Een belangrijk aandachtspunt voor allerlei projecten – van veehouderijen met uitbreidingsplannen tot nieuw te realiseren bedrijventerreinen – betreft de gevolgen van toenemende stikstofdepositie. De strikt beschermde Natura 2000-gebieden kunnen deze toename slecht verhapstukken. De gevolgen zijn al snel ‘significant’, tot in de zeer wijde omtrek. Alertheid is geboden. Neem de casus van het nieuwe bedrijventerrein Moerdijk. Vooral het extra verkeer van en naar dit bedrijventerrein – en de stikstofeffecten daarvan – zorgde voor hoofdbrekens.
TOETS0607Voor het overgrote deel van de te beschermen habitattypen inNederland is de luchtkwaliteit, en dan met name de stikstof-depositie, kritisch. Van de 141 gebieden die zich kwalificerenin het kader van de Habitatrichtlijn zijn er maar liefst 124(88%) waar de achtergrondwaarde van de stikstofdepositie in2010 (fors) hoger zal zijn dan de kritische waarde. Hierdoor gaan kwetsbareen vaak bijzondere plantengemeenschappen achteruit en maken ze plaatsvoor meer algemene, snelgroeiende soorten. Dit heeft weer effecten opkwetsbare fauna die afhankelijk is van de getroffen plantengemeenschap-pen. Ruimtelijke ontwikkelingen zoals vestiging dan wel uitbreiding van vee-houderijbedrijven, aanleg of verbreding van wegen, maar ook nieuwe woon-wijken of industrieterreinen die leiden tot een forse toename van deverkeersintensiteit op het bestaande wegennet kunnen een toename van destikstofdepositie veroorzaken. In de nabijheid van Natura 2000-gebieden moetdeze extra stikstofdepositie daarom getoetst worden aan de Natuurbescher-mingswet. Doordat vrijwel alle Natura 2000-gebieden (zie ook figuur 1) reedseen hoge achtergronddepositie kennen, is er dikwijls een re?le kans op signi-ficant negatieve effecten. Een `passende beoordeling' (Natuurbeschermings-wet) is dan vereist.In dit artikel wordt beschreven hoe een dergelijke beoordeling kan (of moet)plaatsvinden en worden enkele voorbeelden beschreven. Tevens wordt be-schreven hoe een `zuivere' toetsing aan de Natuurbeschermingswet zich ver-houdt tot een toetsing aan het omstreden `Toetsingskader ammoniak rond-om Natura 2000-gebieden', dat recent is opgesteld door het Ministerie vanLNV, gemeenten (VNG), provincies (IPO) en veehouders (LTO Nederland).Hoegrootishetprobleem?De behoefte aan inzicht in de urgentie en effectiviteit van maatregelen te-gen verzuring en vermesting was voor de Stichting Natuur en Milieu en deDEgEVOlgEnzijnalSnElSignificanTSTikSTOfDEpOSiTiEEnnaTura2000Eenbelangrijkaandachtspuntvoorallerleiprojecten?vanveehouderijenmetuitbreidingsplannentotnieuwterealiserenbedrijventerreinen?betreftdegevolgenvantoenemendestikstofdepositie.Destriktbeschermdenatura2000-gebiedenkunnendezetoenameslechtverhapstukken.Degevolgenzijnalsnel`significant',totindezeerwijdeomtrek.alertheidisgeboden.neemdecasusvanhetnieuwebedrijventerreinMoerdijk.Vooralhetextraverkeervanennaarditbedrijventerrein?endestikstofeffectendaarvan?zorgdevoorhoofdbrekens.Ericvanderaaaandachts-puntDE AUTEUREric van der Aa (010-4130620, e.vanderaa@rboi.nl) is projectleider eco-logie en landschap bij Adviesbureau RBOI Rotterdam b.v.twaalf provinciale Milieufederaties begin 2004 de reden de onderzoeksinsti-tuten Alterra en TNO te vragen te bepalen hoe gevoelig Habitatrichtlijnge-bieden