Na bijna tachtig jaar komt er een eind aan de mergelwinning door ENCI, de Eerste (en enige) Nederlandse Cement Industrie, gevestigd bij de Sint-Pietersberg in Limburg. De groeve alhier is inmiddels dieper dan de berg ooit hoog was. Het MER en de vergunningaanvragen voor een diepere winning lagen al klaar. Gedeputeerde Staten van Limburg hadden zelfs al aangegeven positief tegenover de plannen te staan. Maar op 19 oktober 2004 gaf het moederbedrijf in Heidelberg aan de klinkerproductie en daarmee de mergelwinning in Maastricht te zullen stoppen. Bij de milieuorganisatie ENCI-Stop kon de vlag in top. Wat achterblijft, is een on-Nederlands en fascinerend gebied – waar zelfs een Oehoe heeft gebroed. Plannen voor de afwerking zijn momenteel in de maak. Het verhaal van ENCI is een verhaal van een jarenlange strijd tussen natuur- en cultuurhistorisch belang versus economisch belang.
Foto:ENCI12 k e n m e r k e n 1 2 / 1 ; f e b r u a r i 2 0 0 5De Sint-Pietersberg is de enige plaats inNederland waar al jarenlang grootschaligmergel (kalksteen) wordt gewonnen voorde cementproductie. Oorspronkelijk vond dewinning ondergronds plaats. Op deze wijze iseen deel van het omvangrijke gangenstelsel vande Sint-Pietersberg ontstaan. Vanaf 1916 scha-kelde men over naar open dagbouw. Met de ver-werving van de groeve Lichtenberg en de plan-nen voor de bouw van een cementfabriek begonal in de twintiger jaren van de vorige eeuw metkrantenpolemieken, handtekeningenacties enKamervragen de discussie over aantasting vannatuur, cultuurhistorische waarden en woon-milieu versus het belang van de productie vanbouwgrondstoffen.Maar het bedrijf kwam er en de uitbreidings-plannen volgden elkaar op. Steeds opnieuwbleek de productiecapaciteit te klein om aan devraag te voldoen. Soms wonnen de tegenstan-12Na bijna tachtig jaar komt er een eind aan de mergelwinning door ENCI, de Eerste (en enige) Nederlandse Cement Industrie,gevestigd bij de Sint-Pietersberg in Limburg. De groeve alhier is inmiddels dieper dan de berg ooit hoog was. Het MER ende vergunningaanvragen voor een diepere winning lagen al klaar. Gedeputeerde Staten van Limburg hadden zelfs al aange-geven positief tegenover de plannen te staan. Maar op 19 oktober 2004 gaf het moederbedrijf in Heidelberg aan de klinker-productie en daarmee de mergelwinning in Maastricht te zullen stoppen. Bij de milieuorganisatie ENCI-Stop kon de vlag in top.Wat achterblijft, is een on-Nederlands en fascinerend gebied ? waar zelfs een Oehoe heeft gebroed. Plannen voor de afwerkingzijn momenteel in de maak. Het verhaal van ENCI is een verhaal van een jarenlange strijd tussen natuur- en cultuurhistorischbelang versus economisch belang.Een MER met veel natuurinformatie was al klaar, maar...Het doek valt voor ENCIM a r j a v a n E c kDe auteurMarja van Eck (030-2347625, meck@eia.nl)is werkgroepsecretaris bij de Commissie voorde milieueffectrapportage. Zij bedankt ENCIvoor het beschikbaar stellen van fotomateri-aal en het kritisch doorlezen van de tekst. Hetartikel is geschreven op persoonlijke titel.De ENCI-groeve in vroeger tijden13e n c ik e n m e r k e n 1 2 / 1 ; f e b r u a r i 2 0 0 5ders: zo krijgt ENCI in 1989 na een procedurevan 13 jaar toch geen toestemming om op hetPlateau van Margraten mergel te winnen. Maarvaak gaven economische belangen de doorslag.Na de Tweede Wereldoorlog was de behoefteaan bouwgrondstoffen voor de wederopbouwimmers groter dan ooit.Bovendien was (en is) ENCI in Limburg eenbelangrijke werkgever. In hoogtijdagen werktener wel 1200 werknemers. Het bedrijf voerde eenvooruitstrevend sociaal beleid ? met kolengeld,een eigenpensioenfonds, financi?le regelingenvoor eigen woningbezit, een eigen reisverenigingen een bloeiende personeelsvereniging met veleonderafdelingen (waaronder de voetbalclub, hetkoor en de hengelclub met eigen visvijver). Tochzien vele Limburgers met lede ogen aan dat vanhet Nederlandse deel van de Sint-Pietersberginmiddels alleen de wanden nog staan. De groeveis dieper dan de berg ooit hoog was. In het gatpast de complete binnenstad van Maastricht.Nog 40 meter dieper?ENCI kreeg in 1988 een nieuwe ontgrondingen-vergunning. Die maakte het mogelijk in een con-cessiegebied van 135 hectare tot een diepte van5 meter boven NAP kalksteen af te graven. Dezevergunning had een looptijd tot 2010. Al snelbleek dat door zuinig met de kalksteen om tegaan de vergunde hoeveelheid nog tot 2030 toe-reikend zou kunnen zijn.Toch startte ENCI in 2003 al een m.e.r.