In de jaren negentig is langs de Nederlandse rivieren een aantal natuurgebieden aangelegd, niet in de laatste plaats om meer ruimte voor de rivier te scheppen. Ook nu weer worden er volop plannen voor de rivieren ontwikkeld. De vraag is of cultuurhistorie in die plannen voldoende wordt meegenomen. In het onderzoek dat ten grondslag ligt aan dit artikel is cultuurhistorie daarvoor onderverdeeld naar historische bouwkunde, historische geografie en archeologie. Historische geografie blijkt vooral via het planvormingsproces geborgd te moeten worden, terwijl voor de andere twee onderdelen juridische instrumenten behulpzaam blijken. Een milieueffectrapportage kan daarbij als procesinstrument ingezet worden.
TOETS040816CulTuurhiSTOriEin`ruimTEvOOrdEriviEr'-prOjECTEnidEnTiTEiTvangEbiEdEnbEhOudEnindejarennegentigislangsdenederlandseriviereneenaantalnatuurgebiedenaangelegd,nietindelaatsteplaatsommeerruimtevoorderiviertescheppen.Ooknuweerwordenervolopplannenvoorderivierenontwikkeld.devraagisofcultuurhistorieindieplannenvoldoendewordtmeegenomen.inhetonderzoekdattengrondslagligtaanditartikeliscultuurhistoriedaarvooronderverdeeldnaarhistorischebouwkunde,historischegeografieenarcheologie.historischegeografieblijktvooralviahetplanvormingsprocesgeborgdtemoetenworden,terwijlvoordeanderetweeonderdelenjuridischeinstrumentenbehulpzaamblijken.Eenmilieueffectrapportagekandaarbijalsprocesinstrumentingezetworden.aukevogelzangCultuur-historieHoogwater in Deventer in januari 2007.TOETS040817DE AUTEURAuke Vogelzang (0570-699421, auke.vogelzang@tauw.nl) is afgestudeerdals planoloog aan de Radboud Universiteit Nijmegen en werkzaam alsprojectmedewerker op de afdeling Ruimte van Tauw bv.als het gaat over projecten in de jaren negentig in de uiter-waarden moet u denken aan de Blauwe Kamer, Meinerswijken de Millingerwaard. Kritiek die daarop later is geleverd, isdat daarbij veel cultuurhistorische waarden verloren zijngegaan, zoals het eeuwenoude verkavelingpatroon metdoor heggen afgescheiden percelen. De maatregelen die nu langs de Neder-landse rivieren worden genomen in het kader van Ruimte voor de Rivierhebben als primair doel de veiligheid te vergroten. Tegelijkertijd is het doelom de ruimtelijke kwaliteit van de gebieden te verhogen. Cultuurhistorieis een onderdeel van ruimtelijke kwaliteit en de overheid wil dat cultuur-historie meer in ruimtelijke plannen wordt meegenomen. Maar de plano-logische kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier stelt expliciet dat als erom budgettaire redenen spanning ontstaat tussen de beide doelstellingen,de veiligheidsdoelstelling resultaatverplichtend is.WaardenIn nrc.next van 19 december 2007 stond een artikel op basis van het Waar-denonderzoek van Filosofie Magazine. Hier rolde een Waarden top-10 uit.Aan 528 Nederlanders van 18 jaar en ouder is gevraagd welke waarden zijbelangrijk vinden om goed met elkaar samen te leven. Op nummer 1 staat`veiligheid' met als definitie: een gevoel van geborgenheid en bescherming.`Respect voor dier en natuur' staat op plaats 8 (bescherming van dier ennatuur, ook als dat een economische stap terug betekent) en `vaderlands-liefde' op 10 (een gevoel van trots op de cultuur en de historische prestatiesvan Nederland). De PKB en het Waardenonderzoek plaatsen dus beide hetbelang van cultuurhistorie op een behoorlijke achterstand van veiligheid.Cultuurhistorie wordt laag gewaardeerd.Bel en Reuselaar noemen in hun artikel in Toets nummer 1 van 2008 depositie van cultuurhistorie in milieueffectrapporten. Zij beschrijven eenmethodiek die de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap enMonumentenzorg (RACM) zal gebruiken bij haar taak als wettelijk adviseurvoor milieueffectrapportages. Die methodiek kan helpen cultuurhistori-sche waarden concreter en harder te maken. Maar een MER komt vaak telaat. De toon van een plan is al gezet en de richting, al dan niet expliciet, algekozen voordat een MER wordt opgesteld. In een MER worden de effectenop cultuurhistorie beschreven. Willen we cultuurhistorie ?cht borgen, danmoeten we het al vanaf dag ??n van de planvorming een stevige positiegeven.Cultuurhistorie en doorwerkingCultuurhistorie