zijn voor stikstof en hoe het gesteld is met de neerslag van stikstof opdeze gebieden. Kwantitatief is de stikstofdepositie op de Nederlandse na-tuur voor 50% afkomstig van de Nederlandse landbouw, voornamelijk NHx.Het Nederlandse verkeer (vooral NOx) draagt voor 9% bij, de overige Neder-landse bronnen voor 7%. Daarnaast importeren wij stikstofdepositie uit Bel-gi? (8%), Duitsland (8%) en de rest van Europa (12%) (bron: MNP, 2006).Habitattypen op zandgronden zijn zeer gevoelig voor stikstof. Vanwege degebrekkige opnamecapaciteit van de zandgronden wordt stikstof sneller op-genomen door planten en spoelt de niet-gebonden stikstof uit naar grond-en oppervlaktewater. Door een te hoog stikstofgehalte en door chemischereacties in de bodem verzuurt de bodem. Met name de habitats van de voed-selarme zand- en veengebieden zijn gevoelig voor stikstofdepositie. In deduinen en de laag- en hoogveengebieden gaat het daarbij om habitats dieinternationaal van groot belang zijn. Zichtbare effecten van een te hogestikstofdepositie zijn bijvoorbeeld de sterke vergrassing van heideterreinenen het dichtgroeien van open duingebieden. De extra vegetatie van ruigteen struiken leidt bovendien tot het onderscheppen van nog meer stikstofuit de lucht, zodat het probleem zichzelf versterkt.Uit het onderzoek blijkt bovendien dat ook habitattypen op klei- en laag-veengronden zeer gevoelig zijn voor een te hoge stikstofdepositie. Een ei-TOETS0607genschap van klei en laagveen is de slechte doorlaatbaarheid van de bodem.Hierdoor zal stikstofrijk regenwater in de bovenste bodemlaag stagneren enderhalve niet door de bodem percoleren. Dit water wordt langs de opper-vlakte en via de bovenste bodemlaag afgevoerd en blijft in direct contactmet de kwetsbare vegetatie, zodat in het algemeen de grens van de maxi-male stikstofbelasting (`critical load' ? zie kader) snel bereikt wordt.VeehouderijAangezien in 88% van de Habitatrichtlijngebieden de kritische achtergrond-depositie in 2010 zal worden overschreden, zal elke extra kilo depositie al snelkunnen leiden tot significante negatieve effecten. Dit betekent dat indienvoor wettelijk of bestuursrechtelijk voorgeschreven plannen een passende be-oordeling nodig is, tevens een plan-m.e.r. verplicht is. Meer concreet betekentdit bijvoorbeeld dat elk nieuw bestemmingsplan waarin veehouderijen nogbinnen hun bouwblok kunnen uitbreiden (hetgeen vaak het geval is) plan-m.e.r.-plichtig is. Dit is een zeer lastige toets, aangezien niet te voorspellen iswelk bedrijf wanneer in welke omvang zal uitbreiden, zodat gewerkt zal moe-ten worden aan de hand van ontwikkelingsscenario's voor alle bedrijven bin-nen de invloedsfeer van Natura 2000. Goede voorbeelden van dergelijke toet-singen die tevens de toets der kritiek van de Commissie voor de m.e.r. kunnendoorstaan, zijn mij niet bekend.Eenvoudiger is een toetsing van een concreet uitbreidingsplan van eenconcreet bedrijf. De toename van de N-depositie kan in die gevallen bere-kend worden met het door Wageningen UR en KEMA ontwikkelde ver-spreidingsmodel `Aagro-Stacks'. Zonder ingrijpende maatregelen in devorm van zeer emissiearme stalsystemen zal een uitbreiding van het aan-tal dieren in de nabijheid van een Natura 2000-gebied al snel leiden toteen significant negatief