Vier Twentse gemeenten en de provincie Overijssel willen gezamenlijk een nieuw bedrijventerrein realiseren aan de zuidkant van Almelo. Het streekplanbesluit over dit Regionaal Bedrijventerrein Twente (RBT) werd in april 2003 door de Raad van State vernietigd. Voornaamste kritiek: mogelijke locaties aan de noordkant van Almelo waren niet voldoende onderzocht. Bovendien liet het uitgevoerde flora- en faunaonderzoek te wensen over. Hoe dit te repareren? De onderzoekers kregen als opdracht: ga vooral zorgvuldig te werk en zoek daarbij naar een balans tussen snelheid, compleetheid en kosten. Uiteindelijk werd ervoor gekozen het reeds bestaande MER aan te vullen. Almelo-Zuid bleef overeind als voorkeurslocatie. Wel komen er extra inrichtingsmaatregelen. Die kunnen het verschil verkleinen met mogelijke locaties ten noorden van Almelo, die vanuit milieuoogpunt (inderdaad) voordeliger bleken.
22 k e n m e r k e n 1 2 / 5 ; n o v e m b e r 2 0 0 522Vier Twentse gemeenten en de provincie Overijssel willen gezamenlijk een nieuw bedrijventerrein realiseren aan de zuidkantvan Almelo. Het streekplanbesluit over dit Regionaal Bedrijventerrein Twente (RBT) werd in april 2003 door de Raad van Statevernietigd. Voornaamste kritiek: mogelijke locaties aan de noordkant van Almelo waren niet voldoende onderzocht. Bovendienliet het uitgevoerde flora- en faunaonderzoek te wensen over. Hoe dit te repareren? De onderzoekers kregen als opdracht: gavooral zorgvuldig te werk en zoek daarbij naar een balans tussen snelheid, compleetheid en kosten. Uiteindelijk werd ervoorgekozen het reeds bestaande MER aan te vullen. Almelo-Zuid bleef overeind als voorkeurslocatie. Wel komen er extra inrich-tingsmaatregelen. Die kunnen het verschil verkleinen met mogelijke locaties ten noorden van Almelo, die vanuit milieuoogpunt(inderdaad) voordeliger bleken.Aanvulling op MER na vernietiging streekplanbesluitRegionaal Bedrijven-terrein TwenteSieto Idema is algemeen directeur van AdecsOost bv en was projectleider voor de haal-baarheidsfase van het RBT. Marian van Ger-wen (038 4254321, www.adecs-oost.nl.m.vangerwen@adecs-oost.nl) is projectcon-sultant bij Adecs Oost bv en een van de op-stellers van het aanvullend MER onderzoeklocatiekeuze RBT.De auteursHet Regionaal Bedrijventerrein Twente(RBT) is een initiatief van de Twentse ge-meenten Almelo, Borne, Enschede enHengelo ?n de provincie Overijssel. Beoogdwordt een gezamenlijk bedrijventerrein te ont-wikkelen voor bedrijven die veel ruimte nodighebben (veelal transport en logistiek) en voorbedrijven die ?n veel ruimte nodig hebben ?nook tot de zware milieucategorie?n behoren(veelal productiebedrijven). Om het RBT plano-logisch mogelijk te maken, hebben de initiatief-nemers in 1999 gekozen voor de planfiguur vaneen `besluit tot herziening van het streekplan inde vorm van een concrete beleidsbeslissing'. Op29 oktober 2001 hebben Provinciale Staten vanOverijssel besloten de locatie Almelo-Zuid aan tewijzen als gebied voor het RBT. Aan dit besluitlag een locatie-MER ten grondslag.Tegen het besluit werd met succes beroep inge-steld door omwonenden. Op 13 april 2003 ver-nietigde de Raad van State het streekplanbesluit.Het belangrijkste argument was dat niet vol-doende was onderbouwd waarom het zoek-gebied Almelo-Noord als potenti?le zoeklocatieHuidige situatie locatie Almelo- ZuidS i e t o I d e m a & M a r i a n v a n G e r w e n23B E D R I J V E N T E R R E I Nk e n m e r k e n 1 2 / 5 ; n o v e m b e r 2 0 0 5den. Meer is niet altijd beter. Steeds zal de vraagmoeten zijn: komen we op dit moment nog in-formatie tekort voor een goede afweging? Zo ja,nader onderzoek; zo nee, dan ook geen verderonderzoek uitvoeren, maar een keuze maken.MMA en voorkeursalternatiefBij de vergelijking van de