Het kabinet-Rutte heeft besloten fors te bezuinigen op de aankoop van natuurgebieden, en de ecologische hoofdstructuur (EHS) niet verder te voltooien. Natuurbeschermers hebben felle kritiek op deze nieuwe koers, waarbij een veel gehoord argument is dat het niet realiseren van de verbindingen tussen natuur-gebieden het functioneren van deze gebieden ernstig schaadt. Dit verbindingsargument is soms zelfs het énige argument dat in stelling wordt gebracht tegen het nieuwe natuurbeleid. Is het realiseren van verbindingszones tussen natuurgebieden echt de sleutelfactor voor succesvol natuurbehoud? Dat valt te bezien. In dit artikel wordt het ecologische verbindingsconcept kritisch tegen het licht van de wetenschap en het gezond verstand gehouden.
TOETS031116DEniEuwEklErEnvanDEkEizErEcOlOgiSchEvErbinDingSzOnEShetkabinet-rutteheeftbeslotenforstebezuinigenopdeaankoopvannatuurgebieden,endeecologischehoofdstructuur(EhS)nietverdertevoltooien.natuurbeschermershebbenfellekritiekopdezenieuwekoers,waarbijeenveelgehoordargumentisdathetnietrealiserenvandeverbindingentussennatuur-gebiedenhetfunctionerenvandezegebiedenernstigschaadt.Ditverbindingsargumentissomszelfshet?nigeargumentdatinstellingwordtgebrachttegenhetnieuwenatuurbeleid.ishetrealiserenvanverbindingszonestussennatuurgebiedenechtdesleutelfactorvoorsuccesvolnatuurbehoud?Datvalttebezien.inditartikelwordthetecologischeverbindingsconceptkritischtegenhetlichtvandewetenschapenhetgezondverstandgehouden.Ericvanderaaverbindings-zonesDE AUTEUrEric van der Aa (010 2018630, e.vanderaa@rboi.nl) is senior adviseurecologie, RBOI Rotterdam BV, en is redacteur van Toets.het concept ecologische infrastructuur heeft in ongeveertwintig jaar een indrukwekkende beleidscarri?re doorge-maakt. Na de introductie van de ecologische hoofdstruc-tuur in het Natuurbeleidsplan (1990) is het snel gegaan, enbijna elke RO-ambtenaar, bestuurder en scholier met aard-rijkskunde in zijn pakket kan op hoofdlijnen uitleggen wat dat is, ecologischeinfrastructuur. Deze grote bekendheid maakt het concept erg aantrekke-lijk voor natuurbeschermingsorganisaties om leden te verleiden tot extradonaties, maar is ook aantrekkelijk voor ecologische bezwaarmakers tegenruimtelijke ingrepen. Het concept kent vooralsnog geen inhoudelijke gren-zen en iedereen heeft er verstand van. Braakliggende gebieden in de staddie dreigen te worden volgebouwd, blijken opeens schakels in internationalevogeltrekroutes, en bij kustversterking wordt tegenwoordig rekening gehoudenmet buitendijkse verbindingszones voor steltlopers. Oftewel: soorten die jaar-lijks migreren tussen meerdere continenten hebben bij het passeren van deNederlandse grens kennelijk hulp nodig bij het volgen van de kustlijn.ErkenningEen dergelijke cruciale ecologische factor zal dan toch wel erkenning heb-ben gekregen in Europese wetgeving en beleid? Dat valt tegen: hoewelNatura 2000 in alle Europese talen wordt gepresenteerd als een natuurnet-werk, is het in alle landen een losse verzameling van natuurgebieden.Nergens in Europa is het idee ontstaan alle natuurgebieden onderling teverbinden, behalve in Nederland. Zelfs onze oosterburen, die op het gebiedvan Naturschutz toch moeilijk beticht kunnen worden van onkunde, des-interesse of gebrek aan inzet, kennen geen EHS. Bestaande natuurgebieden,hoe klein ook, worden beschermd en het krampachtig verbinden van dezenatuurelementen is daar geen beleidsthema. Ecologische infrastructuur is,kortom, een Nederlands cultuurfenomeen en over honderd jaar wordenverbindingszones als typisch vroegeenentwintigste-eeuwse landschapsele-menten erkend en wellicht vanwege hun cultuurhistorische waarde be-schermd.Wetenschappelijk fundamentEen belangrijk wetenschappelijk fundament onder de Nederlandse ecolo-gische hoofdstructuur is de eilandtheorie, die MacArthur en Wilson in1967 formuleerden op grond van onderzoek naar de soortenrijkdom vanoceanische eilanden. Zij voorspelden dat de soortenrijkdom van een eilandrond een vaste waarde schommelt, afhankelijk