Bijna iedereen vindt landschap een belangrijk onderwerp in een MER. Maar iedereen is het er ook over eens dat het lastig is een goede beschrijving te geven van de effecten op landschap. Trouwens, wat is landschap eigenlijk, waar houdt het thema op en waar begint cultuurhistorie? Er is dringend behoefte aan een methode die het mogelijk maakt de waarde van landschappen te duiden en de effecten erop te beschrijven. In deze bijdrage is een methode voor een objectieve waardering en effectbeschrijving van landschap weergegeven, die naadloos aansluit op de methode voor cultuurhistorie zoals die is ontwikkeld voor de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed1. De methode biedt een groslijst aan criteria, die naar eigen inzicht gebruikt kunnen worden voor de waardering en de daaraan gekoppelde effectbepaling.
TOETS011125EEnObjEcTiEvEEffEcTrappOrTagEvOOrlandSchapdEwaardEvanlandSchapbijnaiedereenvindtlandschapeenbelangrijkonderwerpineenMEr.Maariedereenisheterookovereensdathetlastigiseengoedebeschrijvingtegevenvandeeffectenoplandschap.Trouwens,watislandschapeigenlijk,waarhoudthetthemaopenwaarbegintcultuurhistorie?Erisdringendbehoefteaaneenmethodediehetmogelijkmaaktdewaardevanlandschappenteduidenendeeffecteneroptebeschrijven.indezebijdrageiseenmethodevooreenobjectievewaarderingeneffectbeschrijvingvanlandschapweergegeven,dienaadloosaansluitopdemethodevoorcultuurhis-toriezoalsdieisontwikkeldvoorderijksdienstvoorhetcultureelErfgoed1.demethodebiedteengroslijstaancriteria,dienaareigeninzichtgebruiktkunnenwordenvoordewaarderingendedaar-aangekoppeldeeffectbepaling.diederikbelenwelmoedSoepboerlandschapde omgang met landschap in MER kent diverse knelpunten.Ten eerste lopen de facetten binnen landschap en cultuur-historie vaak door elkaar, waardoor aspecten worden verge-ten of er juist een dubbeltelling plaatsvindt. Ten tweedewordt er niet erg systematisch te werk gegaan, waardoor dekans op het vergeten van belangrijke aspecten in de hand wordt gewerkt.Niemand lijkt duidelijk te kunnen maken hoe je landschap nu preciesmoet beschrijven, wat goede effectcriteria zijn en hoe deze te wegen. Overigenswordt dit thema ook altijd kwalitatief benaderd, waarmee het ten opzichtevan kwantitatieve en meer normatieve thema's veelal het onderspit delft.Ten derde ontbreekt een objectieve methode om de referentiesituatie goedte waarderen, waarmee de ernst van het effect vaak erg subjectief wordtbepaald. Immers, omvang van een effect maal de waarde van het gebiedbepaald die ernst. Daarmee wordt het heel lastig om alternatieven onder-ling op een goede manier te vergelijken voor landschap.AfbakeningIn veel effectrapportages is het onderscheid tussen landschap en cultuur-historie niet goed gedefinieerd. De thema's landschap en cultuurhistoriezijn ook nauw aan elkaar verwant op bepaalde facetten. Denk daarbij metname aan de historische geografie. In dit artikel gaat het exclusief overlandschap. Maar laten we eerst even de beide thema's uiteen trekken. In deDE AUTEUrsDiederik Bel (0570 697118, d.bel@witteveenbos.nl) is hoofd sector Mi-lieu, klimaat en energie en a/i groepsleider landschap en cultuur-historie bij Witteveen+Bos. Hij is tevens hoofdredacteur van Toets. Dr.ir.Welmoed Soepboer (0570 697714, w.soepboer@witteveenbos.nl) isadviseur landschap en cultuurhistorie bij Witteveen+Bos.voornoemde handreiking Cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA, maar