De natuurbeschermingswetgeving is complex en leidt regelmatig tot maatschappelijke onrust. Het gaat dan vaak om de strikt beschermde Natura 2000-gebieden. Wie een nieuwe activiteit in een dergelijk gebied wil ontplooien, krijgt een hoop huiswerk. Maar hoe zit het eigenlijk met ‘bestaand gebruik’ in diezelfde gebieden? Daarover is een wetsvoorstel ingediend om de Natuurbeschermingswet 1998 op onderdelen aan te passen. De vraag is echter of ‘bestaande gebruikers’ nu rustig kunnen ademhalen.
TOETS030810DE AUTEURMarcelSoppe(053-4804200,m.a.a.soppe@kienhuishoving.nl)iswerkzaamalsadvocaatbijKienhuisHovingAdvocatenteEnschede.SoppeistevensredacteurvanToets.Al enkele jaren wordt geworsteld met de vraag hoe moet wor-den omgegaan met vaak al decennia bestaande gebruiks-vormen in of nabij gebieden uit de Europese Vogelrichtlijn1en de Habitatrichtlijn2; de Natura 2000-gebieden, zoals zeverder in dit artikel worden aangeduid. In de (nog niet al-lemaal afgeronde) aanwijzingen van deze Natura 2000-gebieden is het voor-al deze vraag die keer op keer voor maatschappelijk onrust zorgt.Indien bestaand gebruik niet meer ongewijzigd kan worden voortgezet,vrezen onder meer land- en tuinbouworganisaties en de visserijsector dateen deel van hun achterban het loodje zal leggen. Mede naar aanleiding vandeze in de pers frequent verwoorde gevoelens, alsmede vanwege jurispru-dentie van de Raad van State (bijvoorbeeld over de kokkelvisserij in de Wad-denzee en de Oosterschelde), heeft de regering een wetsvoorstel bij de Twee-de Kamer ingediend. Hiermee wordt de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw1998) gewijzigd om te komen tot een adequate regulering van het bestaandegebruik. Het doel hiervan is de maatschappelijke onrust te temperen. Ditsuggereert dat het bestaande gebruik onder vigeur van de te wijzigen Nbw1998 kan worden voortgezet.In dit artikel wordt niet alleen bezien of deze suggestie juist is, maar wordt? mede aan de hand van de huidige Nbw 1998 ? ook een beschrijving gege-ven van hoe in het verleden en thans tegen het bestaande gebruik in relatietot het Europese natuurbeschermingsrecht werd en wordt aangekeken.BescherminghuidigeNbwDe op 1 oktober 2005 in werking getreden Nbw 1998 beoogt het gebiedsbe-schermingsrecht voor de Natura 2000-gebieden te implementeren. Artikel10a Nbw 1998 voorziet in de mogelijkheid zogeheten speciale beschermings-zones in en rond Natura 2000-gebieden aan te wijzen. Tevens bevat de Nbw1998 het beschermingsregime voor eenmaal aangewezen Natura 2000-ge-bieden. Dat regime dient in het bijzonder ter implementatie van het inmid-dels in brede zin bekende (wellicht beruchte?) artikel 6 Habitatrichtlijn (ziekader `Het beschermingsregime volgens artikel 6 Habitatrichtlijn').natuurwijzigiNgNATuurBEScHErMiNgSwET1998BETErEBEScHErMiNg`BESTAANdgEBruiK'?denatuurbeschermingswetgevingiscomplexenleidtregelmatigtotmaatschappelijkeonrust.HetgaatdanvaakomdestriktbeschermdeNatura2000-gebieden.wieeennieuweactiviteitineendergelijkgebiedwilontplooien,krijgteenhoophuiswerk.Maarhoezitheteigenlijkmet`bestaandgebruik'indiezelfdegebieden?daaroveriseenwetsvoorstelingediendomdeNatuurbeschermingswet1998oponderdelenaantepassen.devraagisechterof`bestaandegebruikers'nurustigkunnenademhalen.MarcelSoppe1Vogelrichtlijn:richtlijn79/409/EEgvanderaadvandeEuropesegemeenschappenvan2april1979inzakehetbehoudvandevogelstand(PbEgL103).2Habitatrichtlijn:richtlijn92/43/EEgvanderaadvandeEuropesegemeenschappenvan21mei1992inzakedeinstandhoudingvandenatuurlijkehabitatsendewildeFloraenFauna(PbEgL206).TOETS030811Foto:www.flickr.com/hielkeoudEen