Het waterbeheer in Nederland is de laatste jaren volop in beweging. Naast traditionele formeel verplichte planfiguren (Nota Waterhuishouding, provinciale waterhuishoudingsplannen, waterbeheersplannen) verschenen er ook nieuwe instrumenten en kaders op het toneel. Deze noviteiten houden waterbeherend Nederland al enige tijd intensief bezig, en ze krijgen in de zeer nabije toekomst steeds meer invloed in de uitvoeringspraktijk van milieueffectrapportages en strategische milieubeoordelingen (SMB’s). Van speciale relevantie zijn ‘WB21’ én de Europese Kaderrichtlijn Water. Deze KRW betreft resultaatverplichtingen voor de te realiseren waterkwaliteit en moet per 2009 uitgewerkt zijn in stroomgebiedbeheersplannen en bijbehorende maatregelenprogramma’s. Zijn plannen en projecten wel ‘KRW-proof’? Dat wordt een belangrijke kwestie.
TOETS0306In de jaren 1998, 2000 en 2001 zijn delen van Nederland getroffen doorwateroverlast door hevige regenval. In het najaar van 1998 viel inNederland zelfs zoveel regen, dat tot tweemaal toe sprake was van se-rieuze wateroverlast. Dat terwijl de bijna overstromingen in het rivie-rengebied in 1993 en 1995, met de evacuatie van de Betuwe, nog versin het geheugen lagen. Voor de regering was dat aanleiding om een com-missie in te stellen voor een advies over het waterbeheer in de 21e eeuw.Het eindrapport van deze commissie WB21 heeft grote invloed gehad in dewereld van het waterbeheer.Parallel aan dit nationale WB21-spoor was op Europees niveau ook veelgaande. In het jaar 2000 is de Europese Kaderichtlijn Water (KRW) vankracht geworden. Het doel ervan is in alle lidstaten van de EU de waterwet-geving te harmoniseren en duurzaam gebruik van watersystemen te garan-deren. Door het WB21-verhaal bleef de KRW in Nederland een tijd langonderbelicht, maar vooral de laatste twee jaar was de invloed van de KRWin het Nederlands waterbeheer enorm.WB21 en de KRW lijken een beetje uit het niets gekomen te zijn. Toch is hetwaterbeheer in Nederland al jaren lang goed geregeld in diverse wetten.Wellicht de belangrijkste wet is de Wet op de Waterhuishouding uit 1989.Deze wet beschrijft de enige formeel verplichte planfiguren in het water-beheer:? de Nota Waterhuishouding op rijksniveau;? de provinciale waterhuishoudingsplannen;? de waterbeheersplannen van de waterschappen voor de regionalewateren en Rijkswaterstaat voor de rijkswateren.Deze nota's en plannen beschrijven het waterbeheer integraal. Datwil zeggen: met aandacht voor veiligheid van waterkeringen, water-overlast, watertekort, waterkwaliteit en ecologie. Op Rijksniveau versche-nen vier Nota's Waterhuishouding in de jaren 1968, 1985, 1989 en 1998.De meest recente Vierde Nota Waterhuishouding (NW4) beschrijft hetthans vigerende rijkswaterbeleid. De NW4 dateert dus van voor WB21en KRW.WaTzIjndEprakTISchEcOnSEquEnTIESvOOrm.E.r.EnSmB?kadErrIchTlIjnWaTErhetwaterbeheerinnederlandisdelaatstejarenvolopinbeweging.naasttraditioneleformeelverplichteplanfiguren(notaWaterhuishouding,provincialewaterhuishoudingsplannen,waterbeheersplannen)verschenenerooknieuweinstrumentenenkadersophettoneel.dezenoviteitenhoudenwaterbeherendnederlandalenigetijdintensiefbezig,enzekrijgenindezeernabijetoekomststeedsmeerinvloedindeuitvoeringspraktijkvanmilieueffectrapportagesenstrategischemilieubeoordelingen(SmB's).vanspecialerelevantiezijn`WB21'?ndeEuropesekaderrichtlijnWater.dezekrWbetreftresultaatverplichtingenvoordeterealiserenwaterkwaliteitenmoetper2009uitgewerktzijninstroomgebiedbeheersplannenenbijbehorendemaatregelenprogramma's.zijnplannenenprojectenwel`krWproof'?datwordteenbelangrijkekwestie.robnieuwkamer&patrickmulderkrwDE