Een provinciaal omgevingsplan kent een ruime bandbreedte aan onzekerheden. De provincie kan slechts in beperkte mate nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen sturen. Er zijn vaak meerdere initiatiefnemers en een groot aantal m.e.r.-plichtige activiteiten, die soms buiten de bevoegdheid van de provincie vallen. Bij dit soort abstracte plannen is de vraag hoe milieueffectrapportage zinvol kan worden ingezet. In dit artikel wordt ingegaan op de manier waarop het plan-MER bij Omgevingsplan Zeeland heeft bijgedragen aan de besluitvorming (het aanscherpen van beleidskeuzes). Een belangrijke bijdrage van het plan-MER was het meetbaar en concreet maken van de beschikbare milieugebruiksruimte, respectievelijk de ontwikkelruimte. Om dit mogelijk te maken is een concreet beoordelingskader ontwikkeld. Voor het Omgevingsplan Zeeland heeft het plan-MER inzicht gegeven in kansen en belemmeringen in de ontwikkelruimte voor het haven- en industriecluster van Kanaalzone en Sloegebied, de Deltawateren en het landelijk gebied. Het plan-MER heeft geleid tot het inzicht dat de ‘staat van instandhouding‘ van beschermde natuur moet verbeteren om ruimte te creëren voor economische ontwikkelingen.
TOETS0312OMGEVINGSPLANDE AUTEUrsPeter van de Laak (06 41979398, p.vdlaak@telfort.nl) is projectleiderMER bij Witteveen+Bos. Erik de Koning (0118 631927, ew.de.koning@zeeland.nl) is projectsecretaris van het Omgevingsplan Zeeland.Leo van den Brand (0118 631948, l.vd.brand@zeeland.nl) is projectleiderOmgevingsbalans Zeeland.BijdragEplan-MErOMgEvingSplanZEElandCOnCrETiSEringMiliEugEBruikSruiMTEEenprovinciaalomgevingsplankenteenruimebandbreedteaanonzekerheden.deprovinciekanslechtsinbeperktematenieuweruimtelijkeontwikkelingensturen.Erzijnvaakmeerdereinitiatiefnemerseneengrootaantalm.e.r.-plichtigeactiviteiten,diesomsbuitendebevoegdheidvandeprovincievallen.Bijditsoortabstracteplannenisdevraaghoemilieueffectrapportagezinvolkanwordeningezet.inditartikelwordtingegaanopdemanierwaarophetplan-MErbijOmgevingsplanZeelandheeftbijgedragenaandebesluitvorming(hetaanscherpenvanbeleidskeuzes).Eenbelangrijkebijdragevanhetplan-MErwashetmeetbaarenconcreetmakenvandebeschikbaremilieugebruiksruimte,respectievelijkdeontwikkelruimte.Omditmogelijktemakeniseenconcreetbeoordelingskaderontwikkeld.voorhetOmgevingsplanZeelandheefthetplan-MErinzichtgegeveninkansenenbelemmeringenindeontwikkelruimtevoorhethaven-enindustrieclustervankanaalzoneenSloegebied,dedeltawaterenenhetlandelijkgebied.Hetplan-MErheeftgeleidtothetinzichtdatde`staatvaninstandhouding`vanbeschermdenatuurmoetverbeterenomruimtetecre?renvooreconomischeontwikkelingen.petervandelaak,ErikdekoningenleovandenBrandde provincie Zeeland actualiseert het provinciaal omgevings-beleid. Het huidige Omgevingsplan uit 2006 bevat het pro-vinciaal beleid voor ruimte, milieu, water en natuur. Speer-punten van het provinciaal bestuur voor het nieuweomgevingsbeleid zijn sterke economische sectoren, hetrealiseren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat en behoud en verster-king van de kwaliteit van water en landelijk gebied. Kwaliteit van natuur isaanvankelijk een minder prominent provinciaal speerpunt. Bij de start vanhet opstellen van het omgevingsplan heeft de provincie de ambitie geuitom de plan-m.e.r. te benutten als strategisch instrument en deze gelijktij-dig met het ontwerp Omgevingsplan op te stellen. De rol van het MER isinformatie aandragen voor het aanscherpen van de keuzes in het Omge-vingsplan. In de notitie reikwijdte en detailniveau is de wens uitgesprokenniet