Eind december deed de Afdeling Bestuursrechtspraak een uitspraak in een zaak over het regionaal structuurplan voor het Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN). Conclusie: de mate van concreetheid van een plan is een belangrijk punt om vast te stellen of een passende beoordeling en een plan-m.e.r. noodzakelijk zijn.
TOETS020815Het Algemeen Bestuur van het RegionaalOpenbaar Lichaam Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN) heeft in het najaar van2006 het regionaal structuurplan KAN 2005-2020vastgesteld.DeGelderseMilieufederatieheefttegenhetgoedkeuringsbesluit?opgrondvanartikel19jvan de Natuurbeschermingwet 1998 (Nbw) ? vanhetMinisterievanLNVberoepingesteld.DeAfde-ling bestuursrechtspraak heeft hierover op 21 de-cember 2007 uitspraak gedaan. Artikel 19j Nbwvereisteengoedkeuring?vandeprovincieofvanhetMinisterievanLNV?voorplannendiemogelijksignificantegevolgenkunnenveroorzakeninNatura2000-gebieden. Er bestaat de verplichting tot hetmakenvaneen(globale)passendebeoordelingvoorplannenopgrondvanditartikel.Daarnaastbestaaterdenoodzaakeen(zeerconcrete)passendebeoor-delingtemakenvoorprojectenenactiviteitendiesignificantegevolgenkunnenveroorzakenopgrondvanartikel19fNbw.ConcreetheidDe Afdeling constateert dat het voorliggenderegionaal structuurplan geen concrete beleidsbe-slissingen bevat over de locatie van projecten ofvoorzieningenvanregionaalbelang,diebijdevast-stellingvangemeentelijkeplanneninachtdienentewordengenomen.DaarnaaststeltdeAfdelingdatdit regionaal structuurplan geen uitspraken bevatovergewensteruimtelijkeontwikkelingenmeteendefinitiefofconcreetkarakter,dievoorhetopstellenvangemeentelijkeplannenofhetnemenvanproject-besluitenbindendzijn.Ookbevathetstructuurplangeen concrete en verplichtende beleidsuitspraken.De opgenomen beleidsuitspraken hebben volgensdeAfdelingeenindicatiefkarakter.Hetvoorliggendeplankandaaromnietleidentotmogelijke verslechtering of verstoring van Natura2000-gebieden. Daarom kon dit weinig concreteregionaalstructuurplannietaangemerktwordenalseenplanalsbedoeldinartikel19jNbw.DeAfdelingvindt dat de minister van LNV, in plaats vangoedkeuring te geven aan dit regionaal struc-tuurplan,hadmoetenvolstaanmethetoordeeldatvoordevaststellingvanditplangeengoedkeuringisvereist.M.e.r.-relevantie?Waarombehandelikdezeuitspraakineenrubriekover m.e.r.-jurisprudentie? Terwijl in de uitspraakhet woord milieueffectrapportage helemaal nietvoorkomtenm.e.r.ookhelemaalnietspeelde.Ik maak de inschatting dat deze uitspraak heelbelangrijk is voor de plan-m.e.r.-praktijk. Artikel7.2a,eerstelid,vandeWetmilieubeheer(Wm)legtde link tussen m.e.r. en de Nbw. Daar wordtoverigens?abusievelijk?artikel19fNbwgenoemd.Daar had 19j Nbw moeten staan. Daar zijnverschillendedeskundigen,inclusiefhetMinisterievanVROM,hetinmiddelswelovereens.Wantdeplan-m.e.r.-plicht is ? dat zegt het woord al ?gekoppeld aan wettelijk voorgeschreven plannen(`opgrondvaneenwettelijkofbestuursrechtelijkebepalingverplichtvasttestellenplan'),waarvooreenpassendebeoordelingnoodzakelijkis.Artikel19jNbwziettoeopdiesituatie.Door deze uitspraak wordt ook voor de m.e.r.-praktijkduidelijkdatnietautomatischiederwettelijkvoorgeschreven plan leidt tot de noodzaak eenpassendebeoordelinguittevoeren.Dusdesimpeleuitlegvandezevormvanplan-m.e.r.-plicht,namelijkdat een wettelijk voorgeschreven plan + eenpassendebeoordelingvanzelfleidttotdenoodzaakom een plan-MER op te stellen, is nu niet meergeldend. In deze uitspraak wordt terecht nadereinvulling gegeven aan de eisen waaraan eenwettelijk voorgeschreven plan moet voldoen, wilhet zinvol zijn op planniveau een passendebeoordeling uit te voeren. Maar nog steeds blijftwel de wettelijk voorgeschreven `gelaagdheid' inpassende beoordelingen aanwezig: een meerstrategische passende beoordeling op planniveau(19j Nbw), en een zeer concrete passendebeoordelingopprojectniveau(19fNbw).`Plan-m.e.r.-beoordelingsplicht'Ik durf de stelling ook aan dat deze uitspraakconsequentieszalhebbenvoordeanderetitelvoorplan-m.e.r.-plicht. Want naast de plan-m.e.r.-plichtvoorwettelijkvoorgeschrevenplannenwaaraaneenpassendebeoordelingisgekoppeld,bestaaterookeenplan-m.e.r.-plichtvoorwettelijkevoorgeschrevenplannen die het kader vormen voor naderhandm.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige pro-jecten(zieartikel7.2,tweedelid,Wm).Dezeplan-m.e.r.-plichtisnooiteenautomatischegeweest.Uitalletoelichtendedocumentatieoverdeplan-m.e.r.-plichtblijktdatplannenpasplan-m.e.r.-plichtigzijnwanneer ze voldoende concreet zijn. Er is duseigenlijk sprake van een `plan-m.e.r.-beoordelings-plicht'.Eerst moet er, volgens mij, een concreetheids-beoordeling plaatsvinden. Pas wanneer een planvoldoendeconcreetis,kan ersprakezijn vaneenplan-m.e.r.-plicht. Deze uitspraak levert ook eengoedeaanzetopvoordieconcreetheidsbeoordelingin het kader van de plan-m.e.r.-plicht, waarbij indezeuitspraakdefocusalleengerichtisopgevolgenvoornatuur,terwijlvoorplan-m.e.r.defocusgerichtmoetzijnopallemogelijkemilieugevolgen.Indieneenplantotconcreteaanzienlijkemilieugevolgenaanleiding kan geven en tevens het kader vormtvoorm.e.r.-plichtigeofm.e.r.-beoordelingsplichtigeactiviteiten,pasd?nzalersprakezijnvaneenplan-m.e.r.-plichtopgrondvanartikel7.2,tweedelid,Wm.Inelkgevalisditeeninteressanteuitspraak,metmogelijkookgrotegevolgenvoordem.e.r.-praktijk.Behandelde uitspraak:? ABRvS, 21 december 2007, nr. 200701901/1(zie: www.raadvanstate.nl)jurisprudentieSTRUcTUURPLANKAN:KANKANWEL?EinddecemberdeeddeAfdeling Bestuursrechtspraak een uitspraakin eenzaakover hetregionaalstructuurplan voor het Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN). conclusie: de mate van concreetheidvan een plan is een belangrijk punt om vast te stellen of een passende beoordeling en eenplan-m.e.r.noodzakelijkzijn.StevenPietersMr.S.Pieters,werkzaambijdeCommissievoordem.e.r.,schreefdezebijdrageoppersoonlijketitel.?
Reacties