In het buitengebied van het Noord-Hollandse Waterland moeten 1.950 woningen een plek krijgen, terwijl het daar wemelt van de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden. Wat zijn de meest geschikte locaties? Die vraag staat centraal in de ‘Integrale Toets Waterlands Wonen’, een strategische milieubeoordeling (SMB), maar dan met een breder blikveld dan milieu alleen. Als vertrekpunt dienden drie zeer verschillende strategieën, aangedragen door de provincie en de gemeenten. Eén ervan behelst een cultuurhistorisch verantwoorde wijze van bouwen, nagenoeg tot op kavelniveau uitgedetailleerd. Hoe daarmee om te gaan in een strategische toets? En hoe vergelijk je bijvoorbeeld plekken voor hooguit tien nieuwe huizen, met locaties waar je desnoods wel 2.500 woningen kwijt zou kunnen? Een ‘GISse aanpak’ helpt enorm.
4 k e n m e r k e n 1 2 / 2 ; 2 0 0 54In het buitengebied van het Noord-Hollandse Waterland moeten 1.950 woningen een plek krijgen, terwijl het daar wemelt vande cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden. Wat zijn de meest geschikte locaties? Die vraag staat centraal inde `Integrale Toets Waterlands Wonen', een strategische milieubeoordeling (SMB), maar dan met een breder blikveld danmilieu alleen. Als vertrekpunt dienden drie zeer verschillende strategie?n, aangedragen door de provincie en de gemeenten. E?nervan behelst een cultuurhistorisch verantwoorde wijze van bouwen, nagenoeg tot op kavelniveau uitgedetailleerd. Hoe daar-mee om te gaan in een strategische toets? En hoe vergelijk je bijvoorbeeld plekken voor hooguit tien nieuwe huizen, met loca-ties waar je desnoods wel 2.500 woningen kwijt zou kunnen? Een `GISse aanpak' helpt enorm.Bouwen in het buitengebied strategisch beoordeeldIntegrale toetsWaterlands WonenP a t r i c k M u l d e r & H a r r y S t e e n b e r g e nPatrick Mulder (0570?697510,p.mulder@witbo.nl) is groepsleider m.e.r.bij Witteveen+Bos. Harry Steenbergen(023-5143123, steenbergenh@noord-hol-land.nl) is senior adviseur onderzoek bij deafdeling Kennis en Strategie van de ProvincieNoord-Holland.De auteursDe provincie Noord-Holland werkt, sa-men met het Intergemeentelijk Samen-werkingsorgaan Waterland (ISW) en degemeente Oostzaan, het streekplan Noord-Hol-land Zuid nader uit. Het gaat om de woning-bouwopgave voor de regio Waterland. Dezeregio omvat de gemeenten Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend,Waterland, Wormerland en Zeevang. Onder-deel van de bouwopgave zijn 1.950 woningenin het buitengebied, dus buiten de rode con-touren. Vanwege de kwetsbaarheid van het ge-bied en de benodigde zorgvuldigheid hebbenProvinciale Staten uitgesproken dat er een inte-grale toets moet plaatsvinden. Die is ge?nspi-reerd op de strategische milieubeoordeling(SMB), maar heeft een breder blikveld dan mi-lieueffecten alleen.De integrale toets richt zich op de voor- ennadelen van de mogelijke bouwlocaties. Doel iseen zodanige invulling van de locaties, dat zogoed mogelijk wordt aangesloten bij:Foto:Witteveen+Bos5c a s e - s t u d y s m bk e n m e r k e n 1 2 / 2 ; a p r i l 2 0 0 5? 41 landschappelijk en cultuurhistorisch in-gepaste locaties en groeistrategie?n die zijnopgenomen in de Cultuurhistorische Ver-kenning `Bouwen voor Waterland 2020' (ziekader 1).Dilemma's bij de integrale toetsHet hierboven beschreven uitgangspunt leiddetot een aantal dilemma's. Om te beginnenbleken de verschillende locaties divers watbetreft strategie en kwaliteitseisen, de omvang(vari?rend van locaties met 10 tot 2.500 wo-ningen) en de concrete begrenzing. Dit be-moeilijkte de vergelijkbaarheid, naast het feitdat het over een groot aantal locaties ging.Bovendien dwong het detail- en schaalniveauvan