effect op een nabijgelegen Habitatrichtlijnge-Tabel1.DepositiewaardenvoorenkeleWest-Brabantsenatura2000-gebieden.gebied kritischedepositiewaardenachtergrond-depositie2010afstandtotdeweg(moln/ha/jr) kgn/ha/jr kgn/ha/jrBiesbosch 1300 18,2 27 10m(a16)OeverlandenHollandsDiep 2564 35,9 24 1300m(a16)loonseenDrunenseduinen 1071 15,0 32 10m(n261)Ossendrecht(BrabantseWal) 1071 15,0 25 3100m(a4)Bronnen:StichtingnatuurenMilieu(2004)`criTicallOaD'VOOrSTikSTOfBepalendefactorenvoorde`criticalload'zijnhethabitattype(endeonderscheidenplantengemeenschappen)enhetbodemtypeinhunon-derlingesamenhang.Stikstofwordtpasdoorplantenopgenomenwan-neerhetinverbindingmetanderestoffenvoorkomt.Erzijnvelevormenvan verbindingen mogelijk, maar de belangrijkste zijn stikstofoxiden:nitriet(nO2),nitraat(nO3)(endezesamen:nOx))enammoniak(nH3),enhieruitvoortkomendammonium(nH4).Stikstofoxidenenammoniakzijnsamenmetzwaveldioxidedebelangrijksteverzurendestoffen.De-zelfdetweestikstofverbindingenzijn,naastfosfaat,degrootsteveroor-zakersvanvermestingvandenatuur.Determ`criticalload'wordtindemilieuwetenschapgedefinieerdals:`Eenkwantitatieveschattingopbasisvandebestbeschikbarekennisvan de belasting door ??n of meer verontreinigingen waar benedengeensignificanteschadelijkeeffectenoptredenbijspecifiekegevoeligeelementenvanhetmilieu'(langan&Hornung,1992).Vanafdejarennegentigiserveelgepubliceerdovereffectenvanverontreinigingenopbodemenvegetaties,metnameoverstikstofoxidenenzwaremetalen.Deproblematiekisergcomplexeneenduidigedoses-effect-relatieszijnnietaantegeven(bron:Smit,1984).Waarveehouderijbedrijvengrenzenaannatura2000-gebiedenleidtuitbreidingvanhetaantaldierenalgauwtotsignificantnegatieveeffectenoptebeschermenhabitatsensoorten,doordatdeachtergronddepositiebijnaoveralreedsveeltehoogis.HetheideterreinmetjeneverbesstruweelopdefotovanhetBuurserzand(Overijssel)heeftnualtekampenmetvergrassingenverbossing(pijpenstrootjeenberkopdevoor-grond).foto:EricvanderaaTOETS0607bied, zodat een ADC-toets vereist is (Alternatievenonderzoek, aantonenvan de Dwingende redenen van groot openbaar belang en adequate Com-pensatie). Met name de Dwingende redenen van groot openbaar belangzijn voor uitbreiding van een veehouderij niet aantoonbaar. Indien boven-dien prioritaire soorten of habitats in het geding zijn (denk aan veenbos-sen, actief hoogveen, heischrale graslanden, stroomdalgraslanden, duin-graslanden) komen in het geval van significant negatieve effecten in eersteinstantie alleen argumenten die verband houden met de menselijke ge-zondheid, de openbare veiligheid of met voor het milieu wezenlijk gun-stige effecten in aanmerking als dwingende redenen van groot openbaarbelang. Een veehouderij valt hier niet onder. Bij andere redenen van open-baar belang (bijvoorbeeld economisch) dient eerst advies van de EuropeseCommissie gevraagd te worden. Het is niet aannemelijk dat de EC voor een`simpele' veehouderij toestemming verleent.ToetsingskaderammoniakHet hiervoor beschreven knelpunt tussen agrarische ontwikkelingen enNatura 2000 is uiteraard ook gesignaleerd door de verschillende overhe-den en de agrarische sector. Om te voorkomen dat de veehouderij `op slotgaat', hebben LNV, gemeenten (VNG), provincies (IPO) en veehouders (LTONederland) in 2006 het toetsingskader ammoniak rondom Natura 