alternatieven bleekde locatie Almelo-Noord zich als het meestmilieuvriendelijk alternatief (MMA) te kwalifi-ceren. Deze locatie scoort beter voor onder an-dere flora en fauna en cultuurhistorie en archeo-logie, en er hoeven dan minder woningen teverdwijnen. Toch kreeg Almelo-Zuid de voor-keur van de bestuurders omdat dit alternatief be-ter voldoet aan de doelen uit het programma vaneisen, minder autokilometers genereert en meerruimte biedt voor bedrijven uit een hogeremilieucategorie.De initiatiefnemers hebben vervolgens overwo-gen dat een aantal milieubezwaren op de locatieAlmelo-Zuid te ondervangen zijn met inrich-tingsmaatregelen, bijvoorbeeld betere inpassingvan bestaande natuurwaarden, waardoor hetvoorkeursalternatief het MMA dicht zou kunnengaan benaderen. Omgekeerd waren er voorAlmelo-Noord nadelen waarvoor aanvullendeinrichtingsmaatregelen onmogelijk soelaas kon-den bieden. Het gaat daarbij om de ligging tenopzichte van de A35, de afstand tot A1, de aan-sluiting op het Twentekanaal en de ligging in deTwentse stedenband. Dit zijn stuk voor stukbelangrijke punten voor een goed functionerendRBT. En de nadelen die Almelo-Noord hierbijheeft ten opzichte van Almelo-Zuid zijn met in-richtingsmaatregelen nooit goed te maken.Toen dit eenmaal duidelijk was, hebben deinitiatiefnemers besloten dat het niet zinvol wasom het MMA ook op inrichtingsniveau uit tewerken. Uitgebreidere en gedetailleerdere infor-matie zou niet van invloed zijn op de keuze.Alleen het voorkeursalternatief op locatieniveauis daarom uitgewerkt op inrichtingsniveau.Voor de uitwerking is vervolgens natuurlijk welde opdracht meegegeven om in de inrichting denegatieve aspecten die bij de locatiekeuze gecon-stateerd waren, te beperken. En dit is in hetstedenbouwkundig plan ook daadwerkelijk op-gepakt. Dan blijkt ook dat het m.e.r.-traject eenintegraal onderdeel van het planvormings- enbesluitvormingsproces moet zijn. Het sturendinzetten van milieu-informatie voor het plan isd? manier om het milieu volwaardig in de afwe-ging te betrekken.De stuurgroep heeft voor de locatiekeuze deinstemming van de gemeenteraden en de Pro-vinciale Staten gevraagd. Deze keuze was alleenmogelijk omdat de politiek het traject stap voorstap heeft kunnen volgen. Los daarvan vergt hetbestuurlijke kracht om op het juiste moment eenduidelijke en verantwoorde keuze te maken ente onderkennen dat meer onderzoek niet perfocus te veel bleef liggen op de eerder als ge-schikt beoordeelde locatie Almelo-Zuid.De tweede mogelijkheid, een geheel nieuwem.e.r., zou veel verder teruggaan in het procesdan nodig was om tegemoet te komen aan dekritiek van de Raad van State. In de uitspraakwas namelijk g??n kritiek geuit op het MER alszodanig. Een keuze voor een nieuwe m.e.r.-procedure zou veel tijd en geld kosten. En watbelangrijker is, niet bijdragen aan een zorgvuldi-ger besluitvorming en ook nog eens nieuwe risi-co's met zich meebrengen.Daarom is, na overleg met het secretariaat van deCommissie m.e.r., gekozen voor de derde moge-lijkheid: een aanvulling op het MER. Het reedsuitgevoerde MER bleef in stand (en daarmee ookde geschiktheid van de locatie Almelo-Zuid vooreen RBT), terwijl de aanvulling de kritiekpuntenvan de Raad van State kon beantwoorden en demogelijkheid bood Almelo-Noord als alternatiefvolledig in de locatieafweging te betrekken.In een stappenplan zijn vervolgens de verschil-lende scenario's uitgewerkt waarlangs het doel(een goed onderbouwde locatiekeuze voor delocatie Almelo-Zuid of een locatie in Almelo-Noord) bereikt kon worden. De route naar heteinddoel stond niet op voorhand vast, omdat dete volgen weg afhankelijk was van de informatiedie lopende het onderzoek op tafel zou komen.Wel zijn met het stappenplan alle mogelijk tedoorlopen onderzoeksfasen en de momentenvan besluitvorming vastgelegd. Bij elk keuze-moment heeft vervolgens ook bestuurlijke terug-koppeling plaatsgevonden naar de bestuursorga-nen van de vijf initiatiefnemers. Voor de politiekwas zodoende duidelijk op welk moment zij aanzet was.