“In de energieke maatschappij van de toekomst is er ruimte voor een bredere m.e.r. Daarin zal de ruimtelijke ingreep vaak een gebiedsopgave zijn, die samen met andere initiatiefnemers wordt opgepakt. Wij kunnen dat niet alleen en daarom blijven we investeren in kennisdeling zoals op deze IenM m.e.r.-dag”, concludeerde André van Lammeren, directeur Bereikbaarheid en Infrastructuur van Rijkswaterstaat (Water, Verkeer & Leefomgeving) tijdens de IenM m.e.r.-dag op 6 oktober. In voorliggend artikel een impressie van de dag.
TOETS041512M.E.R.-DAGRUIMTE VOOR M.E.R. INDE PLANVORMING VANMORGEN"In de energieke maatschappij van de toekomst is er ruimte voor een bredere m.e.r. Daarin zal de ruimtelijke ingreep vaak een gebiedsopgave zijn, die samen met andere initiatiefnemers wordt opgepakt. Wijkunnen dat niet alleen en daarom blijven we investeren in kennisdeling zoals op deze IenM m.e.r.dag",concludeerde Andr? van Lammeren, directeur Bereikbaarheid en Infrastructuur van Rijkswaterstaat(Water, Verkeer & Leefomgeving) tijdens de IenM m.e.r.dag op 6 oktober. In voorliggend artikel eenimpressie van de dag.Geke Kiers, Karin van der Wel en Amar Sjauw En WaMaatwerk"Hoe bepalen we de waarde van het instrument m.e.r. bij de opgaven voorde toekomst?", vroegen de aanwezigen zich af. Bij gecombineerde ruimte-lijke opgaven past een instrument dat verder kijkt dan de wettelijke ver-plichtingen. Peter Heij, directeur-generaal Ruimte en Water vroeg aan dedeelnemers waar het nuttig is maatwerk te verrichten. De Omgevingswetdie eraan komt, biedt hiervoor de ruimte. Dat dit samen met andere spe-lers in het veld moet gebeuren, blijkt uit het karakter van de NationaleOmgevingsagenda (NOA) en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), dat mo-menteel door het ministerie van IenM wordt voorbereid.DE AUTEURSGeke Kiers (0521-350350, kiersjrn@hetnet.nl) is journalist en tevenseindredacteur van MER-nieuws, Karin van der Wel (06-27062046, karin.vanderwel@arcadis.com) is senior adviseur m.e.r. bij ARCADIS en tevenshoofdredacteur van Toets en Amar Sjauw En Wa (06-15589084, amar.sjauwenwa@rws.nl) is adviseur MIRT bij Rijkswaterstaat Water, Verkeer& Leefomgeving en tevens contactpersoon van de IenM m.e.r.-dag 2015.Toets_04.indb 12 04-12-15 09:17TOETS041513De Omgevingswet geeft ruimere mogelijkheden voor uitnodigingsplanolo-gie, waarbij overheden op hoofdlijnen aangeven welke ruimtelijke verande-ringen mogelijk zijn en zich faciliterend opstellen. Volgens Hans van derVlist, oud-secretaris-generaal van VROM en plaatsvervangend voorzittervan de Commissie m.e.r. verschuift de manier van werken naar het geleide-lijk transformeren van de ruimte in plaats van werken van een vooraf gede-finieerd project naar project. "Wat er morgen komt, hangt niet meer af vande overheid, maar vooral van initiatieven uit de samenleving. Maar hetveroorzaakt ook een dilemma. Hoe beoordeel je hiervan de milieueffecten,zodat de rechtszekerheid van de omwonenden wordt geborgd?"Geen fouten afstraffenM.e.r.