alleen effecten op het milieu in beeld te brengen, maar op de gehelebestuurlijk nagestreefde duurzame ontwikkeling van Zeeland. Een duur-zaamheidstoets voor een hele provincie op basis van globaal integraal be-leid is een grote uitdaging. Deze vorm van toetsing zal na invoering van degerlindeniensnieuwe Omgevingswet veel vaker voorkomen, omdat de integratie vanplanvormen in ??n omgevingsvisie verplicht wordt.In de startfase van de plan-m.e.r. is de nodige inspanning verricht om deprovinciale doelen, die vooral ingevuld zijn door de ambities van het pro-vinciaal bestuur, te vertalen naar drie herkenbare gebieden en eenconcreet beoordelingskader. Tabel 1 bevat een selectie van thema's metconcrete beoordelingscriteria. Hiermee ontstaat inzicht in de beschikbareTOETS0312Deze drie gebieden zijn goed af te bakenen, hebben onderscheidende ge-biedskwaliteiten en zijn speerpunt van nationaal en provinciaal beleid.Voor elk gebied is het beoordelingskader op maat gemaakt. Zodoende ishet mogelijk om per gebied de huidige situatie, autonome ontwikkeling eneffecten van het voorgenomen omgevingsbeleid afzonderlijk te beoordelenen in absolute zin te waarderen. De autonome ontwikkeling is overigensniet alleen gebaseerd op voortzetting van het huidige omgevingsbeleid.Ook de uitvoering van reeds genomen besluiten van andere initiatief-nemers dan de provincie en dominante ontwikkelingen in demografie, eco-nomie en landbouwbeleid hebben invloed op de autonome situatie. Alter-natieven zijn in dit plan-MER niet beschouwd, omdat de tijd ontbrak om inhet omgevingsplan nadere keuzes te maken. Herijking van de EHS en hetbeleid voor Nationale Landschappen vragen van de provincie om eennadere bezinning. Het plan-MER is daarmee eerder kaderstellend voor toe-komstige besluiten in onder andere de gebiedsprogramma's voor de Delta-wateren, landelijk gebied en Kanaalzone/Sloegebied.Waardering van de huidige situatie en autonome ontwikkeling heeft geresul-Schip voor de kust van Vlissingen.milieugebruiksruimte voor nieuwe activiteiten. Voor Zeeland is een onder-scheid gemaakt tussen de volgende drie gebieden:? Kanaalzone en Sloegebied (rood)? Kust en Deltawateren (blauw)? Landelijk gebied (groen)TOETS0312OMGEVINGSPLANteerd in kennis van de ontwikkelruimte per gebied. Het MER heeft per gebiedgespecificeerd wat de kansen en knelpunten zijn, alsmede de randvoorwaar-den en mitigerende maatregelen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.Kanaalzone en SloegebiedIn Kanaalzone en Sloegebied is het voorgenomen omgevingsbeleid primairgericht op het bieden van goede randvoorwaarden voor een toekomstbe-stendige ontwikkeling van het haven- en industriecluster. Dit gebied is eco-nomisch kansrijk, maar er zijn ook belemmeringen. Het plan-MER heeftmet name bijgedragen aan het inzichtelijk maken van de opgave om kan-sen en belemmeringen in evenwicht te brengen. Wat het gebied kansrijkmaakt, is de ruim voldoende beschikbaarheid van fysieke en planologischeruimte voor de groei van bedrijvigheid tot 2040. Clustering van bedrijven (englastuinbouw) en een omvangrijk buisleidingennetwerk bieden mogelijkhedenvoor het benutten van restwarmte en reststromen. Diverse partijen, waaronderprovincie Zeeland, Zeeland Seaports en grote ondernemingen, streven gezamen-lijk naar een omslag naar een biobased economy. Dit kan de concurrentie-positie versterken en de CO2-emissie terugdringen. Door knelpunten in achter-landverbindingen (water en spoor) op te lossen, ontwikkelt de Kanaalzone zichals multimodaal knooppunt met kansen voor duurzaam