Polders hebben een bijzondere plaats in de Nederlandse cultuurgeschiedenis. Zo ook de Noordoostpolder. Die is aangewezen als Belvedèregebied en door Nederland op de voorlopige lijst van wereld-erfgoedgebieden geplaatst. Ook vanuit archeologisch oogpunt is de Noordoostpolder interessant. Wie in deze polder iets van plan is, in het geval van de gemeente Urk het bouwen van woningen en het aanleggen van bedrijventerrein, loopt vanzelf tegen de bijzondere geschiedenis aan. In de m.e.r.-procedure hebben cultuurhistorie en archeologie dan ook extra aandacht gekregen. Met resultaat.
Urk heeft een hechte samenleving en kent een sterke autonome bevolkingsgroei. Daarom is er behoefte aan nieuwehuizen en bedrijventerrein. Voor de locatiekeuze is in vierrichtingen gekeken: het Urkerbos (richting het noorden),de polder in (naar het oosten), de Urkervaart over (naar hetzuiden) en het IJsselmeer in (naar het westen). Groei richting het noordenen westen biedt weinig mogelijkheden: het Urkerbos is onderdeel van deecologische hoofdstructuur en het IJsselmeer is Vogelrichtlijngebied. Gekozen is voor ontwikkeling naar het oosten (deelgebied 1), gecombineerdmet een sprong over de Urkervaart (deelgebied 2). In de periode tot 2025wil Urk hier circa 3.200 woningen en 20 ha bedrijventerrein ontwikkelen. Urkheeft deze plannen uitgewerkt in het structuurbeeld 2025+. In de milieueffectrapportage is onderzocht op welke onderdelen van het structuurbeeldmilieuwinst te behalen was. Twee van die onderdelen lichten we hier toe:cultuurhistorie en archeologie. In de startnotitie was als inzet aangegeven: `De herkenbaarheid van de cultuurhistorische structuren blijft gehandhaafd.' Voor archeologie had de gemeente al de verwachtingswaardevan het plangebied bepaald. Als uitgangspunt was geformuleerd (1) de archeologische waarden in de bodem te behouden, en (2) verder archeologisch onderzoek uit te voeren in een later stadium .CultuurhistorieDe inpoldering van de Noordoostpolder (19371942) is een hoogtepunt inde Nederlandse traditie van droogmakerijen en weerspiegelt wat in dietijd cultuurtechnisch, sociaal en landschaps(architectonisch) maximaalhaalbaar was. In het plangebied zijn de bijzondere ontwerpcriteria van depolder nog goed te zien. De kavels boven de Urkervaart hebben een vastegrootte van 300 x 800 m: de primaire bouwsteen van de polder, qua lengtegebaseerd op een bedrijfseconomisch optimale grootte, en qua breedte opwat de toenmalige drainagetechniek toestond. Onder de Urkervaart gaatde standaard polderverkaveling over naar de aangepaste verkaveling dienodig was voor de aansluiting op Urk. Hier zijn restkavels met schuine zijden en afwijkende oppervlakten aangelegd. De wegen en waterlopen weerspiegelen de oorspronkelijke polderverkaveling. De wegen vormen langerechte lijnen en langs een aantal wegen is nog de typische wegbeplantingMER WatERWijk URkCUltUURhistoRiE En aRChEologiE bE?nvloEdEn planpolders hebben een bijzondere plaats in de nederlandse cultuurgeschiedenis. Zo ook de noordoostpolder. die is aangewezen als belved?regebied en door nederland op de voorlopige lijst van werelderfgoedgebieden geplaatst. ook vanuit archeologisch oogpunt is de noordoostpolder interessant.Wie in deze polder iets van plan is, in het geval van de gemeente Urk het bouwen van woningenen het aanleggen van bedrijventerrein, loopt vanzelf tegen de bijzondere geschiedenis aan. in dem.e.r.procedure hebben cultuurhistorie en archeologie dan ook extra aandacht gekregen. Metresultaat.Marjon plantinga, Willem van der post & karel Wethmarcase-studyDE AUTEURSMarjon plantinga (0570699497, marjon.plantinga@tauw.nl) isprojectmedewerker bij Tauw,Willem van der Post (036-5333424,w.vanderpost@atelierdutch.nl) is stedenbouwkundige AvB bij AtelierDutch,Architectuur