kernbepaling in de huidige Nbw 1998 is artikel 19d lid 1: projecten enhandelingen die de kwaliteit van een Natura 2000-gebied, gelet op daarvoorgeformuleerde instandhoudingsdoelstelling, kunnen verslechteren of waar-van een verstorend effect uitgaat op de kwalificerende soorten (de soortenten behoeve waarvan het gebied tot Natura 2000-gebied is aangewezen),mogen niet worden uitgevoerd zonder een vergunning. Is er sprake vannieuwe projecten of handelingen die afzonderlijk of in combinatie metandere projecten of handelingen significante gevolgen kunnen hebben vooreen Natura 2000-gebied, dan moet eerst een passende beoordeling wordengemaakt alvorens er een besluit kan worden genomen over een vergunning-aanvraag (artikel 19f Nbw 1998). Is de uitkomst van de passende beoordelingdat de aan de orde zijnde activiteit de natuurlijke kenmerken van hetNatura 2000-gebied (daarbij lettend op de instandhoudingsdoelstelling) nietzal aantasten, dan volgt uit artikel 19g lid 1 Nbw 1998 dat de vergunningkan worden verleend. Als uit de passende beoordeling blijkt dat de natuur-lijke kenmerken van het Natura 2000-gebied kunnen worden aangetast, danzal het toetsingskader van artikel 19g leden 2 e.v. en artikel 19h Nbw 1998in acht moeten worden genomen. Dit toetsingskader, dat in hoge mate let-terlijk is te herleiden tot artikel 6 leden 3 en 4 Habitatrichtlijn (zie kader`Het beschermingsregime volgens artikel 6 Habitatrichtlijn'), bevat debekende ADC-criteria (alternatieven, dwingende redenen van groot open-baar belang en compensatie). Uitsluitend indien wordt voldaan aan de ADC-criteria kan een vergunning worden verleend.Behalve het `verbod zonder vergunning'-stelsel, voorziet de Nbw 1998 (inartikel 19j) in een goedkeuringsvereiste voor plannen die de kwaliteit vaneen Natura 2000-gebied, gelet op de daarvoor geformuleerde instandhou-dingsdoelstelling, kunnen verslechteren of waarvan een verstorend effectuitgaat op de kwalificerende soorten. Bij deze plannen gaat het onder meerom bestemmingsplannen. De goedkeuring dient in de regel te worden ver-Het bescHermingsregime volgens artikel 6HabitatricHtlijnArtikel 6 lid 2 Habitatrichtlijn schrijft voor dat de lidstaten passendemaatregelennemenomervoortezorgendatdekwaliteitvandeNatura2000-gebieden niet verslechtert en er geen storende factoren met mogelijkerwijssignificanteeffectenoptredenvoordesoortenwaarvoordeNatura2000-gebiedenzijnaangewezen.indienplannenofprojecten,eventueelincombinatiemetandereplannenofprojecten,significantegevolgenkunnenhebbenvooreenNatura2000-gebied,dientopbasisvanartikel6lid3Habitatrichtlijneen`passendebeoordeling'tewordengemaaktvan`degevolgenvoorhetgebied,rekeninghoudendmetdeinstandhoudingsdoelstellingenvandatgebied'.deuitkomstenvandepassendebeoordelingzijnvanessentieelbelang,aangezienerinbegin-seluitsluitendbestuurlijkemedewerkingmagwordenverleendaanderealisatie van een project of plan indien vaststaat dat daarmee de