolgvandepilot,bijvoorbeeldoverdebewakingvandetoetsende,onafhankelijkerolvandeCommissieenoverhoeomtegaanmetopenbaarheidvanconceptrapportenentussentijdseanalyses.ditartikelbeschrijftinhetkortdeeerstebevindingenensluitafmeteenbeschouwinghoewein2013verdergaanmetdepilotendezevormvanadviseren.Eind2013wordtdepilotafgeslotenmeteeneindevaluatie.veronicatenholderenCorrieSmitjoopvanhoudt/rwsTOETS021313DE AUTEUrsVeronica ten Holder (030 2347666, vtholder@eia.nl) is directeur en alge-meen secretaris van de Commissie voor de m.e.r. Corrie Smit is werk-groepsecretaris van de Commissie (030 2347666, csmit@eia.nl).sie in te zetten ook heel uiteenlopend. Hieronder volgt een korte be-schrijving van deze projecten en van de afspraken over de inzet van deCommissie.1. Structuurvisie RRAAMHet kabinet nam in 2009 een principebesluit over een `drievoudige ambitie'rond Almere:? Almere groeit uit tot een complete en evenwichtige stad met 60.000nieuwe woningen.? Er komt een bijbehorende ontsluiting.? Het Natura 2000-gebied IJmeer & Markermeer wordt een toekomstbe-stendig ecologisch systeem.Dit besluit wordt nu uitgewerkt in het `Rijk-regioprogramma AmsterdamAlmere Markermeer' (RRAAM) en vastgelegd in een Rijksstructuurvisie.Toen begin juli 2012 alle stukken compleet waren, heeft de Commissiedeze bestudeerd en in september 2012 is een definitief tussentijds toet-singsadvies uitgebracht. Er is sprake van een tussentijds advies omdat hetformele moment van toetsen in de wet is vastgelegd als moment bij detervisielegging van de Ontwerp-Structuurvisie. Een toetsingsadvies in diefase van de besluitvorming zou echter minder doorwerking kunnen heb-ben, omdat de belangrijkste keuzen dan al zijn gemaakt. Daarom is deCommissie gevraagd om al ten behoeve van de bestuurlijke standpuntbepa-ling een tussentijds advies uit te brengen. Later bij de tervisielegging vande Ontwerp-structuurvisie besluit bevoegd gezag of er aanleiding is om deCommissie opnieuw in te schakelen.2. Havenbestemmingsplannen RotterdamDe gemeente herziet de bestemmingsplannen voor het haven- en industrie-gebied, Maasvlakte 1, Europoort en Botlek Vondelingenplaat. In het kadervan de pilot heeft de Commissie gereflecteerd op de gekozen methodiekOm het milieubelang optimaal een rol te laten spelen in debesluitvorming is, zeker bij complexe projecten, op meer-dere momenten en op verschillende detailniveaus infor-matie over (milieu)effecten nodig. Door de Commissie demogelijkheid te bieden ook op andere momenten in hetplanproces te adviseren zou de procesfunctie van m.e.r. aan belang win-nen. De m.e.r. zou dan ? zo is de verwachting- naast toetsinstrument beterals procesinstrument gaan functioneren. De Commissie heeft eind 2011van de minister van IenM groen licht gekregen om de pilot op te starten.In de pilot wordt onderzocht of met meer maatwerk de inzet van de Com-missie beter aangesloten kan worden op de behoeften van bevoegd gezagen initiatiefnemer gedurende het planproces. De Commissie denkt in eennieuwe aanpak bij een aantal tussenstappen met bevoegd gezag mee overde op dat moment beschikbare of te verzamelen milieu-informatie. Nadeze meedenkmomenten maakt de Commissie haar standpunt openbaarin de vorm van een brief, memo of advies. Zo blijft transparant wanneer deCommissie wordt ingezet en wat haar bevindingen zijn.AanpakDe pilot is begin 2012 van start gegaan met zes projecten. Deze projectenzijn zeer divers voor wat betreft problematiek, te maken keuzes, procesaan-pak en de inzet van m.e.r. Daardoor zijn de mogelijkheden om de Commis-TOETS021314COMMISSIEvoor de m.e.r. Havenbestemmingsplannen Rotterdam. Dit is gedaan aan dehand van een presentatie en discussies met de betrokken ambtenaren vande gemeente Rotterdam, het Havenbedrijf en de DCMR Milieudienst Rijn-mond in mei en juli 2012.3. Noordoostcorridor Noord BrabantDe Provincie Noord-Brabant bereidt de trac?keuze voor van de verbindingtussen Veghel en Asten en van een nieuwe oost-westverbinding tussen deA50/A58 bij Ekkersrijt en de N279. Ter onderbouwing van een besluit overdit trac? wordt een MER opgesteld. Als eerste stap in de m.e.r.