transport. Kortom,kansen voor een duurzame ontwikkeling van het haven- en industriecluster.Het plan-MER laat echter zien dat de ontwikkelruimte wordt beperkt door deVerkeershinder tijdens de bouw van de spoortunnel in Delft.beoordelingscriteria goed voldoende onvoldoende slechtruimte voorbedrijvenDe voor uitgifte beschikbarevoorraad kavels bedraagtmeer dan vijf keer dejaarlijkse vraagDe voor uitgifte beschik-bare voorraad kavelsbedraagt drie tot vijf keerde jaarlijkse vraagDe voor uitgifte beschikbarevoorraad kavels bedraagtminder dan drie keer dejaarlijkse vraagDe voor uitgifte beschik-bare voorraad kavelsbedraagt minder dan dejaarlijkse vraagbeschikbaremilieuruimteDe huidige milieuruimtelevert geen beperkingen opvoor vestiging van bedrijvenbij een volledige benuttingvan de beschikbare voorraadbedrijfsruimteDe huidige milieuruimtevoor geluid en externeveiligheid levert geenbeperkingen op voorvestiging van bedrijven bijeen volledige benuttingvan de beschikbarevoorraad bedrijfsruimteDe huidige milieuruimte voorgeluid en externe veiligheidlevert beperkingen op voorvestiging van bedrijven bijeen volledige benutting vande beschikbare voorraadbedrijfsruimteBinnen de huidigemilieuruimte voor geluiden externe veiligheid isnieuwvestiging vanbedrijven van milieucate-gorie 4 en hoger nietmogelijkgeluidGeen woningen binnen de50 dB(A) geluidszone vanindustrieterreinenMinder dan 10% van dewoningen binnen degeluidszone heeft eengeluidsniveau van meerdan 55 dB(A)Meer dan 10% van dewoningen binnen degeluidszone heeft eengeluidsniveau van meer dan55 dB(A)Meer dan 5% van dewoningen heeftgeluidsbelasting van meerdan 60dB(A)luchtkwaliteitAan alle streefwaarden enverwaarloosbaar risicowaarden wordt voldaanGeen overschrijding vanwettelijke grenswaardenen MTR waardenOverschrijding van ??nwettelijke grenswaarde ofMTR waardeOverschrijding van meerdan ??n wettelijkegrenswaarde of MTRwaardeexterne veiligheidGeen kwetsbare of beperktkwetsbare objecten binnende PR 10-6 contourGeen kwetsbare objectenbinnen de PR 10-6 contourMinder dan 50 beperktkwetsbare objectenbinnen de PR 10-6 contourGeen kwetsbare objectenbinnen de PR 10-6 contourMeer dan 50 beperktkwetsbare objecten binnen dePR 10-6 contourE?n of meerderekwetsbare objectenbinnen de PR 10-6contour, ofMeer dan 100 beperktkwetsbare objectenbinnen de PR 10-6contourGezondheidleefomgevingEen score van minimaaltwee goed en ??nvoldoende voor EV, geluiden luchtkwaliteitEen score van minimaaltwee voldoende enmaximaal ??n onvoldoendevoor EV, geluid enluchtkwaliteitEen score van minimaal tweeonvoldoende voor EV, geluiden luchtkwaliteitEen score van minimaaltwee slecht voor EV,geluid en luchtkwaliteitCO2-emissiereductieDe CO2-emissie zit op hetniveau van 20% minderdan de emissie in 1990De CO2-emissiereductiedaalt in een tempo, waarbijin 2020 het niveau van10% of meer t.o.v. 1990wordt gehaaldDe CO2-emissiereductie daaltin een tempo, waarbij in 2020het niveau van minder dan10% t.o.v. 1990 wordtgehaaldToename van de CO2-emissieKwaliteit Natura-2000Aan de instandhoudings-doelen vanNatura-2000 gebiedenwordt ruim voldaanDe instandhoudingsdoelenvan Natura-2000 gebiedenzijn op het gewensteniveauDe instandhoudingsdoelenvan niet meer dan drieNatura-2000 gebiedenworden niet gehaald.De instandhoudingsdoe-len van meer dan drieNatura-2000 gebiedenworden niet gehaald.BodemkwaliteitAlle spoedeisendebodemlocaties zijngesaneerdAlle spoedeisendebodemlocaties zijngesaneerd of beheersbaargemaaktMeer dan 80% van hetaantal spoedeisendebodemlocaties is gesaneerdof beheersbaar gemaaktMinder