De Nota Ruimte biedt met het instellen van Nationale landschappen eindelijk een eerste aanzet tot erkenning en bescherming van het landschap. Voor de bescherming van cultuurhistorische waarden worden in beleid en regelgeving de teugels momenteel eveneens wat strakker aangetrokken. Via het principe ‘behoud door ontwikkeling’ opent de Nota Ruimte echter ook de deur voor bouwen in het buitengebied, wat heet: zelfs in de Nationale landschappen. Gezien de langdurige procedures voor grote bouwlocaties, zal de volgende bouwgolf zich dus juist daar afwikkelen. Maar weten we wel wat we moeten behouden? Er is dringend behoefte aan geautoriseerde beschrijvingen en waarderingen, een adequaat beoordelingskader en ook aan iets basaals als een heldere definitie van wat landschap of cultuurhistorie nu eigenlijk is.
4 k e n m e r k e n 1 2 / 3 ; j u l i 2 0 0 54De Nota Ruimte biedt met het instellen van Nationale landschappen eindelijk een eerste aanzet tot erkenning en beschermingvan het landschap. Voor de bescherming van cultuurhistorische waarden worden in beleid en regelgeving de teugels momen-teel eveneens wat strakker aangetrokken. Via het principe `behoud door ontwikkeling' opent de Nota Ruimte echter ook dedeur voor bouwen in het buitengebied, wat heet: zelfs in de Nationale landschappen. Gezien de langdurige procedures voorgrote bouwlocaties, zal de volgende bouwgolf zich dus juist daar afwikkelen. Maar weten we wel wat we moeten behouden?Er is dringend behoefte aan geautoriseerde beschrijvingen en waarderingen, een adequaat beoordelingskader en ook aan ietsbasaals als een heldere definitie van wat landschap of cultuurhistorie nu eigenlijk is.Eenduidige definities en objectieve criteria vereistHet vergeten landschapD i e d e r i k B e lDiederik Bel (0570-697118, D.Bel@witbo.nl)is fysisch geograaf van huis uit en hoofdOmgevingskwaliteit bij Witteveen+Bos.Hij is tevens co-hoofdredacteur vankenMERken.De auteurIn vergelijking met natuur zijn landschap encultuurhistorie in Nederland veel minderstrikt beschermd. Voor cultuurhistorie begintdit overigens langzaam te veranderen. Vooral alsuitvloeisel van het Europees Verdrag inzake debescherming van het archeologisch erfgoed (uit1992), het zogenoemde Verdrag van Malta. Ditverdrag gaat leiden tot een aanpassing van deMonumentenwet 1988, zoals die thans bij deTweede Kamer ligt. Het streven om cultuurhis-torie meer te betrekken bij ruimtelijke ontwik-kelingen staat verwoord in de Nota Belved?re.Deze nota is in november 1999 in de TweedeKamer besproken. Nu is er eindelijk via de NotaRuimte een wat slappe vertaling naar het lande-lijk beleid gemaakt. Dit krijgt momenteel methet Actieprogramma Ruimte en Cultuur 2005-2008 enig vervolg. Vermeldenswaardig is verderdat het Ministerie van OC&W tegenwoordigwettelijk adviseur is in m.e.r.-procedures (zieook kenMERken van februari 2005).In de Nota Ruimte zijn gebieden met internatio-Foto:Witteveen+Bos5L A N D S C H A Pk e n m e r k e n 1 2 / 3 ; j u l i 2 0 0 5BegripsverwarringHet begrip landschap is niet eenduidig gede-finieerd. Hoe verwarrend het begrip landschapis, leest u bijvoorbeeld op www.nederlandsland-schap.nl waar alle mogelijk begrippen wordentoegelicht. Op die site wordt overigens de histo-risch-geografische indeling gebruikt die twee ge-zichtspunten combineert: de fysisch-geografi-sche (welke aardkrachten hebben een rol bij hetontstaan gespeeld?) en de cultuurhistorische(wat heeft de mens gedaan dat het landschap hethuidige aanzien geeft?). Dit is een voor Neder-land alleszins verdedigbare indeling. Een