De vernieuwing van het Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT) voorziet in een behoefte om breder naar een gebiedsopgave te kijken en zal daarom als werkwijze verder doorgroeien. Vanuit deze gedachte werd op de Conferentie MIRT in april jongstleden het tweejarige Rijk-regioprogramma Vernieuwing MIRT afgesloten. Dit artikel behandelt aan de hand van praktijkervaringen hoe de brede blik in de praktijk kan worden toegepast en welke kansen dit op kan leveren.
TOETS02169DE BREDE BLIK BIJVERNIEUWING MIRTDe vernieuwing van het Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT) voorziet in eenbehoefte om breder naar een gebiedsopgave te kijken en zal daarom als werkwijze verder doorgroeien.Vanuit deze gedachte werd op de Conferentie MIRT in april jongstleden het tweejarige Rijk-regiopro-gramma Vernieuwing MIRT afgesloten. Dit artikel behandelt aan de hand van praktijkervaringen hoe debrede blik in de praktijk kan worden toegepast en welke kansen dit op kan leveren.Sinds maart 2015 wordt door overheden onder de noemer Ver-nieuwing MIRT samengewerkt aan de programma's VernieuwingMIRT en Meer Bereiken. Dit voorjaar is de nieuwe aanpak ge?va-lueerd en zijn ervaringen uitgewisseld op de Conferentie MIRT.Het werken volgens de uitgangspunten van Vernieuwing MIRTwordt als een positieve ontwikkeling gezien. In samenwerking met de re-gio kan de ruimtelijke doelstelling beter tot zijn recht komen. In dezewerkwijze is de gebiedsopgave het uitgangspunt voor het onderzoek endraait het niet alleen om oplossingen voor geconstateerde knelpuntenrondom rijksinfrastructuur. Daarbij is de rol van de regio gelijkwaardigeren minder gericht op het verkrijgen van financiering. In deze gebiedsge-richte benadering wordt met een brede blik gekeken naar de verschillendebelangen. Zijn er wellicht meekoppelkansen?De evaluatie van het Programma Vernieuwing MIRT, uitgevoerd door bu-reau Royal Haskoning DHV, laat zien dat in lopende projecten, door samen-werking met regionale partijen, gebiedsontwikkelingen daadwerkelijk bre-der worden beschouwd.Zo wordt in het MIRT-onderzoek Oostkant Amsterdam de opgave onder-zocht hoe mobiliteit, economie en natuur met elkaar in balans kunnenkomen. Het onderzoek richt zich niet direct op oplossingen voor een ge-constateerd knelpunt, maar op de betekenis van het knelpunt vanuit hetbrede perspectief van het hele gebied. Daarbij wordt bezien welke anderekansen kunnen ontstaan bij de afweging van het knelpunt en toekomstigeoplossingen. Ook andere ruimtelijke ontwikkelingen dan mobiliteit alleenkomen hierdoor beter tot hun recht. Knelpunten worden niet meer auto-matisch vertaald in wegverbredingen of dijkverhogingen, maar in oplos-singen die gebiedsgericht zijn. Vanuit het Rijk is het van belang dat eengoede afweging wordt gemaakt voor welk probleem geld beschikbaarwordt gesteld, waarbij vanuit de Vernieuwing MIRT slimme combinaties ensamenwerkingsvormen worden gezocht.DE AUTEURCommunicatiebureau Geke Kiers, kiersjrn@hetnet.nl3 PIJLERS VERNIEUWING MIRT:1. Samenwerking: Het gebruik van beproefde en nieuwe vormen vansamenwerking tussen overheden op basis vangelijkwaardigheid van overheden, en van overhedenmet maatschappelijke partners en marktpartijen.2. Een brede blik: Vraagstukken benaderen vanuit de opgaven in plaatsvan de oplossingen (projecten) en uitgaan van eengebiedsgerichte benadering, daar waar dat nodig is.3. Maatwerk: ruimte om in te spelen op onzekerheden en verande-rende omstandigheden en kansen. `Op maat' besluitendoor kortetermijnbeslissingen te verbinden aanlangetermijnopgaven (adaptief programmeren).DUURZAAMHEID IN HET MIRTEen nieuwe opgave is om duurzaamheid vanaf het begin in elke MIRT-fasemee te nemen. In de brede blik en samen met de gebiedspartners wordthiervoor actief gezocht naar meekoppelkansen. Bij lopende Rijkswaterstaats-projecten geldt dat hoe eerder verduurzaming wordt meegenomen, hoeduurzamer het eindresultaat is. Lang niet altijd pakt deze duurzame oplossingduurder