In studies over ruimtelijke plannen en projecten krijgen beschermde soorten heel veel aandacht. Misschien nuttig bij wijze van juridische risico-analyse, maar het is een misverstand dat diezelfde analyse automatisch ook laat zien wat in ecologisch opzicht de kern van de zaak is. Neem de Flora- en faunawet, die onder meer zwaar inzet op bescherming van soorten die (a) zijn uitgestorven in Nederland of (b) het helemaal niet moeilijk hebben, in elk geval niet door toedoen van bijvoorbeeld verstedelijking of recreatie. Rode Lijsten vormen een veel beter vertrekpunt voor een serieuze ecologische toets van ruimtelijke ingrepen. En stop de rest maar in een bijlage.
Eind 90-er jaren werden miljoenenprojecten op last van de rech-ter stilgelegd en bestemmingsplannen vernietigd omdat soor-ten als korenwolf, zandhagedis en kamsalamander bij de plan-vorming en afweging veronachtzaamd waren. Nadien is deaandacht voor beschermde soorten van bijlage IV van de Euro-pese Habitatrichtlijn sterk toegenomen, ook in milieueffectrapportages.Natuur krijgt bij de afweging van alternatieven tegenwoordig een zwaargewicht dat strookt met het juridisch gewicht, of beter gezegd, het af-breukrisico dat de aanwezige natuurwaarden vertegenwoordigen. Ook deonderzoeksinspanning is sterk toegenomen: was aanvullend veldonder-zoek voor 2000 in het kader van MER nog een uitzondering, tegenwoordigis het bijna regel.Met de inwerkingtreding van de Flora- en faunawet (Ffw) in 2002 leek hetspectrum aan beschermde soorten nog aanmerkelijk uitgebreid te wor-den. Weinigen waren (en zijn) zich ervan bewust dat de Ffw slechts enkelesoorten toevoegde aan de lijst van soorten die reeds op grond van de Na-tuurbeschermingswet van 1973 waren beschermd. Vele vogelsoorten wa-ren bovendien al beschermd op grond van de Vogelwet uit 1936(!). Soortbe-scherming werd echter decennialang geheel genegeerd. Slechts dejurisprudentie inzake korenwolf en consorten en de dreiging van handha-ving geven soortbescherming tegenwoordig een volwaardige plaats in debesluitvorming over ruimtelijke projecten.Die `volwaardige plaats' komt MER-makers uiteraard bekend voor. Ecolo-gen hebben de aangescherpte natuurwetgeving dankbaar aangegrepenom het natuuraspect in MER'en meer profiel en gewicht te geven. Maardoor de focus op beschermde soorten dreigt de ecologische effectbeschrij-ving ook te versimpelen tot een juridische risico-analyse. Zwaar bescherm-de soorten trekken veel meer aandacht dan bijzondere, karakteristiekeen/of bedreigde soorten. Zo is er standaard veel aandacht voor vleermui-zen, rugstreeppad en kleine modderkruiper. De laatste twee zijn niet ofnauwelijks bedreigd (geen Rode Lijstsoorten) en ook de aangetroffen vleer-muizen behoren vrijwel altijd tot de (zeer) algemene soorten die zich pri-ma redden in het veranderende Nederland.Rode LijstenSoorten die wel bijzonder, karakteristiek en/of bedreigd zijn, komen vaakonvoldoende aan bod omdat ze niet beschermd zijn en daarom kennelijkniet relevant. Vooral meer aandacht voor Rode Lijstsoorten zou juist inNatuurbEschErmiNgs-wEtgEviNg: hElpt hEt?EcologischE EffEctbEschrijviNg vErsimpEldtot juridischE risico-aNalysEin studies over ruimtelijke plannen en projecten krijgen beschermde soorten heel veel aandacht.misschien nuttig bij wijze van juridische risico-analyse, maar het is een misverstand dat diezelfdeanalyse automatisch ook laat zien wat in ecologisch opzicht de kern van