lijstmet Nederlandse landschapstypen conform dezeindeling is te vinden in kader 2.Over wat tot de cultuurhistorie wordt gerekendbestaat enige consensus: historische geografie,historische bouwkunde en archeologie. Maarschijn bedriegt. Twee voorbeelden.De historische geografie, vrij vertaald het histo-risch landschap, wordt dus toebedeeld aan hetbegrip cultuurhistorie. Gezien de verhoogde aan-dacht voor cultuurhistorie is dat mooi meegeno-men. Het historisch landschap is echter traditio-neel meer het domein van het Ministerie vanLNV, terwijl OC&W zich buigt over de cultuur-historie. Dus beleidsmatig ligt hier mogelijk eenprobleem: wie gaat er nu over?Ook juridisch bestaat onduidelijkheid, bijvoor-beeld over de mate waarin cultuurhistorie in de-ze definitie tot het begrip milieu behoort. Op 22mei 2003 publiceerde de EvaluatiecommissieWet milieubeheer (rapport 2003/15) haar adviesover de definitie van het begrip milieu in de Wetmilieubeheer. Dat dit nodig was, illustreren tweeschrijvingen, methoden en technieken. Dit komtde doorwerking in de planvorming niet ten goe-de. Waar dit toe leidt, zien we overal om onsheen: het historisch landschap in Nederlanderodeert.Hoewel er sinds de beginjaren van m.e.r. al veelten goede is veranderd, is er dus ook nog eenweg te gaan. Dit artikel vormt daartoe een aan-zet. De opgave is om:? tot een goede afbakening van aspecten binnenhet thema landschap en cultuurhistorie tekomen;? een landsdekkend beeld op voldoende detail-niveau te verkrijgen;? objectieve criteria te onderscheiden waarmeede actuele waarden van landschap en cultuur-historie kunnen worden bepaald, alsmede eendefinitie van de (in het beleid aangegeven)statuswaarden;? goede effectbeoordelingscriteria te genereren.naal zeldzame of unieke en nationaal kenmer-kende landschapskwaliteit, en in samenhangdaarmee bijzondere natuurlijke en recreatievekwaliteiten, als Nationale landschappen aange-wezen. De landschappelijke, cultuurhistorischeen natuurlijke kwaliteiten van Nationale land-schappen moeten behouden blijven. Ruimtelijkeontwikkelingen zijn wel mogelijk, mits de kern-kwaliteiten worden behouden of versterkt (ziekader 1).Provincies zijn ervoor verantwoordelijk het be-leid voor Nationale landschappen uit te werken.De verantwoordelijkheid voor de basiskwaliteitvan het landschap ligt bij provincies en gemeen-ten. Het rijk heeft een stimulerende rol ondermeer vormgegeven door een rijksadviseur aan testellen voor het landschap en voor cultureel erf-goed. Het rijk toetst tevens of provincies instreekplannen aandacht hebben besteed aan delandschappelijke kwaliteit. Echter, veel heeft datnog niet om het lijf.Via het principe `behoud door ontwikkeling'opent de Nota Ruimte nadrukkelijk de deurvoor bouwen in het buitengebied. Dit gaat zelfszo ver dat dit ook geldt voor de Nationale land-schappen. Er zijn al voorbeelden van hoe diteruit zou kunnen zien. Te denken valt aan deCultuurhistorische verkenning Bouwen voorWaterland 2020 (zie kenMERken van april2005).M.e.r. en SMBDuidelijk zal zijn dat het van groot belang islandschap en cultuurhistorie zorgvuldig enrespectvol in de planvorming te betrekken. Mi-lieueffectrapportage en, nog meer, de strategi-sche milieubeoordeling (SMB) zijn hiervoor eenuitstekend vehikel.De wijze waarop nu in m.e.r. wordt omgegaanmet landschap en cultuurhistorie wisselt echternog te sterk. De verschillen zijn niet alleen toe teschrijven aan verschillen in schaalniveau of be-lang van de aspecten in de besluitvorming. Eenvoorname reden is ook dat het ontbreekt aan (we-tenschappelijke) consensus, of