-procedure iseen afwegingskader opgesteld bedoeld om het aantal trac?opties terug tebrengen. De Commissie heeft tussentijds geadviseerd in de vorm van eenbriefadvies. Volgende adviesmomenten worden nog bepaald.4. Natuurontwikkeling Boerenstreek OoststellingwerfDe gemeente Ooststellingwerf wil in de Boerenstreek en Bosberg te Appel-scha nieuwe recreatieve, toeristische en natuurontwikkelingen mogelijkmaken. Daarvoor moeten de bestemmingsplannen worden aangepast. Nahet R&D-advies heeft de Commissie een notitie met een alternatieventrech-tering bekeken. De toetsing van het MER is begin 2013 afgerond.5. Structuurvisie GelderlandDe provincie Gelderland is op interactieve wijze bezig met het opstellenvan een omgevingsvisie voor haar grondgebied. Dit betekent dat de uitwer-king van de (regionale) opgaven en beleidkeuzes in overleg met regiopart-ners plaatsvinden. De idee is dat daardoor gedragen oplossingen ontstaan.Een dergelijke werkwijze is lastiger te combineren met de traditionele aan-pak voor een plan-MER, waarbij verschillende varianten worden uitge-werkt. In de pilot fungeert de werkgroep als klankbord. Op een aantal mo-menten in het proces wordt de werkgroep als klankbord ingezet om na tegaan of het nog navolgbaar is, welke keuzes gemaakt zijn en of optima-lisatie van de keuzes vanuit milieuoogpunt mogelijk is.6. Structuurvisie wind op landHet Rijk heeft de ambitie om in 2020 samen met de provincies 6.000 MWaan windenergie op land mogelijk te maken. Hiertoe wordt de Structuurvi-sie Wind op Land opgesteld. In de structuurvisie worden gebieden aange-wezen en ruimtelijke randvoorwaarden gesteld voor grootschalige wind-projecten (>100 MW), de zogenaamde Rijksco?rdinatieprojecten. Begin2012 is gestart met de inzet van de Commissie als klankbord. Vanwege hetmaken van bestuurlijke afspraken tussen IPO en Rijk is het klankbordtra-ject stilgelegd. Toen deze bestuurlijke afspraken er waren, was er onvol-doende doorlooptijd om het klankbordtraject opnieuw op te starten. Er istoen gekozen voor een vrijwillig reikwijdte- en detailniveau-advies en eenregulier toetsingsadvies.Bevindingen en vervolgIn november 2012 heeft de Commissie voor de m.e.r. samen met het minis-terie van IenM en de sectie m.e.r. van de VVM een workshop georganiseerdom de eerste bevindingen met deze manier van werken te bespreken. Deel-ceesbakkerEr is een structuurvisie opgesteld voor windenergie op land.TOETS021315nemers aan de workshop waren de projectorganisaties van pilotpro-jecten, vertegenwoordigers van NLingenieurs, de VVM sectie m.e.r. eneen aantal voorzitters, secretarissen en deskundigen van de Commis-sie.De meerwaarde van vroeg in het besluitvormingstraject meedenkendoor de Commissie werd door de deelnemers gedeeld. De aanpak lijktte leiden tot een betere inzet van m.e.r. als procesinstrument en ver-snelling van het proces doordat:? voorkomen wordt dat tekorten of show stoppers pas bij het ontwerpbe-sluit worden gesignaleerd;? nog niet gesignaleerde kansen vroegtijdig worden ingebracht;? kennis en ervaring over m.e.r. van de Commissie m.e.r. beter wordenbenut.Deelnemers onderkenden de diversiteit van de pilots en van de inzet vande Commissie. Expliciet is aandacht gevraagd voor het waarborgen van deonafhankelijke positie van de Commissie.Het adagium van de pilot was `leren door doen'. Voor het vervolg van depilot komen uit de workshop, vooruitlopend op de evaluatie, al een aantalaandachtspunten. Deze zijn grofweg in een drie hoofdpunten te vatten:? zorg voor goed verwachtingenmanagement: markeer in een startge-sprek tussen bevoegd gezag of initiatiefnemer en Commissie demomenten waarop inzet wenselijk is en in welke vorm;? bewaak de toetsende en onafhankelijke rol Commissie en let daarbij opopenbaarheid;? zorg voor goed timemanagement.Zorg voor goed verwachtingenmanagementDe inzet van de Commissie volgt het besluitvormingsproces en kan wor-den gekoppeld aan tussentijdse keuzes, bijvoorbeeld over het trechterenvan alternatieven. Wat het juiste moment is, hangt af van het plan- enkeuzeproces. Het is daarom belangrijk om gezamenlijk en bij de start vanhet traject duidelijk te markeren bij welke keuzes of producten de inzetvan de Commissie gewenst en mogelijk is. Afspraken over het detailniveauvan te beoordelen informatie en de reactie van de Commissie zijn daarbijnodig. Gaat het om meedenken over methoden of gaat het om het toetsenvan tussentijdse informatie zoals alternatieventrechtering? De spelregelsvan gesprekken tussen werkgroep en bevoegd gezag moeten van te vorenduidelijk zijn. Deze regels moeten onderling worden vastgesteld. Denkdaarbij onder andere aan status of aard van het gesprek (toetsend of ver-kennend), openbaarheid van stukken en commentaar van de Commissieen het moment van aanleveren van stukken.Bewaak toetsende en onafhankelijke rolDe meerderheid van de aanwezigen gaf aan dat