Stedenbouw Landschap, Karel Wethmar was deprojectleider bij de gemeente Urk.toEts010624aanwezig. Ook de boerderijen werden volgens vaste principes gebouwd. Debelangrijkste zijn dat de erven altijd aan de weg liggen in een hoek van dekavel, er steeds afwisseling is (twee erven tegenover elkaar, twee naast elkaar, twee tegenover elkaar, enz.) en dat het rechthoekige erf altijd omgevenwordt door erfbeplanting die zich opent naar de weg. Deze afwisseling vanboerderijerven is ook terug te zien in het plangebied, al heeft de tijd nietstilgestaan en verliezen de wegen dichter bij de bebouwingrand van Urkhun typische karakter van polderweg.archeologieHoewel onzichtbaar, worden in het plangebied ook archeologische waarden verwacht. In de vroege en midden steentijd (circa 15.0005.300 voorChr.) was het rivierdal van de Overijsselse Vecht, ter hoogte van de huidigeUrkervaart, een aantrekkelijk vestigingsmilieu. Noordelijk van de oudeloop van de Vecht lag een oeverwal, zuidelijker stak een rivierduin hoogboven de omgeving uit. Toen het gebied in de late steentijd (5.2002.100voor Chr.) begon te vernatten, ontstond in de lage delen veen, maar grotedelen waren nog droog genoeg voor bewoning.Bij archeologisch onderzoek vlakbij het plangebied zijn op de oeverwal enrivierduin in de ondergrond bewoningssporen gevonden. Op de plek vande oude rivierduin bijvoorbeeld zijn haardkuilen, vuurstenen voorwerpenen grafresten aangetroffen, die wijzen op bewoning in de midden en latesteentijd. Mogelijk hebben hier mensen van de Swifterbantcultuur geleefd,een halfagrarische samenleving waarover nog veel vragen bestaan. Na desteentijd ontstonden grote veenkussens in het huidige plangebied. Vanafdie tijd was het gebied waarschijnlijk niet meer geschikt voor bewoning.De zee won steeds meer terrein, zodat Urk in de middeleeuwen een eilandwerd en het plangebied bijna helemaal in de Zuiderzee verdween.structuurbeeld beoordeeldIn de milieueffectrapportage is bekeken of het structuurbeeld van Urk voldoende rekening houdt met de cultuurhistorische structuren en potenti?learcheologische waarden in het plangebied. De inrichting die het structuurbeeld voor deelgebied 1 kiest, biedt goede kansen voor behoud van de cultuurhistorische waarden. Zo dragen groene randen bij aan het behoud vanhet karakter van de polderwegen en de daaraan liggende boerderijen. Ookvormen de locatie en vormgeving van de waterbergingsplas samen met degroenstructuur een echo van de oorspronkelijke kavelstructuur binnen hettoekomstige woongebied.In deelgebied 2 daarentegen sluit het structuurbeeld minder aan bij de cultuurhistorie, vanwege de schuine lijn die de grens vormt tussen werk enwoongebied. Deze grens tussen werk en woongebied ontkent het oorspronkelijke kavelpatroon. Schuine lijnen komen in de oorspronkelijke structuurvan de polder niet voor, maar zijn hier wel bepalend in het structuurbeeld.Deelgebied 1, oostelijk vanUrk, en deelgebied 2, tenzuiden van de Urkervaart.toEts010625TOETS010626case-studyKaart 1: cultuurhistorische uitgangspunten. De belangrijkste vraagvoor cultuurhistorie was: hoe kunnen de typische polderkenmerkenzo goed mogelijk zichtbaar blijven in het toekomstige stedelijkegebied? Bijvoorbeeld door de oorspronkelijke kavelstructuur her-kenbaar te houden en bestaande boerderijen in het plan op tenemen. Ook zal iedereen een typische polderweg herkennen in-dien de stroken langs de wegen vrij blijven van nieuwe bebouwing.Kaart 2: structuur op basis van cultuurhistorie. De nieuwe weg diede uitbreiding van het woon- en werkgebied begrenst, krijgt deallure van een polderweg door hier afschermende (weg)beplantingaan te brengen. Deze beplanting is een soort `vitrage' die debebouwing omgeeft. Om de kenmerkende afwisseling van ervenmet hun