zo u wilt een goe-de richtlijn, over hoe om te gaan met dezeaspecten. Er zijn nauwelijks geautoriseerde be- Verlies aan gaafheid (Kasteel Batenburg)Foto:Witteveen+Bos1. Kernkwaliteiten van het Nederlandse landschapBij de ontwikkeling van algemene waarden van het Nederlandse landschap wordt gewerkt met hetbegrip `kernkwaliteiten'. Het rijk gebruikt deze term bijvoorbeeld bij het toetsen van de provincia-le plannen. Deze kernkwaliteiten moeten zich in een kenmerkende samenhang kunnen ontwik-kelen. Onder kernkwaliteiten vallen:? de natuurlijke kwaliteit: bodem, water, reli?f, aardkunde, flora en fauna;? de culturele kwaliteit: cultuurhistorie, culturele vernieuwing en architectonische vormgeving;? de gebruikskwaliteit: (recreatieve) toegankelijkheid, bereikbaarheid, meervoudig ruimtegebruik;? de belevingskwaliteit: ruimtelijke afwisseling, informatiewaarde, contrast met de stedelijkeomgeving, groen karakter, rust, ruimte, stilte en donkerte.6 k e n m e r k e n 1 2 / 3 ; j u l i 2 0 0 5tuur van Zuid-Holland en de CultuurhistorischeKaart Frysl?n.Kortom, er vinden goede pogingen plaats tot be-schrijving en waardering van cultuurhistorie. Ophet gebied van de overige aspecten van het land-schap is veel minder beschikbaar, zeker opregionaal of lokaal niveau.Op de website van LNV (www.minlnv.nl/thema/groen/ruimte/ols/) over ontwikkelingsge-richte landschapsstrategie (OLS) en Meetnet-landschap (www.meetnetlandschap.nl) wordende kernkwaliteiten van diverse landschappen ophoofdlijnen wel aangeven. In de Nota Ruimte isdat ook gedaan voor de Nationale landschappen.Verder bevat het Milieu- en Natuurcompendi-um van RIVM onder `landschap ' inmiddels eenschat aan informatie, zij het op een hoogabstractieniveau (www.rivm.nl/milieuennatuur-compendium/nl). De 167 Nederlandse land-schappen uit de Atlas van Nederland zijn ech-ter wellicht nog steeds het meest compleet (zieook www.avn.geog.uu.nl).Wel is er een goede en volledige Inventarisatieaardkundige waarden in Nederland (KoomenA.J.M., 1999, Staring Centrum ? Alterra: nr. 689).De aardkundige laag bestaat feitelijk uit zowelaardkundige landschappen als aardkundige ob-jecten. Met aardkundige landschappen wordengrotere ruimtelijke eenheden bedoeld, zoals bij-voorbeeld het kleilandschap of het veenland-schap. Deze worden echter als landschapstypeapart behandeld (zie kader 2). Met aardkundigeobjecten worden specifieke landvormen bedoeld,zoals pingoru?nes en kwelderrugsystemen.Samengevat is er vooral op landelijk en provinci-aal niveau voldoende basisinformatie voor metname SMB in aansluiting op het gemaakte on-derscheid voor cultuurhistorie en deels ooklandschap.Ensemblewaardeuitspraken van de Raad van State waarin werdbepaald dat `archeologische waarden' vallen on-der het begrip milieu (Wm: nadelige gevolgenvoor het milieu: RvS 4-12-02) maar dat `cultuur-historische waarde' (d.d. 13-11-02) geen betrek-king heeft op het belang van de bescherming vanhet milieu. Overigens is dit voor de m.e.r. min-der relevant. Immers, daarvoor geldt een veelruimere reikwijdte (`de bescherming van estheti-sche, natuurwetenschappelijke en cultuurhisto-rische waarden') dan voor de Wm-vergunning.Een eenduidige afbakeningHoewel de grens mogelijk arbitrair is, lijkt hetvoor m.e.r. en SMB aantrekkelijk de visuele ennatuurlijke aspecten aan het landschap toe te de-len en de historische en culturele dimensie aancultuurhistorie.Beschrijving landschapLandschap is het waarneembare deel van deaarde, dat wordt bepaald door de onderlingesamenhang en wederzijdse be?nvloeding van defactoren