uit. Een aanbeveling vanuit Vernieuwing MIRT is om duurzaamheidautomatisch onderdeel van de opdracht te laten zijn. In lopende pilots blijktduurzaamheid in het gedrang te komen als dit niet in de opdracht staat.MIRT10TOETS0216MIRT-onderzoek Oostkant AmsterdamLuc de Vries van het Ministerie IenM werkt als projectmanager aan hetMIRT-onderzoek Oostkant Amsterdam. Hij is enthousiast over de aanpak."We kijken hoe je die opgaven kunt verbinden en waar je als Rijk geld inzou kunnen steken. De ruimte om andere partijen mee te nemen is veelgroter, maar deelnemers hebben ook snel verwachtingen van de financi?leinbreng van het Rijk. Het is dus de kunst om op een andere manier verban-den te leggen, zonder dat er direct geld aan te pas komt. Uiteindelijk moeter wel duidelijkheid komen over de beschikbaarheid van geld. Dat is eenvoorwaarde voor het starten van een verkenning, als volgende stap voor hetoplossen van het vastgestelde probleem. Dit is nog een van de aanbevelin-gen van de Commissie Elverding."De aanleiding van het lopende MIRT-onderzoek Oostkant Amsterdam is hetverwachte knelpunt in de doorstroming op de A1 tussen knooppunt Muider-berg en knooppunt Eemnes. "Vanuit de nationale mobiliteits- en capaciteits-analyses 2013 worden in de toekomst problemen voorzien. Op basis hiervanheeft de minister in een tweede kamerbrief aangegeven dit knelpunt en an-dere geconstateerde knelpunten op het nationale hoofdwegennet vanuit eenbreed perspectief te onderzoeken. De betekenis van de A1 wordt onderzochtin het licht van de ontwikkeling van het gebied en de andere problemen enkwaliteiten die zich hier voordoen. Waar liggen bijvoorbeeld de belangenvan andere partijen? Welke problemen ervaren maatschappelijke organisa-ties en bedrijven? En wat is het gezamenlijk belang?"11TOETS0216In dit proces bleek dat er aan de oostkant van Amsterdam vanuit de omge-ving naast bereikbaarheid ook opgaven zijn voor economie, natuurkwalitei-ten, evenals landschap en water. De kwaliteiten van het gebied wil men in detoekomst behouden en/of versterken en de economische ontwikkeling vraagtom aandacht. In periodieke gebiedssessies is vanuit verschillende disciplinesgekeken naar de problemen, ontwikkelingen en visie op bereikbaarheid, eco-nomie, natuur en landschap. De vraag is dan: als de A1 in de toekomst eenknelpunt vormt, welke oplossingen komen dan in beeld, gezien alle kwalitei-ten en andere aandachtspunten in het gebied? En hoe kan het oplossen vanhet bereikbaarheidsknelpunt worden gekoppeld aan de natuurkwaliteiten?Is er een relatie met economische ontwikkeling van regio's of de nabijheidvan steden? Volgens Luc is het op deze manier samen naar het gebied kijkennog wennen voor de deelnemers. "Deskundigen vanuit de ruimtelijke orde-ning praten niet vaak met mensen van bereikbaarheid, landschap of econo-mie. Terwijl ze raakvlakken hebben of in hetzelfde gebied werken."Diverse organisaties hebben wel ambities richting 2025 of 2030 geformu-leerd, maar vooral voor het eigen beheergebied of de eigen verantwoorde-lijkheid. "Dat vuurtje om over grenzen te kijken, gaat pas branden als deverschillende perspectieven of opgaven worden benoemd en met elkaar inverband worden gebracht. Zou men bijvoorbeeld meer toeristen in de toe-komst willen trekken en verblijfskwaliteit willen toevoegen? En wat is dande rol van infrastructuur? Wat betekent de economische ontwikkeling voorde reisafstanden van woonhuis tot werklocaties? Vragen die in het kadervan dit project niet worden opgelost, maar wel voor het hele gebied be-noemd worden." Luc merkt dat men hier gaandeweg het proces enthousi-ast over wordt. In deze community kunnen gemeenten en andere organisa-ties goed uit de voeten, hoewel het lastig blijft om het gebied centraal testellen, in plaats van de eigen verantwoordelijkheid. "Rijk en provinciesrichten zich toch enigszins op de kosten van een onderzoek in relatie tot dedirecte opbrengsten uit het MIRT. Terwijl maatschappelijke organisatieshet op zich al waardevol