AUTEURsdr.ir.r.l.j.nieuwkamer(tel.0570697258,emailr.nieuwkamer@witteveenbos.nl)issenioradviseurwaterbeheerbijadviesbureauWitteveen+Bos.drs.ing.p.T.W.mulder(tel.0570697510,email p.mulder@witteveenbos.nl) is groepsleider strategische milieubeoordelingenmilieueffectrapportagebijadviesbureauWitteveen+Bos.TOETS0306WB21: waterkwantiteitHet hiervoor genoemde advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw isgrotendeels door het kabinet overgenomen. Dit heeft geleid tot de Rege-ringsbeslissing `Anders omgaan met Water' uit december 2000. Omdat hetRijk niet alle waterproblemen zelf kan oplossen, is een convenant afgeslo-ten met alle partijen die bij het waterbeheer betrokken zijn. Dat is het Na-tionaal Bestuursakkoord Water (NBW) uit 2003. Hierin zijn onder meer devolgende afspraken gemaakt:? voor 19 deelstroomgebieden (zie afbeelding 1) worden deelstroom-gebiedsvisies opgesteld;? alle gemeenten bepalen de stedelijke wateropgave en stellen een stede-lijk waterplan op;? voor alle belangrijke ruimtelijke ontwikkelingen wordt de Watertoetsverplicht gesteld.Alle deelstroomgebiedsvisies zijn inmiddels afgerond, hoewel een aantalniet verder is gekomen dan de conceptfase. De deelstroomgebiedsvisies zijnvooral gericht op wateroverlastvraagstukken, weliswaar met enige (beperkte)aandacht voor waterkwaliteit. De oplossing die daarbij wordt voorgestaan ismeer ruimte voor water. De relatie tussen waterbeheer en ruimtelijk beleidis daarom in alle deelstroomgebiedsvisies een belangrijk onderwerp. Voor-dat de deelstroomgebiedsvisies werden opgesteld, zijn voor sommige gebie-den waterkansenkaarten gemaakt. Dit waren een soort vingeroefeningenom de relatie tussen waterbeheer en ruimtelijke ordening te onderzoeken.De waterkansenkaarten zijn na het gereedkomen van de deelstroomgebieds-visies een beetje op de achtergrond geraakt, maar het is mogelijk dat u zenog ergens tegenkomt.Veel, maar niet alle gemeenten hebben een stedelijk waterplan opgesteldwaarin de wateropgave berekend is. Sommige gemeenten, zoals Den Haag enRotterdam, zijn inmiddels toe aan de tweede generatie waterplannen. In destedelijke waterplannen wordt in detail ingegaan op het watersysteem in destad en de benodigde maatregelen om het watersysteem op orde te houden.De Watertoets is wellicht het bekendste en meest effectieve instrument uithet NBW. De Watertoets is een procesinstrument. Dat wil zeggen, de initia-tiefnemer van een nieuw ruimtelijk plan moet in een vroeg stadium over-leggen met de waterbeheerder. Hoe de procedure er precies uitziet en wel-ke deelproducten een rol spelen in de Watertoets, staat uitgebreid beschre-ven in de Handreiking Watertoets. Er zijn ook handleidingen voor de af-stemming met m.e.r. en SMB.Inhoudelijk is van belang dat in WB21 nieuwe normen voor wateroverlastzijn opgenomen (tabel 1). Deze normen zijn (nog) niet landelijk vastgesteld,maar vrijwel alle waterschappen zijn bezig hun watersystemen te toetsenaan deze werknormen wateroverlast. Nieuwe watersystemen in uitlegge-bieden zullen ook aan de werknormen moeten voldoen.Kaderrichtlijn Water: waterkwaliteitDe inhoudelijke doelstelling van de Kaderrichtlijn Water is het in het jaar2015 bereiken en behouden van de goede ecologische toestand en