natuurlijkekenmerkenvanhetaangaandeNatura2000-gebiednietzul-lenwordenaangetast.Opdezehoofdregelmaakthetvierdelidvanartikel6Habitatrichtlijneenbelangrijkeuitzondering.Alsergeenalter-natieveoplossingenzijnenersprakeisvandwingenderedenenvangrootopenbaarbelang,waaronderbegrepenredenenvansocialeofeconomischeaard,danmageenplanofprojectwordengerealiseerd,ookalimpliceertdateenaantastingvandenatuurlijkekenmerkenvanhethabitatgebied.weldienenindatgevalallenodigecompenserendemaatregelen te worden getroffen om te verzekeren dat de algehelesamenhangvanNatura2000bewaardblijft.Artikel6lid4Habitatricht-lijn kent een enigszins verscherpt regime ten aanzien van prioritairehabitatgebieden.TOETS030812leend door het college van gedeputeerde staten van de provincie waarin hetNatura 2000-gebied is gelegen, dan wel door de minister van LNV indien ersprake is van plannen van de provincie. Ook voor het goedkeuringsregimegeldt dat wanneer het plan nieuwe projecten of handelingen mogelijk maaktdie afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen signi-ficante gevolgen kunnen hebben voor een Natura 2000-gebied, er geen goed-keuring kan worden verleend voordat uit een passende beoordeling is geble-ken dat de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet zullenworden aangetast dan wel dat wordt voldaan aan de ADC-criteria.`Bestaandgebruik'conformhuidigeNbw1998Bij het opstellen van de Nbw 1998 ging de Nederlandse wetgever ervan uitdat `bestaand gebruik' in of nabij de Natura 2000-gebieden in beginsel zon-der meer kon worden voorgezet. Dat werd primair ingegeven door degedachte dat het bestaande gebruik er niet aan in de weg heeft gestaan datde betreffende gebieden zich hebben gekwalificeerd als Natura 2000-gebieden er derhalve geen aanleiding is te veronderstellen dat de ecologische kwa-liteit van zo'n gebied in de toekomst door dat gebruik zal worden aangetast.Bij het bestaande gebruik kan, gezien de aard van de Natura 2000-gebieden,met name gedacht worden aan activiteiten betreffende recreatie, landbouwen visserij.In lijn met de hiervoor verwoorde gedachtegang, werd aanvankelijk door dewetgever aangenomen dat het verbod zonder vergunning als bedoeld inartikel 19d lid 1 Nbw 1998 slechts in uitzonderingssituaties van toepassingnatuuris op het bestaande gebruik. Het artikel diende voor wat betreft dat gebruik`(...) behalve als toetsingsinstrument voor nieuwe activiteiten ? (...) als vang-net voor die gevallen waarin bleek dat het gebruik schadelijk was en niet opandere wijze voldaan kon worden aan de verplichting van artikel 6, tweedelid, van de Habitatrichtlijn om maatregelen te nemen om te voorkomen dateen verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats of de habi-tats van soorten of storende factoren kunnen optreden, voor zover die facto-ren een significant effect kunnen hebben'.3 Dit citaat maakt duidelijk dat ernaar het oordeel van de toenmalige wetgever alleen bij gebleken schade eenvergunningplicht zou gelden, en dan ook nog uitsluitend als de schade nietanderszins zou kunnen worden voorkomen. Vastgesteld kan worden datdeze uitleg op generlei wijze is te herleiden tot de redactie van artikel 19dlid 1 Nbw 1998. Verder valt op dat voor bestaand gebruik op grond van deNbw 1998 nimmer een passende beoordeling behoeft te worden gemaakt enin het verlengde daarvan de ADC-criteria daarop niet van toepassing zijn.VeranderendekijkDe regering onderkent inmiddels dat de tekst van het huidige artikel 19dNbw 1998 zodanig is geformuleerd dat de vergunningplicht ook betrekkingheeft op