klimaat, reli?f, water, bodem, flora enfauna, alsmede het menselijk handelen. De aan-wezige landschappelijke waarden in het gebiedkunnen worden beschreven aan de hand vandrie aspecten:? aanwezige landschapstypen en ?structuur;? visuele kenmerken van het landschap;? vormen in het landschap.Beschrijving cultuurhistorieDe cultuurhistorie bestudeert ruimtelijke en land-schappelijke elementen, patronen en samenhan-gen voor zover deze het resultaat zijn van de wis-selwerking tussen de mens en zijn fysiekeomgeving op enig tijdstip in het verleden. Hetvak vertelt iets over de menselijke bestaanswij-zen van vroeger en de wijze waarop een en anderin het landschap tot uitdrukking kwam, dan welnog kan worden teruggevonden. Het inventari-seren en met name het combineren van cultuur-historische elementen kan ogenschijnlijk afwezi-ge samenhangen of ruimtelijke patronen vanweleer aan het licht brengen. Binnen het begripcultuurhistorie past dan ook een beschrijvingvan drie `lagen', waartussen overigens tot op he-den nog geen afstemming is aangebracht:? de historisch-geografische patronen, elemen-ten en ensembles van het studiegebied;? de aanwezige historisch bouwkundige ele-menten;? de archeologische elementen (vindplaatsen enverwachtingswaarden).Geautoriseerde beschrijvingenDe vraag is natuurlijk of er afdoende beschrijvin-gen zijn die passen bij de voorgaande indeling.Het antwoord is dat hieraan in hoog tempowordt gewerkt, vooral voor cultuurhistorie.Op het gebied van cultuurhistorie zijn vooruit-lopend op het Verdrag van Malta allerhande be-schrijvingen en waarderingen tot stand gebracht(AMK, IKAW, ARCHIS II). Een prachtig voor-beeld hiervan, dat deels ook het aspect land-schap omvat, is de Kennis InfrastructuurCultuurhistorie (www.kich.nl). Daarin zijn (ar-cheologische) monumenten, beschermde stads-gezichten, het historisch landschap (elementen),maar ook de indicatieve kaart archeologischewaarden (IKAW), landschapstypen en ontgin-ningsgeschiedenis met veel detail op kaart afge-beeld.Op provinciaal niveau is ook veel, heel veel inkaart gebracht. Zie onder meer de set met vijfprovinciedekkende Basiskaarten Limburgse Cul-tuurhistorie, de Cultuurhistorische Hoofdstruc-Zeldzaam: Graf van koning Zwentibold (Kloosterkerk in Susteren)Foto's:Witteveen+Bos7k e n m e r k e n 1 2 / 3 ; j u l i 2 0 0 5Waardering: mooi of lelijk?We zijn gewend landschappen te waarderen intermen als mooi en lelijk. Dat is in orde voor opvakantie, maar niet als het gaat om een objectie-ve waardering. Naast een beschrijving is het im-mers van belang dat aan de aspecten landschapen cultuurhistorie een objectieve waarde wordttoegekend. Dit is noodzakelijk om te bepalen inhoeverre effecten ernstige gevolgen zouden kun-nen hebben op landschappelijke en cultuurhis-torische waarden. In veel milieueffectrappor-tages wordt wel een beschrijving opgenomen,maar vindt veelal geen expliciete waarderingplaats. Impliciet gebeurt dit soms wel, bij deeffectbeoordeling, door het toekennen van kwa-litatieve scores. Daarin komt dan plotseling deernst van het effect bovendrijven. Helaas lees ikveel milieueffectrapporten die bol staan van sub-jectieve en semi-objectieve termen.Het waarderen van een Nederlands (cultuur)-landschap kan door de `actuele waarden' metobjectieve criteria te beschrijven. Daarnaast zijnaan de aspecten landschap en cultuurhistorieook vanuit het beleid waarden toegekend, dezogenaamde statuswaarden.LandschapVoor het thema landschap is het een belangrijkeopgave tot een meer objectieve waardering tekomen van de fysieke uitgangssituatie.De