`De juiste informatie'Voor de locatie in Almelo-Zuid was al veel infor-matie beschikbaar, soms ook al redelijk gedetail-leerd. Voor het zoekgebied Almelo-Noord ? liefst900 hectare groot ? was die informatie er niet.De nieuwe onderzoeken zijn met name gerichtop de kritiek van de Raad van State, waaronderde kritiek op het flora- en faunaonderzoek (zieook kader op pagina 24). De belangrijkste vra-gen bij het uitvoeren van onderzoeken waren:? Hebben we de informatie n? nodig?? Welk detailniveau moet het onderzoek hebben?Kortom: de juiste informatie moest op het juistemoment en met het juiste detailniveau beschikbaarkomen. Dit betekent bijvoorbeeld dat voor delocatiekeuze nog geen profielen uitgewerkt hoe-ven te worden van de bedrijven die zich moge-lijk gaan vestigen. Maar bijvoorbeeld de liggingvan de ontsluiting en de capaciteit van de wegenzijn voor de locatiekeuze juist wel belangrijk.Belangrijk is verder dat geen zin heeft dingen tegaan onderzoeken als al bij voorbaat duidelijk isdat de resultaten de keuze niet kunnen be?nvloe-in een vroeg stadium was afgevallen. Ook had deRaad van State kritiek op het flora- en faunaon-derzoek en het niet tijdig zicht hebben op eenontheffing, de aandacht voor cultuurhistorie enhet feit dat er geen zekerheid was over de finan-ci?le haalbaarheid voor het streekplanbesluit.De initiatiefnemers van het RBT hebben daaropbesloten een nieuw streekplanbesluit voor te be-reiden. Daarbij was duidelijk dat er hoe dan ookaanvullend onderzoek verricht moest wordenom tegemoet te kunnen komen aan dekritiekpunten van de Raad van State. Het meestge?igende traject daarvoor stond echter niet bijvoorbaat vast. De inhoudsafbakening en de aan-pak van het onderzoek evenmin. De opdrachtvan de bestuurders aan ons was: ga vooral zorg-vuldig te werk en zoek daarbij naar een balanstussen snelheid, compleetheid en kosten. Hoeis dit aangepakt?Drie mogelijkhedenHet doel van het traject was een gemotiveerdelocatiekeuze voor het RBT mogelijk te maken,die bestuurlijk breed gedragen wordt en waarbijde afbreukrisico's (bijvoorbeeld een negatieftoetsingsadvies van de Commissie voor de m.e.r.of later in het traject opnieuw vernietiging van hetstreekplanbesluit door de Raad van State) zoklein mogelijk zijn. Er waren drie trajectendenkbaar:? een betere onderbouwing van het besluit zon-der aanvullend locatieonderzoek;? een compleet nieuwe milieueffectrapportage;? een aanvulling op het bestaande MER.Bij de eerste mogelijkheid was het gevaar na-tuurlijk aanwezig dat, vanuit de wens om zo snelmogelijk een nieuw besluit te kunnen nemen, deDe voorkeurslocatie Almelo-Zuid en het zoekgebied vooreen alternatieve locatie Almelo-Noord.24 k e n m e r k e n 1 2 / 5 ; n o v e m b e r 2 0 0 5Tijdens de beginfase van de studie naar een locatie voor het RBT was eco-logie nog geen `hot issue'. De bescherming van planten- en diersoorten wasop ondoorgrondelijke wijze verspreid over diverse wetten, Europese richt-lijnen en conventies en was in studies naar ruimtelijke plannen meestalvan ondergeschikt belang. Maar toen de Flora- en faunawet in 2002 inwerking trad, kwam alles in een stroomversnelling. Al heel snel werd dui-delijk dat met deze wet een krachtig instrument ontstaan was waarmeemenige ruimtelijke ontwikkeling kritisch kon worden getoetst of zelfs ge-dwarsboomd. Vooral in die situaties waarin het ecologisch onderzoek? voor zover dat al was uitgevoerd ? was gebaseerd op alleenbureaustudie of een enkele veldverkenning. Voortaan zou gedegen veld-onderzoek en