van de oppervlakte van heteiland, de afstand tot het vasteland en andere eilanden in de buurt. Alsvuistregel geldt: hoe groter het eiland, hoe hoger het soortenaantal, en:hoe meer ge?soleerd, hoe kleiner het aantal soorten. De processen die totdit dynamisch evenwicht leiden zijn koloniseren en uitsterven. De theoriewerd later genuanceerd omdat verschillende soorten een verschillende op-pervlaktebehoefte en dispersiecapaciteit vertonen.TOETS031117De eilandtheorie is vervolgens ge?xtrapoleerd naar `habitateilanden' ophet vasteland. Het versnipperd voorkomen van leefgebieden van een soortwordt daarbij als een eilandsituatie beschouwd met habitatplekken in eenzee van ongeschikt gebied (Van Dorp et al. 1999). De kans op het voorkomenvan soorten in dergelijke ge?soleerde leefgebieden hangt af van:? oppervlakte van het leefgebied;? kwaliteit van het leefgebied;? isolatie van het leefgebied.Om deze theorie zinvol te kunnen toepassen op natuurbehoud en -herstelzou vervolgens de kernvraag moeten zijn: welke factor is het meest urgent?Zijn de Nederlandse natuurgebieden te klein, is de kwaliteit te slecht ofzijn ze te ge?soleerd? Bij het beantwoorden van die vraag zouden de rodelijsten een invalshoek kunnen zijn. Deze lijsten van landelijk bedreigdesoorten zijn opgesteld voor broedvogels, hogere planten, zoogdieren, amfi-bie?n, reptielen, vissen, vlinders, paddenstoelen et cetera. De rode lijstenbenoemen de soorten die de afgelopen decennia (sterk) in aantal en/of ver-spreiding achteruitgegaan zijn, door welke oorzaak dan ook. Een analysevan de oorzaken laat zien dat de rode lijststatus van een soort vrijwel altijdherleidbaar is tot directe habitatvernietiging en meer indirecte, tragereprocessen als verdroging, vermesting/verzuring en vergiftiging. Soms spelenook factoren als jacht, predatie of factoren elders in Europa of Afrika eenrol. Er is echter nog nooit een soort op de rode lijst terechtgekomen, laatstaan uitgestorven, als gevolg van isolatie (veelal aangeduid als versnippe-ring). Dassen en otters hebben weliswaar veel te lijden (gehad) van sterftedoor verkeer, maar dat is iets anders dan isolatie van populaties.Behoud en herstel van natuur in Nederland zou dus in de eerste plaatsmoeten gaan over het opheffen van het echte probleem: de kwaliteit vanleefgebieden. De omvang van leefgebieden kan daarbij een factor zijn (min-der omgevingsinvloeden) maar het opheffen van de isolatie van leefgebiedenverandert niets aan factoren als verdroging, vermesting, verzuring en ver-giftiging. Waar het in Nederland echter op uit dreigt te draaien is dat wevooral focussen op isolatie, enthousiast alle natuurgebieden onderling metelkaar gaan verbinden en vervolgens moeten constateren dat de verbondennatuurgebieden inmiddels ten onder zijn gegaan aan de verdroging, ver-mesting et cetera.Psychologische factorenVan waar dan toch die Nederlandse obsessie met ecologische verbindings-zones? Zijn Nederlandse egels en dassen echt anders dan Duitse? Psychologischefactoren spelen hierbij wellicht een rol. Ecologische infrastructuur gaat uitvan netwerken. Nederlanders zijn als geen ander bekend met de gevolgenvan slecht functionerende netwerken; geen andere Europeaan wordt zovaak geteisterd door files, seinstoringen, blaadjes op de rails en haperendenetwerken van mobiele telefonie en internet. De gedachtesprong naar eco-logische infrastructuur is dan snel gemaakt; als de ecologische netwerken netzo belangrijk zijn voor de natuur als onze technische netwerken voor ons,dan is een haperende ecologische infrastructuur vast heel erg voor de na-tuur in Nederland. Die herkenbaarheid ontbreekt daarentegen geheel bijveel ernstiger problemen als verdroging en vergiftiging waar de gemiddel-de westerse burger nooit mee te maken heeft, laat staan met een abstractprobleem als stikstofdepositie.Ecoduct over de A50, nabij HeerdeTOETS031118Een andere niet te onderschatten psychologische factor is het bestuur-lijk draagvlak voor ecologische infrastructuur. In de eerste