-proce-dure. Men wilde verkennen wat de mogelijk-heden zouden zijn om dieper te winnen en zo decontinu?teit van de bedrijfsvoering tot in 2050 teverlengen. Er was in de groeve namelijk kalk-steen aanwezig tot 35 meter onder NAP. Dezedieper gelegen kalksteen was wel van slechterekwaliteit dan de kalksteen in de hoger gelegenformatie. Alleen door die twee kwaliteiten temengen zou het product aan de kwaliteitseisenkunnen voldoen. Daarom moest ENCI tijdigweten wat de mogelijkheden voor de toekomstzouden zijn.In de richtlijnenfase brachten de deskundigenvan de Commissie m.e.r. naar voren dat er goedonderzoek nodig zou zijn naar het risico vandieper winnen. Onder de groeve ligt namelijkonder hoge druk grondwater met een verhoogdzoutgehalte in het Carboon. Als de groevebodemzou `open breken', zou dat water ongecontro-leerd omhoog komen en tot onomkeerbare, be-langrijk nadelige milieueffecten kunnen leiden.Een tweede aandachtspunt was dat de ENCI-groeve wordt omgeven door allerlei beschermdenatuur: vier Habitatrichtlijngebieden, een Be-schermd Natuurmonument en de EcologischeHoofdstructuur. Het MER zou dus moeten uit-wijzen of nieuwe vergunningen voor ENCI nietalleen milieuverantwoord, maar ook natuurwet-gevings-juridisch kloppend zouden zijn.Tot slot was het woon- en leefmilieu een belang-rijk punt. Niet omdat de mergelwinning zelf nuzoveel overlast veroorzaakt, maar de omwonen-den klaagden wel over geluid-, stank- en stof-overlast van de cementfabriek, en over hindervan het transport. Wanneer de winning nog weerlanger zou doorgaan, zou ook de fabriek langerin bedrijf blijven. Ook dit leefbaarheidsaspectzou in het MER tot uitdrukking moeten komen.Opkwellend CarboonwaterDe onderzoeken naar de stabiliteit van de groeve-bodem en naar de mogelijke aantasting van be-schermde natuur waren zeer bepalend voor devraag of verdere uitwerking van de voorge-nomen activiteit nog zin had. Daarom heeft deCommissie de deelrapporten over deze onder-werpen voorgetoetst.Die voortoetsing leek lastig te worden, omdat erin Nederland niet zoveel deskundigen zijn ophet gebied van steengroeves. Het onderzoek-bureau waar de werkgroepleden van de Com-missie werkten, werd door ENCI ingeschakeldom het MER te maken. Daardoor konden dezedeskundigen niet meer in de werkgroep blijvenvoor de toetsing. Gelukkig was er een goedeVlaamse deskundige beschikbaar, die het werkkon overnemen.Uit het stabiliteitsonderzoek kwam in ieder gevalduidelijk naar voren dat 40 meter dieper winnente riskant zou zijn. Een winning tot ?10 m NAPzou echter wel verantwoord kunnen zijn, mitssteeds in stroken zou worden gewerkt en degroevevloer met silex (de stukken harde steendie voor de cementproductie niet bruikbaarwaren) zou worden afgedekt: `smart mining'.Het voornemen werd aldus bijgesteld.De Oehoe en de Spaanse vlagVoor de natuurbescherming lag het allemaal nogveel complexer. Vanwege de aanwezigheid vanhellingbossen en kalkgraslanden komen in enrondom de ENCI-groeve op een klein oppervlakheel veel bijzondere soorten voor. Het MER zoumoeten aantonen dat de voorgenomen activiteitgeen significante effecten heeft voor deze be-schermde habitats en soorten.Het onderzoek begon al met de onduidelijkheidof het concessiegebied, inclusief de groeve, nuwel of niet tot de Ecologische Hoofdstructuurbehoort en welke regels van toepassing zijn. Deoverwegingen, haken en ogen en redelijkerwijste trekken conclusies zijn te omvangrijk en com-Foto:MarjavanEckDe visvijver!14 k e n m e r k e n 1 2 / 1 ; f e b r u a r i 2 0 0 5plex om hier te beschrijven. Het MER had er zespagina's voor nodig om de problematiek teschetsen en tot