wordt vaak uitgesplitst naar drie categorie?n: historischebouwkunde, historische geografie en archeologie. Voor deze categorie?n isonderzocht op welke manier ze doorwerken1. Er is een analysekader opge-steld met indicatoren voor de inzet van juridische instrumenten en demanifestatie van cultuurhistorische inbreng in het proces. Drie casussenzijn onderzocht met behulp van het analysekader: de Ruimte voor de Rivier-projecten in Deventer, Zutphen en de Noordwaard. Deventer lag voor dehand, omdat Tauw (opdrachtgever van het onderzoek) de projectleiderleverde voor de gemeente Deventer. Zutphen is een interessante tweede ca-sus vanwege de integrale aanpak van diverse opgaven (woningbouw, infra-structuur en ruimte voor de rivier). De Noordwaard is een binnendijksgebied dat wordt ontpolderd. Het gebied aan de Merwede ligt onder eenveel lagere stedelijke druk dan de andere twee. De Noordwaard ligt tegen deBiesbosch aan, waardoor de verleiding misschien groot is om zwaar in tezetten op natuur en cultuurhistorie te `vergeten'.DeventerHet gebied tussen de bruggen bij Deventer is aangewezen als beschermdstadsgezicht. Dat is inclusief het Worpplantsoen. Andere elementen van his-torische bouwkunde zijn niet aanwezig. In Deventer worden via een inten-sief interactief proces de burgers betrokken. Burgers hebben vooral aan-dacht voor het kunnen blijven beoefenen van hun hobby's, zoals wandelendoor de uiterwaarden, roeien, zeilen en hengelsport. Er is een duidelijk ver-schil waar te nemen tussen de inbreng van bewoners en de inbreng vandeskundigen als wordt gelet op cultuurhistorie. Bewoners hebben aandachtvoor het markante IJsselhotel2 en willen het Worpplantsoen behoudenzoals het is. De status beschermd stadsgezicht wordt aangehaald om dezewens/eis kracht bij te zetten.De projectorganisatie in Deventer heeft gezorgd voor inbreng van deskundi-gen op het terrein van cultuurhistorie bij het opstellen van een ruimtelijkkwaliteitskader, waardoor landschap en cultuurhistorie daarin een promi-nente rol spelen. Dankzij deze inzet van deskundigen heeft de historischegeografie een stevige positie in de plannen gekregen. Door de archeologi-sche dienst van Deventer is vooronderzoek verricht en naar aanleiding daar-van wordt proefonderzoek uitgevoerd. Archeologie is daarmee een aspectdat een stevige rol speelt in het planproces.ZutphenOok Zutphen heeft aan de westzijde van de IJssel een wijk die De Hovenheet. Deze wijk ligt in het plangebied IJsselsprong, waarin de gemeente ookde Ruimte voor de Rivier-doelstellingen wil halen. In en nabij de wijk zijndrie rijksmonumenten aanwezig, waaronder Kasteel de Mars (tegenwoordignog slechts een boerderij, maar de contouren van het kasteel zijn nog zicht-baar) en een kanon. E?n boerderij is aangemerkt als gemeentelijk monu-ment. Drie rijksmonumenten is weinig voor een gebied als dit. Bij de archeolo-gische dienst van Zutphen leeft het vermoeden dat het Rijk bij het inventa-riseren van historische bouwwerken die als rijksmonument aangewezenzouden worden, De Hoven wat te snel heeft bekeken. De dienst wil daarom1 Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Tauw en diende tevens als afstudeeronderzoek van deschrijver van dit artikel voor de studie planologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen.2 Een hotel in een historisch pand (Rijksmonument) dat in bezit is van een stichting die meer oudepanden in Deventer bezit met als doel deze panden te beschermen en van een functie te voorzien.TOETS040818Cultuur-historiezelf een architectuurhistorisch onderzoek uitvoeren om te onderzoeken ofer meer bouwwerken zijn die het behouden waard zijn, om die vervolgensaan te wijzen als gemeentelijk monument. Het kunnen aanwijzen van mo-numenten zorgt er in Zutphen voor dat historische bouwkunde goed wordtmeegenomen.In de casus van Zutphen kwamen interpretatieverschillen van deskundigennaar boven. Daar hadden gerenommeerde landschapsarchitecten twee zoek-richtingen ontworpen. Zoekrichting 1 stelde een nieuwe rivierarm voor waar-door De Hoven op een eiland zou komen te liggen. Zoekrichting 2 ging uit vanroyaal nieuw buitendijks te maken gebied en een