een aantal locaties tot een gedifferentieer-de en gedetailleerde aanpak. Anders wordende onzekerheden van de beoordeling te groot.Immers, hoe vergelijk je de effecten van eenlocatie met 10 woningen met een locatie van2.500 woningen? Verder ontbrak een duidelij-ke definitie van de containerbegrippen `vitali-teit' en `leefbaarheid' en daarmee een goedbeoordelingskader hiervoor (zie kader 2).Hoe ga je nu om met dergelijke dilemma's?De strategische aard van de integrale toets enhet verschil in schaalniveau van de locatiesheeft geleid tot een aantal keuzen.Kader 1: cultuurhistorische verkenning`Bouwen voor Waterland 2020'De regio Waterland is een landschappelijk en cultuurhistorisch waarde-vol gebied. Om vanuit het cultuurhistorisch landschap tot verantwoor-de keuzes voor nieuwe locaties te komen, heeft Landscape Architects forSale (LA4Sale) onderzocht welke locaties er in de regio Waterland voorwoningbouw in aanmerking komen en welke daarbij behorende aantal-len woningen vanuit cultuurhistorie acceptabel zijn. Bij de keuze van delocaties vormt de Belved?re-strategie van `behoud door ontwikkeling'het uitgangspunt.De Cultuurhistorische Verkenning schetst vanuit een landschappelijken cultuurhistorisch perspectief een antwoord op de hedendaagsewoningvraag. Het is een verkenning naar de alternatieve invullingvan het regionaal woningbouwprogramma in de regio Waterland.Per locatie is tevens aangegeven hoe er zou moeten worden gebouwd inde vorm van groeistrategie?n per kern met daaraan gekoppeld kwali-teitseisen. Daarin zijn verschillende bouwvormen te vinden die eenlandschappelijke rol spelen, zogenoemde korrels. Een korrel is desamenhangende eenheid van gebouw en bijbehorende buitenruimte;huizen met hun tuinen, boerderijen met hun erven, buitenplaatsen methun parken. Deze korrels liggen vaak langs specifieke ruimtelijke dra-gers, zoals waterlopen, hoofdwegen, kavelpatronen, terpen en vormenzo landschappelijke structuren met een `groene voet'. Een `groene voet'heeft betrekking op de groene en landschappelijk ingepaste korrels.De groeistrategie?n betreffen het lokaal verdichten van lintbebouwing,het afronden van kruispuntdorpen, het bouwen achterop kavels, enzo-voort. De locaties van de verschillende woningen zijn indicatief aange-geven, maar kunnen binnen een kern ook elders worden geplaatst. Kort-om, de locatie staat niet vast en is niet duidelijk begrensd.landschappelijke eenheid gaat verloren.Het paradoxale is dat landschappen, die hunverschillende identiteiten juist bij uitstek dankenaan hun oorspronkelijke bebouwing, nu door denieuwe bebouwing uiteenvallen en vervlakken.De conclusie is dan ook dat behoud van land-schappelijke identiteit niet zozeer afhangt vanhet feit ?f er gebouwd wordt, maar waar en inwelke vorm dat gebeurt.Bouwen in het buitengebied sluit tevens aan bijde Nota Ruimte, die aangeeft dat binnen natio-nale landschappen, zoals Waterland, ruimtelijkeontwikkelingen mogelijk zijn, mits deze dekernkwaliteiten van het landschap behouden ofversterken (`ja, mits'-regime). Provincies zijn ver-antwoordelijk voor de uitwerking van het beleidvoor nationale landschappen.Mogelijke bouwlocatiesUitgangspunt voor de integrale toets vormenverschillende, elkaar deels overlappende bouw-locaties. In totaal bieden deze locaties ruimtevoor circa 9.000 woningen. Er valt dus wat tekiezen. Het gaat om:? 3 grote zoeklocaties uit het StreekplanNoord-Holland Zuid;? 