dan 80% van hetaantal spoedeisendelocaties is gesaneerd ofbeheersbaar gemaaktTabel 1. Ingekort beoordelingskader Kanaalzone en SloegebiedTOETS0312kwaliteit van Natura-2000 en EHS als onvoldoende beoordeeld. Een pas-sende beoordeling moet meer duidelijkheid geven over realisatie van deWesterschelde Container Terminal en een tweede kerncentrale vanwegemogelijke significante effecten voor de Westerschelde. Realisatie van deoverige ontwikkelingen is mogelijk met passende mitigerende maat-regelen. Tabel 2 bevat een overzicht van de beoordeling van de huidige situ-atie, autonome ontwikkeling en effecten van het omgevingsbeleid voorKanaalzone en Sloegebied.Mede vanwege de geconstateerde onzekerheden adviseert het plan-MEReen integrale gebiedsvisie op de toekomstige ruimtelijke- en milieuontwik-keling van Kanaalzone en Sloegebied op te stellen. Deze kan inzicht gevenin de maatregelen die het meest effectief bijdragen aan het veiligstellenvan de benodigde ontwikkelruimte. Voorbeelden van mogelijke maatrege-len zijn bronmaatregelen (industrie en verkeer), milieuzonering, implemen-tatie PAS en inrichting EHS. Ook kan de optie worden verkend van hetslopen van woningen (herstructurering) die liggen binnen het invloedsge-bied van bedrijven en verkeer.Kust en DeltawaterenDe provincie Zeeland wil meer ruimte geven aan watersport en -recreatie.Hiertoe zijn op een recreatiekansenkaart kansrijke gebieden voor jacht-havens aangewezen. De ruimte voor jachthavenontwikkeling blijkt echterzeer beperkt als gevolg van de slechte staat van instandhouding vanbeschermde natuur in de Deltawateren. Alle Deltawateren en delen van deIn KAnAAlzonE En sloEgEbIED zIjnvoornEmEns voor DE volgEnDErUImTElIjKE onTwIKKElIngEn:? Industrieterrein Westelijke Kanaalzone? Spoorlijnen naar Antwerpen (VeZa) en Axel-Zelzate? Westerschelde containerterminal (WCT)? Kerncentrale Borsele II? Uitbreiding concentratielocatie windenergie Kanaalzone? Nieuwe zeesluis bij TerneuzenDe provincie Zeeland wil meer ruimte geven aan watersport en -recreatie.beschikbare milieuruimte (met name geluid) en de staat van instandhou-ding van beschermde natuur. Dit geldt in belangrijke mate voor deKanaalzone. Op sommige industrieterreinen zijn geluidszones al volledigbenut. De nabijheid van de woonkernen Westdorpe, Sluiskil, Hoek en Ter-neuzen beperkt op nog uitgeefbare industrieterreinen de geluidruimte.Toename van wegverkeer, spoorweg- en binnenvaarttransport zorgen vooreen additionele toename van geluid. En er zijn onzekerheden. Inzicht in debeschikbare (toekomstige) milieuruimte voor geur en externe veiligheidontbreekt, en het is onduidelijk hoe een herijkte EHS er gaat uitzien en watdie voor gevolgen heeft voor de kwaliteit en het ecologisch functionerenvan de EHS. In de huidige situatie en autonome ontwikkeling wordt deTOETS031210kust zijn aangewezen als Natura-2000 gebied. In de huidige situatie wordtin zeven van de negen Natura-2000 gebieden een belangrijk deel van deinstandhoudingsdoelen niet gehaald. De implementatie van de Beheer-plannen Natura-2000 zal de situatie voor een aantal gebieden verbeteren,maar niet in voldoende mate. Belangrijke oorzaken zijn verzoeting, hetontbreken van voldoende dynamiek, slechte waterkwaliteit, zandhonger(Oosterschelde) en voortschrijdende vegetatiesuccessie.Volgens het plan-MER zijn voor het cre?ren van meer ontwikkelruimte voorwatersport en -recreatie en beroepsvisserij mitigerende maatregelen nodig,aanvullend op de maatregelen in de Beheerplannen Natura-2000. Deze aan-vullende beheermaatregelen zullen met name