Dit jaar komt de Commissie voor de m.e.r. met een ‘factsheet’ met aanbevelingen voor de waardering van landschap in de m.e.r. In onze buurlanden is er al lang ervaring met richtlijnen voor dit onderwerp. Vlaanderen, met een landschap dat gedeeltelijk op het Nederlandse landschap lijkt, heeft al bijna 25 jaar richtlijnen. Het Verenigd Koninkrijk is al sinds de jaren zeventig bezig met landschapskarakterisering en heeft sinds 1992 richtlijnen voor de beoordeling van effecten op landschap. In Engeland en Schotland worden hoge eisen aan de beoordeling van effecten op landschap gesteld.
TOETS0312landschapwaardEringlandSchapinm.E.r.landSchapbijdEburEnditjaarkomtdecommissievoordem.e.r.meteen`factsheet'metaanbevelingenvoordewaarderingvanlandschapindem.e.r.inonzebuurlandeniserallangervaringmetrichtlijnenvoorditonderwerp.Vlaanderen,meteenlandschapdatgedeeltelijkophetnederlandselandschaplijkt,heeftalbijna25jaarrichtlijnen.hetVerenigdKoninkrijkisalsindsdejarenzeventigbezigmetlandschapskarakteriseringenheeftsinds1992richtlijnenvoordebeoordelingvaneffectenoplandschap.inEngelandenSchotlandwordenhogeeisenaandebeoordelingvaneffectenoplandschapgesteld.rebeccaplanteijdtHistorisch landschap in de Achterhoek.TOETS0312DE AUTEUrIr. Rebecca Planteijdt (024 3284138, r.planteijdt@royalhas-koning.com) is landschapsarchitect bij Royal Haskoning.Methodiek VlaanderenDe systematische aanpak van het onderwerp landschap is in Vlaanderenopgenomen in een geactualiseerd richtlijnenboek voor de discipline `Land-schap, Bouwkundig erfgoed en Archeologie'2. Deze drie aspecten zijnsamen in ??n richtlijnenboek opgenomen omdat zij sterk samenhangen,en alle drie integraal deel uitmaken van het landschap.Centraal in de beschrijving van het landschap staat de filosofie van MarcAntrop, waarin het landschap in zijn geheel wordt beschouwd. Een centraaluitgangspunt zijn drie effectgroepen of invalshoeken, die dienen om hetlandschap te beschrijven en te waarderen:? Landschap als relatiesysteem? Erfgoedaspecten? Perceptieve kenmerkenAllereerst wordt de referentiesituatie beschreven. Voor elke effectgroepworden hierbij eigen onderzoeksmethoden gehanteerd. Bij de beschrijvingvan het landschap worden de verschillende aspecten van een elementafzonderlijk gewaardeerd. Zo kan een historische laan als cultuurhistorischin dit artikel wordt kort ingegaan op de methodiek in zowel Vlaande-ren als Engeland en Schotland. Vervolgens worden deze methodes(en de toepassing ervan) verder vergeleken aan de hand van een drie-tal vragen uit de praktijk. De eerste vraag is of bestuurders op basisvan de waardering en beoordeling de goede beslissingen kunnennemen. Met andere woorden, is de beoordeling goed en volledig? De twee-de vraag betreft de begrenzing van het onderwerp landschap ten opzichtevan het onderwerp cultuurhistorie. Deze vraag komt vaak terug, omdater een groot raakvlak is tussen beide onderwerpen. De derde vraag is hoede potenties en de kansen voor de toekomst in de beoordeling verwerktkunnen worden. Het m.e.r.-instrument is allereerst ingesteld om de nega-tieve effecten op het huidige landschap te beschrijven en beoordelen1. Inde praktijk blijkt echter dat alternatieven bovendien aanzienlijk vanelkaar kunnen verschillen in hun kansen voor toekomstige landschappe-lijke kwaliteiten. Dat zou eigenlijk meegenomen moeten worden inm.e.r., bijvoorbeeld met behulp van een extra criterium, maar dat wordtlang niet altijd gedaan.Figuur 1.Waardering referentiesituatie in de Vlaamse methodiekSysteemkenmerk Inventarisatie en criteria voor waarderingHetlandschapalsrelatiesysteemFysisch landschappelijke kenmerkenGrote en kleine reli?feenheden (aardvormen)Zeldzaamheid, gaafheid, geogenetische kenmerkendheid, etceteraEcologische functioneren op aggregatie-niveau landschapKerngebieden en structuurelementen (ecotopen en ruimtelijke aspecten ervan)Oppervlakteaspecten, uitwisselingsmogelijkheden, randeffectenGebruik en beheer van het landschapGebruik van het landschap en verbindingenVersnippering en doorsnijdingErfgoedaspectenHistorisch geografische elementen enstructurenOccupatiepatronen, relictzones, ankerplaatsen, traditionele landschappenGaafheid, informatiewaarde, zeldzaamheid, contextwaarde, kenmerkendheidHistorische continu?teit van hetlandschapContinu?teit en diverse tijdslijnenKwalitatief bepalen van graad van historische continu?teit van landschapselementenBouwkundig erfgoedRelicten (ligging, type, functie, wettelijke bescherming en andere kenmerken)Objectieve waarde (echtheid, zeldzaamheid, ouderdom etcetera), ensemblewaarde (context, samenhang),emotionele en wetenschappelijke waardeArcheologieGekende en ongekende waardenSites (aard, omvang, diepteligging, conserveringsgraad, context etcetera), en potenties (kartering potenti?leaanwezigheid van sites)PerceptievekenmerkenOpenheid en schaalgrootteOpenheid: waarnemingshoek horizontaal vlak, afstand tot zicht belemmerende objectenClassificatiegraad van openheid van het gehele landschapKenmerken vanaf waarnemingspuntenZichtbare fysieke en ruimtelijke componenten (kwalitatieve beschrijving en fotos), onzichtbare componentenZichtbaarheid, schermwerking, beelddominantieBeelddragersLandschapselementen (punt- lijn- en vlakelementen)Kwalitatieve bijdrage van landschapselementen aan beeldstructuur, visuele eigenschappen van de beelddragersGeheelHolistisch landschappelijke kenmerken Samenhang in het landschap wordt kwalitatief beschrevenGeopatrimonium Kwalitatieve beschrijving van de wordingsgeschiedenis van het landschap1. M. de Snoo en M. Houwen, De Rotterdamse Praktijk - Landschap in het MER,Toets 2/2011.2. Ministerie van de Vlaamse gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Afdeling algemeenMilieu- en Natuurbeleid, Cel Mer, Geactualiseerd project-MER-richtlijnenboek Discipline Landschap,Bouwkundig Erfgoed en Archeologie, 2006.TOETS0312landschapelement ?n als visueel en ori?nterend structuurelement in het landschapbeschreven en gewaardeerd worden. Dit is geen dubbeltelling, maar betrefteen stapeling van waarden, omdat het om verschillende aspecten van het-zelfde element gaat. Effecten van de ingreep worden beschreven per effect-groep, waarbij voor elk systeemkenmerk zowel directe als indirecte effectenworden onderscheiden. Inhoud en detaillering van het onderzoek dienente worden afgestemd op de te verwachten `ingreep-effectrelaties'. De detail-lering van het onderzoek hangt af van het schaalniveau.Methodiek Engeland en SchotlandIn Engeland en Schotland worden de `Guidelines for Landscape and VisualImpact Assessment'3 (GLVIA,2002) gebruikt. Op dit moment is een derdeeditie in druk. Deze landschapsevaluatie berust op twee pijlers:? Evaluatie van effecten op het landschap? Evaluatie van effecten op de visuele landschappelijke waardenIn de richtlijnen worden niet de criteria voor elke pijler voorgeschreven,wel wordt een omvangrijke checklist gegeven voor inventarisatie en analy-se. De richtlijnen zijn bovendien voorzien van voorbeelden voor best prac-tices voor zowel historische als moderne landschappen en stadsranden.Als werkwijze voor de beschrijving van het landschap wordt het gebruikvan het `Landscape Character Assessment'4. aangeraden, een werkwijze diein de eerste plaats leidt tot een grondige beschrijving en classificatie vanhet huidige landschap. Hierbij worden