ook inde factsheet `Cultuurhistorie in m.e.r.' van de Commissie m.e.r. wordt voor cul-tuurhistorie uitgegaan van het volgende.Cultuurhistorie is de term die gebruikt wordt voor de combinatie van drieruimtelijke boven- en ondergrondse wetenschappen:? historische (steden)bouwkunde: onderzoek van gebouwd erfgoed;? historische geografie: onderzoek van het cultuurlandschap;? archeologie: onderzoek van het bodemarchief.Dit worden wel de `facetten' van cultuurhistorie genoemd. Cultuurhistorieis het verhaal achter de blauwdruk van een stad of landschap, historischegebouwen en archeologische vondsten.Landschap houdt zich echter bezig met onze zichtbare omgeving, deelsdoor de natuur gevormd, deels met elementen die de mens erin heeft aan-gebracht. Voor de beschrijving van het landschap spelen verschillendeaspecten een rol, zoals de beleving van het landschap en aardkundige1 Handreiking Cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA, 2007,Witteveen+Bos in opdracht van RACM(thans RCE).TOETS011126waarden. De aanwezige landschappelijke waarden in een gebied moetengoed onderbouwd zijn om een objectieve effectbeoordeling te kunnengeven. De basis daarvoor is een beschrijving van de volgende facetten:? aanwezige landschapstypen met bijbehorende landschapsstructuur;? ruimtelijk-visuele kenmerken in het landschap;? (fysisch-geografische) vormen in het landschap2.LandschapstypenMet landschapstypen worden grotere ruimtelijke eenheden bedoeld, zoalshet kleilandschap of het veenlandschap. De landschapstructuur betreft depatronen in het landschap, zoals wegen, waterlopen, verkaveling.Ruimtelijk-visueelDe ruimtelijke-visuele kenmerken gaan onder meer in op openheid of besloten-heid en zichtrelaties (waaronder de mate waarin men zich kan ori?nteren).Fysische geografieFysische geografie (aardkunde) is die richting van de geografie die zich be-zighoudt met de bestudering van de fysische of natuurkundige processendie het landschap hebben gevormd. Specifieke landvormen zijn bijvoor-beeld pingoru?nes en kwelderrugsystemen.Zowel Landschap als Cultuurhistorie (met name de historische geografie)zijn gerelateerd aan bodemgebruik (landbouw, natuur). Ook hangen detwee thema's zoals genoemd onderling samen. Bijvoorbeeld, verkavelingspeelt een rol in beide thema's. Bij landschap als het gaat om de ruimtelijkestructuur, en bij cultuurhistorie als het gaat om het verhaal dat wordt ver-teld over de ontginningsgeschiedenis. Overlap in de beoordeling moetdus vermeden worden waar dat aan de orde is.WaarderingGoed, nu over naar de methode voor landschap. Die begint met de waarderingvandereferentiesituatie.HetwaarderenvaneenNederlandslandschapkandoorde `actuele waarden' met objectieve criteria te beschrijven. Daarnaast zijn aanlandschapookvanuithetbeleidwaardentoegekend,dezogenaamdestatuswaar-den. Beide worden in een MER veelal beschreven. Het kan moeilijk zijn om tebenoemen wat precies `waardevol' is aan een landschap en hoe `erg' gevolgenzijn. Net als bij cultuurhistorie kan de waarde worden bepaald door drie soortenkwaliteiten te onderscheiden:Besloten landschapVeen(weide)landschapFoto:WittEVEEn+BosPingoru?ne op de Kampsheide bij Balloo2 Zie onder andere: inventarisatie aardkundige waarden in nederland, Koomen A.J.M., 1999, staring Centrum ? Alterra: nr. 689.landschap? beleefde kwaliteit: hoe herkenbaar of zichtbaar