gericht moeten zijn op hettegengaan van vermesting en verzuring, herstel van dynamiek in delta-gebieden, handhaving van rustgebieden en aanleg van broed- en foerageer-gebieden voor vogels en zeehonden.Landelijk gebiedHet provinciaal omgevingsbeleid geeft prioriteit aan de grondgebondenlandbouw en aquacultuur. De grondgebonden landbouw, overwegend akker-bouw, staat voor een belangrijke transitie. Door ontwikkelingen in hetGemeenschappelijke Landbouwbeleid staat de prijsvorming van traditio-nele akkerbouwproducten onder druk. Een transitie naar aquacultuur, deteelt van groene grondstoffen voor een biobased economy en verbrede land-bouw (landschaps- en natuurbeheer, verblijfsrecreatie) zijn kansen waarop delandbouw kan inspelen. Ontwikkeling van de glastuinbouw en intensieveveehouderij in het landelijk gebied worden beperkt. Deze keuze is positiefvoor het behoud van kernkwaliteiten van landschap en omgevingskwaliteit.De meest waardevolle landschappelijke gebieden bieden kansen voor ont-wikkeling van bijzondere woonmilieus en dag- en verblijfsrecreatie. Op derecreatiekansenkaart zijn zoeklocaties voor zogenoemde Leisure hotspotsaangewezen en ontwikkelingsmogelijkheden voor verblijfsrecreatie. Doordeze ontwikkelingen goed af te stemmen op de landschapsontwikkelings-visie kan de druk op landschaps- en natuurwaarden worden beperkt. Initi-atieven in de kustzone behoeven extra aandacht. Zonering van recreatie-activiteiten is nodig voor bescherming van natuur en landschap.Het plan-MER laat zien dat ontwikkelruimte voor de landbouw, aquacul-tuur, recreatie en toerisme beschikbaar is, mits aan de randvoorwaardenzonering recreatie-natuur, implementatie PAS en inrichting EHS wordt vol-daan. Daarnaast zijn mitigerende maatregelen nodig voor EHS-gebieden.Bij de herijking van de EHS dienen behoud van samenhang en kwaliteitcentraal te staan. Bij deze afweging dienen tevens de leefgebiedenbenade-ring (niet-beschermde soorten buiten de natuurgebieden) en het huidigeen toekomstige weidevogelbeheer in ogenschouw te worden genomen.Tot slotDe opdracht voor het MER was informatie aandragen waarmee keuzes in hetomgevingsplan kunnen worden aangescherpt. Het in het plan-MER ontwik-kelde concrete beoordelingskader gaf richting aan de (milieu)informatie dienodig is om tot een waardeoordeel te komen. Het verzamelen van de beno-digde (milieu)informatie kon daardoor effici?nt plaatsvinden. Ook kon wordenvoorkomen dat onnodige informatie werd verzameld. Het MER is daardoorcompact, toegankelijk en transparant.Het plan-MER laat zien dat de beschikbare geluid- en milieuruimte in Kanaal-zone en Sloegebied een belangrijk aandachtspunt is, zowel voor wat betreftde kwaliteit van de leefomgeving als voor het waarborgen van ontwikkel-ruimte voor nieuwe activiteiten en bedrijven. Mede vanwege de geconstateer-de onzekerheden adviseert het plan-MER voor Kanaalzone en Sloegebied eenintegrale gebiedsvisie op te stellen.Het plan-MER heeft verder geleid tot het inzicht dat in de Deltawateren ingrij-pende maatregelen nodig zijn om de staat van instandhouding van bescherm-de natuur te verbeteren. De Deltawateren bieden mede door de slechte staatvan instandhouding weinig ruimte voor nieuwe economische ontwikkelingen.Voor het landelijk gebied heeft herijking van de EHS prioriteit. Pas dan is hetgerlindeniensOMGEVINGSPLANthema huidige situatie autonome ontwikkeling omgevingsplanruimte voor bedrijvenruimte voor geconcentreerde glastuinbouwontwikkelingzuinig en effici?nt ruimtegebruikbeschikbare milieuruimtemultimodale