bijvoorbeeld ook sleutelkenmerkenge?dentificeerd per landschapstype, die van belang zijn voor de landschap-pelijke inpassing. De tweede pijler voor de landschapsbeschrijving betrefthet visuele aspect, waarbij het gaat om aspecten zoals de reikwijdte van hetzicht op de ingreep, zichtlijnen en andere ruimtelijke kenmerken die perlandschapstype worden beschreven en beoordeeld.In de richtlijnen wordt groot belang toegekend aan de vanzelfsprekende`Field Survey', en aan het vaststellen van `local value', de waarde die omwo-nenden en de lokale overheid aan het landschap toekennen. Er wordt bij-zonder veel aandacht besteed aan het iteratieve ontwerpproces, waarbij delandschapsbeoordeling bijdraagt aan een beter ontwerp, door het vermij-den of reduceren van negatieve effecten, of compensatie van die effectendoor maatregelen in het omliggend landschap.De effectbeoordeling voor landschap en de visuele waarden resulteren uitde combinatie van de omvang van de effecten met de gevoeligheid van hetlandschap. In figuur 2 zijn de richtlijnen op hoofdlijnen samengevat. Wathierbij in het oog springt is de aparte plaats voor een analyse van de moge-lijkheden om het landschap te verbeteren.1. Goed en volledigVoor een goede beslissing op bestuursniveau is het belangrijk dat de aange-leverde gegevens goed en volledig zijn. Welke gegevens dat zijn is voor elkproject anders, maar de belangrijkste kenmerken van het landschap dievan belang zijn voor de beslissing dienen aanwezig te zijn. Vaak wordt in3.The landscape institute, Guidelines for Landscape and Visual Impact Assessment, 2e uitg., 2002.4. Scottish heritage and The Countryside Agency, Landscape Character Assessment, Guidance for England and Scotland, 2002.Rivier de Waal bij Ochten.TOETS0312het kader van de objectiviteit gevraagd om kwantitatieve gegevens over hetlandschap. Bel en Soepboer5 gaan nog verder, zij betogen dat het ontbrekenvan kwantitatieve grenzen ??n van de belangrijkste redenen is dat land-schap in m.e.r. meestal het onderspit delft. Zij gaan ervan uit dat een ge-kwantificeerde effecttabel bestuurders meer en beter in staat zal stellenlandschap serieus mee te wegen in de beslissing.Cijfermatig onderbouwde grenzen zijn er echter niet. Landschap is moei-lijk kwantitatief te beoordelen omdat er zowel een analytisch element alseen cultureel po?tisch of normatief element in het begrip aanwezig is.Waarden worden door Vroom (2005) dan ook ingedeeld in twee categorie-en: objectieve en normatieve waarden. Objectieve waarden zeggen iets overhet nut, de gebruikswaarde. Deze waarde is doorgaans wel kwantificeer-baar. Normatieve waarden zijn veel moeilijker te kwantificeren, omdat hetde esthetische en morele waarden zijn, waarden die worden toegekenddoor mensen. Wat voor de ??n mooi en waardevol is, kan bij een ander eentotaal andere ervaring oproepen6. Juist deze normatieve waardering vanhet landschap blijft in de praktijk dan ook veelal onderbelicht. Becijferingvan deze normatieve waarden leidt tot een soort schijnzekerheid. WatFiguur 2. Overzicht op hoofdlijnen van baseline naar beoordeling, Engeland en Schotland.Fase OnderdelenLandschapBureaustudieIndeling in landschappen op basis van:Natuurlijke factoren ( geologie, aardvorm, water, bodem, vegetatie)Cultureel-sociale factoren ( Landgebruik, Occupatiepatroon, ontginningen en verkavelingspatronen, tijdlijnen)VeldonderzoekWaargenomen landschapskarakteriseringEsthetische en visuele eigenschappen van de landschappenLandschapsconditie, trends en robuustheidClassificatie en beschrijvingClassificatie: kaart van landschapseenheden en beschrijvingIdentificeer sleuteleigenschappen van het