de zaak is. Neem de flora-en faunawet, die onder meer zwaar inzet op bescherming van soorten die (a) zijn uitgestorven inNederland of (b) het helemaal niet moeilijk hebben, in elk geval niet door toedoen van bijvoorbeeldverstedelijking of recreatie. rode lijsten vormen een veel beter vertrekpunt voor een serieuzeecologische toets van ruimtelijke ingrepen. En stop de rest maar in een bijlage.Eric van der aanatuurDE AUTEUREric van der Aa (010-4130620, e.vanderaa@rboi.nl) is werkzaam bijAdviesbureau RBOI Rotterdam b.v.toEts010618MER-verband zeer terecht zijn. Rode Lijstsoorten zijn veelal zeer indicatiefvoor de totale natuurkwaliteit van een gebied en hebben een belangrijkesignaalfunctie. Juist deze soorten zijn vaak gevoelig voor verdroging, ver-mesting en vergiftiging; met afstand de belangrijkste oorzaken achter deteloorgang van de Nederlandse natuur in de afgelopen decennia. Gebiedenmet een groot aantal soorten van de Rode Lijst van bijvoorbeeld de vaat-planten (veelal niet wettelijk beschermd) herbergen vrijwel altijd ook veleandere bijzonderheden. De signaalfunctie van een lijst met veel wettelijkbeschermde soorten is veel geringer. Zo herbergt elke bebouwde kom tien-tallen beschermde vogel- en zoogdiersoorten (waaronder vaak zwaar be-schermde vleermuizen) en daarnaast vaak beschermde planten als kleinemaagdenpalm, gele helmbloem, brede wespenorchis en grote kaardenbol.Van bijzondere habitats is hier echter geen sprake.Door eenzijdige aandacht voor beschermde soorten vallen dus vele niet-beschermde `signaal-soorten' buiten de boot; veel Rode-Lijstsoorten zijnnamelijk niet beschermd, zie de tabel in kader 1. Bij de meeste soortengroe-pen kan de wetgever zich wellicht nog verschuilen achter de tot voor kortgeringe kennis omtrent de verspreiding van deze soorten, maar voor deNederlandse dagvlinders, vissen en libellen gaat dat anno 2006 in elk gevalniet meer op. Verontrustend is ook dat liefst 86% van de bedreigde planten-soorten niet beschermd is. Al sinds de tijd van Heijmans en Thijsse (begin20e eeuw) is echter bij talloze deskundigen nauwkeurig bekend welke plan-tensoorten verdwijnen, waar en waarom. Bij het opstellen van de Natuur-beschermingswet in 1973 (waarin destijds zowel soort- als gebiedsbescher-ming werd geregeld) was het minimale lijstje beschermde bedreigdeplantensoorten al strijdig met de beschikbare kennis; het is een enormegemiste kans dat de Ffw dit tekort niet heeft gerepareerd.En het kan nog gekker: bij de vlinders is 54 % van de Rode Lijstsoorten be-schermd, maar van die 26 beschermde soorten is ruim de helft (65 %) inNederland uitgestorven! Terwijl de Ffw dus soorten zou moeten bescher-men die dreigen uit te sterven, is er nu vooral sprake van een overbodigebescherming van reeds verdwenen soorten. Met eenzelfde logica had menook de wolf en de eland in de Ffw kunnen opnemen. Of de bruine beer.Rode Lijstsoorten blijven ondertussen gewoon uitsterven. Deels betreft hetsoorten die internationaal weinig bijzonder zijn en waarvoor Nederlandaan de rand van het verspreidingsgebied ligt. Voor sommige Rode Lijstsoor-ten daarentegen is Nederland wel degelijk belangrijk binnen de wereldpo-pulatie. Het zou goed zijn als de wetgever in elk geval deze soorten alsnogwettelijke bescherming biedt.Natura 2000De bescherming van Natura 2000-gebieden is in vergelijking met de soort-bescherming redelijk effectief met een vrij scherp geformuleerd toetsings-kader, de