beplanting en open land te behouden, krijgen de groen-stroken langs de wegen tenminste de diepte van de boerderijerven.Tot slot worden de nieuwe functies per kavel georganiseerd enwordt de verdraaiing in de kavelrichting geaccentueerd met eendriehoekig park en een driesprong van wegen.Kaart 3: structuur op basis van archeologie. Gekeken is waar degebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarderondom de rivierduinen en de oude riviergeul in de ondergrondliggen.Vervolgens is een structuur geschetst waarbij deze gebiedenvrij blijven van bebouwing. Zo wordt het risico op verstoring vanarcheologische resten zoveel mogelijk voorkomen.Kaart 4: integratiemodel. Op dit moment is nog niets bekend overde waarde, omvang en het aantal vondsten in het plangebied, maaraangenomen mag worden dat met later archeologisch onderzoekde grote gebieden met een hoge archeologisch verwachtingswaar-de (sterk) teruggebracht kunnen worden tot kleinere vindplaatsenmet een daadwerkelijke hoge archeologische waarde. Cultuurhisto-rie heeft daarom de basis gevormd voor een ge?ntegreerde structuur.Hierin blijven twee exemplarische gebieden samenvallend metvroegere rivierduinen onbebouwd, net als de groenstroken langs deomgevende wegen en het draaipunt van de verkavelingsrichtingen.Door het vrijhouden van twee deelgebieden met een hogearcheologische verwachtingswaarde wordt de mogelijkheidopengehouden archeologisch onderzoek uit te voeren en blijvenkenmerkende bodemprofielen bewaard.toEts010627Ook van een bescherming van de bestaande erven in de planrand en de typische polderwegen is geen sprake. De conclusie was daarom dat het nodigwas voor het deelgebied onder de Urkervaart een themaalternatief cultuurhistorie te maken.Bij de effectbepaling voor cultuurhistorie konden wij kijken naar het landschap. Het bepalen van de effecten op archeologie was een stuk lastiger. Deverwachtingswaarde is hoog, maar onbekend was wat er daadwerkelijkaan archeologische resten aanwezig is. Echter, gezien de historie en devindplaatsen elders in Urk mag worden aangenomen dat er archeologische vindplaatsen zijn. Bij de effectbeoordeling is daarom vooral gekekenof hiermee voldoende rekening is gehouden. In het deelgebied onder deUrkervaart was dit niet het geval. Daarom is voor dit deelgebied 2 ook vanuit archeologie een themaalternatief gemaakt.aanpassingen ontwerpDe twee themaalternatieven zijn vervolgens samengevoegd tot ??n ge?ntegreerd alternatief voor beide thema's. Specifiek voor archeologie is bovendien bepaald hoe nader archeologisch onderzoek het best valt in te passenin de bouwfasering. Je kunt immers nog voor verrassingen komen te staan.Uitgangspunt was: zo vroeg mogelijk realiseren van die delen waar daadwerkelijke aanwezigheid van archeologische waarden kan leiden tot wijzigingen in het programma.Cultuurhistorie en archeologie hebben een belangrijke plaats gekregen inhet MMA. Voor het deel ten zuiden van de Urkervaart was het themaalternatief zelfs leidend. De kavelstructuur en rechte lijnen van de polder blijven herkenbaar, bijvoorbeeld in de rechte hoeken van de ontsluitingswegen de rechte tocht langs de ecologische verbindingszone aan de oostzijdevan het plangebied. De strook langs de Urkervaart, die een hoge archeologische verwachtingswaarde heeft, blijft overwegend groen zodat het mogelijk is archeologische vindplaatsen in de bodem te bewaren. In een aantalgevallen heeft het belang van cultuurhistorie en archeologie in concessies tenaanzien van andere milieuthema's geresulteerd. Zo zou de waterbergingsplas(in deelgebied 1) het beste op het laagste punt kunnen komen, grenzend aande Urkervaart. Maar omdat bij aanleg van een plas daar mogelijk archeologische resten verloren gaan, is de bergingsplas noordwaarts verschoven.Toch