bereikbaarheidgeluidluchtkwaliteitexterne veiligheidgezondheid leefomgevingduurzame energieopwekkingCO2-emissiereductiezoetwatervoorzieningkwaliteit Natura-2000kwaliteit EHSomvang EHSlandschap en cultuurhistoriebodemkwaliteitgrondwaterkwaliteit oppervlaktewaterwaterbodemsgroen = goed, blauw = voldoende, geel = onvoldoende, rood = slechtTabel 2. Beoordeling huidige situatie, autonome ontwikkeling en omgevingsplan `Kanaalzone en SloegebiedTOETS031211mogelijk om duidelijke keuzes te maken voor de ontwikkeling van toerismeen recreatie, en aquacultuur. Het planMER reikt hiermee de kaders aan voornadere besluitvorming. De besluitvorming hierover zal door tijdgebrek nietplaatsvinden in het provinciaal Omgevingsplan, maar in de gebiedsprogram-ma's voor de Deltawateren, landelijk gebied en Kanaalzone/Sloegebied.In het plan-MER is een grote inspanning verricht om de huidige situatie enautonome ontwikkeling voor de drie genoemde gebieden in beeld te brengenen te waarderen. De beoordeling is gebaseerd op beschikbare informatie op eenrelatief hoog abstractieniveau en expert judgement. Deze beoordeling kent on-zekerheden. Die hebben vooral te maken met leemten in kennis en informatie.Over de staat van instandhouding van natuur in de Deltawateren is recent veelonderzoeksinformatie beschikbaar gekomen. Het functioneren van het ecolo-gisch systeem van de Deltawateren is echter bijzonder complex, waardoor eronduidelijkheid bestaat over de effectiviteit van de Beheerplannen Natura-2000. Snel nadere keuzes maken inzake de herijking EHS wordt belemmerddoor onvoldoende informatie over de staat van instandhouding van natuur inhet landelijk gebied. Een nadere meer kwantitatieve onderbouwing van debeschikbare milieuruimte in Kanaalzone en Sloegebied is wenselijk voor hetvaststellen van effectieve (combinaties van) mitigerende maatregelen.In het plan-MER is de milieugebruiksruimte beoordeeld. Een beoordeling`goed' betekent dat er doorgaans geen belemmeringen zijn voor nieuwe ont-wikkelingen. Bij een beoordeling `voldoende' kunnen bepaalde voorwaardenzoals zonering van activiteiten, inrichting EHS en implementatie PAS wordengesteld aan de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden. Het betreffende be-leidsdoel (of basismilieukwaliteit) komt dan niet onnodig onder druk testaan. Een beoordeling `onvoldoende' impliceert dat er adequate mitigerendemaatregelen voor onder andere geluid, waterkwaliteit en natuur moetenworden getroffen om nog resterende knelpunten weg te nemen. Indien demIlIEUgEbrUIKsrUImTE In plAn-m.E.r.Voor het vaststellen van de milieugebruiksruimte is de volgende werkwijzegevolgd:1. Vaststellen concreet beoordelingskaderDe inhoudseisen van m.e.r. en de doelstellingen van het omgevingsbeleid gevenduidelijkheid over de relevante thema's voor het beoordelingskader. Voormilieuthema's waarvoor normen beschikbaar zijn,wordt het voldoen aan grens-of richtwaarde als referentie gehanteerd voor het oordeel `voldoende'. De be-oordeling `goed' staat voor de ideale situatie, waarin voldaan wordt aan destreefwaarde of `no-effect level'. De beoordeling `onvoldoende' wil zeggen datgrens- en richtwaarden in beperkte mate worden overschreden. `Slecht' bete-kent dat er sprake is van een saneringssituatie. Voor thema's waarvoor geennormen beschikbaar zijn, zijn het beleidsdoel en mate van doelbereik de uit-gangspunten voor het construeren van een meetlat voor goed, voldoende,onvoldoende en slecht. Een beoordeling `goed' betekent dat verwachtingenover doelbereik ruim worden overtroffen. Het oordeel `onvoldoende' wil