een goed gemotiveerde onderbouwing de norm zijn,voor ecologen overigens wel een gunstige stimulans voor hun vakgebied.Twee puntenDe Raad van State heeft in 2003 voor wat betreft het onderdeel floraen fauna geoordeeld dat:? op het moment van het streekplanbesluit er zicht had moeten zijn opeen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet;? het ecologisch onderzoek kwalitatief niet voldoende was.Deze twee punten zijn in het aanvullend MER-onderzoek hersteld. Daar-voor is de bestaande ecologische studie aangevuld met gerichtveldonderzoek om recente en betrouwbare informatie over de aanwezigenatuurwaarden te verkrijgen, zowel voor Almelo-Zuid als Almelo-Noord. Een hele opgave omdat het een oppervlakte betrof van meer dan900 hectare. Een minutieus en vlakdekkend veldonderzoek zou in hetstadium waarin eerst nog een keuze voor de locatie gemaakt moest wor-den, niet effici?nt zijn en bovendien erg veel tijd kosten. En ook voorflora- en faunaonderzoek gold natuurlijk de opdracht `ga zorgvuldig tewerk en zoek een balans tussen snelheid, compleetheid en kosten', enhet credo `de juiste informatie met het juiste detailniveau op het juistemoment'.Locatiekeuze: grofmazige scanGestart is met een grofmazige scan van beide gebieden. Naast de soms albekende verspreidingsgegevens van de juridisch zwaarder beschermdesoorten uit de Flora- en faunawet, zijn bij deze scan alle landschappelijkeelementen in kaart gebracht, zoals weidegebied, lanen, houtwallen,esranden, sloten en bospercelen. Vervolgens zijn deze elementen ge-waardeerd volgens een beoordelingsmethodiek die uitgaat van de ver-vangingswaarde: hoe meer tijd het kost om een bepaald landschappelijkelement terug te krijgen nadat het is verwijderd, des te waardevoller ishet beoordeeld.Het doel van deze landschapsscan was tweeledig. Veel kritische enbeschermde planten- en diersoorten zijn gebonden aan waardevollelandschapselementen. Zo maken vleermuizen bijvoorbeeld graag ge-bruik van lanen en houtwallen om langs te jagen. Op deze manier (eer-ste doel) werd op een overzichtelijke wijze ruimtelijk in beeld gebrachtwaar de belangrijkste natuurwaarden gelegen waren en konden beidezoeklocaties eenvoudig met elkaar vergeleken worden. In een later sta-dium (tweede doel) is van dezelfde kennis weer nuttig gebruik gemaaktdoor de meest waardevolle landschapselementen in Almelo-Zuid zo veelmogelijk in te passen in het ontwerp van het bedrijventerrein.Inrichting: detailinformatieHet fijnmazige veldonderzoek naar de aanwezige flora en fauna is opde locatie Almelo-Zuid vervolgens zeer degelijk uitgevoerd, mede omdatdiverse lokale belangengroepen en bewoners over onze schouder mee-keken. Zij wisten immers elke Kerkuil en Hermelijn te zitten. En hoewelde toekenning van ontheffing door LNV een grote opluchting was, als-mede erkenning van onze werkwijze, was het nog het meest bevredigendom van de lokale natuurvereniging te horen dat we toch nog ??n plan-tensoort meer hadden gevonden dan bij hen bekend was.ResultaatDe informatie uit de grofmazige scan gaf voldoende informatie voor eengoed onderbouwde locatiekeuze. De detailinformatie is vervolgens ge-bruikt om de inrichting verder vorm te geven. Op basis van de informa-tie is inmiddels ook een ontheffing in het kader van de Flora- en fauna-wet verleend.Flora- en faunaonderzoek in het aanvullend MERD o o r : E t i e n n e d e V r i e s , E c o G r o e n A d v i e s , Z w o l l e ( w w w . e c o g r o e n . n l )25k e n m e r k e n 1 2 / 5 ; n o v e m b e r 2 0 0 5definitie leidt tot een betere onderbouwing vande keuze.Communicatie bij wantrouwenNa de uitspraak van de Raad van State was eenbijzondere uitgangsituatie ontstaan. De initiatief-nemers waren nog steeds overtuigd van denoodzaak van een RBT (en de Raad van