voorwaardelijke, tentatieve con-clusies te komen: een gevolg van de complex-heid van het Nederlandse ruimtelijke ordenings-en natuurbeschermingsrecht en de onduidelijk-heid van de status van bepaalde gebieden. Tochwas dit punt niet onbelangrijk, vooral in de dis-cussie over D'n Observant. Op een deel van hetvergunde concessieterrein had ENCI namelijk inhet verleden de afgegraven dekgrond van degroeve gestort. Op deze nieuwe `berg' had zich inde loop der tijd interessante flora en fauna ont-wikkeld. Toen ENCI verwachtte ook bij Margra-ten te kunnen gaan winnen, was D'n Observantvoor het publiek opengesteld. Maar in een maxi-male exploitatie van de ENCI-groeve zou ookhet afgraven van d?t deel van de concessie pas-sen. Dit tot groot verdriet van een deel van deMaastrichtenaren.Ook de soortenbescherming kende enige stevigehobbels:? Wat te denken van de Oehoe die vier jarenachtereen bij de door de graafwerkzaam-heden ontstane steile wand van de ENCI-groeve (als enige plek in Nederland) een nestbouwde en er succesvol op broedde? De Oe-hoe is een Bijlage I-soort in de Vogelrichtlijn.In de praktijk bleek hij weinig last te hebbenvan de graafactiviteiten, maar zijn nest lagwel binnen de 42 dB(A)-contour.? En hoe zit het met de Spaanse vlag, dieonder meer op D'n Observant werd gesigna-leerd? Het is een prioritaire soort, die in bij-lage II van de Habitatrichtlijn staat. Dat wilzeggen dat hij dermate zeldzaam is dat zijnleefgebied als Speciale Beschermingszonemoet worden aangewezen. Z? zeldzaam zelfs,dat deze vlinder in Nederland niet (!) op delijst van beschermde soorten staat.? En wat betekent de voorgenomen activiteitvoor het gegeven dat er in het gebied zo veelvleermuizen zijn, die de gangen van de Sint-Pietersberg als uitvalsbasis hebben?Ook vroeg de grondwateronttrekking van ENCInog aandacht. In het Habitatrichtlijngebied Jeker-dal ging het namelijk mede om waterafhankelij-ke habitattypes. De Belgen lieten via diverse ka-nalen al weten dat ze vreesden voor verdrogingin Belgi? bij uitbreiding van de grondwateront-trekkingen bij ENCI. Nu was in het gebied aleerder sprake van verdroging, onder meer doorde aanleg van het Albertkanaal en andere water-huishoudkundige ingrepen. De vraag was der-halve of de grondwateronttrekking van ENCI delaatste nekslag zou zijn, of dat de invloed ervanmitigeerbaar en in het totaal vrijwel verwaarloos-baar was. Het MER zat op de tweede lijn, het-geen door de toetsing van de betrokken deskun-dige (met enige aandachtspunten en kantteke-ningen) werd bevestigd.Tot slot is ook de cultuurhistorische waarde vande Sint-Pietersberg en omgeving ? met histori-sche bebouwing en het omvangrijke gangenstel-sel ? een aspect dat bij de besluitvorming zoumoeten meewegen.Mede aan de hand van wat suggesties van dewerkgroep bij de voortoetsing beschreef hetMER alle voor- en nadelen zo goed mogelijk. Deconclusie in het MER luidde dat het voornemenook qua natuuraantasting `vergunbaar' zou zijn.De Commissie is niet meer aan het toetsen vandeze MER-uitkomsten toegekomen. De proce-dure lag toen al stil. Maar zeker was wel dat devergunning door de acties van de bewoners-groep ENCI-Stop bij de rechter zou zijn geko-men. En of het geheel daadwerkelijk de rechter-lijke toets bij de Raad van State zou hebbendoorstaan? Daarvoor zou niemand vooraf zijnhand in het vuur hebben durven steken.Afwerkingsplan `Verborgen valleien'Het moment van de waarheid is niet gekomen.Het MER dat met zo veel zorg is opgesteld, ligthier en daar wellicht al bij het oud papier. ENCIgaat over tot de nieuwe orde van de dag. Dat be-tekent ook: nieuwe plannen maken voor de af-werking van de groeve, nadat de winning zal zijnbe?indigd.In het verleden zijn daarvoor al diverse plannenontwikkeld. Zo zijn de erosiedalen van de FranseJura bestudeerd, waar de steile kalkwandenmeren met een diepte tot 65 meter omsluiten.Die meren zijn net zo intens blauw als het stuk-je meer dat nu al in de groeve aanwezig is. Eenandere mogelijkheid is het gebied te blijvenbemalen en daarmee kalkrijke droogdalen enhellingbossen een optimale ontwikkelingskanste geven. De groeve blijft dan een kalkrotsland-schap, waarin natuurlijke erosieprocessen devrije hand krijgen.Je zou bijna zeggen: jammer dat er geen m.e.r.