-jurist Marcel Soppe wees erop dat de Raad van State meer ruimtebiedt voor flexibiliteit. Angst voor de Raad van State is daarom niet meervan deze tijd, vindt hij. De Raad is er allang niet meer op uit fouten af testraffen, maar gaat na of m.e.r. op de juiste manier wordt ingevuld. Zijnadvies? "Pak het instrument vroeg op en laat het mede sturend zijn voor dekeuzes die voorliggen." Hij prees daarin de rol van de Commissie m.e.r."Door de commissie vroeg in te schakelen worden de valkuilen duidelijk.De advisering van de Commissie zorgt bovendien voor een sterke positie bijde Raad van State."Rijkere bijdrageKees Linse, voorzitter van de Commissie m.e.r. benadrukte dat bij m.e.r.naast de inhoud ook het proces van grote waarde is. "Tegenwoordig gaateen m.e.r. veel breder dan het milieu met thema's als duurzaamheid, ener-gie, gezondheid en biodiversiteit. Dat zijn onderwerpen waar het om draaitin de samenleving. Je zou het daarom steeds meer een omgevingstoets kun-nen noemen. De Omgevingswet biedt de mogelijkheid opener en flexibelerte zijn, waardoor m.e.r. een veel rijkere bijdrage kan leveren aan de besluit-vorming. Deze benadering tijdens het proces levert integrale kwaliteit op,die zich terugverdient in meer draagvlak in de omgeving."ExportproductNederlandse MER'ren staan, volgens Karin Sluis, directeur van Witteveen +Bos Raadgevende Ingenieurs, wereldwijd bekend om hun hoge kwaliteit.De IenM m.e.r.-dag sloot hier alvast op aan. Met deelnemers vanuit de rijks-overheid, provincie, lokale overheden, adviesbureaus en andere betrokkenenbij ruimtelijke ordeningsopgaven en m.e.r. werd de dag letterlijk `samen metanderen' doorlopen. Een ontwikkeling die kennisdeling en onderlinge uit-wisseling versterkt en die goed past bij de bredere uitvoeringsorganisatie dieRijkswaterstaat tegenwoordig is, zoals op het gebied van duurzaamheid.Maar ook vanwege Kenniscentrum Infomil, tegenwoordig onderdeel vanRijkswaterstaat, waardoor Rijkswaterstaat als breed informatiepunt fungeertvoor gemeentes, provincies, waterschappen en milieudiensten.Overheid 3.0Ontwikkelingen die helemaal bij een overheid 3.0 passen, gaf Yves de Boer,voorzitter van het Jaar van de Ruimte aan. Hij onderscheidt een accentver-schuiving in de vier rollen van de overheid. Waar voorheen de focus op denormerende en resultaatgerichte rollen lag ziet hij nu een noodzakelijkeverschuiving naar een inspirerende en verbindende overheid. "Het pastniet meer dat de overheid de regels strak naleeft. Maak het allemaal watlosser en je krijgt een veel interessantere ruimte en samenleving. Het luktde samenleving steeds meer zichzelf te ontwikkelen en te organiseren. Datis niet dankzij ? maar ondanks ? de overheid. Soms gaat het fout en in datgeval vraagt de samenleving van de overheid om in te grijpen. Dat is eenveel stimulerender uitgangspunt."ENERGIEKE SAMENLEVING VRAAGT OM RUIMTEHet thema van de IenM m.e.r.-dag luidde `M.e.r. voor ruimte, Ruimtevoor m.e.r.' In de energieke samenleving van de toekomst verandert derol van de overheid. Dit vraagt om een ander soort planologie, waarinde overheid stimuleert en randvoorwaarden aangeeft en de maat-schappij de uitnodiging oppakt om zelf initiatieven te nemen. Nu alverschuiven ruimtelijke ontwikkelingen van grootschalige opgavennaar gebiedsopgaven met verschillende doelstellingen. Initiatiefne-mers slaan vaker de handen ineen en vormen gezamenlijke projectbu-reaus, die georganiseerd zijn vanuit een gezamenlijk ruimtelijk initia-tief. Hiernaast zijn er inhoudelijke ontwikkelingen zoals wijzigingenin wet- en regelgeving en opkomende maatschappelijke thema's alsgezondheid, duurzaamheid en klimaat. De ruimtelijke planvormingvan morgen is daarmee vooral een gezamenlijk belang, waarin ken-nisuitwisseling en samenwerking tussen organisaties in ieders belangis. Op de IenM m.e.r.