is het?? fysieke kwaliteit: is het nog intact?? inhoudelijke kwaliteit: wat vertelt het gebied of object?Hiermee kan de landschappelijke waarde van een gebied of object beteronderbouwd worden, en het effect van het project of plan daarop objectieverbeschreven. Daardoor zijn effecten beter af te wegen in een MER.Landschappelijke structurenDe waarde van de `landschappelijke structuren' wordt vooral bepaald door:(1) het kenmerkende karakter (bijvoorbeeld kleinschalig coulisseland-schap), de gaafheid en de zeldzaamheid van het landschapstype, en (2) desamenhang tussen waarneembare elementen en patronen (kronkelwaard-geul als onderdeel van een kronkelwaard) en vorm en functie (hoge zand-rug ? es ? in gebruik als akkerbouwgebied). In tabel 1 is dit verder uitgewerkt.Ruimtelijk-visuele kenmerkenBepalend voor de ruimtelijk-visuele waarde van het landschap is onderandere de samenhang tussen kenmerken als openheid of beslotenheid enzichtrelaties (waaronder ori?ntatie). In tabel 2 is dat verder uitgewerkt.Aardkundige vormenDe waarde van vormen in het landschap wordt bepaald door de mate waarin hetnatuurlijk systeem als vorm afleesbaar en dus zichtbaar is in het landschap: aard-kundige waarden. De beleefbaarheid van reli?f in het landschap wordt gezien alseen belangrijk aspect van de landschappelijke kwaliteit (aardkundige ofgeomorfologische waarden). De mate waarin vormen in het landschap samen-hangen kan iets vertellen over de vroegere klimatologische omstandigheden endewijzewaaropditinhetlandschaptotuitdrukkingkwam.Bijdewaardetoeken-ning moet dus vooral aandacht worden besteed aan de kenmerkendheid, zeld-zaamheid, educatieve waarde en samenhang van het object (tabel 3).De statuswaarde van het gebied wordt bepaald door aanduidingen in hetbeleid. Wat dat betreft zijn onder meer van belang:? nationale landschappen (Nota Ruimte), aardkundige monumenten (NotaLandijs);? gebiedsbehoud en herstel bestaande landschapskwaliteit;? lokaal beleid (structuurvisies, landschapsbeleidsplannen, bestemmings-plannen en dergelijke).Foto:DiEnstLAnDELiJKGEBiEDTOETS011127De statuswaarde is een intersubjectieve waardering, toegekend door de overheid.De grote lijst met criteria roept in het begin veelal de zorg op over het ge-bruik ervan: `moet ik al die criteria langsgaan?" Langslopen ja, maar ookbepalen nee. Het is bedoeld om objectieve termen aan te reiken voor hetbepalen van de waarde van het gebied. Je `shopt' dus in de lijst met begrippenom je betoog op te bouwen. Een voorbeeld. Een rivierduin in het Land vanMaas en Waal is zeer waardevol omdat deze goed zichtbaar is van alle kan-ten, volledig gaaf is en representatief voor de rivierduinen aan het eindevan de laatste IJstijd. Daarnaast zijn rivierduincomplexen van deze omvanguiterst zeldzaam in Nederland. Zie daar, heel eenvoudig. In veel gevallen ishet overigens nog eenvoudiger, dan heeft de provincie of gemeente al eenwaarde bepaald ? de statuswaarde dus.Omvang van effectenIn veel gevallen zal op basis van het voorgaande een indeling worden gekozenvan lage of matige, hoge en zeer hoge waarde, kortom een driepuntsschaalvoordewaardevanhetlandschap.Pasalsdewaardeookkwantitatiefisgemaakt,is ook het effect kwantitatief weer te geven. Immers, de ernst van een effectwordt bepaald door de omvang van de ingreep maal de waarde van het ge-bied/object. De omvang van een fysiek effect (ha verlies, meters