landschapAnalyse-resultatenWaardering van de landschappen: lokaal/ regionaal/ nationaalEffecten op fysieke landschapselementen, landschapskarakteristieken en landschapsfuncties in relatie tot de eraan toegekendewaardeEffecten op minder tastbare kwaliteiten zoals rust, ruimte, natuurlijkheid;landschapselementen en kwaliteiten die versterkt zouden kunnen worden mogelijkheden voor mitigatie.Potenties voor versterking /verbeteringIdentificeer landschappen met elementen die in waarde zijn afgenomen, maar waar het huidige karakter (deels) hersteld kanworden, en landschappen waar het overall karakter sterk veranderd is, en verminderd is in waardeCategorisering van de landschapseffectenAssessmentGevoeligheid van het landschap (Sensitivity), dat wil zeggen de mate waarin het landschap de nieuwe ontwikkeling kanopvangen, gebaseerd op kenmerken en waarde van het landschap.Bepalen van de schaal en grootte van de effecten op landschapSignificantie van de effecten op landschap bepalenVisuelekenmerkenBureaustudieEsthetische en visuele landschapskenmerken op basis van landschapsstudieZichtbaarheid van de nieuwe ontwikkeling op basis van hoogtelijnen en andere gegevens, Z(one) of V(isual) Influence,belangrijkste viewpointsPotenti?le waarnemers (Eng. "receptors of visual impact")VeldonderzoekActuele reikwijdte van de zichtbaarheid van de nieuwe ontwikkelingenRepresentatieve viewpointsControle op groepen waarnemers en de gevoeligheid van de waarnemersgroepenAnalyse-resultatenLandschappelijk visuele waarden, foto's vanaf belangrijke zichtpunten, die de verschijningsvorm van het landschap duidelijkmakenDe "Zone of Visual Influence, gecombineerd met de onderscheiden landscape characters;representatieve zichten en kaartmateriaal voor de verschillende groepen waarnemersKaart of diagram, met een samenvatting van de belangrijkste puntenCategorisering van veranderingen in landschapskarakter en representatieve uitzichten door de nieuwe ontwikkelingCategorisering van veranderingen in de uitzichten en vergezichten voor de verschillende groepen waarnemersAssessment Gevoeligheid van de verschillende zichten en uitzichten bepalen, mede op basis van de gevoeligheid van de groepen waarnemersBepalen van de schaal en grootte van de effectenSignificantie van de effecten op visueel landschappelijke waarden bepalen5. D. Bel en W. Soepboer, De waarde van landschap ? een objectieve effectrapportage voor landschap,Toets 1/20116.Vroom, Lexicon van de Tuin- en landschapsarchitectuur, 2005.TOETS031210geteld of gemeten wordt, en hoe dit gewaardeerd wordt, is immers eenkwestie van keuze. Hier zijn geen vaste regels of afspraken voor. Het belangdat aan landschap wordt gehecht bij de bestuurlijke beslissing is allereerstafhankelijk van het belang dat het bevoegd gezag aan het landschap hecht.VlaanderenMet de Vlaamse methodiek kan het landschap volledig beschreven en ge-waardeerd worden. De volledigheid en het detailniveau hangen binnendeze methodiek vooral af van de gekozen invalshoek en het gekozen schaal-niveau. Veel gehanteerde schaalniveaus zijn het macro- , meso-, en micro-niveau. Op macroniveau bespreekt men het landschap op hoofdlijnen, uit-gaand van bijvoorbeeld de kartering van de traditionele historischeVlaamse landschappen. Op microniveau wordt sterk ingezoomd op het lokalelandschap, zodat er ook aandacht is voor bijvoorbeeld kleine landschaps-elementen. Het mesoniveau zit ertussenin. In de praktijk wordt de Vlaamsebeschrijving veelal gebaseerd op beschikbare gegevens. Het visuele en hetnormatieve aspect wordt hierbij doorgaans onderbelicht. Dit komt mededoordat het primaat van de beoordeling vooral bij het historische land-schap