bestaand gebruik (bestaande handelingen) dat de kwaliteit van eenNatura 2000-gebied kan verslechteren of een verstorend effect kan hebbenop de kwalificerende soorten.4 Dit impliceert dat er op de beoefenaar vanbestaand gebruik een (actieve) verplichting rust om aan te tonen dat hetbetreffende gebruik niet leidt tot een verslechtering of verstoring.5 Als datFoto:www.flickr.com/bluesummer553TK2006-2007,31038,nr.3,p.3.4zieo.a.TK2006-2007,31038,nr.3,p.2.5zieTK2006-2007,31038,nr.3,p.3.TOETS030813niet kan worden aangetoond, zal er een vergunning benodigd zijn, waarvan? vooral als de ADC-criteria van toepassing zijn ? het niet zonder meer zekeris dat die kan worden verkregen. Alleen dat gegeven maakt dat de in de in-leiding aangehaalde maatschappelijke onrust niet ongefundeerd is.De tekst van artikel 19j Nbw 1998 sluit evenmin uit dat het goedkeurings-vereiste bijvoorbeeld ook betrekking kan hebben op conserverende bestem-mingsplannen, voor zover het bestaande gebruik negatieve effecten kanhebben voor een Natura 2000-gebied.Behalve dat de redactie van de zojuist genoemde artikelen niet strookt metde intentie die de wetgever voor ogen stond, blijkt die intentie voorts nietovereen te stemmen met artikel 6 Habitatrichtlijn. Zoveel is duidelijkgeworden uit het door het Europese Hof van Justitie gewezen Kokkelvisserij-arrest6. Dit arrest dateert overigens al van voor het moment waarop de Nbw1998 in werking is getreden.Uit het Kokkelvisserijarrest blijkt dat artikel 6 Habitatrichtlijn ook ziet opbestaand gebruik. Het arrest stelt buiten twijfel dat de leden 3 en 4 van arti-kel 6 Habitatrichtlijn (die zien op de passende beoordeling en de ADC-crite-ria) eveneens betrekking hebben op reeds vele jaren bestaande activiteitenvoor het uitvoeren waarvan van tijd tot tijd nieuwe vergunningbesluitenvereist zijn (dat kan ook een bestemmingsplanherziening betreffen). Der-halve is het zeker niet vanzelfsprekend dat bestaand gebruik steeds magworden voortgezet. Dit laatste blijkt inmiddels ook uit jurisprudentie vande Raad van State. Naar aanleiding van het Kokkelvisserijarrest interpre-teert de Afdeling de Nbw 1998 artikel 6 Habitatrichtlijnconform. Zo wordthet vissen naar kokkels in het Natura 2000-gebied Oosterschelde, iets wat aldecennia plaatsvindt en aldus geldt als bestaand gebruik, door de Afdelinggezien als een project. Hiervoor geldt niet alleen het vergunningvereisteex artikel 19d Nbw 1998, maar gelden ook de Nbw 1998-artikelen over hetverrichten van een passende beoordeling en het eventueel toepassen van deADC-criteria7.wetsvoorstelDe regering acht de onbedoelde reikwijdte van artikel 19d Nbw 1998 `tezwaar in de huidige omstandigheden'8 en heeft daarom het voornemen deNbw 1998, binnen de kaders van het Europees recht, aan te passen. Daartoeis ruim een jaar geleden (14 mei 2007) het wetsvoorstel `Wijziging van deNatuurbeschermingswet 1988 in verband met de regulering van bestaandgebruik en enkele andere zaken' bij de Tweede Kamer ingediend9 (zie kader`Wetsvoorstel').uitbreidingreikwijdtebeheerplanHet wetsvoorstel voorziet in aanpassing van artikel 19a lid 1 Nbw 1998. Indit artikel is thans bepaald dat voor ieder Natura 2000-gebied een beheer-plan moet worden opgesteld. Daarin moet worden beschreven welke in-standhoudingsmaatregelen dienen te worden getroffen teneinde de kwali-teit van het Natura 