ondiepe geul achter DeHoven langs die meer als hank vormgegeven zou worden dan als rivierarm. Destadsarcheoloog had echter een ander referentiebeeld in zijn hoofd en heeftop basis daarvan een derde zoekrichting gemaakt: de brede rivier. In die zoek-richting krijgt de IJssel meer het karakter van de rivier aan het einde van demiddeleeuwen. De rivier was toen breder en minder beteugeld dan nu. Terug-gaan naar die situatie zorgt ook voor meer ruimte voor de rivier.In juni 2007 zijn de drie zoekrichtingen gepresenteerd door de stuurgroepIJsselsprong tijdens twee informatieavonden en drie inloopavonden. Bewo-ners en belangstellenden konden vier weken lang reageren via een vragen-formulier dat via het internet beschikbaar was. 350 mensen leverden eenreactie. Uiteindelijk bleek zoekrichting 3 op de meeste steun te kunnenrekenen. De inbreng in het proces van de stadsarcheoloog van Zutphen, dieeen ontwerp heeft weten te maken dat op de meeste steun van de bevolkingkon rekenen, heeft ervoor gezorgd dat historische geografie aan de basis vanhet plan staat. Archeologie wordt net als in Deventer beschouwd als een vande factoren die de inrichting van het gebied bepalen. De gemeente Zutphen(de stadsarcheoloog) heeft een archeologische waardenkaart opgesteld ener vindt archeologisch onderzoek plaats. Daarmee is archeologie geborgdvia het wettelijke instrumentarium.NoordwaardHet toekennen van een nieuwe functie aan historische bebouwing kan hetverdwijnen ervan voorkomen. Een oud gebouw kan in de weg staan, maarde verbouwing van Fort Steurgat aan de rand van de Noordwaard tot luxeappartementen laat zien dat op onverwachte plekken een nieuwe economi-sche functie mogelijk is. Behoud van de schaarse historisch waardevollebebouwing in de Noordwaard is op die manier geborgd.Doordat de Noordwaard onder een veel lagere stedelijke druk ligt dan deandere twee casussen, is een uitgebreid interactief proces niet nodig. Deweinige bewoners van de polder worden w?l sterk betrokken. Verspreid inde polder staan 49 huizen in buurtschappen en 26 boerderijen. Het planwordt daarom vooral door professionals gemaakt. De historische geografieis door de inbreng van landschapsarchitecten en ontwerpers in de plannenverankerd. De landschappelijke kwaliteit is door deze deskundigen in beeldgebracht. Door cultuurhistorie van het landschap als uitgangspunt te nemen,kan men de gewenste daling van de waterstand halen. Al in 2000 zijn dearcheologische waarden van het gebied in kaart gebracht. Op basis daarvanwordt archeologisch onderzoek uitgevoerd.Borging via het procesHistorische bouwkunde en archeologie als onderdelen van cultuurhistorieblijken te zijn geborgd via juridische instrumenten. De status van beschermdDe IJssel bij Zutphen.TOETS040819stadsgezicht is juridisch minder hard, maar speelt in het proces wel een be-langrijke rol. De actoren, die om uiteenlopende redenen weinig of geen veran-deringen in het gebied willen, zetten de status van beschermd stadsgezichtpolitiek-strategisch in. Ze pogen ermee te laten zien dat ze gelijk hebben als zezeggen dat het goed is zoals het is en dat het vooral zo moet blijven.Ten aanzien van archeologie valt op dat het onderzoeken van het gebied open het behoud van archeologische resten in de onderzochte processen alsnormaal wordt beschouwd. Het Verdrag van Malta3 heeft ervoor gezorgddat archeologie een belangrijk aandachtspunt bij het realiseren van deplannen is geworden. De juridische verplichting het plangebied te onder-zoeken zorgt ervoor dat archeologie zwaar meetelt in de planvorming. Aan-dachtspunt hierbij is dat een gemeente zowel initiatiefnemer als bevoegdgezag kan zijn voor een project.Historische geografie is niet geborgd via juridische instrumenten, maarvraagt borging via het planvormingsproces. Het juridisch instrument ombeschermde landschapsgezichten aan te wijzen op grond van de Natuurbe-schermingswet wordt door provincies niet ingezet. Provincies lijken bang tezijn voor extra belemmeringen in het landelijk gebied, waardoor ruimtelij-ke ontwikkelingen moeilijker gerealiseerd kunnen worden. Dat instrumentleidt op die manier dus niet tot enige doorwerking van het