doorsnijding)is veelal goed vast te stellen, maar wat is de kwantitatieve waarde van de referen-tiesituatie? Daarvoor is geen maat te geven, maar wel kun je aan een bepaaldewaarde een vermenigvuldigingsfactor toekennen. Bijvoorbeeld door aan eenhoge waarde de factor 3 en aan een lage waarde de factor 1 toe te kennen.Verlies van 2 ha zeer waardevol gebied levert dan 2x3 = 6 equivalente ha ver-tabel 1.Waarderingscriteria landschapsstructuurUitgangspunt Waarderingscriteria ParametersBeleefde kwaliteit Zichtbaarheid - zichtbaarheid (beeldbepalende) structuren van het landschapstype- relatie met omgeving (passendheid)Herkenbaarheid(identiteit)- mate waarin structuren herkenbaar zijn- aanwezigheid kenmerkende landschapselementen en -patronen (bepalend voor identiteit van eenlandschapstype: beelddragers)Fysieke kwaliteit Gaafheid - mate waarin structuren van het landschapstype in tact zijn- mate waarin oorspronkelijk karakter behouden is (authenticiteit)GeconserveerdheidVervangbaarheid- mate waarin landschapselementen en -patronen in evenwicht verkeren met de abiotische omgeving- mate waarin structuren vervangbaar zijnInhoudelijke kwaliteit Zeldzaamheid - het aantal vergelijkbare landschapstypen c.q. patronen, lijnen, elementen van goede fysieke kwaliteitbinnen dezelfde regio3Informativiteit(informatiewaarde)- betekenis voor de wetenschap- informatie over de natuurlijke (of cultuurtechnische) genese4Samenhangendheid(ori?ntatie)- samenhang tussen vorm en functie- samenhang tussen structurenRepresentativiteit - kenmerkendheid voor / verbonden aan een bepaald landschapstype3 Het begrip regio kan afhankelijk gesteld worden van het detailniveau van het onderhavige besluit (landelijk, regionaal of lokaal).4 nb. Dit aspect wordt feitelijk meegenomen onder historische geografie en fysische geografie. De natuurlijke en cultuurhistorische geschiedenis isafleesbaar aan bijvoorbeeld bodemkenmerken, terreinvormen, ontginningspatronen, bouwwerken en levensgemeenschappen.tabel 2.Waarderingscriteria ruimtelijk-visuele kenmerkenUitgangspunt Waarderingscriteria ParametersBeleefde kwaliteit Zichtbaarheid - afwisselendheid (diversiteit aan ruimtelijk-visuele elementen)- waarneembaarheid (beeldbepalende) kenmerken- relatie met omgeving (passendheid)- schaal en maatvoering- licht/donkerHerkenbaarheid(identiteit)- mate waarin ruimtelijk-visuele kenmerken herkenbaar zijn- aanwezigheid ruimtelijk visuele kenmerken (bepalend voor identiteit)- dynamiekFysieke kwaliteit Gaafheid - mate waarin ruimtelijk-visuele kenmerken in tact zijn- mate waarin oorspronkelijk karakter behouden is (authenticiteit)GeconserveerdheidVervangbaarheid- mate waarin kenmerken in evenwicht verkeren met de (abiotische) omgeving- mate waarin ruimtelijk-visuele kenmerken vervangbaar zijnInhoudelijke kwaliteit Zeldzaamheid - het aantal vergelijkbare kenmerken van goede fysieke kwaliteit binnen dezelfde regio4Informativiteit(informatiewaarde)- betekenis voor de wetenschap- informatie over de natuurlijke of cultuurtechnische geneseSamenhangendheid(ori?ntatie)- samenhang tussen ruimtelijk-visuele kenmerken (zoals openheid of beslotenheid en zichtrelaties)(ori?ntatie)Representativiteit - kenmerkendheid voor / verbonden aan een bepaald gebiedTOETS011128belangrijkste beeldbepalende of structurerende elementen zoals karakte-ristieke open ruimten, wegenstructuren en (laan)beplantingen.De effecten uitdrukken in de juiste eenheid (parameter) blijft belangrijk.Bij verstoring gaat het veelal om areaal (bijvoorbeeld ha), bij doorsnijdingom afstanden (bijvoorbeeld meters), en bij vernietiging en verdroging/ver-natting om aantallen (aantal objecten) of areaal (verlies van ha).Interessant hierbij is hoe het `terugbrengen' van bijvoorbeeld historischegeulen gewaardeerd moet worden, als de historische geul niet precies opdie plek teruggebracht kan worden, maar bijvoorbeeld circa 10 meterernaast (in verband met huidige laagste punt). Feitelijk blijft de inhoudelijkekwaliteit dan beperkt, maar kunnen de beleefde en fysieke kwaliteit wel toene-men in waarde.Schaalniveau en onderzoekslastDe vraag is natuurlijk of deze methode toepasbaar is bij meer strategischevraagstukken (planMER voor rijksstructuurvisie) of juist meer bij concrete vra-gen (besluitMER voor een gemeentelijk bestemmingsplan). Het antwoord is datze voor beiden geschikt is. Alleen kan in het ene geval worden volstaan met eenbeschrijving en waardering op het niveau van bijvoorbeeld landschapstypen(onder andere zandgebied of zeekleigebied), en moet er in het andere geval eennadere uitwerking of specificatie van de kenmerken worden toegepast (bijvoor-beeld esdorpenlandschap van het noordelijk zandgebied of terpdorpenvan het noordelijk zeekleigebied).Daarmee is de onderzoeklast op strategisch niveau (ondanks het grotere ge-bied) ongeveer gelijk aan die bij het concrete niveau. Daar komt bij dat voor eengoede waardering het niet nodig is alle criteria toetepassen,maardaarvoorkande groslijst worden gebruikt om de belangrijkste zaken te identificeren die dewaarde bepalen: gaat het om de zichtbaarheid van de kronkelwaard langs delies op, terwijl een verlies van 3 ha matig waardevol gebied 3x1 = 3 equivalenteha verlies oplevert. Zo ontstaan verschillen.Je kunt de waarde op verschillende aggregatieniveaus bepalen. Apart voorde beleefde, fysieke en inhoudelijke kwaliteit of integraal voor een facet,zoals de aardkundige vormen.Om de aardkundige waarde te bepalen, wordt gekeken of de beleefde, fysiekeen inhoudelijke kwaliteit laag (score 1), hoog (score 2) of zeer hoog (score 3)is. Dit kan eventueel door de waarde per kwaliteit te bepalen aan de handvan relevante waarderingscriteria (tabel 4a), met wederom een score van1-3 per criterium (laag-hoog) en daarna de scores per kwaliteit op te tellen(tabel 4b). Is de optelsom dan bijvoorbeeld een score 5 (beleefde kwaliteitlaag, hoge fysieke kwaliteit en hoge inhoudelijke kwaliteit: 1+2+2), dan ishet aardkundig waardevol (vermenigvuldigingsfactor 2).Effecten op landschapAls bekend is wat de waarde is van de uitgangssituatie voor de drie facetten(integraal dan wel per kwaliteit), moet de omvang van het effect bepaaldworden. Grosso modo zijn er vier typen effecten aan de orde: verstoring,doorsnijding, vernietiging/versterking en verdroging/vernatting. Door in-grepen in het landschap kunnen de (gebieds)waarden veranderen. De ver-anderingen kunnen zowel positief (waarde neemt toe), neutraal (waardeblijft gelijk), als negatief (waarde neemt af) zijn.Het gaat dus om veranderingen van gebieden of objecten met kenmerken-de aardkundige patronen (bijvoorbeeld oeverwallen) en bijbehorende ele-menten in het landschap (strang). Het gaat dus om de verandering vanwaardevolle landschappelijke structuren (bijvoorbeeld