8 middelgrote locaties die door de gemeen-ten zijn aangedragen in de Regiovisie Water-land;? de versterking van de leefbaarheid in dekernen;? de versterking van de vitaliteit van het plat-teland;? de identiteit van Waterland voor wat betreftlandschap, cultuurhistorie en natuur.Waarom in het buitengebied?In Waterland is al lang een proces gaande waar-bij de kleine kernen en het platteland hun vitali-teit aan het verliezen zijn. Het tot nu toe gevolg-de defensieve beleid was erop gerichtwaardevolle landelijke gebieden met kleine ker-nen `op slot te zetten' en noodzakelijke ontwik-kelingen te bundelen en te concentreren in min-der waardevolle gebieden bij grotere kernen.Uiteindelijk blijkt dit beleid geen behoud vankwaliteit op te leveren. In de `bevroren gebieden'krijgt het landschap het karakter van een open-luchtmuseum. Het oogt mooi, maar de leefbaar-heid gaat achteruit door gebrek aan vernieuwingen verjonging. Door de grootschaligheid vanontwikkelingen in de concentratiegebieden gaatbouwen daar vaak ten koste van de landelijk-heid. Bovendien vinden in alle gebieden tochsluipenderwijs allerlei kleine ontwikkelingenplaats die niet ruimtelijk gestuurd worden van-uit een groter perspectief. Samenhangende ge-bieden drijven steeds verder uit elkaar en deLandelijk wonen in SchardamFoto:Witteveen+Bos6 k e n m e r k e n 1 2 / 2 ; 2 0 0 5Een GISse aanpakAllereerst zijn de locaties van de Cultuurhistori-sche Verkenning handmatig begrensd om deruimtelijke invloed te kunnen bepalen (zie kader1). De (gebieds)kenmerken zijn vervolgens opbasis van bestaande informatie voor elke locatievastgelegd in zogenoemde factsheets. Er is geenaanvullend (veld)onderzoek verricht.Een eerste trechtering van locaties heeft plaatsge-vonden op basis van de onderzoeksafbakening:enkel die (delen van) locaties die liggen buiten derode contour. Verder zijn `no-go gebieden' ge?den-tificeerd op basis van harde belemmeringen zoalsvrijwaringszones, externe veiligheidscontourenvan hoogspanningsleidingen en grote gasleidin-gen, en beschermingsformules voor belangrijkenatuurwaarden en ?gebieden. Hierdoor zijn eenaantal locaties afgevallen.Vanwege het grote aantal locaties en de verschil-len in schaalniveau van de locaties is voor eenaanpak met een Geografisch Informatie Systeem(GIS) gekozen. Hiermee konden de onderzoeks-afbakening, harde belemmeringen en gebieds-kenmerken eenvoudig worden uitgevoerd envastgelegd. Daarnaast kunnen de verschillen ingrote en zeer kleine locaties (verschillen inschaalniveaus) precies worden uitgedrukt in bij-voorbeeld het aantal be?nvloede hectares.Schaalverschillen in locaties en bijbehorenderuimtelijke effecten worden hiermee concreet.Per thema zijn beoordelingscriteria geformu-leerd, gebaseerd op bestaande gebiedswaardenen beleidsdoelstellingen. Voor verschillende the-ma's is vervolgens per locatie de relatieve ge-schiktheid voor woningbouw beoordeeld door(1) per thema beoordelingscriteria te formulerenen naar een GIS-omgeving te vertalen, en (2) perthema de locaties te rangschikken op een vijf-puntsschaal van `minst geschikt' naar `meest ge-schikt'. Dit heeft plaatsgevonden voor de volgen-de thema's:? vitaliteit en voorzieningen;? verkeer en infrastructuur;? natuur;? landschap, cultuurhistorie en archeologie;? water;? woonmilieu (geluid, lucht,externe veiligheid);? ruimtelijk-economische effecten;? kosten en investeringen.Met behulp van een multicriteria-analyse in GISzijn de volgende analyses uitgevoerd:? Welke locaties zijn per thema het beste?? Welke thema's versterken elkaar (synergie)en welke werken elkaar tegen?? Welke locaties zijn vanuit economisch per-spectief het beste en welke vanuit milieuper-spectief? En vervolgens: welke locatieskomen vanuit beide perspectieven als bestenaar voren (synergie)?? Wat is het meest milieuvriendelijke alterna-tief voor een combinatie van locaties voor1.950 woningen?Via GIS waren deze analyses snel uit te voeren.Voordelen van een GISse aanpak zijn: een