is ook op het gebied van cultuurhistorie een enkele concessiegedaan. De ontsluitingsweg is bijvoorbeeld verschoven naar een locatie dieverkeerskundig gunstiger is. De archeologie kan in de toekomst nog voor verrassingen zorgen. Verwacht wordt dat er een beperkt aantal kleine vindplaatsen aanwezig zal zijn, wat prima past in het ruimtelijk beeld van het MMA.Maar worden er veel meer of grotere vindplaatsen aangetroffen, dan heeft ditconsequenties voor de ruimtelijke opzet en mogelijk zelfs voor het realiseerbare programma. Daarom is het gewenst op korte termijn inzicht te krijgen inhet aantal en de grootte van de vindplaatsen. Gezien de oppervlakte aangebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde zou gestartmoeten worden met het onderzoeken van deelgebied 2, om daarna verder tegaan met de zuidrand van deelgebied 1.ResultaatInmiddels heeft de gemeente Urk voorkeursrecht gevestigd op het deel vanhet plangebied onder de Urkervaart en hiervoor een globaal voorontwerpbestemmingsplan opgesteld. De hoofdstructuur is grotendeels gebaseerdop het MMA. Ook bewaart het bestemmingsplan zoveel mogelijk het typische karakter van de polderwegen. Wel wordt het gehele gebied bebouwdvanuit de verwachting dat er geen grote vindplaatsen aanwezig zullen zijn.Het bestemmingsplan laat voldoende ruimte voor inpassing van kleinevindplaatsen.leerpunten1. Het defini?ren van heldere beoordelingscriteria in de startnotitiefasehelpt bij het opstellen van het MER. Dit geldt zeker voor cultuurhistorie enarcheologie, omdat de beoordeling hiervan voor een deel subjectief is.2. In aanvulling op punt 1 is het goed de beoordelingscriteria te prioriteren, zowel binnen het aspect (welk kenmerk van de polder telt hetzwaarst) als integraal (op welke punten mag geen concessie worden gedaan).3. Cultuurhistorie en archeologie zijn samen genomen in ??n themaalternatief vanuit het idee dat beide aspecten sterk met elkaar samenhangen.Dit bleek echter niet het geval. De cultuurhistorie van het gebied wordtbepaald door de strakke regels van de cultuurtechniek, terwijl de archeologie vooral samenhangt met de geomorfologie. Achteraf gezien hadden wij ook kunnen denken aan twee verschillende themaalternatieven.4. Het visualiseren van de cultuurhistorische kenmerken en archeologische waarden heeft goed inzicht gegeven in de ruimtelijke mogelijkheden en onmogelijkheden. Het maakt de criteria, die ruimtegebondenzijn, goed zichtbaar.BElEiD En REgElgEvingIn 1999 werd de Nota Belved?re ondertekend door de ministeries van OC&W,VROM, LNV en V&W. Uitgangspunt is cultuurhistorische waarden volwaardigmee te nemen in ruimtelijke ontwikkelingen onder het credo: `behoud doorontwikkeling'.Werken in de geest van de Nota Belved?re betekent voort-bouwen op het aanwezige erfgoed, zodat dit op de lange termijn behoudenblijft. Even belangrijk is dat een volwaardige integratie van cultuurhistoriebijdraagt aan de identiteit en ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Ziewww.belvedere.nuHet Verdrag van Malta regelt de omgang met het Europees archeologischerfgoed. Nederland heeft dit verdrag in 1992 ondertekend. Eind maart stemdede Tweede Kamer in met het wetsvoorstel voor de nieuwe Wet op dearcheologische monumentenzorg (Wamz), die uitvoering gaat geven aan hetverdrag. Na behandeling in de Eerste Kamer kan de Wamz in werking treden,waarschijnlijk in 2007. Inmiddels wordt al wel gewerkt `in de geest van Malta'.Het verdrag heeft drie belangrijke uitgangspunten:? Archeologische waarden zo veel mogelijk in de bodem bewaren.? Vroeg in de ruimtelijke ordening al rekening houden met archeologie.? Bodemverstoorders betalen archeologisch vooronderzoek en mogelijkeopgravingen.Meer informatie: www.archis.nl, www.minocw.nl/cultureelerfgoed/
Reacties