2000-gebieden opgesteld. Het toetsingskader zal `een heldere basis vormen voorondernemers en bevoegd gezag om in de nabijheid van Natura 2000-gebie-den duidelijkheid te geven onder welke randvoorwaarden bedrijfsontwik-keling in verband met ammoniakemissie en -depositie mogelijk is. Daarbijwordt gestreefd naar robuustheid en eenvoud, waardoor het toetsingska-aandachts-puntder op korte termijn kan worden toegepast in alle gebieden', aldus het toet-singskader.Het instituut Alterra van Wageningen UR heeft in vijf proefgebieden uitge-rekend hoe de ammoniakuitstoot zich de komende jaren naar verwachtingontwikkelt. De opdracht van het Ministerie van LNV aan Alterra betrof hetvaststellen van een drempelwaarde (maximale depositie per bedrijf), waar-bij enerzijds de instandhouding van de natuurwaarden gewaarborgd blijften anderzijds er voldoende ontwikkelingsmogelijkheden zijn voor de vee-houderijen. In dit geval wordt dus een Europees-wettelijke verplichting af-gewogen en gelijkgesteld aan een landelijke politieke wens. Alterra stelt inhet voorwoord van haar onderzoek dan ook: `De keuze en onderbouwingvoor een drempelwaarde wordt dus niet door ons gemaakt, maar wordtovergelaten aan de betrokken partijen.'Uit het onderzoek blijkt dat de gemiddelde ammoniakdepositie afneemt alsde depositie van een bedrijf na uitbreiding niet hoger is dan vijf procent vande kritische depositie. Deze vijf procent noemt men de drempelwaarde. Dus:als na uitbreiding de ammoniakdepositie door een veehouderij op de dichtst-bijzijnde rand van het natuurgebied niet hoger is dan vijf procent van de kri-tische depositiewaarde voor het natuurgebied, wordt de vergunning verleend.Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de achtergronddepositie van ammoniak inNederland de komende jaren geleidelijk daalt. Tegen deze achtergrond achtmen het redelijk te verwachten dat individuele bedrijven kunnen groeien totaan een drempelwaarde zonder dat sprake is van een negatief gevolg.De Stichting Natuur en Milieu, die aanvankelijk deelnam aan het overlegmede namens de twaalf provinciale Milieufederaties en de natuurterreinbe-heerders, heeft zich niet achter de afspraken geschaard. Met het soepelefiguur1.Overschrijdingn-depositieinnederlandin2006.Degemiddeldekritischewaardevoordenatuurligtop1500mol/ha.Bron:natuurenMilieuplanbureau.TOETS0607interim-toetsingskader voor ammoniak voldoet Nederland volgens hen nietaan de Europese verplichtingen inzake bescherming van Natura 2000.Rechtszaken tegen verleende Natuurbeschermingswetvergunningen op ba-sis van dit toetsingskader worden door de Stichting Natuur en Milieu danook zeker kansrijk geacht. De stichting pleit ervoor de drempelwaarde voornieuwe bedrijven of uitbreiding van bestaande bedrijven te beperken tot0,5% van de kritische depositiewaarde (in plaats van 5%). Tevens wil men debij bedrijfsbe?indigingen vrijkomende milieugebruiksruimte slechts voorde helft opvullen en dient in de Gelderse Vallei en rond De Peel sprake tezijn van een regionaal `stand-still'-beleid.VerkeerDe aanleg van nieuwe wegen of een intensiever gebruik van bestaande we-gen nabij Natura 2000-gebieden zal ook leiden tot een toename van de N-depositie. Waar in het verleden de natuurtoets in MER's voor nieuwe wegenzich richtte op thema's als