waarde van de `landschappelijk structuren'wordt bepaald door: (1) het kenmerkendekarakter, de gaafheid en de zeldzaamheid vanhet landschapstype, en (2) de samenhang tussenwaarneembare elementen en patronen (molenals onderdeel van een molengang) en vorm enfunctie (hoge zandrug ? es ? in gebruik alsakkerbouwgebied).Bepalend voor de visuele waarde van het land-schap is de samenhang tussen kenmerken alsopenheid of beslotenheid en zichtrelaties (waar-onder ori?ntatie).De waarde van vormen in het landschap wordtbepaald door de mate waarin het natuurlijk sys-teem als vorm afleesbaar, en dus zichtbaar, is inhet landschap: aardkundige waarden. De beleef-baarheid van reli?f in het landschap wordt ge-zien als een belangrijk aspect van de landschappe-lijke kwaliteit (aardkundige of geomorfologischewaarden). De mate waarin vormen in het land-schap samenhangen, voor zover deze het resul-taat zijn van natuurlijke processen in het verle-den, kan iets vertellen over de vroegereklimatologische omstandigheden en de wijzewaarop dit in het landschap tot uitdrukkingkwam. Bij de waardetoekenning moet dus voor-al aandacht worden besteed aan de kenmer-kendheid, zeldzaamheid, educatieve waarde ensamenhang van het object.De statuswaarde van het gebied wordt bepaalddoor aanduidingen in het beleid. Wat dat betreftzijn onder meer van belang:? Nationale landschappen (Nota Ruimte);? gebieden behoud en herstel bestaande land-schapskwaliteit;? lokaal beleid (structuurvisies, landschaps-beleidsplannen, bestemmingsplannen e.d.).CultuurhistorieOok voor het thema cultuurhistorie is het eenbelangrijke opgave tot een meer objectieve waar-dering te komen van de fysieke uitgangssituatie.Voor de (technische) waardering van cultuurhis-torie (c.a.) kan worden gewerkt met de volgendecriteria:? de afleesbaarheid van de ontstaansgeschiede-nis van het cultuurhistorisch landschap;? het kenmerkende karakter, de samenhang, desymboliek, de zeldzaamheid en de gaafheidvan patronen, lijnen en elementen (gebouwen);? de kwaliteit, zeldzaamheid, ensemblewaarde,representativiteit en belevingswaarde vanarcheologische monumenten.Daarnaast zijn aan cultuurhistorie ook vanuit hetbeleid waarden toegekend (statuswaarden). Omde cultuurhistorische statuswaarde van het ge-bied te kunnen bepalen, zijn onder andere deNota Belved?re en de Monumentenwet van be-lang. Voordat de Nota Ruimte verscheen, wer-den bepaalde gebieden in Nederland als `Waar-devol Cultuur Landschap' (WCL) beschermd.Inmiddels vormen de Waardevolle CultuurLandschappen geen aparte beleidscategorie meer.De landschappen waar het beleid voor werd ge-voerd, zijn opgenomen bij de Nationale land-schappen. Ook kunnen Belved?re-gebieden diezijn vastgelegd in streek- en/of bestemmingsplandaartoe worden gerekend.Het beschermingsniveau (inclusief aanduiding,ligging en de aard) van een vindplaats, de vond-sten en grondsporen die zijn aangetroffen en dedatering ervan zijn van belang bij archeologie.L A N D S C H A P2. Landschapstypen (fysisch en historisch-geografische indeling)*1. Heuvelland (krijt/l?sslandschap in Zuid-Limburg)2. Hoogveenontginningsgebied3. Kustzone (duinlandschap in het Waddengebied en langs de Hollandse en Zeeuwse kust)4. Laagveengebied (veenweidegebied, veenontginningen en droogmakerijen)5. Rivierengebied (rivierkleilandschap)6. Zandgebied (dekzandlandschap en stuwwallen)7. Zeekleigebied (zeekleilandschap)8. Zuiderzeegebied (jong zeeklei polderlandschap)9. Grote wateren (IJsselmeer, Markermeer, IJmeer, Randmeren)10. Stedelijk landschap*Bronnen: (1) Het Nederlandse Landschap: een