State hadde behoefteraming ook niet ter discussie gsteld),en wilden vooruitkijken. Toch was een stap te-rug noodzakelijk om uiteindelijk vooruit te kun-nen komen. Voor het draagvlak en de communi-catie een belangrijk punt. Want hoe pak je dataan, zonder verwijten van vooringenomenheidte krijgen?Besloten werd te kiezen voor een open en actie-ve communicatie. Open communicatie betekent:zo veel mogelijk inzage geven in alle onder-zoeksresultaten, niet om feiten heendraaien envooral ook tijdig (voordat er besluitvormingplaatsvindt) informeren. En actieve communica-tie betekent: zo veel mogelijk proberen belang-hebbenden in het proces te betrekken.Met een vertegenwoordiging van de onder-nemers is de communicatie goed verlopen. Metde tegenstanders van het RBT niet. Door de uit-spraak van de Raad van State voelden deze te-genstanders zich in het gelijk gesteld. Bovendiengroeide tijdens het opstellen van het aanvullendonderzoek voor de locatiekeuze het wantrou-wen. Dit uitte zich uiteindelijk in de reactie ophet MER waarin de initiatiefnemers en de opstel-lers van het MER verweten werd dat het rapporten de locatiekeuze op onwaarheden berustten.Dit voorbeeld maakt duidelijk dat het niet altijdzinvol is te proberen om met actieve communi-catie de belanghebbenden bij het proces te be-trekken. De doelen verschillen daarvoor soms teB E D R I J V E N T E R R E I Nveel. Dit ontslaat de initiatiefnemers echter nietvan de taak de beschikbare informatie tijdig enzo compleet mogelijk te communiceren. Nietmet als doel om draagvlak of overeenstemmingte krijgen. Wel om een gelijkwaardige discussieop feiten te kunnen voeren.ResultaatAl met al is na afronding van de m.e.r. in hetvoorjaar van 2005 het haalbaarheidsonderzoekvoor het RBT afgesloten met een bestuurlijkbreed gedragen `go'. Op basis daarvan hebbenProvinciale Staten van de provincie Overijsselop 13 april 2005 de locatie van het RBT in eenparti?le herziening van het streekplan vast-gelegd.De vraag is natuurlijk of het resultaat bereikt isdoor de gekozen aanpak en of we voldaan heb-ben aan de opdracht om zorgvuldig te werk tegaan en een balans te vinden tussen snelheid,compleetheid en kosten. Het brede politiekedraagvlak en het positieve toetsingsadvies vande Commissie voor de m.e.r. (zie kader) duidenerop dat dit inderdaad gelukt is. Of het streek-planbesluit waarin de locatiekeuze is vastgelegdook stand houdt, is nu opnieuw aan de Raadvan State. vUit het toetsingsadvies van deCommissie voor de m.e.r"Omdat er ? na een transparante afwegingwaarin het bevoegd gezag alle informatie enbelangen naast elkaar heeft afgezet ? geko-zen is voor de locatie Almelo-Zuid, was hetvanuit m.e.r.-optiek niet noodzakelijk omook nog apart informatie tot op inrichtings-niveau voor de locatie Almelo-Noord in hetMER op te nemen"."De beide locaties zijn in voldoende mateonderzocht en met elkaar vergeleken, waar-door ? terecht ? de conclusie is getrokkendat de natuurwaarden in Almelo-Zuid groterzijn dan in Almelo-Noord. Er was naar demening van de Commissie niet meer detail-informatie nodig om tot deze conclusie tekomen"."De locatiekeuze is op een heldere wijze inhet MER beschreven en daaruit is duidelijknaar voren gekomen dat Almelo-Noord hetmeest milieuvriendelijke alternatief (MMA)is. Na afweging, waarbij zowel het program-ma van eisen als de omgeving een rol heb-ben gespeeld, is er gekozen voor een voor-keursalternatief niet zijnde het MMA. Ditis in de m.e.r.-praktijk toegestaan"."Deze afweging en de uiteindelijke locatie-keuze is ook niet te vroeg gemaakt."Belangrijke voordelen van de locatie Almelo-Zuid zijn onder meer de ligging ten opzichte van de A35 en het Twentekanaal.Impressie van het toekomstige Regionaal Bedrijventerrein Twente op de locatie Almelo-Zuid
Reacties