areaalverlies, verstoring en versnippering, kanen moet nu ook de toename van de N-depositie (vermesting en verzuring)grondig getoetst worden.Met het Nieuw Nationaal Model (KEMA-Stacks, release 2006, 31 mei 2006)wordt de depositie van stikstof berekend. De verkeersemissies worden daar-toe gemodelleerd als een serie puntbronnen en berekend met de emissiefac-toren uit de Handreiking CARII 6.0. Daarmee kan dus de toename van deverkeersintensiteit vertaald worden in N-depositie op een bepaalde afstandvan de as van de weg. Het onderzoeksgebied van de toetsing moet daarbijaanmerkelijk ruimer zijn dan wat tot nu toe gebruikelijk is. Zo bleek bij eenplan-m.e.r. ten behoeve van een nieuw bedrijventerrein bij Moerdijk (W+B /RBOI, 2007) dat de berekende toename van het vrachtverkeer op het provin-ciale wegennet zou leiden tot een relevante toename van de N-depositie opeen drietal rijks- en provinciale wegen nabij vier Natura-2000-gebieden opruim 30 kilometer afstand (zie tabel 1; rode cijfers betekenen een overschrij-ding van de kritische depositie).00,20,40,60,811,21,41,6-1500 -1000 -500 0 500 1000 1500zonder mdk met mdkbrugafstand tot wegas [m]figuur2.n-depositielangsden261?situatiez?nderMoerdijkenm?tMoerdijk(mdk).intensievergebruikvanbestaandeinfrastructuurkanleidentoteenverhoogdestikstof-depositieopnatura2000-gebiedendienureedstezwaarbelastworden.Significanteeffectenzijndannietuittesluiten,metallejuridischeconsequentiesvandien.foto:EricvanderaaTOETS0607Ter toelichting op tabel 1: bij het Hollands Diep en de Brabantse Wal is de af-stand tussen weg en natuurgebied erg groot en bleek uit berekeningen dat debijdrage van het extra verkeer als gevolg van het nieuwe bedrijventerrein ver-waarloosbaar klein zal zijn.Langs de N261 is de extra N-depositie op het naastgelegen Natura 2000-gebiedLoonse en Drunense duinen bepaald. De N-depositie in de nabijheid van deweg zou door het extra Moerdijk-verkeer slechts zeer weinig toenemen. Hetdichtstbijzijnde kwalificerende habitat (H2310: psammofiele heide) bevindtzich bovendien op zo'n 450 meter van de as van de weg achter een dicht bos-gebied dat een groot deel van de emissie onderschept. Geconcludeerd is daar-om dat de zeer geringe extra depositie verwaarloosbaar klein is ten opzichtevan de veel te hoge achtergronddepositie die de intensieve veehouderij indeze regio veroorzaakt. De reconstructie van deze sector zal de komende 15jaar moeten leiden tot een daling van de depositie met vele kilo's per hectareper jaar. De zeer geringe bijdrage die het extra Moerdijk-verkeer hier al danniet aan toevoegt doet dan niet meer ter zake.aandachts-puntEcht spannend werd het in de Biesbosch: de achtergronddepositie is al tehoog, de extra verkeerstoename op de A16 en de daaraan gekoppelde toena-me van de N-depositie zijn relatief fors en de afstand van de weg tot het na-tuurgebied is zeer klein (zie figuur 2). De binnen het Natura 2000-gebied Bies-bosch te beschermen habitats verkeren bovendien in een matig tot zeer on-gunstige staat van instandhouding. Alle elementen waren dus aanwezig voorhet optreden van een significant negatief effect op dit Natura 2000-gebied.Aangezien hier bovendien een prioritair habitat in het geding is (H6120: Kalk-minnend grasland op dorre zandbodem) zou voor het beoogde