solideinformatiebasis, ook voor de verdere planvor-ming; de reproduceerbaarheid van gegevens; depresentatiemogelijkheden en de inzet daarvan ininteractieve werksessies; en het gemak waarmeeanalyses te maken zijn als het basismateriaal een-maal is verzameld. Nadelen zijn er echter ook,vooral de veelheid aan gegevens en de (schijn-bare) gedetailleerdheid er van. Van belang is datniet alles wat beschikbaar is, ook daadwerkelijkmoet worden gebruikt.Betrokkenheid bestuurdersBij de integrale toets zijn de bestuurders vanprovincie en gemeenten nadrukkelijk betrok-ken, onder meer tijdens een interactieve werk-sessie. De bestuurders hebben gezamenlijk heteconomisch perspectief naar voren gebrachtdoor accenten te leggen bij de verschillende the-ma's, als basis voor de multicriteria-analyse. Debestuurders hechten veel waarde aan financieelhaalbare woningbouw. Aan het thema kosten eninvesteringen is dan ook het meeste gewicht toe-gekend (40%). Als (secundair) belangrijke the-ma's zijn de inpassing in en de effecten op na-tuur (14%) aangemerkt en de bereikbaarheid enKader 2: vitaliteit en voorzieningenDe provincie Noord-Holland en de Waterlandse gemeenten streven naar een verbetering van devitaliteit en leefbaarheid in Waterland. Een exacte definitie hiervan ontbrak bij aanvang van hetproject en daarmee dus ook de wijze van toetsing. Vitaliteit en leefbaarheid zijn containerbegrip-pen waarbij zeer uiteenlopende aspecten een rol spelen. In de integrale toets is dit vormgegevendoor de beoordeling te concentreren op de volgende punten:? de mogelijkheid de lokale woningbehoefte te accommoderen (zonder de sociale cohesie ernstigte verstoren);? de mogelijkheid het bestaande voorzieningenniveau in een kern op peil te houden. Woning-bouw kan bijdragen aan meer economisch draagvlak voor bestaande voorzieningen. Beoor-deeld is de bijdrage aan het draagvlak voor bestaande voorzieningen: winkels dagelijks aan-bod/postkantoor/postagentschappen, huisartsenpraktijken/fysiotherapeuten, basisscholen enopenbaar vervoer (buslijnen).Binnen andere thema's van de integrale toets komen ook andere aspecten van het begrip leefbaar-heid aan de orde, zoals geluidhinder, externe veiligheid en verkeersveiligheid.Statige huizen in MiddenbeemsterPurmer boerderijFoto's:Witteveen+Bos7k e n m e r k e n 1 2 / 2 ; a p r i l 2 0 0 5ontsluiting van de nieuwe woongebieden (ver-keer en vervoer: 14%). Een gelijk gewicht is toe-gekend aan vitaliteit en voorzieningen (8%),landschap en cultuurhistorie (8%), bodem enwater (8%) en ruimtelijke economie (8%).Overigens zijn in het milieuperspectief (MMA)de grootste gewichten toegekend aan natuur enlandschap en cultuurhistorie (ieder 40%).ResultatenDe integrale toets, Cultuurhistorische Verken-ning en Regiovisie Waterland vormen samenbouwstenen voor het Provinciebestuur ombesluiten te nemen over de streekplanuitwerkingWaterlands Wonen. De integrale toets zelf heeftde volgende resultaten opgeleverd:? Waterland biedt een groot potentieel voorwoningbouw buiten de rode contour, on-danks het geheel of gedeeltelijk afvallen vanlocaties vanwege harde belemmeringen dooronder meer natuurwetgeving. In Waterlandis veel meer ruimte beschikbaar dan in eersteinstantie benodigd is voor 1.950 woningen.? Vanuit economisch perspectief is een grootaantal locaties (met totaal ca. 5.000 wonin-gen) geschikt. Om het aantal keuzemogelijk-heden open te houden, is er bewust voor ge-kozen niet verder te trechteren tot de opgavevan 1.950 woningen. Dit is immers een poli-tiek-bestuurlijke keuze en geen onderzoeks-matige. Bij het maken van die keuze kunnende bestuurders gebruik maken van de beoor-deling van de afzonderlijke locaties per the-ma en de factsheets. Het