2000-gebied te behouden of te herstellen. Voor het uit-voeren van deze maatregelen geldt geen vergunningplicht (artikel 19d lid 2Nbw 1998). Bestaande gebruiksactiviteiten zoals landbouw, recreatie en vis-serij zullen niet kunnen worden aangemerkt als instandhoudingsmaatrege-len (daarbij lettend op het instandhoudingsdoel), zodat die geen onderdeelkunnen uitmaken van de beheerplannen. Het wetsvoorstel breidt de wer-king van artikel 19a Nbw 1998 uit door te bepalen dat in het beheerplan ookhandelingen en ontwikkelingen in en in de nabijheid van het Natura 2000-gebied kunnen worden opgesomd die het bereiken van de instandhoudings-doelstelling niet in gevaar brengen. Daarbij mag mede worden gelet op dein het beheerplan aan te duiden instandhoudingsmaatregelen. In de toe-komstige beheerplannen kunnen en zullen derhalve bestaande gebruiks-activiteiten worden opgesomd waarvoor ingevolge het materieel ongewij-zigd blijvende artikel 19d lid 2 Nbw 1998 geen vergunningplicht (meer)geldt. Die activiteiten kunnen dus worden voorgezet, al kunnen er ten aan-zien daarvan wel beperkende voorwaarden worden opgenomen in hetbeheerplan. Die beperkingen kunnen fors zijn.Het is van belang om op te merken dat bestaand gebruik niet zonder meervan de vergunningplicht mag worden uitgezonderd. Artikel 6 Habitatricht-lijn is immers op dat bestaande gebruik van toepassing. Dat brengt met zichmee dat voor al het bestaande gebruik dat wordt opgenomen in het beheer-plan, veelal aan de hand van een passende beoordeling, moet worden aan-getoond dat daarvan geen significant storende effecten uitgaan op de kwa-WetsvoorstelHetwetsvoorstelvoorzietineennieuwedefinitievanbestaandgebruik.daaronderwordendehandelingenbegrependievoor1oktober2005werdenverrichtensindsdiennietofnietinbetekendematezijngewij-zigd.Ookhandelingendiena1oktober2005zijnaangevangenmaarvoorhetmomentvanaanwijzingvaneenNatura2000-gebieddanwelvoorhetmomentwaaropeenHabitatrichtlijnNatura2000-gebiedisaangemeldbijdeEuropesecommissie(dieaanmeldinggaatvoorafaandeaanwijzing)endiesindsdiennietofnietinbetekenendematezijngewijzigd,vallenbinnendereikwijdtevandezedefinitie.Opvallendisdat de definitie met zich brengt dat ook `niet in betekenende matewijzigingen'tothetbestaandegebruikwordengerekend.6HvjEg7september2004(zaakc-127/02).7ziebijvoorbeeldAbrvS24oktober2007,nr.200700603/1(teraadplegenviawww.raadvanstate.nl).8TK2006-2007,31038,nr.3,p.3.9TK2006-2007,31038,nrs.1-2.TOETS030814lificerende soorten van het betreffende Natura 2000-gebied. Dat moet van-wege de ruime strekking van artikel 19d lid 1 Nbw 1998 nu ook al. Grootverschil is echter dat het eventueel te verrichten onderzoek thans door debeoefenaar van het bestaande gebruik moet worden (laten) uitgevoerd, ter-wijl het aan het beheerplan ten grondslag liggende onderzoek ten vollevoor rekening van de overheid komt.In het conform het wetsvoorstel te wijzigen artikel 19a lid 1 Nbw 1998 wordtde term `bestaand gebruik' niet aangetroffen. Gesproken wordt over `hande-lingen en ontwikkelingen'. Daarvoor is bewust gekozen. De regering wil demogelijkheid open houden dat voorzienbare nieuwe activiteiten in het be-heerplan kunnen worden opgenomen en aldus worden vrijgesteld van devergunningplicht. Dit mag toch wel verrassend worden genoemd, al was hetalleen al vanwege de titel van het wetsvoorstel, die uitsluitend spreekt overbestaand