-dag werd stilgestaan bij de vraag welke eisen bo-vengenoemde veranderingen stellen aan de uitvoeringspraktijk vanm.e.r.? En welke ruimte neemt m.e.r. in bij de planvorming van de toe-komst?MARCELWILLEMSFiguur 1. Rollen overheden. Bron:Yves de Boer.VoorschrijvenConsistentAfdwingenFocus op resultaatDienstverlenendRisico afwegenRelatiegerichtOndersteunenZorgvuldigNormeren OndernemenRollen overhedenVerbinden InspirerenVisionairStimulerenPartnerschap gerichtToets_04.indb 13 04-12-15 09:17het instrument m.e.r. Yves de Boer nodigt iedereen uit inbreng te leverenaan het `Manifest 2040 in wording' zie: wiemaaktnederland.nl/agenda/slotbijeenkomst-jaar-van-de-ruimte.Aan de slag in de werksessiesDe IenM m.e.r-dag was voor velen een kennismaking met nieuwe ontwik-kelingen en tools in de tien werksessies. Ook kon de deze zomer beschik-baar gekomen Aerius Calculator geprobeerd worden voor het berekenenvan stikstofeffecten van economische activiteiten op Natura 2000-gebie-den. Een impressie van de werksessies.Gezonde plannen met m.e.r.Zowel binnen m.e.r. als planvorming wordt steeds vaker aandacht besteedaan gezondheidseffecten. Ook de Omgevingswet benadrukt een gezondeleefomgeving en biedt daarbij de ruimte om gemotiveerd verder te gaandan de normen. Naast de bekende aspecten lucht, geluid, geur en veilig-heid noemden deelnemers aan de werksessie leefbaarheid en bereikbaar-heid (barri?rewerking) als relevant voor de gezondheid. Voor de keuze tus-sen alternatieven en maatregelen zijn vooral de verschillen interessant,ook als er geen wet- en regelgeving voor is of binnen de normen valt. Dekeuze kan namelijk wel degelijk van invloed zijn op gezondheidseffecten.Deelnemers waren het erover eens dat daarom vroege betrokkenheid ? alshet plan nog niet vastligt ? van belanghebbenden nodig is. In Vught bij-voorbeeld voldoen alle afzonderlijke milieuaspecten aan de wettelijkegrenswaarden en normen, maar toch is de leefomgeving niet gezond. Eenconclusie was dat in de Notitie Reikwijdte en detailniveau al zou moetenworden aangegeven of gezondheid uitgebreid of integraal zou moetenworden meegenomen. Het koppelen van het gezondheidsdoel aan de ge-biedsontwikkeling biedt ook mogelijkheden om gezonde combinaties temaken.Omgevingswet en m.e.r.Nieuw in de Omgevingswet zijn de `plan-m.e.r.-beoordeling' en het `omge-vingsplan met m.e.r.'. Voor kleine wijzigingen of voor plannen voor eenklein gebied wordt de plan-m.e.r.-beoordeling ingezet. Hiermee wordt be-paald of er aanzienlijke milieueffecten kunnen optreden die plan-m.e.r. no-dig maken. Deze tussenstap sluit beter aan bij de Europese wetgeving overplan-m.e.r. Een omgevingsplan is globaler dan het bestemmingsplan engaat breder dan wat ruimtelijk relevant is. Zo kan het bijvoorbeeld over mi-TOETS041514M.e.r. leent zich daarom prima als exportproduct. "Met name building withnature, best value procurement en een nieuwe manier van activeren van desamenleving maken Nederlandse m.e.r.- makers gewild bij complexe pro-jecten in het buitenland", stelde Karin. Dat geldt ook voor ervaring met denieuwe opgaven waar Nederland voor staat zoals klimaatverandering; geengroei en het omgaan met verstedelijking en krimp.Nieuw jasje voor m.e.r.Deelnemers aan de IenM m.e.r.