historisch-geografische benadering. Barends et. al.,1991; (2) Landschappelijke Nederland: fysische geografie van Nederland. H.J.A. Berendsen, 2000;(3) http://www.minlnv.nl/thema/groen/ruimte/ols/.Het natuurcompendium laat een mooi voorbeeldzien van hoe het gesteld is met de aantasting van`de herkenbaarheid van de ontstaansgeschiedenisvan het landschap'. Hoe meer aangetast, hoe lagerde actuele waarde is, en des te groter de kansenvoor `herstel door ontwikkeling'.EffectenAlles begint aan de basis en dat is consensusover de beschrijving en waardering van de Ne-derlandse (cultuur)landschappen. Voor eengoede, liefst kwantitatieve effectbepaling zijnvervolgens gebiedsdekkende kaarten van hetlandschap en de cultuurhistorie van belang.Door de gebieden aan de hand van hun waarde(zie boven) te classificeren kan immers de ernstvan het effect eenvoudig worden bepaald. Bijhet `verlies aan hectares' kan dan bijvoorbeeldeen vermenigvuldigingsfactor worden toege-past voor de waarde van het gebied. Deze me-thode is al toegepast bij de Trajectnota/MERIJzeren Rijn en leidde tot volledig kwantitatieveeffecten.LandschapIn een MER of SMB moeten, mede op basis vande waardering van de landschapstypen in het ge-bied, op hoofdlijnen de volgende effecten wor-den beschreven:? verandering (aantasting, versterking dan welinpassing) van waardevolle landschappelijkestructuren (samenhang elementen, lijnen enpatronen binnen landschapstype);? invloed op de visueel-ruimtelijke structuurmet de belangrijkste beeldbepalende of struc-turerende elementen zoals karakteristiekeopen ruimten, wegenstructuren en (laan)be-plantingen;? veranderingen in de kenmerkende aardkundi-ge patronen (bijvoorbeeld dobben) en bijbe-horende elementen in het landschap;8 k e n m e r k e n 1 2 / 3 ; j u l i 2 0 0 5? aantasting (of mogelijkheden voor verbete-ring) van gebieden of objecten met een specialebeleidsstatus.CultuurhistorieIn een MER of SMB moeten, mede op basis vaneen korte beschrijving van de ontginningsgeschie-denis van de landschapstypen in het gebied, ophoofdlijnen de volgende effecten worden be-schreven:? verandering (aantasting, versterking dan welinpassing) van waardevolle historischgeo-grafische patronen, elementen en ensembles(o.a. wijken, petgaten);? historisch-bouwkundige elementen (bouw-werken);? archeologische elementen (vindplaatsen enverwachtingswaarden);? aantasting (of mogelijkheden voor verbete-ring) van gebieden of objecten met eenspeciale beleidsstatus (archeologisch monu-ment e.d.).EenhedenHet niveau van de besluitvorming c.q. de ken-merken van de activiteit bepalen zowel de metho-de als de eenheid waarin effecten uitgedruktworden. Immers, het gaat erom in een m.e.r. tekomen tot onderscheidende milieueffecten.De eenheid waarin effecten worden uitgedruktkan ook bepalend zijn. Bij een spoorlijn die2 kilometer door een natuurgebied loopt is hetbijvoorbeeld voor de mate van versnipperingvan belang te weten hoe groot de door de spoor-lijn gescheiden gebieden aan weerszijden zijn(aansnijden of doorsnijden). Een eenheid metersvoldoet dus niet. Bij een Gea-object (aardkundigmonument) is het weer anders. Daar is iedereaantasting een 100% effect. Immers, Gea-objec-ten zijn gave voorbeelden van een bepaaldevorm in het landschap. Juist door het onge-schonden karakter zijn ze een schoolvoorbeeld.Kortom, met het bepalen van de juiste beoorde-lingscriteria alleen zijn we er nog niet. De een-heid waarin een en ander wordt uitgedrukt isook van groot belang.Resum?Het thema landschap en cultuurhistorie wordtin m.e.r.