samenhang ele-menten, lijnen en patronen binnen landschapstype).Het gaat dus om de verandering van de ruimtelijk-visuele structuur met detabel 3.Waarderingscriteria aardkundige vormen en gebiedenUitgangspunt Waarderingscriteria ParametersBeleefde kwaliteit Zichtbaarheid - zichtbaarheid reli?f5- relatie met (natuurlijke) omgeving (passendheid)Herkenbaarheid - herkenbaarheid landschapsvorm- herkenbaarheid fysische geografisch6 landschapstypeFysieke kwaliteit Gaafheid - mate waarin oorspronkelijk natuurlijk karakter behouden is- mate waarin de natuurlijke vormende processen nog aanwezig zijnGeconserveerdheidVervangbaarheid- mate waarin natuurlijk landschap in evenwicht verkeerd met de abiotische omgeving- mate waarin aardkundige vormen/gebieden vervangbaar zijnInhoudelijke kwaliteit Zeldzaamheid - het aantal vergelijkbare aardkundige vormen of landschapstypen binnen dezelfde regio7Informativiteit(informatiewaarde)- betekenis voor de wetenschap / educatieve waarde- mate waarin het element de sporen toont van zijn natuurlijke ontwikkeling- afleesbaarheid (herkenbaarheid) van de natuurlijke genese van de vorm of het landschap (landschaps-type)8Samenhangendheid - mate waarin vormen in het landschap samenhangen, voor zover deze het resultaat zijn van natuurlijkeprocessen in het verleden, kan iets vertellen over de vroegere klimatologische omstandigheden en dewijze waarop dit in het landschap tot uitdrukking kwamRepresentativiteit - kenmerkendheid voor / verbonden aan een bepaald natuurlijk proces5 Bijvoorbeeld een rivierdonk die zichtbaar is of die geheel door klei bedekt is.6 Fysische geografie of natuurkundige aardrijkskunde is die richting van de geografie die zich bezighoudt met de bestudering van de fysische of natuurkundige processen die het landschap hebben gevormd.7 Het begrip regio kan afhankelijk gesteld worden van het detailniveau van het onderhavige besluit (landelijk, regionaal of lokaal).8 De kenmerkende terreinvormen zijn ontstaan onder invloed van wind (duinen, donken, dekzandruggen) en water (kleivlakten en stroomruggen, geulen) en deels door planten (veen). in het kader van grootschaligeontginningen, ruilverkavelingen, afgravingen en egalisaties ten behoeve van bebouwing en wegaanleg is veel van de oorspronkelijke vormen verdwenen. Verspreid door het hele land zijn toch nogveel restanten ervan te vinden.TOETS011129tabel 4a.Waarderingsschaal voor beleefde kwaliteitWaardeschaal Gemiddelde waardering WaarderingcriteriaZichtbaarheid HerinnerbaarheidLage beleefde kwaliteit (1) 1-2 1 1Hoge beleefde kwaliteit (2) 3-4 2 2Zeer hoge beleefde kwaliteit (3) 5-6 3 3tabel 4b. integrale waarderingschaal voor aardkundige vormen / gebiedenWaardeschaalGemiddeldewaarderingKwaliteitenBeleefdekwaliteitFysiekekwaliteitInhoudelijkekwaliteitAardkundig matig waardevol (1) 1-3 1 1 1Aardkundig waardevol (2) 4-6 2 2 2Aardkundig zeer waardevol (3) 7-9 3 3 3tabel 5. Beoordelingskader landschapsstructuurFacet Effect CriteriumLandschapsstructuur Verstoring - verandering beleefde kwaliteit van de landschaps-structuur door visuele hinder;Doorsnijding - verandering samenhangendheid van de landschaps-structuur;Vernietiging/versterking- verandering van de fysieke kwaliteit van de Land-schapsstructuur;- verlies inhoudelijke kwaliteit: m.n. zeldzame, informa-tieve en representatieve landschapsstructuren;Verdroging/Vernatting- verandering