-dag gaven aan dat m.e.r. een rol blijft hou-den bij de ruimtelijke opgaven van de toekomst. Wel zou m.e.r. een nieuwjasje moeten krijgen. "Misschien moeten we het geen m.e.r. meer noemen",suggereert Yves de Boer. "Dankzij m.e.r. is het milieu zo ge?mancipeerd datik niet meer zo de behoefte heb om op die manier over het milieu te blijvenspreken. Nu zie je de ontwikkeling van verbreding naar een Omgevingsef-fectrapportage (OER). Zelf zou ik bij een m.e.r. nieuwe stijl willen pratenvanuit `kansen' en het hebben over `Duurzame Ontwikkelingsrapportage'(DOR). Of als je het begrip `duurzaam' zuiverder zou willen omschrijvingenzou je dit ? in navolging van het Belgische woord voor duurzaamheid ?`Volhoudbare Ontwikkelingsrapportage' kunnen noemen."Op de slotbijeenkomst van het Jaar van de Ruimte, op 15 december 2015,wordt een manifest gemaakt. Hierin passen idee?n over de toekomst vanMARCELWILLEMSToets_04.indb 14 04-12-15 09:17TOETS041515lieueisen gaan. Ook bestrijkt een omgevingsplan een langere periode dantien jaar. Deelnemers vroegen zich af wat dit betekent voor een MER. Echter,dat is nu nog niet bekend. Een opvallende verandering is dat in de Omge-vingswet geen m.e.r.-plichtige plannen meer worden aangewezen. Dat bete-kent dat per plan beoordeeld moet worden of een plan-m.e.r. nodig is.Nieuws over jurisprudentieWelke nieuwe inzichten zijn er op basis van recente jurisprudentie? Via dewebsite is hiervan een uitgebreide lijst te downloaden (http://ienmmer-dag2015.ois4events.nl). Actueel is bijvoorbeeld of mitigerende maatregelenin de m.e.r.-beoordeling moeten worden betrokken. Vraag is of een passen-de beoordeling nodig is als een project onder de PAS valt. In zijn algemeen-heid werd opgemerkt dat de toets van de Raad van State zich vooral richtop de argumentatie van de appellant en niet op het toetsen van de proce-dure. De initiatiefnemer staat sterk met een zorgvuldige planvormingspro-cedure, waarin het milieu vanaf het begin is meegenomen in de alternatie-ven. En positief advies van de Commissie m.e.r. Landsadvocaat LiesbethSchippers, benadrukt dat als er discussie is over wel of niet een vrijwilligem.e.r., de voordelen van de procedure opwegen tegen de tijd die de discus-sie inneemt. In praktische zin adviseert ze alternatieven te trechteren ende overwegingen te benoemen om te voorkomen dat niet meegenomen al-ternatieven telkens weer opduiken.Waarden langs de meetlatIn veel projecten is m.e.r. onderdeel van een (sociaal) waardendebat. Datkunnen abstracte waarden zijn. Op basis van wetenschappelijk onder-zoek van de TU Delft en buitenlandse ervaringen valt hiervan een waar-dering te maken. Binnen de werksessie werd als voorbeeld ingegaan opschaliegas. Hieraan zijn acht waarden toegekend. Dit zijn ongelijkheid inde maatschappij, milieuzaken, landschap, veiligheid, energie, verdelingvan lusten en lasten, veiligheid en een correcte doorloop van procedure.Deelnemers hebben deze waarden tegen elkaar afgezet op basis van watzij zelf belangrijk vinden in een project. Het ging telkens om twee waar-den, die ten opzichte van elkaar werden gewogen. Door per twee in ver-schillende combinaties te vergelijken ontstaat een waardering die in eengrafiek werd uitgedrukt. Zo werden waarden meetbaar.Provinciale Omgevingsvisies en m.e.r.De Omgevingswet verlangt van provincies een Omgevingsvisie. De pro-vincie Overijssel doet momenteel ervaring op met het opstellen van hetNATIONALE M.E.R.