plaats kan degemiddelde bestuurder dit concept ongeveer uitleggen aan zijn kiezers(reden; zie hierboven). Ten tweede is het realiseren van een ecologischeverbindingszone ? een strookje groen langs een bestaande waterloop bij-voorbeeld ? een relatief eenvoudige ingreep in vergelijking tot het aan-pakken van de echte ecologische problemen in Nederland. Zoals hetPlanbureau voor de Leefomgeving aangeeft worden behoud, herstel enontwikkeling van natuur in Nederland vooral gehinderd door factorenals verdroging, vermesting, verzuring en vergiftiging. Het oplossen vandeze problemen vergt in de eerste plaats hard ingrijpen in de agrarischesector, tot een niveau waarbij met name in de veen- en zandgebiedeneigenlijk geen plaats meer is voor de gangbare landbouw.* Bestuurdershouden echter helemaal niet van hard ingrijpen in de agrarische sector,zeker niet buiten de Randstad, waar het moet gebeuren en waar dezesector in de lokale politiek vaak machtig is. Het aanleggen van ecologischeverbindingszones en faunapassages is dan een prachtige weg van de min-ste weerstand: de landbouw wordt grotendeels ontzien, verbindingszo-nes zijn relatief goedkoop en zien er op papier overtuigend uit. En opgrond van het hierboven beschreven netwerkidee hebben natuurliefheb-bers en soms zelfs professionele ecologen het idee dat ze goed bezig zijn.Bestuurders kunnen het zoveelste bedrijventerrein faciliteren en tegelij-kertijd hun groene imago oppoetsen met de niet te weerleggen beweringdat ze tevens hebben bijgedragen aan de ecologische samenhang tussende Veluwe en de Ardennen of zoiets.Is isolatie erg?Het verbinden van alles met alles lijkt voor veel ecologen zo ongeveereen doel op zich te zijn geworden. Prof.dr. Joop Schamin?e, hoogleraarnatuurbeheer en plantenecologie aan de WUR en de Radboud UniversiteitNijmegen, zei hierover onlangs in Van Nature (2011/1): "De focus ligtsterk op het verbinden om het verbinden, waarbij een verbindingszonevanachter een tekentafel wordt ingevuld. Naar de landschappelijke con-text wordt onvoldoende gekeken. Soms heb je helemaal geen na-tuurstrook nodig maar kun je volstaan met stapstenen. Op andere plek-ken zijn soorten zelfs gebaat bij isolement. De noordse woelmuis wordtbijvoorbeeld heel makkelijk weggeconcurreerd door aard- en veldmui-zen. De geelbuikvuurpad moet uit de buurt blijven van groene kik-kers."Er zijn vele voorbeelden bekend waar het opheffen van ruimtelijke isolatievan populaties tot grote ecologische schade heeft geleid. Het interconti-nentale scheepvaartverkeer veroorzaakt al eeuwenlang ecologische ram-pen op ge?soleerde eilanden waar de ge?ntroduceerde ratten, varkens engeiten een slachting aanrichten onder de inheemse soorten. Meer recentheeft de aanleg van het Rijn-Main-Donaukanaal geleidt tot introductie vanconcurrentiekrachtige soorten uit het Donaustroomgebied in West-Europamet ernstige gevolgen voor inheemse vispopulaties.Een recent voorbeeld van ecologische schade als gevolg van het opheffenvan isolatie is het netwerk van verbindingszones in het veenweidegebied.Zo zijn in de provincie Zuid-Holland circa honderd verbindingszones gepland.Bij maar liefst 70 procent van de beoogde en deels al gerealiseerde verbin-dingszones wordt de hermelijn als doelsoort genoemd en daarnaast vaakook de wezel, bunzing en zelfs de vos. Het is zeer de vraag of het verstandigis een provincie met zo veel belangrijke weidevogelgebieden te ontsluitenvoor dergelijke predatoren. Predatieonderzoek door SOVON wijst immersuit dat alleen al de drie kleine marterachtigen verantwoordelijk zijn voor15 procent van alle predatie van weidevogels. Het markeren van nesten inhet kader van agrarisch natuurbeheer wijst deze predatoren de weg en ver-groot daardoor de predatiekans met 30 tot 35 procent (Teunissen, 2005).Over de effecten van vossen op weidevogelpopulaties is al veel geschreven;de PEHS in Zuid-Holland voorziet in enkele verbindingszones voor dezefraaie rakkers tussen de duinen en het Groene Hart.verbindings-zones*Het implementeren