in de conservering van de landschaps-structuur.tabel 6. Beoordelingskader ruimtelijk-visuele kenmerkenFacet Effect CriteriumRuimtelijk-visuelekenmerkenVerstoring - verandering beleefde kwaliteit van de ruimtelijk-visuelekenmerken door visuele hinder;Doorsnijding - verandering samenhangendheid van de ruimtelijk-visuelekenmerken;Vernietiging/versterking- verandering van de fysieke kwaliteit van de ruimtelijk-visuele kenmerken;- verlies inhoudelijke kwaliteit: m.n. zeldzame, informatieveen representatieve ruimtelijk-visuele kenmerken;Verdroging/Vernatting- verandering in de conservering van de ruimtelijk-visuelekenmerken.tabel 7. Beoordelingskader aardkundige vormen en gebiedenFacet Effect CriteriumAardkundigevormen engebiedenVerstoring - verandering beleefde kwaliteit van aardkundige vormen in hetlandschap door visuele hinder;- verandering van de fysieke kwaliteit van aardkundige vormen inhet landschap door recreatiedruk;Doorsnijding - verandering samenhangendheid van aardkundige vormen in hetlandschap;Vernietiging/versterking- verandering van de fysieke kwaliteit van aardkundige vormen inhet landschap- verlies inhoudelijke kwaliteit: m.n. zeldzame, informatieve enrepresentatieve aardkundige vormen in het landschap;Verdroging/Vernatting- verandering in de conservering van aardkundige vormen in hetlandschap.Lek bij Vianen; gaat het vooral om het verhaal datdeze vertelt over de ontstaansgeschiedenis, of is hetnu juist het schoolvoorbeeld omdat de kronkel-waard nog helemaal gaaf is en er samenhang is metoeverwallen en dergelijke? Zo kan het systeem opeen juist niveau worden gebruikt en dat bepaaltdan ook of een bepaalde ingreep wel of geen effectheeft. Een kleine vergraving van een gaaf aardkun-dig monument bijvoorbeeld betekent dat de(museale) waarden geheel verloren gaan; immersdeze hingen samen met de gaafheid. Hangt dewaarde meer samen met de zichtbaarheid, zoals bijeen oeverwal, dan is de daling van de waarde pasgroot als het zicht erop ontnomen wordt.Tot slotBij een effectbepaling is het van belang dat eronderscheid kan worden gemaakt tussen alter-natieve ingrepen voor het betreffende aspect ofthema (in casu landschap) op het niveau waaropde besluitvorming plaatsvindt. Het niveau waar-op de beschrijving en waardering plaats moetvinden wordt hierdoor bepaald: er moet zodanigworden gespecificeerd dat er onderscheid moge-lijk is. Een goede waardering maakt het vervol-gens mogelijk schijnbare appels met peren tevergelijken (bijvoorbeeld een verlies van ha vanhet unieke potkleilandschap bij Leek, versus eenverlies van het veel voorkomende veenontgin-ningslandschap aan de oostkant van het plange-bied). Dit maakt het voor bestuurders mogelijkook op basis van landschap goed onderbouwdekeuzes te maken.Dit artikel laat zien hoe de methodologische on-derlegger voor de effecten op landschap er uitkan zien. Deze systematische aanpak, de verant-woording van hoe de methode in het project istoegepast, zal veelal in een achtergronddocumentof bijlage een plek krijgen. De conclusies komendan in het hoofdrapport terecht. Daarna komt ereen andere vaardigheid aan te pas, namelijk dieom op eenvoudige wijze uit te leggen wat vanuitlandschappelijk oogpunt de belangrijkste ver-schillen tussen de alternatieven zijn. Weten-schappelijke termen zijn dan niet toereikend,wel een flinke dosis taalgevoel en didactischevaardigheid.
Reacties