en de historische geografie ligt.De mogelijkheid om gegevens kwantitatief weer te geven wordt in de Vlaamserichtlijnen voor veel typen gegevens genoemd. Hierbij wordt echter wel on-derkend dat de waarde van een landschappelijk element of aspect niet altijdkwantitatief uitgedrukt kan worden omdat deze mede afhangt van de actue-le betekenis die de maatschappij eraan hecht. Vandaar dat men in Vlaanderenvooral pleit voor transparantie en navolgbaarheid van de redenering.Engeland en SchotlandDe Engelse en Schotse methode is, net als de Vlaamse, in principe volledig.Anders dan in Vlaanderen is er bovendien in de beschrijving van de richt-lijnen aandacht voor vele voorbeelden, waaronder ook moderne stadsrandenen suburbia.Ook in Engeland en Schotland worden in het begin van een project de be-langrijkste landschappelijke pijnpunten ge?nventariseerd, waarbij eenchecklist als uitgangspunt fungeert. De methode en de criteria worden ver-volgens afgestemd op de combinatie van ingreep en gevoeligheid van hetlandschap. In de richtlijnen is kwantificering van effecten geen eis, en gaathet vooral om transparantie en aandacht voor het gewicht dat aan elkebeoordeling wordt toegekend. De objectiviteit wordt in zowel het `Land-scape Character Assessment' als in de `GLVIA' bereikt door een explicietescheiding tussen de beschrijving en de beoordeling van het landschap.2. Landschap en cultuurhistorieE?n van de mogelijke oorzaken voor een overlap tussen landschap en cul-tuurhistorie is dat de bespreking van het landschap veelal gebaseerd wordtop de historische landschapstypen. Om dubbeltelling te voorkomenbeschouwen de Snoo en Houwen in de Rotterdamse praktijk7 landschap encultuurhistorie samen, waarbij het landschap als ??n in de tijd verande-rend geheel wordt beschouwd en geen aspect wordt vergeten.VlaanderenEen voordeel van de Vlaamse methode is de integrale beoordeling van delandschappen, waardoor geen dubbeltelling voor landschap en cultuurhisto-rie optreedt. Een nadeel is echter dat effecten op minder historische land-schappen vaak minder zwaar of niet in de waardering meegenomen worden,omdat de focus op de historisch geografische waarden van het landschap ligt.Engeland en SchotlandOok in Engeland en Schotland wordt de historische laag in het landschapintegraal meegenomen in de beoordeling, omdat het landschap als ??n ge-heel wordt beschouwd. Door de combinatie van een integrale landschaps-beschrijving met een aparte beoordeling van de visuele aspecten wordtgeen aspect vergeten en dubbeltelling vermeden.3. Toekomstige kwaliteitZoals in de inleiding besproken is, wordt het toekomstig landschap vaakniet getoetst, en het komt voor dat daardoor kansen voor toekomstigeruimtelijke kwaliteit gemist worden. Een Nederlands voorbeeld waarbijhet toekomstige landschap wel zwaar mee weegt, zonder aandacht vooraantasting van bestaande waarden kwijt te raken, is dat van de Ruimtevoor de Rivier. Hierbij begeleidt een Q-team voor ruimtelijke kwaliteit deplanvorming en de m.e.r.VlaanderenIn Vlaanderen worden het heden en de nieuwe landschappen (tabula rasa-methode urbane landschappen, nieuwe agrarische landschappen en recre-atielandschappen) vaak beperkt of in het geheel niet meegenomen. In depraktijk is ook de potentie van het landschap en wat eventueel de voorge-nomen activiteit daaraan zou kunnen bijdragen nog geen onderwerp vanm.e.r. Mogelijk zou dit wel een onderwerp moeten zijn.8landschapgerlindeniensKleine landschapselementen in Vlaanderen.7. M. de Snoo en M. Houwen, De Rotterdamse Praktijk - Landschap in het MER,Toets 2/2011.8. P. Uyttenhove en Ph.Wesenbeeck, Landschapsontwikkeling in Vlaanderen, Labo S,Vakgroep