-DAGTweejaarlijks organiseert het ministerie van Infrastructuur en Milieu/Rijkswaterstaat met medewerking van de Vereniging van Milieuprofes-sionals (VVM) en de Commissie m.e.r. een themadag rondom planvor-ming en m.e.r. Ook leveren diverse overheden en bedrijven een bijdrage.De IenM m.e.r.-dag is bedoeld voor professionals die zijn betrokkenen bijplanontwikkeling en m.e.r. Een brede combinatie van deelnemers van-uit de rijksoverheid, provincie, lokale overheden, adviesbureaus en an-dere betrokkenen bij ruimtelijke ordeningsopgaven en m.e.r. De IenMm.e.r.-dag krijgt daardoor steeds meer het karakter van een nationalem.e.r.-dag. Centraal staat het delen van kennis rondom actuele thema'sen ontwikkelingen. De dag leent zich bovendien bij uitstek voor het leg-gen van contacten.MARCELWILLEMSToets_04.indb 15 04-12-15 09:17TOETS041516bijbehorende plan-MER, in dit geval een Omgevingseffectrapport (OER).De Omgevingswet legt een bredere focus op omgevingskwaliteit. Dit bete-kent voor m.e.r. breed insteken bij het beoordelingskader, maar in de prak-tijk zijn slechts enkele beoordelingsaspecten doorslaggevend. Om die re-den is het van belang om bij de start in een gesprek met deverantwoordelijk bestuurder helder te krijgen wat de essenti?le bestuur-lijke vragen ? oftewel de kernkwesties ? zijn waar het om draait. Belang-rijk is de afstemming tussen m.e.r.- en planproces. Daarom is het raad-zaam de m.e.r.-projectleider vanaf het begin binnen het projectteamvolwaardig deel te laten nemen. Een mini-cursus m.e.r. is aan te bevelenvoor het projectteam en de bestuurders die verantwoordelijk zijn voor hetopstellen van de omgevingsvisie. Dit bevordert de onderlinge communica-tie en een goed samenspel tussen m.e.r. en planproces.Omgevingswijzer bij de Deltabeslissing RuimtelijkeAdaptatieOm duurzaamheid in projecten zichtbaar te maken heeft Rijkswaterstaatde Omgevingswijzer ontwikkeld. Deze Omgevingswijzer is onder anderetoegepast bij de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie. Ambitie van hetRijk vanuit het Deltaprogramma is dat Nederland in 2050 waterrobuust enM.E.R.-DAGMARCELWILLEMSToets_04.indb 16 04-12-15 09:17klimaatbesteding is ingericht. De Omgevingswijzer heeft inzicht gegevenin de duurzaamheid van opgaven en projecten in het gebied. Ook heeft hetgeholpen discussies te structureren. Hierdoor ontstaat zicht op een ge-deeld probleem in het gebied. De Omgevingswijzer maakt de effectenzichtbaar in een `resultatenwiel'. Bij positieve effecten kleurt het wielgroen, bij een negatief effect rood. De wederzijdse versterking geeft eengrotere ruimtelijke samenhang en biedt bovendien kansen voor kostenbe-sparing. Zo kan een duurdere oplossing op de langere termijn goedkoperuitpakken dan aanvankelijk gedacht.Oplossingsruimte voor de aannemerIn het MER Afsluitdijk is gewerkt aan het bepalen van een zo groot moge-lijke oplossingsruimte voor de aannemer om zo flexibiliteit te houden omzijn ontwerp te maken. Dit kan gunstig zijn voor zowel prijs als kwaliteitvan een oplossing. Binnen de planstudie is gekozen eerst te begrenzen envervolgens aan te scherpen en te optimaliseren. Dit geeft de aannemer aande tekentafel maximale vrijheid binnen de gestelde grenzen, de oplossings-ruimte. Het bepalen van deze oplossingsruimte verloopt niet volgens eenkant-en-klaarformat, maar is een zoekproces. Bij de Afsluitdijk speelde bij-voorbeeld een dilemma met het aantasten