zeggendat er nog (in beperkte mate) knelpunten zijn.2. Vaststellen autonome ontwikkelingDe autonome ontwikkeling is de situatie die op middellange termijn ontstaatdoor:? voortzetting van het huidige omgevingsbeleid;? de uitvoering van reeds genomen besluiten van diverse initiatiefnemers, zoalshet Rijk, waterschap, gemeenten en Zeeland Seaports;? de gevolgen van onder andere demografische ontwikkelingen, ontwikkelin-gen vastgoedmarkt, economische conjunctuur, EU- landbouwbeleid enklimaatverandering.3. Afbakening van gebiedenVoor een zinvolle effectbeoordeling is een herkenbare gebiedsindeling no-dig. De beschikbare ontwikkelruimte kan per gebied verschillen, omdat erverschillen zijn in kwetsbaarheid en gebruiksintensiteit. Een juiste gebieds-afbakening draagt bij aan onzekerheidsreductie bij de effectvoorspelling.Met een goede gebiedsafbakening is het beter mogelijk om op basis vanexpert judgement te komen tot een inschatting van effecten. Met behulpvan de lagenbenadering of de cascobenadering (robuust netwerk met hoog-en laagdynamische functies) kan de gebiedsafbakening worden onder-bouwd.4. Vaststellen milieugebruiksruimte HSAODe voorgaande drie stappen zijn nodig voor een absolute waardering van dehuidige situatie en autonome ontwikkeling (HSAO). Per gebied ontstaat eenbeeld van de kansen, knelpunten en randvoorwaarden voor het omgevingsbe-leid. Het geeft duidelijkheid over de thema's die de ontwikkelruimte beperken.Ook wordt duidelijk of er sprake is van voor- of achteruitgang in de autonomeontwikkeling. Dit helpt bij het stellen van prioriteiten. Op basis van de waarde-ring van de HSAO kan worden verkend wat de speelruimte is voor nieuwe ruim-telijke ontwikkelingen.beoordeling `slecht' is, zijn andere meer ingrijpende keuzes en maatregelen(zoals herstel van de getijdendynamiek Deltawateren) noodzakelijk voor hetrealiseren van doelen. Het onderscheid tussen goed, voldoende, onvoldoendeen slecht is niet altijd goed af te bakenen. De overweging in dit plan-MER isgeweest om met een beoordeling `goed' aan te geven dat verwachtingen overmilieukwaliteit of doelbereik ruim worden overtroffen. Bij een beoordeling`onvoldoende' zijn er nog enkele (niet-majeure) knelpunten die moeten wor-den opgelost. In de drie beschouwde gebieden zijn er beperkingen voor nieu-we ontwikkelingen. De voorzienbare inspanningen voor het cre?ren van ont-wikkelruimte in de Deltawateren zijn het meest vergaand en ingrijpend. VoorKanaalzone, Sloegebied en landelijk gebied gaat het in hoofdzaak om het stel-len van randvoorwaarden aan bepaalde ontwikkelingen en het treffen vanadequate mitigerende maatregelen. De onzekerheden over de staat van in-standhouding van Natura-2000, de herijking EHS en het ontbreken van infor-matie over de toestand van niet-beschermde soorten buiten de natuurgebie-den, hebben ertoe geleid dat er in het Omgevingsplan geen nadere keuzeszijn gemaakt voor:? de milieuruimteontwikkeling van Kanaalzone en Sloegebied;? de ordening van het gebruik van de Deltawateren voor visserij, watersport/-recreatie, natuur;? de ordening van het landelijk gebied voor de landbouw, aquacultuur, recreatieen toerisme, natuur en landschap.Deze keuzes kunnen worden gemaakt bij de besluitvorming over de gebieds-programma's. Een heldere ruimtelijke visie voor de genoemde gebiedenbiedt handvatten voor SMART-doelen voor de gebiedsprogramma's, waar-door ook de reguliere monitoring van het omgevingsbeleid in de Omge-vingsbalans kan worden verbeterd. Dit draagt bij aan een grotere effectivi-teit van het omgevingsbeleid.
Reacties