goedechemische toestand in het oppervlaktewater en grondwater. De lidstatenworden verplicht gesteld de ecologische achteruitgang en vervuiling van wa-afbeelding1:deelstroomgebiedenWB21Afbeelding 2: deelstroomgebieden KRWlandgebruik overstromingsfrequentiegrasland 10 jaarbouwland (akkers) 25 jaarglastuinbouw 50 jaarstedelijk gebied 100 jaarTabel 1: werknormen wateroverlastTOETS0306tersystemen te verhinderen en vervuilde wateren te herstellen. De KRW isdus vooral gericht op de waterkwaliteit, terwijl WB21 primair gericht wasop waterkwantiteit. Het begrip waterkwaliteit wordt in de KRW breed ge?n-terpreteerd. Er wordt zowel de traditionele fysisch-chemische waterkwali-teit onder verstaan, als de ecologische waterkwaliteit.Net als WB21 hanteert de KRW de stroomgebiedbenadering, alleen de KRWgebruikt een andere indeling in stroomgebieden dan WB21 (zie afbeeldin-gen 1 en 2). Om de goede ecologische en chemische toestand te bereikenmoeten per stroomgebied zogenaamde stroomgebiedbeheersplannen wor-den opgesteld. In Nederland zijn dat er zeven en ze moeten in 2009 gereedzijn. De stroomgebiedbeheersplannen bevatten een maatregelenprogram-ma waarmee de goede ecologische en chemische toestand bereikt kan wor-den. Van 2010 tot 2015 is er dan tijd voor de uitvoering van de maatregelen.Op dit moment is heel waterbeherend Nederland druk bezig met de voor-bereidingen voor het opstellen van de stroomgebiedbeheersplannen. Zo isde beschrijving van de huidige situatie (de zogenaamde artikel 5 rappor-tage) voor alle stroomgebieden gereed. Thans worden de ecologische doe-len uitgewerkt en is een eerste globale analyse gemaakt van de benodigdemaatregelen. In 2007 wordt een meer uitgebreide analyse van de beno-digde maatregelen gemaakt, inclusief kosten-batenanalyse. In 2008 is erdan tijd om het stroomgebiedbeheersplan te schrijven en ter inzage te leg-gen. In 2009 worden de stroomgebiedbeheersplannen bestuurlijk vast-gesteld. Naar verwachting worden de stroomgebiedbeheersplannen eenbelangrijk onderdeel van de nieuwe Vijfde Nota Waterhuishouding. Ver-volgens zullen de maatregelenprogramma's van de KRW en ook van WB21worden opgenomen in de provinciale waterhuishoudingsplannen en dewaterbeheersplannen, want dat blijven de formele planfiguren in hetwaterbeheer in Nederland.Een belangrijk verschil met de Nederlandse praktijk tot nu toe is dat deKRW een resultaatsverplichting is en niet slechts een inspanningsverplich-ting. Dat wil zeggen dat alle waterlichamen een goede chemische toestanden een goede ecologische toestand moeten bezitten in 2015. Eventueel kanop basis van goed onderbouwde argumenten uitstel worden verleend tot2021 of tot maximaal 2027.Fysisch-chemische waterkwaliteitVoor de goede chemische toestand heeft de Europese Unie een lijst metprioritaire stoffen samengesteld (bijlage X van de KRW), met bijbehorendenormen die door het Fraunhofer Instituut (FHI) zijn opgesteld. In de VierdeNota Waterhuishouding (NW4) is een bijlage opgenomen met waterkwali-teitsnormen voor metalen, organische verbindingen en algemene stoffen.De lijst van de KRW overlapt voor een deel de lijst van de NW4, maar delijst van de NW4 is langer. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat de MTR-normen uit de NW4 van kracht blijven voor die stoffen die niet in bijlageX van de KRW zijn opgenomen. Als de chemische waterkwaliteit voldoetaan alle FHI- en MTR-normen, dan is het waterlichaam in een goedechemische toestand. De waterkwaliteitsnormen zijn derhalve belangrijketoetsingscriteria.Ecologische toestandLidstaten kunnen zelf uitwerken wat zij verstaan onder goede ecologischetoestand. In Nederland zijn daartoe binnen de stroomgebieden van dekrwbiologisch hydromorfologisch algemeen fysisch-chemischmeren, overgangswateren en kustwaterensamenstellingenabundantievanfytoplankton hydrologischregimeen/ofgetijdenregimedoorzichtsamenstellingenabundantievanmacrofytenenfytobenthosmorfologie thermischeomstandighedensamenstellingenabundantievanmacrofauna zuurstofhuishoudingsamenstelling,abundantieenleeftijdsopbouwvanvis(nietvoorkustwateren)zoutgehalteverzuringsstoestand(nietvoorovergangsenkustwateren)nutri?ntenrivierensamenstellingenabundantievanmacrofytenenfytobenthoshydrologischregime thermischeomstandighedensamenstellingenabundantievanmacrofauna riviercontinu?teit zuurstofhuishoudingsamenstelling,abundantieenleeftijdsopbouwvanvis morfologie zoutgehalteverzuringstoestandnutri?ntenTabel 2: biologische, hydromorfologische en algemene fysisch-chemische kwaliteitselementenTOETS0306Schelde, Maas, Rijn en Eems oorspronkelijk ongeveer 900 waterlichamenonderscheiden. Dit aantal wordt momenteel enigszins teruggebracht. Aanieder waterlichaam is een watertype toegekend en is aangegeven of hetwaterlichaam natuurlijk, sterk veranderd of kunstmatig is. Vervolgenszijn per watertype maatlatten voor de ecologische toestand opgesteld. Deecologische toestand wordt gemeten aan de hand van biologische, hydro-morfologische en fysisch-chemische kwaliteitskenmerken (tabel 2).Voor deze kwaliteitselementen zijn voor natuurlijke wateren deelmaatlat-ten opgesteld, die samengevoegd kunnen worden tot ??n maatlat voor deecologische toestand. De maatlatten voor natuurlijke wateren zijn ver-deeld in vijf ecologische niveaus: slecht, ontoereikend, matig, goed, zeergoed (zie tabel 3). Voor sterk veranderde wateren kan vanuit die maatlathet zogenaamde Maximum Ecologisch Potentieel (MEP) van een water-lichaam worden afgeleid. Indien het MEP in een waterlichaam maatschap-pelijk niet haalbaar blijkt te zijn, kan met inachtneming van de kostenvan maatregelen een lagere ecologische doelstelling worden gekozen, hetGoede Ecologisch Potentieel (GEP). Als de ecologische toestand van eenwaterlichaam beter is dan het GEP, wordt gezegd dat het waterlichaameen goede ecologische toestand heeft. De MEP's en GEP's moeten voor veelwaterlichamen nog worden vastgesteld.Stringente werking KRW?Wat betreft de bescherming van natuurwaarden verwijst de Kaderricht-lijn Water naar de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR), waarbij de VHR bovende KRW gaat. Dit geeft ook reeds een goede indicatie van het te verwach-ten beschermingsregime, naast het feit dat de KRW een resultaatsver-plichting betreft. Verder kent de KRW een stand still beginsel. Kortom, dehuidige situatie mag niet verslechteren. De verwachting is dan ook dat deKRW zeer behoudend zal gaan werken en dat dit belemmeringen kan op-werpen tegen nieuwe ontwikkelingen die per definitie een veranderingzijn. In plannen zal duidelijk gemotiveerd moeten worden of voldaanwordt aan de vereisten uit de KRW. In het kader van de Watertoets zullenplannen aan deze vereisten worden getoetst en waar nodig zullen rechtershieraan eveneens toetsen. Daarbij zullen in de toekomst plannen sneu-velen, net zoals bij de implementatie van de VHR.Belang voor SMB en m.e.r.Wat is nu het