nieuwe bedrij-venterrein toestemming van de Europese Commissie benodigd zijn.Uiteindelijk bracht de nadere plaatsbepaling van de gevoelige habitats uit-komst (naast H6120 ook H6510: Laaggelegen schraal hooiland (Alopecuruspratensis, Sanguisorba officinalis). H6120 komt voor in de zogenaamde `Kopvan de Oude Wiel' aan de oostpunt van de Dordtse Biesbosch op circa 19 kilo-meter van de A16. In het noordelijke deel van de Biesbosch (omgeving Hengst-polder) komt habitattype 6510 voor (bron: gebiedendocument, LNV 2004) opcirca 15 kilometer afstand van de A16. Het Brabantse deel van de Biesbosch enhet westelijke Zuid-Hollandse deel worden niet beschouwd als voor verzuringgevoelig. Vanwege deze grote afstand kon worden geconcludeerd dat de extrastikstofdepositie van het verkeer op de A16 geen effect op de te beschermenverzuringsgevoelige habitats binnen de Biesbosch zou hebben.conclusiesEen kleine toename van de N-depositie op een Natura 2000-gebied leidt alsnel tot significant negatieve effecten, met alle procedurele gevolgen vandien. Voor alle relevante Natura 2000-gebieden zijn de kritische depositie-waarden alsmede de achtergrondwaarden bekend, zodat relatief eenvoudigkan worden bepaald of een ingreep zal leiden tot een significante toenamevan de N-depositie. Daarbij moet, behalve naar agrarische ontwikkelingen,ook gekeken worden naar nieuwe infrastructuur of intensiever gebruik vanbestaande infrastructuur. In dat laatste geval kan het onderzoeksgebied zeergroot zijn, afhankelijk van de hoeveelheid verkeer die een ingreep genereerten de afwikkeling daarvan. Ten aanzien van de veehouderijsector lijkt hetToetsingskader ammoniak rondom Natura 2000-gebieden een procedureleuitweg te bieden, maar dit toetsingskader is nooit getoetst door de rechter. DeStichting Natuur en Milieu heeft aangekondigd Natuurbeschermingswetver-gunningen die zijn verleend op basis van dit toetsingskader aan te vechten bijde rechter (daarbij ongetwijfeld gesteund door de grote natuurbeherende in-stanties), zodat op termijn meer duidelijkheid mag worden verwacht over debruikbaarheid van dit toetsingskader.BrOnnEn?janssen,j.enj.Schamine?(2003).Europesenatuurinnederland,Habitattypen.?langanS.j.&M.Hornung,1992.anapplicationandreviewofthecriticalloadconcepttothesoilsofnorthernEngland.Environmentalpollution77:205-210.?Ministerievanlandbouw,natuurbeheerenVisserij(2004).Werkenaannatura2000,HandreikingvoordebeschermingvandeVogel-enHabitatrichtlijngebieden.?Ministerievanlandbouw,natuurbeheerenVisserij(2007).Toet-singskaderammoniakrondomnatura2000gebieden.?Ministerievanlandbouw,natuurenVoedselkwaliteit(2005).algemenehandreikingnatuurbeschermingswet1998.?Smit,g.(1984).aanvullingnatuurtoetsaanlegTweedecoentunnel,annEXicriticalloadvanvegetaties.?StichtingnatuurenMilieu(2004).Teveelvanhetgoede.?Witteveen&Bos/rBOi(2007).plan-MErbovenregionaallogistiekparkMidden-enWest-Brabant.?www.mnp.nl?www.natuurloket.nl?www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/Honderdjaargeledenbedroegdenatuurlijkedepositievoordeduinen1,4kgstikstofperhectareperjaar.in2000wasditgemiddeld13kg/n/haenin2010voorzienopgemiddeld9kg/n/haperjaar.Dekritischebelastingisbepaaldop11kgnperhectareperjaar(bron:StichtingnatuurenMilieu,2004).Opdefoto:coepelduynen,juli2007.foto:Ericvanderaa
Reacties