van de Europese Kaderrichtlijn water en Nitraatrichtlijn zal echter wel degelijk juist dit onvermijdelijke resultaat hebben (bron:VROM-raad, 2004)De Brunssummerheide in LimburgTOETS031119Extra argumentenIn tijden van bezuinigen moet men met extra argumenten komen om depolitiek te overtuigen van de noodzaak van ecologische verbindingszones.Dat heeft de volgende staaltjes pseudo-wetenschap opgeleverd.KlimaatveranderingEen steeds vaker gebruikt argument voor het zo snel mogelijk voltooienvan een robuust netwerk van verbindingszones is de komende klimaatver-andering. Door het opwarmen van de aarde zal een grootschalige noord-waartse migratie op gang komen, die gefaciliteerd moet worden metecologische verbindingszones. En wel snel, anders is het te laat!Nu is de vraag hoe groot dit versnipperingsprobleem werkelijk is. Vele zuidelijkesoorten hebben Nederland allang weten te bereiken. Daarnaast vormen onzegrote rivieren wellicht grotere barri?res voor deze migratie dan de A15 en de A12.Toegegeven: klimaatverandering is inderdaad een verontrustend vooruitzichtmet in potentie grote ecologische gevolgen, doch die gevolgen hebben niets temaken met het ontbreken van verbindingszones. Opwarming van het klimaatzal in Nederland vooral leiden tot verdergaande verdroging van natuurgebieden(naast sterke vermesting in veenweidegebieden door extra veenoxidatie en inlaatvan gebiedsvreemd water). Verdroging is nu reeds ??n van de grootste problemenvan de Nederlandse natuur en zal door warmere, drogere zomers alleen maartoenemen. Elke euro die besteed wordt aan verbindingszones kan niet besteedworden aan de veel urgentere verdrogingsbestrijding en is dus contraproductief.Zo wordt er hardop gedacht over miljoenenverslindende ecoducten op locatieswaar ze in het gunstigste geval alleen een meerwaarde hebben voor ree?n enegels. Nog groter is het gevaar dat men na het voltooien van het netwerk vanverbindingszones achterover gaat leunen in de veronderstelling dat Nederlandklaar is voor de komende klimaatverandering.InteeltEen ander veel gebruikt argument voor ecologische verbindingszones ishet voorkomen van inteelt. Binnen kleine populaties ontstaan al gauwfamiliebanden tussen individuen en op termijn zou dat dan onvermijdelijkleiden tot versterking van genetische weeffoutjes, met in het ernstigste gevalhet uitsterven van ge?soleerde populaties. Verzwakking door inteelt kennenwe echter alleen van situaties waarbij mensen zich al tientallen generatiesbemoeien met de partnerkeuze (zoals bij mensen en hun huisdieren), waarbijwordt geselecteerd op basis van economische of religieuze motieven of ver-knipte idee?n over hoe een rashond, -kat of -duif eruit moet zien. In eennatuurlijke situatie daarentegen wordt uitsluitend geselecteerd op vitaliteit,voortplantings- en overlevingsvermogen. In de natuur zijn legio voorbeeldenvan piepkleine, ge?soleerde populaties die zich al eeuwenlang weten te hand-haven zonder een spoortje van vitaliteitverlies als gevolg van inteelt, ondanksonvermijdelijke familiebanden tussen alle individuen.De overlevingskracht van zeer kleine populaties is vooral opvallend insituaties waar de mens, al dan niet bewust, soorten heeft ge?ntroduceerdop andere continenten. Daar zijn uit slechts enkele individuen grote popula-ties ontstaan die zich al eeuwenlang weten te handhaven. Volgens de mo-derne verbindingsecoloog hadden deze populaties allang ten onder moe-ten zijn gegaan aan inteeltverschijnselen. Zo wordt Nieuw-Zeeland bevolktdoor bloeiende populaties van de veldleeuwerik, geelgors, heggemus, me-De hermelijn wordt geacht veelvuldig gebruik te maken van de (geplande) ecologische verbindingszones inZuid-Holland.Deze soort kan echter veel schade toebrengen aan de belangrijke weidevogelpopulaties,zodathet de vraag is of de Zuid-Hollandse natuur echt gebaat is bij de beoogde ecologische verbindingszones.Verzwakking door inteelt ontstaat pas na vele generaties menselijke bemoeienis met de partnerkeuze. Innatuurlijke situaties is het