belang van alle geschetste ontwikkelingen voor SMB enm.e.r.? Ten eerste is het goed te beseffen dat de Nota Waterhuishouding,de provinciale waterhuishoudingsplannen en de waterbeheersplannen deformele planfiguren in het waterbeheer zijn en voorlopig ook blijven. Inde nieuwe generatie van deze planfiguren zullen het gedachtegoed en deuitvoeringsmaatregelen van WB21 en de Kaderrichtlijn Water worden op-genomen. De betreffende planfiguren (Vijfde Nota Water, provincialewaterhuishoudingsplannen en de waterbeheersplannen) kunnen overigensop zich SMB-plichtig zijn indien ze een kader stellen voor m.e.r.-(beoordelings)plichtige besluiten of als er een passende beoordeling aan deorde is. Voor SMB en m.e.r. zijn de gevolgen verder onder te verdelen naarinhoud, procedure, mogelijke stroomlijning van procedures (procesmatig).InhoudelijkIn de huidige m.e.r.- en SMB-procedures en richtlijnen is nog relatiefweinig te zien van de KRW en (deels) WB21. Dit zal naar verwachtingsnel veranderen, waarbij de normen voor wateroverlast, chemische enecologische toestand een plek zullen krijgen in de beoordelingskadersvan milieurapporten voor programma's, plannen en projecten. De nor-men voor wateroverlast en chemische toestand hebben al concreet vormgekregen en zijn toetsbaar. De ecologische toestand wordt in de komen-de tijd nader uitgewerkt per waterlichaam. SMB en m.e.r. kunnen alduseen waardevolle bijdrage leveren aan de toetsing van plannen en projec-ten en het leveren van de benodigde motivering (of identificatie van kan-sen en knelpunten). Het detailniveau van de beoordeling kan daarbijuiteraard verschillen tussen SMB en m.e.r. Op m.e.r.-niveau kan waarnodig gedetailleerd worden getoetst aan de KRW-vereisten. Op SMB-niveau zal de toetsing zich meer richten op kansen en knelpunten ofeen meer globale toetsing (vergelijkbaar met voortoets Natuurbescher-mingswet).De KRW kan ook gevolgen hebben voor de alternatiefontwikkeling. Alsbij de alternatiefontwikkeling op voorhand of tijdens de effectbeschrij-ving blijkt dat alternatieven niet voldoen aan de KRW-vereisten, kan ditaanleiding zijn voor het afvallen of wijzigen van alternatieven. Een planmoet dus KRW-proof zijn. Deze toets lokt echter wel discussies uit overeventuele mogelijkheden van compensatie of salderen binnen een planof project. Vooralsnog biedt de KRW daar geen duidelijkheid over.ProcedureelDe toetsing van plannen en projecten aan de KRW-vereisten zal plaatsvin-den via de besluiten over deze plannen en projecten aan de hand van deTabel 3: indeling maatlatten ecologische toestandnatuurlijk waterslech t ontoereikend matig goed zee r goedGEP MEPsterk verande rd ofku nstmatig watermatig goedTOETS0306formele planfiguren in het waterbeheer (zie hiervoor). Voor ruimtelijkeplannen en projecten zal de Watertoets een belangrijk instrument zijn,dat al veelvuldig met SMB en m.e.r. is gekoppeld. SMB en m.e.r. kunnenis gekoppeld. SMB en m.e.r. kunnenSMB en m.e.r. kunnenm.e.r. kunnenkunnenvoor de KRW een waardevolle bijdrage leveren aan:? het boven tafel krijgen van de benodigde informatie voor toetsing aande KRW-vereisten;? het (voor)toetsen of de beoogde plannen, projecten en alternatievenwel KRW-proof zijn;? vroegtijdig inzicht in de haalbaarheid van plannen en projecten.Stroomlijnen proceduresIn de vorige uitgave van Toets (jaargang 1, nr. 2) stond een artikel over hetstroomlijnen van toetsen in de ruimtelijke planvorming. Zover het plan-nen en projecten betreft waarvoor een SMB- of m.e.r.