meedenken door de Com-missie goed kan samengaan met de (uiteindelijke) toetsende rol mitstransparantie en onafhankelijkheid geborgd zijn. Het maken van keuzesblijft uiteraard voorbehouden aan het bevoegd gezag. Een enkel adviesbu-reau uitte de zorg dat de Commissie het werk van adviesbureaus gaatdoen. De voorzitter van de Commissie gaf aan dat de Commissie adviseertover milieu-informatie en wanneer welke milieu-informatie in het procesaan de orde zou moeten komen.In de projecten is ge?xperimenteerd met diverse vormen van rapportagevanuit de Commissie, vari?rend van een brief met aandachtspunten voorvervolgstappen, een mededeling dat bepaalde onderwerpen zijn bespro-ken met bevoegd gezag tot een tussentijds advies. Een punt van aandachtaangedragen door meerdere projectorganisaties is de openbaarheid vanvoorliggende keuzes, onderzoeksrichtingen of stukken die nog niet com-pleet zijn.De Commissie heeft tot taak om de milieu-informatie te toetsen die tengrondslag ligt aan een formeel overheidsbesluit (bijvoorbeeld een trac?-besluit, structuurvisie of inpassingsplan). Bij procesgericht adviseren ishet vernieuwende aspect dat projectorganisatie en Commissie vooraf sa-men bedenken en afspreken op welke momenten in het planproces de in-zet van de Commissie relevant kan zijn. Er wordt dus van te voren afge-sproken dat de Commissie meedenkt over bepaalde aspecten of adviseertop specifieke momenten in het proces met als uiteindelijk doel het beteren breed gedragen meewegen van het milieubelang gedurende het besluit-vormingsproces. Daarbij kan gedacht worden aan het (vanuit de milieube-langen) meedenken of adviseren over de probleemanalyse, de trechteringvan alternatieven, of tussentijdse advisering over deelaspecten als de aan-pak van geluidonderzoek of van watermodellering. Advies over een spe-cifiek thema zou eventueel ook kunnen, maar vraagt een zorgvuldigeafweging per project. Beoordeelde stukken (zoals tussenrapporten ofTOETS021316COMMISSIEtrechteringsnotities) en de reactie van de Commissie worden in ieder gevalopenbaar bij het definitieve advies. Bij belangrijke tussentijdse bestuurlijkekeuzen op basis van een publieke discussie wordt het tussentijdse com-mentaar of advies op dat moment openbaar gemaakt.Zorg voor goed timemanagementEen belangrijke randvoorwaarde voor succesvol flexibiliseren van de inzet isdat in de projectplanning voldoende ruimte is voorzien voor de inzet van deCommissie zodat ze een goede kwaliteit van advisering kan waarmaken.Aanpak geschikt?Tijdens de workshop is niet besproken of een meer flexibele advisering ge-schikt zou zijn voor ieder project. Dit is uiteraard wel een relevant aspect.Een flexibilisering van de inzet is naar verwachting niet bij ieder projectgeschikt. Kenmerken van projecten waarbij flexibilisering met name ge-schikt lijkt, zijn:? Langlopende projecten waarbij de scope van het plan wijzigt (door be-leidswijzigingen, andere inzichten, economische situatie). Dan kan deCommissie adviseren over de scope van het MER en aangeven of de eer-der verzamelde informatie nog te gebruiken is.? Complexe projecten (plan of project) waar milieu-informatie op meer-dere momenten met een verschillend abstractieniveau relevant is enwaar de Commissie op tussentijdse momenten het comfort kan biedendat een goede weg ingeslagen wordt.? Wanneer er daadwerkelijk behoefte en ruimte is voor meedenken. Meer-dere adviesmomenten en zo vroeg mogelijk in het traject zijn effectiefals de projectorganisatie en de bestuurders m.e.r. en de Commissie m.e.r.expliciet willen inzetten als hulpmiddel. De ruimte voor discussie moetdus aanwezig zijn.Hoe verder?Een deel van de pilotprojecten loopt door in 2013. Deze blijven ingevuldworden met een flexibele inzet van de Commissie. In het vervolg van depilot gaat de Commissie meer aandacht besteden aan verwachtingenma-nagement. De eindevaluatie van de pilot is voorzien in de tweede helft van2013. Het ministerie van IenM gaat deze evaluatie trekken. De tussentijdseevaluatie in november 2012 wijst op een duidelijke meerwaarde van meerprocesgerichte advisering. Of de extra kosten voor advisering voor bevoegdgezag en initiatiefnemers opwegen tegen de meerwaarde die zij ervaren,zal een belangrijk punt in deze eindevaluatie zijn. Deze kosten-batenana-lyse bepaalt mede of de Commissie in de toekomst procesgerichte advise-ring als betaalde dienst gaat aanbieden.janvandenbroekeDe Commissie toetst de milieu-informatie voor bijvoorbeeld trac?besluiten.
Reacties