gebruik.In de parlementaire stukken wordt, zoals aangegeven, benadrukt dat van demiddels opname in het beheerplan van de vergunningplicht uit te zonde-ren gebruiksactiviteiten steeds vast moet staan dat ze geen significant sto-rende effecten kunnen hebben voor het betreffende Natura 2000-gebied.Wat mij echter opvalt, is dat in het te wijzigen artikel 19a lid 1 Nbw 1998uitdrukkelijk wordt gemeld dat bij het bepalen of het bestaande gebruiksignificante gevolgen kan hebben (c.q. het bereiken van de instandhoudings-doelstelling niet in gevaar brengt) rekening mag worden gehouden met dete treffen instandhoudingsmaatregelen. Dat lijkt de deur open te zettennaar een saldobenadering: wanneer de eventuele negatieve effecten van dein het beheerplan op te nemen (bestaande) gebruiksactiviteiten maar zoda-nig worden gecompenseerd door de eveneens in het beheerplan op tenatuurFoto:www.flickr.com/tuppus`juridiscH gedoe en getouWtrek'Hetschrappenvandegoedkeuringsverplichtingvloeitvooralvoortuitdeveranderdesystematiekvandebinnenkortinwerkingtetredennieu-wewetopderuimtelijkeordening(wro).AangeziendieweteerderinwerkingtreedtdanhetwetsvoorsteltotwijzigingvandeNbw1998,achttedewetgeverhetnoodzakelijkomvooruitlopendopdeinwer-kingtredingvanhetinditartikelbesprokenwetsvoorstelenkelewijzi-gingendoortevoerenindeNbw1998,diegelijktijdigmetdenieuwewroinwerkingzullentreden.debedoeldewijzigingenindeNbw1998zijnvoorzieninartikel5.3vandeinvoeringswetwro(EK2007-2008,30938,A).Aanartikel19jNbw1998wordenmaarliefstzevenledentoegevoegd.dezebrengenmetzichmeedatvoorwro-structuurvisiesgeengoedkeuringmeerbehoefttewordenverleend.Ookhethuidigegoedkeuringsvereiste voor bestemmingsplannen komt te vervallen,maarprovincieskunnendoormiddelvanhetgewijzigdeinterventie-in-strumentarium in de wro (indienen zienswijzen en reactieve aanwij-zingsbevoegdheid) wel voorkomen dat een bestemmingsplan vankrachtwordttenaanzienwaarvantenonrechtegeenofeenondeugde-lijkepassendebeoordelingisgemaakt.Vooreenuitgebreideenboei-endebeschouwinghieromtrentzijgewezenophetartikelvanA.g.A.Nijmeijer,gevolgenvandeinvoeringswetwrovoordeNatuurbescher-mingswet1998,Br2007,pp.490e.v.TOETS030815nemen instandhoudingsmaatregelen dat het bereiken van de instandhou-dingsdoelstelling per saldo niet in gevaar komt (c.q. er per saldo geen signi-ficante verstorende effecten vallen te verwachten), voldoet het beheerplanaan de wettelijke vereisten. Of deze benadering verenigbaar is met de Habi-tatrichtlijn valt overigens te betwijfelen, aangezien de Habitatrichtlijn uit-gaat van de gedachte dat ieder project afzonderlijk aan de habitattoets moetworden onderwerpen.In het vorenstaande is niet ingegaan op de relatie tussen het beheerplan`nieuwe stijl' en de verplichting om plannen goed te keuren als bedoeld inhet huidige artikel 19j Nbw 1998. De verklaring daarvoor is dat het goedkeu-ringsvereiste in het wetsvoorstel wordt geschrapt. Dat betekent overigensniet dat er voor bijvoorbeeld bestemmingsplannen met mogelijke signi-ficante verstorende effecten voor een Natura 2000-gebied geen passende be-oordeling meer behoeft te worden verricht. De verplichting daartoe blijftbestaan, aldus volgt uit het te wijzigen artikel 19j Nbw 1998. Ik merk daar-over op dat er geen voorziening in het wetsvoorstel is opgenomen waaruitexpliciet blijkt dat zo'n passende beoordeling achterwege kan blijven, als