Architectuur en Stedenbouw, Universiteit Gent, 2004.TOETS031211De laatste jaren verschuift echter ook in Vlaanderen de aandacht, en wordtde beschrijving van ook nieuwere omgevingen meegenomen, zoals ookblijkt uit de actualisatie van het richtlijnenboek stedelijke ontwikkeling enrecreatie9. Een voorbeeld van de veranderende aandacht voor het stedelijkemilieu is ook de nieuwere kartering van de provincie Antwerpen waarinook een legenda-eenheid `villegiatuur' is opgenomen om bijzondere meerrecente woonwijken te beschrijven10.Engeland en SchotlandOpvallend in de Engelse en Schotse methodiek is de ruimte die is inge-bouwd voor de evaluatie van de resultaten en de plaats van mitigatie encompensatie in de richtlijnen. Hierin zitten ook de aanknopingspuntenvoor een goede beschrijving in de gehele tijdlijn, zeker omdat ook depotenties van het bestaande landschap uitgebreid geanalyseerd en be-schreven worden. Potenties voor landschapsontwikkeling in de toekomstzijn in Engeland en Schotland dus wel ingebakken in het proces.Conclusies1. Goed en volledigDe Vlaamse en Engelse en Schotse praktijkvoorbeelden maken duidelijkdat alleen al het hebben van richtlijnen kan helpen om de kwaliteit vanlandschapsbeoordelingen te verbeteren. De Engelse en Schotse methodiekheeft als voordeel dat de hoge eisen aan inventarisatie en analyse gecom-bineerd worden met een vrijheid in de keuze voor criteria. Dit lijkt teleiden tot projectmatige flexibiliteit ?n complete milieueffectrapportages.In beide landen worden detailniveau en criteria afgestemd op de combi-natie van landschap en ingreep. Dit laatste sluit behoorlijk aan op deNederlandse praktijk, waarin omvang en gedetailleerdheid van de effect-rapportage per project vari?ren, en waarbij de criteria op de situatie wor-den afgestemd. De laatste conclusie voor dit onderwerp is dat kwantifice-ring voor een heldere en goed gedefinieerde beoordeling niet belangrijkis. Wel belangrijk zijn de transparantie en de navolgbaarheid van de rede-nering.2. Landschap en cultuurhistorieVoor een goede afbakening van de waardering van het landschap en haarhistorie is het belangrijk landschap en haar ontwikkeling in de tijd als ??ngeheel te beschouwen en een zorgvuldige afweging te maken bij de effect-beoordeling. Het landschappelijke aspect kan anders gewaardeerd wordendan het historische aspect, en ook stapeling van waarden is mogelijk.3. Toekomstige kwaliteitenDe beste wijze om ook kansen en potenties voor de toekomst in het land-schap mee te nemen, is om veel aandacht te besteden aan mitigatie encompensatie, zoals dat in Engeland en Schotland wordt voorgeschreven.Een tweede mogelijkheid is het toevoegen van een apart criterium om depotenties voor de toekomstige landschapskwaliteiten te benoemen. Hier-bij is het overigens niet de bedoeling de negatieve effecten op bestaandewaarden weg te schrijven. Met beide methodes is het mogelijk effectengoed te mitigeren en te compenseren, om een bijdrage te leveren aan detoekomstige waarde van het Nederlandse landschap.TenslotteBij beide buren zijn vele aanknopingspunten te vinden voor de nieuwe`factsheet' met aanbevelingen voor de waardering van landschap in dem.e.r. Enkele zeer aansprekende punten zijn het accent op de `Field Sur-vey' en de vele voorbeelden van best practices in Engeland en Schot-land.Historisch landschap in Noord-Engeland.9.Actualisatie Richtlijnenboek milieueffectrapportering voor de activiteitengroep stadsontwikkeling & recreatie,Tritel, 2011.10. Regionale kenmerkenkaart Antwerpen, Landschapszorg in Vlaanderen.Aanvullende inventaris van de ruimtelijke landschapskenmerken van bovenlokaal belang, 2002
Reacties