-procedures steeds op andere wijze be-handeld. Veelal zijn de beschrijvingen en effec-ten kwalitatief en deels subjectief. Een goedewaardering van de uitgangssituatie door middelvan objectieve criteria kan leiden tot meer uni-formiteit en duidelijkere verschillen tussen al-ternatieven. Daarnaast is er een goede basis omte komen tot meer kwantitatieve effecten. Ditbiedt tezamen een goed vertrekpunt voor eenbetere doorwerking van landschap en cultuur-historie in de vormgeving van alternatieven.Zeker nu, naast LNV, ook het Ministerie vanOC&W wettelijk adviseur wordt in de m.e.r.-procedure, wordt het tijd voor een heldere richt-lijn over hoe om te gaan met deze aspecten in dem.e.r.- en SMB-procedure. Een aanzet hiervooris in dit artikel gegeven. Dit is temeer nodig daarde Nota Ruimte ruim baan biedt voor `behouddoor ontwikkeling' ofwel ontwikkeling van hetbuitengebied. Bekend moet dan zijn wat er be-houden moet worden en of dat wel het geval isbij een bepaalde ontwikkeling.Op een hoog abstractieniveau, dus vooral ge-schikt voor de SMB, zijn er inmiddels heel watgoede beschrijvingen en waarderingen beschik-baar, landelijk en provinciaal. Deze zijn niet alle-maal compleet en uniform. Op projectniveau,regionaal en lokaal, kan volgens de in dit artikelbeschreven methoden (ook) een uniforme be-schrijving en waardering tot stand worden ge-bracht.Een volwaardig beschermingsregime, zoals datgeldt voor natuur, zou het sluitstuk kunnen zijnvan de bescherming van wat Nederland uniekmaakt: ons cultuurlandschap.v3. BelevingswaardenNaast het rationele deel van landschap en cultuurhistorie is er ook nog een emotioneel deel. J.A.Hendrikx noemt dit in het boek `Cultuurhistorie van stand en land: waardering en behoud' (Uitge-verij Matrijs, Utrecht 1999) `het emotioneel programma'. LNV noemt het de belevingskwaliteit,bestaande uit: ruimtelijke afwisseling, informatiewaarde, contrast met de stedelijke omgeving,groen karakter, rust, ruimte, stilte en donkerte. Zij gaat daarbij uit van de SPEL-methode (Schalenvoor de Perceptie en Evaluatie van het Landschap, zie afbeelding).Belevings-roos (Meetnet landschap: LNV)Hendrikx doet een aantal voorstellen hoe hiermee om te gaan. "Bij de beleving van het land-schap is er steeds sprake van interactie tussen een te beleven object en de waarnemer daarvan,het subject:1. Aan een object kunnen na analyse kwaliteiten worden toegekend, die worden bepaald door dewaargenomen rijkdom aan vormen, gerelateerd aan betekenissen, waaronder historische gebeur-tenissen. Graadmeter daarin is de mate van complexiteit en balans in ordening en verscheiden-heid en de daaraan ten grondslag liggende ordenende principes, die voortkomen uit de meesteenvoudige interpretatie van vorm en betekenis.2. Van de kant van het subject, de waarnemer, moet men via enqu?tes nagaan wat het niveau vankennis en binding is ten opzichte van tevoren veronderstelde en naderhand bij ge?nqu?teerdengevonden kwaliteiten."Het onderzoek `Gevoelsrendement van natuurontwikkeling langs de rivieren' van Alterra enWitteveen+Bos in 2004 is een voorbeeld van een onderzoek naar belevingswaarden. Daarbij ismet schriftelijke enqu?tes het effect gemeten van natuurontwikkeling in de uiterwaarden op de be-leving van omwonenden, recreanten en overige Nederlanders. Een theoretische verkenning van deinvloed van cultuurhistorie op de beleving van landschap is te vinden in `Landschapsbeleving enCultuurhistorie' van A.E. van den Berg & T. Casimir (Alterra-rapport 582, 2002).EenheidRuimtelijkheidGebruikNatuurlijkheidBeheerZintuiglijkeindrukkenHistoriciteitEigen gebruik
Reacties