ersprake is van een conserverend bestemmingsplan en het daarin voorzienebestaande gebruik is opgenomen in een beheerplan `nieuwe stijl'. Implicietlijkt dat echter voort te vloeien uit lid 5 van het te wijzigen artikel 19j Nbw1998. Hierin is aangegeven dat een passende beoordeling achterwege kanblijven indien er reeds zo'n beoordeling is gemaakt. Opname van een be-staande gebruiksactiviteit in een beheerplan betekent dat daarvoor een pas-sende beoordeling is gemaakt. Hierdoor hoeft een na het van kracht wordenvan het beheerplan vast te stellen conserverend bestemmingsplan niet meeraan een passende beoordeling te worden onderworpen.OvergangsperiodeDe regering vindt het onredelijk bezwarend dat de beoefenaren van be-staand gebruik in afwachting van de totstandkoming van de beheerplan-nen nieuwe stijl zelf dienen aan te tonen (eventueel door middel van eenpassende beoordeling) dat dit gebruik geen significant verstorende effectenkan hebben. Om die reden is voor deze periode in het wetsvoorstel voorzienin een aparte regeling. In een nieuw artikel 19c zal worden bepaald dat deminister van LNV in deze periode passende maatregelen zal nemen om tevoorkomen dat bestaand gebruik de kwaliteit van de Natura 2000-gebiedensignificant zal kunnen verstoren. Het is daarbij de bedoeling dat die pas-sende maatregelen bestaan uit het inzetten van het instrumentarium vande landelijk geldende milieuwetgeving, zoals de Wet milieubeheer, de Wetammoniak en veehouderij, de Wet bodembescherming, de Wet verontreini-ging oppervlaktewater en de Bestrijdingsmiddelenwet. Deze wetgevingbiedt het bevoegde gezag vaak middelen ter bescherming van de natuur.Ook wijst de regering op het inzetten van andere middelen, zoals subsidieen (vrijwillige) overeenkomsten10. Vanwege de Europeesrechtelijke kaderskan het echter toch noodzakelijk zijn op te treden tegen bestaand gebruik.De minister van LNV verkrijgt (bij uitsluiting van ieder ander bestuursor-gaan) daartoe een zogeheten aanschrijvingsbevoegdheid. Die komt eropneer dat de minister een beoefenaar van bestaand gebruik kan verplichtenom binnen een nader aangeduide termijn informatie te verstrekken, denodige preventieve of herstelmaatregelen te treffen of het gebruik te stakenof te beperken.TotslotUit dit artikel blijkt dat ook het bestaand gebruik in of in de nabijheid vaneen Natura 2000-gebied valt onder de reikwijdte van artikel 6 Habitatricht-lijn. Op zich is het daarmee in overeenstemming dat de reikwijdte van devergunningplicht ex artikel 19d Nbw 1998 zodanig ruim is dat er op de be-oefenaar van bestaand gebruik een (actieve) verplichting rust om aan tetonen dat het betreffende gebruik niet leidt tot (significant) storende effec-ten op het betreffende Natura 2000-gebied. Kan dat niet worden aange-toond, dan zal het gebruik niet zonder vergunning kunnen worden gecon-tinueerd. Mocht het wetsvoorstel kracht van wet verkrijgen, dan is het zekerniet zo dat al het bestaande gebruik een rustig lot is beschoren. Alleen hetgebruik dat wordt opgenomen in een beheerplan voor een Natura 2000-ge-bied is vrijgesteld van de vergunningplicht. Maar ook dat is niet zondermeer zaligmakend voor de beoefenaren van het bestaande gebruik, aange-zien het beheerplan (forse) beperkingen aan dat gebruik kan opleggen. Be-staand gebruik dat niet wordt opgenomen in een beheerplan, hetgeen