meest milieuvrien-delijk alternatief is wel tot 1.950 woningenuitgewerkt.? De onderzochte locaties bieden mogelijk-heden tot concentratie, selectieve concentra-tie en spreiding van woningbouw.? Acht locaties komen zowel vanuit econo-misch als milieuperspectief als beste naarvoren. Deze locaties zijn daarom interessantvoor de besluitvorming.? Nieuwbouw in het buitengebied kan, dooreen toename van het aantal inwoners, op on-derdelen een waardevolle bijdrage leverenaan de vitaliteit en leefbaarheid van Water-land. Dit is echter ook sterk afhankelijk vanhet aantal woningen van de binnenstedelijkewoningbouw.? Waterland kent een duidelijk onderscheidtussen oorspronkelijke veenweidegebiedenen ingepolderd land (droogmakerijen). Dekenmerken van beide landschappelijke een-heden leveren nadrukkelijke verschillen opvoor de geschiktheid voor woningbouw:de droogmakerijen zijn voor woningbouwmeer geschikt dan de veenweidegebiedenwat betreft de thema's water en natuur, ter-wijl vanuit landbouwperspectief de veenwei-degebieden de voorkeur hebben.? Vooral de thema's natuur, landschap en cul-tuurhistorie en ruimtelijke economie zijnsterk onderscheidend.? De uiteindelijke effecten van woningbouwin Waterland worden mede bepaald dooreen goede kwaliteitsborging van de uitvoe-ring. De provincie kan dit vormgeven doorin de streekplanuitwerking per locatie kwa-liteitseisen te formuleren of door bij iederbestemmingsplan een beeldkwaliteitsplante eisen.Lessen voor SMBDe integrale toets Waterlands Wonen is natuur-lijk in de eerste plaats uitgevoerd om de be-treffende bestuurders concrete informatie aan tereiken, die zij kunnen meenemen in hun afwe-gingen. Tegelijkertijd heeft de integrale toets ookeen aantal lessen opgeleverd voor toekomstigeSMB's ten behoeve van vergelijkbare plannenelders in Nederland:1 Werken met GIS biedt voordelen, maar leidt ooktot de valkuil van de overdaad. Het voordeel vanmakkelijk toegankelijke, onomstreden en ge-biedsdekkende informatie in GIS betekent nietdat je die ook allemaal moet gebruiken. Dat erwat te kiezen valt, is natuurlijk wel een voordeel.Het biedt de mogelijkheid selectief te zijn en tezoeken naar representatieve criteria die het meestonderscheidend zijn ten aanzien van de veron-derstelde effecten. Immers, ook hier geldt: over-daad schaadt. Omdat gebiedsinformatie in GISveelal op streekplanniveau aanwezig is, kan dezegoed gerelateerd worden aan herkenbare beleids-doelstellingen, hetgeen bij SMB een voordeel is.2 Gebiedskennis en het deskundigenoordeel zijn on-ontbeerlijk bij een strategische toets. Door de zuchtnaar zekerheid kom je eenvoudig in de verzoe-king om gedetailleerde gegevens te gaan gebrui-ken. Zeker als die in overmaat beschikbaar zijn(zie boven). Echter, details leiden wel tot meernuance, maar vaak niet tot meer onderscheid. Be-gin dus met grove, uitsluitende criteria (ja/nee)en daal pas langzaam af naar meer verfijnde, po-sitief en negatief sturende, criteria (in casu ge-schiktheden). Veelal is het `boerenverstand' on-feilbaar, mits er een goede verantwoording opbasis van gebiedskennis kan worden gegeven.3 Betrokken bestuurders zijn noodzakelijk voor dedoorwerking in het besluit. Om een strategischetoets planvormend in te kunnen zetten, is de be-trokkenheid van bestuurders in een vroegtijdigstadium vereist. De koppeling van multicriteriaanalyse en GIS geeft dan veel inzicht in de ge-voeligheden van de uitkomsten en de daarin be-palende (milieu)thema?s. Dit helpt bestuurdersenorm. Het vereist wel dat bestuurders inzichtmoeten hebben in de achtergronden en aan-names. vc a s e - s t u d y s m bNieuwe woningen in Marken moeten het bestaande karakter niet verstorenFoto:Witteveen+Bos
Reacties