een onbekend fenomeen.TOETS031120verbindings-zonesrel, zanglijster, vink, groenling, goudvink, barmsijs, huismus en spreeuw; allen lang gele-den ge?ntroduceerd door Britse kolonisten met heimwee. Weinig vogels zullen de maan-denlange zeereis overleefd hebben, maar uit de piepkleine aantallen overlevendenhebben zich grote populaties ontwikkeld, zonder een spoortje van genetische zwakte.Europa kent ook dergelijke soorten, zoals de grote populaties exotische watervogels(casarca, mandarijneend, nijlgans) en de huiskraai, een soort die zich graag per schipverplaatst en zich zodoende vanuit Zuid-Azi? heeft verspreid over vele havensteden inWest-Azi? en Afrika. Sinds 1994 heeft ook Europa een kleine populatie in Hoek vanHolland. Bij deze soort is de verspreiding vrij goed gedocumenteerd. Van twee vogels in1994 is de populatie gegroeid tot 27 vogels in 2008. Een genetische tijdbom, zou de mo-derne verbindingsecoloog zeggen; uitsterven door inteelt is een kwestie van tijd. Daarheeft men echter kennelijk toch onvoldoende vertrouwen in, want in opdracht van hettoenmalige ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft SOVON een ri-sicoanalyse opgesteld met als conclusie dat de huiskraai moet worden "ge?limineerd" alszijnde een "invasieve exoot". Oftewel, waar Alterra zich bij de ge?ntroduceerde otters (intotaal 32 exemplaren uit zes verschillende landen) nu reeds zorgen maakt over inteelt(een"genetischdrama")enerdaaromextrahaastgemaaktmoetwordenmetecologischeverbindingszones, moet de exotische huiskraai worden uitgeroeid aangezien wachten opinteelt kennelijk geen optie is.ConclusieEcologische verbindingszones ? een typisch Nederlands cultuurverschijnsel ? zijn on-danks de magere wetenschappelijke basis toch erg populair bij planologen, bestuur-ders, natuurbeschermingsorganisaties en het grote publiek. Het idee van haperendenetwerken is voor Nederlanders kennelijk erg herkenbaar en daardoor minderabstract dan de echte ecologische problemen in dit land; verdroging, vermesting, verzu-ring en vergiftiging. Het oplossen van die echte problemen is bovendien veel moeilij-ker en daardoor impopulairder dan het leggen van groenstroken van A naar B.Isolatie is in natuurlijke situaties veel minder rampzalig dan velen denken. Voorsommige soorten en levensgemeenschappen is isolatie zelfs cruciaal voor overleving. Hetopheffen van isolatie, hoe goed bedoeld ook, kan in die situaties aanzienlijke ecologischeschade aanrichten. Het magere wetenschappelijke fundament in combinatie met dedringende behoefte van vele partijen om verbindingszones te realiseren, maakt creatief:ecologische netwerken worden inmiddels nodig geacht om inteelt te voorkomen entevens de gevolgen van klimaatverandering te verzachten. Deze argumenten zijn flinter-dun en horen eveneens thuis in het sprookjesbos van de ecologische verbindingszones.Hetzouallemaalnietzoergzijnalsermetdezeheleverbindingsgektenietzoverschrikkelijkveelgeldgemoeidwas.Detientallenmiljoeneneuro'sdiebesteedwordenaanoverbodigeofzelfsschadelijkeverbindingszonesenecoducten,kunnennietbesteedwordenaanhetoplos-sen van de echte ecologische problemen in dit land. Tijd voor bezinning dus.NijlgansMandarijneendCasarcaHuiskraaiingeborglangeveldBronnEn:? Dorp, D. van, Canters, K.J., Kalkhoven, J.T.R. & Laan, P., Landschapsecologie. Natuur enlandschap in een veranderde samenleving, 1999.? MacArthur R.H.,Wilson E.O.,The Theory of Island Biogeography, 1967.? Provincie Zuid-Holland, Ecologische verbindingszones in Zuid-Holland, aanwijzingenvoor inrichting en beheer, 1996.? Slaterus R., Aarts B. & Van den Bremer L., De Huiskraai in Nederland: risicoanalyse enbeheer, SOVON-onderzoeksrapport 2009/08, 2009.? Teunissen W.A., Schekkerman H. & Willems F., Predatie bij weidevogels. Op zoek naarde mogelijke effecten van predatie op de weidevogelstand, SOVON-onderzoeksrapport2005/11, 2005.? VROM-raad, Meerwerk, Advies over de landbouw en het landelijk gebied in ruimtelijkperspectief, 2004.? www.pbl.nl? www.otter.wur.nl
Reacties