reedseen belangrijke aanwijzing is dat dat gebruik (significante) gevolgen voorhet betreffende Natura 2000-gebied kan hebben, kan alleen worden gecon-tinueerd als daarvoor een vergunning is verleend, zonodig onder toepassingvan de ADC-criteria. Het is al met al zeker niet uitgesloten dat bepaalde be-staande gebruiksvormen uiteindelijk zullen moeten verdwijnen.11 Dit kanook al het geval zijn in de periode tussen het kracht van wet krijgen van het10ziehieroverTK2006-2007,31038,nr.3,p.6.Foto:www.flickr.com/w.erasTOETS030816wetsvoorstel en het onherroepelijk worden van een beheerplan `nieuwestijl', zo volgt uit de besproken ministeri?le aanschrijvingsbevoegdheid.Het wetsvoorstel is nog in behandeling bij de Tweede Kamer. Het zal nog enigetijd duren voordat het wetsvoorstel (al dan niet in de huidige vorm) kracht vanwet zal verkrijgen. De minister van LNV heeft laten weten dat tot die tijd vanoverheidswege in beginsel niet handhavend zal worden opgetreden tegen be-staand gebruik waarvan niet vaststaat of daarvan (significant) storendeeffecten vallen te verwachten voor een Natura 2000-gebied.12 Beoefenaren vanbestaand gebruik moeten echter beseffen dat bij een (periodiek) benodigd over-heidsbesluit (hernieuwde vergunning) voor dat gebruik doorgaans een habitat-toets is vereist. Daarnaast kunnen belanghebbenden (zoals milieuorganisaties)het ter zake van de vergunningverlening ex artikel 19j Nbv 1998 bevoegdegezag verzoeken om handhavend op te treden tegen bestaand gebruik.Een recente uitspraak van de Raad van State met betrekking tot het racenmet kite-buggy's op natuurstrand binnen het Natura 2000-gebied Voor-delta maakt duidelijk dat een dergelijk verzoek niet snel kan wordenafgewezen.13 Door het bevoegde gezag (de provincie Zeeland) werd in debetreffende casus gesteld dat het racen met kite-buggy's moet worden aangemerkt als bestaand gebruik dat kan worden opgenomen in hetbeheerplan Voordelta, waardoor de vergunningplicht ex artikel 19d Nbw1998 niet meer zou gelden. Om die reden was het verzoek om handha-vend op te treden tegen de kite-buggy's afgewezen. Nog daargelaten dathet mijns inziens thans nog niet mogelijk is om andere dan instandhou-dingsmaatregelen in een beheerplan op te nemen, acht de Raad van Statede afwijzing van het handhavingsverzoek niet rechtmatig, aangeziener door de provincie Zeeland geen onderzoek was gedaan naar de gevol-gen van het racen met kite-buggy's voor de natuurwaarden in de Voor-delta. De enkele door de provincie uitgesproken verwachting dat uitde nog uit te voeren passende beoordeling zou blijken dat voornoemde acti-viteit de instandhoudingsdoelstellingen van het natuurgebied Voordeltaniet in gevaar brengt, is voor de Raad van State onvoldoende omde afwijzing van het handhavingverzoek te accorderen. De Raad van Statekent derhalve geen betekenis toe aan het door de minister van LNV uit-gesproken beleid dat er in beginsel niet handhavend zal worden opgetredentegen bestaand gebruik, ook al is nog niet bekend of daarvan (significant)storende effecten vallen te verwachten voor een Natura 2000-gebied.11Voorwatbetreftdeeventuelemogelijkheidomdaarvoorfinancieelgecompenseerdteworden,verwijsiknaarTK2007-2008,31038,nr.6,pp.8-9.12zieTK2007-2008,31038,nr.6,p.10.13AbrvS14mei2008,nr.200704100/1(teraadplegenviawww.raadvanstate.nl).natuurFoto:www.flickr.com/bluesummer55
Reacties