van natuur versus aantasten vancultuurhistorie. Binnen de grenzen waren keuzen mogelijk.Uitnodigingsplanologie en m.e.r.Bij uitnodigingsplanologie is de overheid faciliterend in plaats van bepa-lend. Binnen de Omgevingswet worden hiervoor ruimere mogelijkhedengeboden. Het eindbeeld staat niet vast, maar het gebied verandert geleide-lijk door initiatiefnemers uit te nodigen om dit zelf tot ontwikkeling tebrengen. Met de inzet van m.e.r. in een flexibel ruimtelijk planproces wordtmomenteel ervaring opgedaan bij de transformatie van bedrijventerreinBinckhorst in Den Haag. Hiervoor wordt nu een Omgevingsplan en Omge-vingseffectrapport opgesteld. Nieuw is dat de gemeente niet meer bepaaltwaar iets gaat komen, maar wel de randvoorwaarden meegeeft. Zowel ge-meente, gemeenteraad en omwonenden hebben vertrouwen in deze aan-pak. Van belang is om de richting waarin de ontwikkeling zich voordoetgoed te volgen, de kaders te bewaken en milieugevolgen goed mee te ne-men. Monitoren wordt om deze reden essentieel.Nieuwsuur: EU-richtijnlijn m.e.r. / PASIn deze sessie stonden twee onderwerpen centraal. De nieuwe EU-richtlijnm.e.r. voor projecten en doorvertaling naar de Wet milieubeheer levert inde praktijk enkele veranderingen op. Zo mogen mitigerende maatregelenbetrokken worden in het m.e.r.-beoordelingsbesluit, indien aanzienlijke ef-fecten daardoor worden voorkomen. Bovendien moet er een passendescheiding worden aangebracht tussen Bevoegd Gezag en initiatiefnemer.Op project/activiteitenniveau wordt een monitoring uitgevoerd en er is eenco?rdinatieplicht tussen m.e.r. en Passende beoordeling. Informatie moetook elektronisch ontsluitbaar zijn.De eerste ervaringen met de Programmatische Aanpak Stikstof bij gebieds-ontwikkeling laten nog wel wat onduidelijkheden zien. Welke ontwikkel-ruimte zit er nu wel of niet in de PAS? Welke uitgangspunten zijn gehan-teerd bij het bepalen van die ontwikkelruimte en passen deze bij de laatsteinzichten? Tussen de planfase en projectfase bestaat een groot tijdsver-schil, waardoor zich tussentijdse wijzigingen voordoen. Voor plannen ishet, mede vanwege die onduidelijkheden, nog onzeker of er wel of geensprake is van m.e.r.-plicht. Is de Passende beoordeling die is opgesteld inhet kader van de PAS wel voldoende dekkend? Door claims op de ontwik-kelruimte voor projecten ontstaan al veel veranderingen in de drempel-waarden. Hoe ga je daarmee om? Een goede juridische en inhoudelijketoets van effecten, milieuruimte en maatregelen blijft nodig.Landschap en m.e.r.Het verhaal van het landschap en de herkenbaarheid is voor de bewoners ineen gebied belangrijk en daarom zou het dat ook voor bestuurders moetenzijn vinden de werksessieleiders. In een MER beperkt het aspect landschapzich vaak tot een inzicht in de negatieve effecten van de voorgenomen acti-viteit. Dat kan anders. Breder kijken naar het landschap kan door in te gaanop benutten van ruimtelijke kansen. In dat verband zou er integraal over dewensen aan het landschap moeten worden nagedacht. Denken in compen-satie is hiervoor niet de oplossing, want waarden die verloren gaan makenweer ruimte voor positieve nieuwe waarden. Een plan zou daardoor neu-traal kunnen scoren op het aspect landschap, ook als er waarden verlorengaan. De rijkdom van bestaande idee?n kan hiervoor kansen bieden. TOETS041517MARCELWILLEMSToets_04.indb 17 04-12-15 09:17
Reacties