achterliggendebeleid. Andere juridische instrumenten om het historisch landschap te be-schermen zijn niet voor handen. Het rivierengebied is aangewezen als Nati-onaal landschap, maar ook dat biedt geen harde juridische bescherming.Het proces kan die borging w?l bieden, maar daarbij moet niet volstaanworden met een interactief bottom-up proces met de inbreng van zo veelmogelijk burgers. Gezien de uitkomsten van het Waardenonderzoek waar-aan eerder gerefereerd is, geven burgers aan cultuurhistorie een lage priori-teit. Niettemin zijn het juist de lokale bewoners die de verhalen achter hetlandschap kennen. Er is in het proces een katalysator nodig die zorgt dat dieverhalen boven water komen, opdat de historie van het landschap niet ver-geten wordt in de plannen. Deskundigen als landschapsarchitecten en ont-werpers kunnen ervoor zorgen dat cultuurhistorische waarden voldoendeaandacht krijgen in de plannen. Ze werken in hun ontwerpen vanuit debestaande situatie en de ontstaansgeschiedenis van die situatie. De histori-sche geografie is met andere woorden een belangrijk uitgangspunt voor hetontwerp van een landschapsarchitect. Landschapsarchitecten en ontwer-pers be?nvloeden met hun schetsen en idee?n vervolgens het denken vanandere actoren en zetten het cultuurhistorisch landschap op de agenda.ZekerstellenJuist als ??n doelstelling heel dominant is, zoals veiligheid in Ruimte voorde Rivier-projecten, zijn stevige instrumenten nodig om borging van anderedoelstellingen te realiseren. Voor archeologie en historische bouwkundeblijken juridische instrumenten te werken. Historische bouwkunde is daar-naast via het proces geborgd. Mensen hechten waarde aan oude bouwselsen kenmerkende stadsgezichten.Bij historische geografie ligt dat anders. Het is ongrijpbaar en abstract.Iedereen heeft zijn eigen beeld bij wat de moeite van het behouden waardis. De methodiek die Bel en Reuselaar aandragen helpt om cultuurhistorieconcreter in milieueffectrapportages op te kunnen nemen. Als bovendienhet MER vroeg in het planvormingsproces wordt opgesteld, eventueeleerst via een planMER, toetst het MER niet alleen de effecten van een voor-genomen ontwikkeling op de cultuurhistorie, maar dwingt het ook om alvroeg na te denken over cultuurhistorie (en over andere milieuaspectendie beter geborgd worden als ze vroeg in het proces worden meegenomen).Een m.e.r. is op die manier meer een procesinstrument dan een `techni-sche toets'.AanbevelingenDe onderzochte casussen zijn Ruimte voor de Rivier-projecten, maar er isgeen aanleiding om te veronderstellen dat in andere ruimtelijke projectencultuurhistorie beter of slechter geborgd is. Samengevat leidt het boven-staande dan ook tot de volgende aanbevelingen:? Zorg al in het begin van het proces voor voldoende inbreng van deskundi-gen zoals stadsarcheologen, landschapsarchitecten en ontwerpers. Vooralzij hebben aandacht voor het grote geheel en de lange tijdshorizon dieonlosmakelijk verbonden is met het cultuurhistorische landschap.? Probeer de verhalen achter het landschap beschikbaar te krijgen bij destart van de planvorming, zodat ze het plan verrijken en inbedden in detijdslijn. Voorbeelden van `trucs' die hierbij kunnen helpen zijn het uit-schrijven van een verhalenwedstrijd of een excursie of bijeenkomst voorburgers die wordt ondersteund met oude prenten en een inleiding dooreen historicus.? Van alle aspecten van cultuurhistorie is historische geografie het minstgoed beschermd via juridische instrumenten. Doorwerking van hetbeleid wordt daardoor onvoldoende geborgd. Het inzetten van het instru-ment om beschermde landschapsgezichten aan te wijzen op grond van deNatuurbeschermingswet, kan ervoor zorgen dat hierin verbetering op-treedt.? Door het MER vroeg in het planvormingsproces op te stellen, kan eenm.e.r. meer een procesinstrument dan een `technische toets' zijn.3 Het Europees Verdrag van Malta, of Conventie van Valletta, heeft tot doel cultuurhistorisch waardevolmateriaal dat zich in de bodem bevindt te beschermen en te behouden.Te denken valt aan oudenederzettingen en gebruiksvoorwerpen.Het gebied Noordwaard aan de rand van de Biesbosch.Foto:www.noordwaard.nl
Reacties