-plicht geldt (com-plexe plannen en projecten) vallen deze onder zogenoemde categorie Iplannen en projecten, waarvoor een integrale omgevingstoets wordt voor-gesteld. De toetsing aan de sectorale beschermingsdoelstellingen en nor-men wordt dan gestroomlijnd in de omgevingstoets. Voor minder com-plexe projecten (categorie II) vindt de toetsing aan KRW-vereisten plaatsvia de Watertoets voor het desbetreffende ruimtelijke plan.Resum?De KRW en WB21 zijn/worden vertaald in de formele planfiguren in het wa-terbeheer. Deze vormen het kader voor de toetsing van plannen en projecten.De KRW kan een behoudend karakter hebben en kan belemmeringen opwer-pen tegen ontwikkelingen. SMB en m.e.r. kunnen een waardevolle bijdrageleveren aan het boven tafel krijgen van de benodigde informatie voor toetsingaan de KRW-vereisten, het stroomlijnen van procedures en het ontwikkelenvan plannen, projecten en alternatieven die KRW-proof zijn. Hiermee ontstaatvroegtijdig inzicht in de haalbaarheid van plannen en projecten. Nog niet alleelementen van de KRW zijn uitgekristalliseerd, maar het is een ontwikkelingom goed in de gaten te houden en op te anticiperen. REfEREnTiEs? Kaderrichtlijn Water. Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parle-ment en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kadervoor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid.? Nationaal Bestuursakkoord Water, Den Haag, 2 juli 2003.? Anders omgaan met water. Waterbeleid in de 21e eeuw. Ministerie vanVerkeer en Waterstaat, Den Haag december 2000.? Handreiking MEP/GEP. Handreiking voor het vaststellen van de status,ecologische doelstellingen en bijpassende maatregelpakketten voorniet natuurlijke wateren. 6 juni 2005, concept versie 0.3b.? Handreiking Watertoets 2. Samenwerken aan water in ruimtelijkeplannen. Rijkswaterstaat RIZA, Den Haag/Lelystad, december 2003.? Handreiking SMB en watertoets (www.watertoets.net/pdf/SMB.pdf).? Handreiking M.E.R. en watertoets (www.watertoets.net/pdf/hand-reiking2.pdf).? Artikel 5 rapportages KRW: zie www.kaderrichtlijnwater.nl.? Referenties en concept maatlatten voor meren voor de KaderrichtlijnWater. STOWA rapport 2004-42, Utrecht, oktober 2004.? Referenties en concept maatlatten voor rivieren voor de Kaderricht-lijn Water. STOWA rapport 2004-43, Utrecht, oktober 2004.? Referenties en concept maatlatten voor overgangs- en kustwaterenvoor de Kaderrichtlijn Water. STOWA rapport 2004-44, Utrecht,oktober 2004.? Internetlinks: www.kaderrichtlijnwater.nl, www.stowa.nl, www.dewa-terkrant.nl, www.watertoets.net, www.trendsinwater.nl, www.tawin-fo.nl, www.ruimtevoorderivier.nl, www.uvw.nl, www.waterland.net,www.watermarkt.nl? Vierde Nota Waterhuishouding. Regeringsbeslissing, Ministerie vanVerkeer en Waterstaat, Den Haag, december 1998.? Waterbeleid voor de 21e eeuw. Advies van de Commissie Waterbeheer21e eeuw uitgebracht op 31 augustus 2000 aan de staatssecretarisvan Verkeer en Waterstaat en de voorzitter van de Unie van Water-schappen.Europees beleidInstrumentenVigerend nationaalbeleidKaderrichtlijn WaterStroomgebiedsbeheerplannenChemische toestandEcologische toestand (MEP/GEP)Waterbeheer 21e Eeuw (WB21)DeelstroomgebiedsvisieStedelijk wateropgave/planWatertoetsProvincialeWaterhuishoudingsplannen WaterbeheersplannenNationale beleidsontwikkelingenNationaalWaterhoudings-plan (NW4)Samenhang tussen planfiguren
Reacties