vinden om het gesprek gezamenlijk te voeren."Binnenkort rondt hij zijn analyse af van de verwachte problemen rondombereikbaarheid in het gebied, gezien vanuit de gehele ontwikkeling vanhet gebied. Op basis hiervan kan worden beoordeeld of gezamenlijke, danwel afzonderlijke oplossingen zinvol zijn.Bij dit proces zijn ook jongeren betrokken. Het MIRT-proces gaat over pro-blemen en oplossingen, die pas over tien tot twintig jaar tot realisatie lei-den. Om die reden is de mening van toekomstige generaties van belang.Luc vertelt: "Via de organisatie One World Citizens is het ons gelukt omjeugd en jongeren te betrekken bij het gebied. De jongeren uit deze organi-satie gaven namelijk aan meer invloed uit te willen oefenen op beleidspro-cessen van overheden. Belangrijke punten die door hen zijn aangegevenvoor de ontwikkeling van het gebied zijn werkgelegenheid, circulaire eco-nomie, sociale behoefte en onderwijs."Daarnaast hebben groepjes afgestudeerde jongeren zonder werk ervaringopgedaan met overheidsvraagstukken. Een van deze groepen heeft een `se-rious game' ontwikkeld, om snel zicht te krijgen op de belangen van di-verse organisaties van landschap, natuur en recreatie. Omwonenden vande A1 zijn daarbij niet als afzonderlijke doelgroep betrokken. "Wij weten indeze fase helemaal niet of oplossingen aan de A1 zelf zullen worden uitge-werkt en of deze gevolgen zullen hebben voor omwonenden. Wellicht datdat een uitkomst is van het proces, maar dat ligt nog volledig open."Gebiedsverkenning Utrecht OostIn de Gebiedsverkenning Utrecht Oost worden ambitie, opgaven en maatre-gelen onderzocht, in vervolg op het Bestuurlijk Overleg MIRT 2015(BOMIRT). Maatregelen worden gebaseerd op een adaptieve aanpak. Dit ge-beurt in opdracht van de regionale partijen en het Rijk. Bestuurders van degemeente Utrecht, de provincie, het ministerie van IenM, RijksuniversiteitUtrecht en Utrecht Science Park zijn hierbij direct betrokken. Daarnaastwordt ook afgestemd met een brede kring van regionale partijen en met deandere departementen. Ruimtelijk-economische ontwikkeling, duurzaam-heidsopgaven en mobiliteitsvraagstukken worden in samenhang be-schouwd. In het gebied leven flinke ambities. De topsector Life Sciencesbereidt zich erop voor om ook internationaal de concurrentie aan te gaan.MIRTgekeken naar oplossingen voor het waterkwaliteitsprobleem. Volgens Rein-oud Verweij van IenM is samenwerking hier een noodzaak omdat de oplos-singsrichting veel belangen raakt. Daarnaast heeft de regio zelf ook wensen.Sinds 2012 wordt deze samenwerking met de regio voortgezet in het kadervan de rijksstructuurvisie Grevelingen Volkerak-Zoommeer, waarbij in sa-menhang wordt gezocht naar oplossingen voor de waterkwaliteit in beidegebieden. Ook meekoppelkansen voor recreatie, visserij en energie zijn inhet onderzoek betrokken. Zo is in de ontwerp-rijksstructuurvisie voor deGrevelingen een ontwikkelperspectief opgenomen met een doorlaat in deBrouwersdam, waardoor er beperkt getij terugkomt in het Grevelingen-meer. Energie is een meekoppelkans die zich voor het Grevelingenmeervoordoet. Dit kan bijvoorbeeld door de doorlaat op te waarderen met eengetijdencentrale. Hiervoor heeft met marktpartijen een `Joint Fact Finding'plaatsgevonden, oftewel een interactief proces waarbij meerdere partijenmet elkaar in discussie gaan. De conclusie hiervan was dat een getijdencen-trale haalbaar is, mits er voldoende subsidie wordt verleend.12Dit leidt direct en indirect tot veel werkgelegenheid, met name hoogge-kwalificeerde banen. Ook de sector zakelijke dienstverlening blijft groeien.De druk op de woningmarkt is groot. Dat wordt de komende decennia op-gevangen in Leidsche Rijn, in het Centrumgebied en (selectief) in hetUtrecht Science Park. De regio verwacht doorgroei van Utrecht naar400.000 inwoners. Wat heeft de regio daarvoor nodig? En welke nieuwemobiliteitsoplossingen horen daarbij? Hoe kunnen de juiste ruimtelijkestructuurkeuzen helpen bij het oplossen van mobiliteitsknelpunten? Hetresultaat, de Gebiedsverkenning Utrecht Oost, wordt geagendeerd voor hetBOMIRT eind 2016.Structuurvisie Grevelingen Volkerak-ZoommeerDe brede blik, waarbij de regio breed wordt betrokken, is niet nieuw. In som-mige projecten zijn nauwe samenwerkingen in het gebied al veel eerderingezet. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het Volkerak-Zoommeer, waar algeruime tijd door het ministerie van IenM met onder andere provincies,waterschappen, samenwerkingsverbanden en het ministerie van EZ wordtTOETS0216TOETS021613In de ontwerp-rijksstructuurvisie wordt voor het Volkerak-Zoommeer eenontwikkelperspectief geschetst voor het weer zout maken van het Volkerak-Zoommeer via een doorlaat in de Philipsdam, waardoor er weer een verbin-ding komt met de Oosterschelde en er beperkt getij terugkeert. Meekop-pelkansen in dit gebied zijn er onder andere voor de visserij in de vorm vanschelpdierenteelt. Daarnaast heeft de regio belangstelling om het gebiedrondom de Binnenschelde bij Bergen op Zoom recreatief te ontwikkelen.Binnen het project liggen veel kansen en er is veel tijd ge?nvesteerd in hetonderzoeken van medefinanciering. Reinoud: "Een lastige stap, zeker bijprivate partijen. Het is bijvoorbeeld voor vissers moeilijk om nu verbindin-gen aan te gaan voor het afstaan van mogelijke toekomstige winsten vanschelpdierenteelt." De stap van meekoppelkans naar medefinanciering isdus lastig. Op dit moment is er nog een aanzienlijk dekkingstekort voor demaatregelen voor het verbeteren van de waterkwaliteit in de Grevelingenen het Volkerak-Zoommeer. De voorgestelde ingrepen zijn duur en kunnenmoeilijk via een fasering worden aangelegd. Voor de plannen rondom hetVolkerak-Zoommeer ziet Reinoud Verweij wel een kans voor een adaptievestap, door alvast te starten met de uitvoering van de Deltabeslissing Zoet-water. Deze maatregelen zorgen voor een betere en minder kwetsbare zoet-watervoorziening. "Als de doorlaat in de Philipsdam wordt gerealiseerd,komt er instroom van zout water en zal er een alternatieve zoetwateraan-voer voor de landbouw moeten zijn. Dit is een no-regretmaatregel die uit-gevoerd kan worden voordat het Volkerak-Zoommeer daadwerkelijk zoutwordt."Het beeld uit de onderzoeken Oostkant Amsterdam, GebiedsverkenningUtrecht en Structuurvisie Grevelingen Volkerak-Zoommeer komt overeenmet andere projecten waar ervaring is opgedaan met de Vernieuwing MIRT.De onderzoeken leveren andere informatie op dan voorheen het geval was.Om die reden wordt uitgekeken naar de resultaten voor het vervolg. Kun-nen knelpunten inderdaad beter gezamenlijk vanuit het gebied wordenopgelost? Of blijken de problemen zo groot dat er geen relatie is met hetgebied? Vanuit de gezamenlijke aanpak kan ook bewust worden gekozenom problemen afzonderlijk op te lossen.Hoe verder?Bij het verder ontwikkelen van de Vernieuwing MIRT blijft het Leerplat-form MIRT als hulpmiddel een belangrijke centrale rol spelen. Op dezewebsite zijn de aanbevelingen en leerervaringen te vinden vanuit de evalu-atie en de gesprekstafels van de Landelijke Conferentie MIRT. Dit najaar zalde actualisatie van de Spelregels MIRT op basis van de uitkomsten Vernieu-wing MIRT worden afgerond. Tot eind 2016 wordt het Programma MeerBereiken voortgezet. Dit programma biedt ondersteuning aan acht con-crete, breed opgezette MIRT-projecten.Het programma Vernieuwing MIRT kan op basis van deze resultaten leidentot een betere samenwerking tussen Rijk, regio, partijen en personen in deomgeving. MEER INFORMATIE:? Helen Land, Leerplatform MIRT en MIRT Spelregelshelen.land@minienm.nl? Suzan Beumer Leerplatform MIRT en MIRT SpelregelsSusan.vanderWart@minienm.nl? Luc de Vries, DGRW ? projectmanager MIRT-onderzoek OostkantAmsterdam Luc.de.Vries@minienm.nl? Reinoud Verweij, DGRW ? projectmanager StructuurvisieGrevelingen Volkerak-Zoommeer reinoud.verweij@minienm.nl? Jaap Bernhard van DGRW, projectmanager Gebiedsverkenning Utrechtjaap.bernhard@minienm.nlwww.leerplatformmirt.nl
Reacties