Natuurorganisaties pleiten voor een beter natuurbeheer in agrarische gebieden. Boeren-, natuur- en landschapsorganisaties moeten daarvoor beter gaan samenwerken om versnippering tegen te gaan en elkaars kennis en ervaring te benutten. Dat blijkt uit een verbetervisie van de verschillende natuurorganisaties.
Doordat de landbouwsector in de afgelopen decennia steeds intensiever is gaan werken, kunnen er op het platteland minder bloemen, minder insecten en dus ook minder vogels leven. De natuurorganisaties pleiten daarom voor een natuurbeheer op het boerenland dat planten en dieren wél beschermt. Ze beogen het ontstaan van gebiedscollectieven waarin boeren, natuur- en landschapsorganisaties met elkaar in een groot gebied samenwerken.
Ondanks alle inspanningen en investeringen de afgelopen dertig jaar is het aantal soorten dat leeft in het boerenland dramatisch achteruit gegaan. Met enige regelmaat verschijnen er rapporten en publicaties die bevestigen dat agrarisch natuurbeheer niet effectief is. De natuurorganisaties zijn dan ook blij met het voornemen van het ministerie van Economische Zaken om het agrarisch natuurbeheer te financieren uit het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid van de Europese Unie. Hierin gaat jaarlijks ruim 700 miljoen euro in om.
Reacties