-plicht voor de afwerking is. Ik had althans graagmet een werkgroep van deskundigen over deschouder van de plannenmakers meegekeken.Want al met al vind ik de ENCI-groeve eenNa het afgraven en opzij leggen van de bovenliggende lagen leem, zand en grind wordt de mergelin brokken afgegraven. De brokken worden naar de fabriek getransporteerd, gebroken en ver-malen. Na toevoeging van toeslagstoffen (ijzer-, aluminium- en siliciumoxide) wordt het meel-mengsel in een 180 meter lange roterende oven op 1450 graden C tot `klinker' gebrand.In het verleden werd de mergel als natte pap in de cementoven gevoerd. Door het droog invoerenvan de mergel is een enorme energiebesparing bereikt. Het betekende wel dat ENCI de groevemoest bemalen om mergel in den droge te kunnen winnen.De oven draait voor driekwart deel op alternatieve brandstoffen zoals zuiveringsslib of diermeel.De klinkerbolletjes die ontstaan, worden tot poeder vermalen. Daarna vindt menging plaats methoogovenslak, poedervliegas en bindtijdregelaar. De receptuur bepaalt de soort cement die ont-staat.In Maastricht wordt vooral portlandcement geproduceerd met een relatief hoog gehalte aanklinker, in IJmuiden en Rotterdam wordt hoogovencement gemaakt met een hoog gehalte aanhoogovenslak. Na de be?indiging van de mergelwinning in de Sint-Pietersberg zal de activiteit vanENCI in Maastricht nog bestaan uit het malen en verpakken van cement.Het productieproces van cement in een notendopDit is de Oehoe himself van de ENCI-groeve. In de praktijkbleek hij weinig last te hebben van de graafactiviteiten,maar zijn nest lag wel binnen de 42 dB(A)-contour.Foto:ENCI15e n c ik e n m e r k e n 1 2 / 1 ; f e b r u a r i 2 0 0 5ronduit fascinerend gebied. Het was een voor-recht om bij het locatiebezoek uitgebreid in datindrukwekkende gele landschap van on-Neder-landse dimensies rond te mogen kijken. En doorde tussentijdse wijziging in de bezetting van dewerkgroep mocht ik zelfs twee keer! Als werk-groepsecretaris van de Commissie m.e.r. magik het natuurlijk niet vinden of hardop zeggen,maar als priv?persoon denk ik wel eens: alsENCI er niet zou hebben gegraven, zou je dehoogte en de speciale bodemgesteldheid van deSint-Pietersberg nooit zo indrukwekkend heb-ben kunnen ervaren als nu.De rol van m.e.rIn dit project heeft ieder van de betrokkenen zijnrol in het m.e.r.-proces ten volle vervuld.ENCI is zeer serieus met de m.e.r. omgegaan enheeft kosten noch moeite gespaard om zo goedmogelijke gegevens te presenteren. Maar menvond een actiegroep tegenover zich die net zogemotiveerd was om verdere uitbreiding van deENCI-activiteiten tegen te gaan. Eigenlijk is hetwel wrang dat maatregelen die ENCI mede tenbehoeve van het milieubelang heeft genomen,hebben bijgedragen tot die grote weerstand vande omwonenden tegen het bedrijf. Door zuinigom te gaan met schaarse delfstoffen werd het af-bouwen van de werkzaamheden steeds uitgesteld.Het was voor de provincie dan ook een lastigdilemma: hoe weeg je de economische en maat-schappelijke aspecten van een bedrijf als ENCIaf ten opzichte van die van natuur en (woon)-milieu?In dat opzicht heb je als Commissie een relatiefcomfortabele positie omdat je slechts hoeft tekijken of de informatie juist en voldoende volle-dig is. Dat ook dit soms al lastig is, blijkt uit hetvoorbeeld van ENCI. Het project illustreert welhoe belangrijk het is de informatie over mogelijkenatuuraantasting bij ingrepen in de omgevingvan Vogel- en Habitatrichtlijngebieden goed ge-structureerd en zorgvuldig geformuleerd te pre-senteren. Hoe de diepere winning van ENCIdaadwerkelijk voor de Oehoe en de Spaanse vlagzou hebben uitgepakt, zullen we nooit weten.Wel zullen we over enige tijd ? afhankelijk vanhet uiteindelijke plan voor de afwerking ? de rij-ke natuur en het indrukwekkende panorama inde voormalige ENCI-groeve kunnen gaan be-wonderen. vFoto:MarjavanEckFoto:ENCI
Reacties