zeer nuttige externe werking en bruikbare jurisprudentie. DezeFOTO:ERICVANDERAAIn de winter van 2002/2003 verdronken (zonder passende beoordeling) 12.000watervogels in de netten van de 60 beroepsvissers op het VogelrichtlijngebiedIJsselmeer (bron: Ministerie van LNV, 2003).Volgens gegevens van Ecomare uit2001 betrof het zelfs 50.000 watervogels waaronder 9.000 middelste zaagbekken(5% van de Europese populatie).toEts010619TOETS010620gebieden zijn bovendien begrensd op basis van objectieve criteria (soortenen aantallen, absoluut en relatief) en vaak valt hier ook echt iets te be-schermen. De status van Natura 2000-gebied kan echter ernstige aantas-ting soms niet voorkomen indien deze aantasting geschaard wordt onderbestaand gebruik. Zo verdrinken jaarlijks tienduizenden eenden in de net-ten van de beroepsvissers in de speciale beschermingszone IJsselmeer zon-der dat sprake is van een m.e.r.- of SMB-plichtige ingreep en zonder datwetgeving in stelling wordt gebracht tegen deze aantasting. Tegelijkertijdmoet elke uitbreiding van een jachthaven een spervuur van proceduresdoorlopen om te beoordelen of de eendjes niet schrikken van een paar ex-tra boten.Dat we in een klein land ook in zwaar beschermde gebieden in staat zijnde gunstige staat van instandhouding van een soort op wereldschaal tebedreigen, bewijst het geval van de kanoetstrandloper, die daadwerkelijkgevaar liep uit te sterven aangezien het cruciale voedselgebied in de strengbeschermde Waddenzee gesloopt werd door de kokkelvisserij. Sinds hetverdwijnen van de dodo in de 17e eeuw zouden Nederlanders dan weerdirect verantwoordelijk zijn voor het uitsterven van een vogelsoort, maardit keer met toestemming van het verantwoordelijke ministerie. De rechte-lijke macht heeft de wetgevende macht hier net op tijd gecorrigeerd.Ecologische HoofdstructuurGrote kanttekeningen zijn te plaatsen bij de effectiviteit van de nationaleEcologische Hoofdstructuur (voor zover die niet samenvalt met Natura2000). Ondanks uitbreiding van de EHS met 113.000 hectare nieuwe natuursinds 1990 blijft de biodiversiteit teruglopen. Verdroging, vermesting envergiftiging blijven aanwezig, vooral waar sprake is van agrarische encla-ves. Onteigening voor natuurdoelen heeft nog nooit plaatsgevonden, parti-culier natuurbeheer blijft qua omvang ver achter bij de verwachtingen enhet wel redelijk populaire agrarische natuurbeheer schiet kwalitatief flinkte kort. Onlangs heeft Plant Research International in Wageningen onder-zocht of het natuurbeleid ruimtelijk en economisch effici?nter kan (ziewww.pri.wur.nl). Vastgesteld werd dat de gebieden waar de hotspots quabiodiversiteit zijn geconcentreerd (en die gezamenlijk dus vrijwel de heleNederlandse biodiversiteit omvatten) grotendeels niet gedekt worden doorde begrensde EHS. Deze EHS is op het land namelijk voor een belangrijk deelge?nt op alles wat bos is (want "bos is natuur" dus ook de meest eenvormigehoutakkers) en het verbinden van natuurgebieden (want "versnippering is eengroot probleem"). Biodiversiteit heeft bij de begrenzing nauwelijks een rol ge-speeld, hoewel Nederland zich bij het Verdrag van Rio de Janeiro in 1992 (debegrenzing van de EHS moest toen nog grotendeels op gang komen) internati-natuurkADER 1: RoDE LijsTEnDiverse soorten planten en dieren zijn in Nederland bedreigd in hun voorkomen.Deze soorten zijn opgenomen op Rode Lijsten.Voor vaatplanten, paddenstoelen,mossen, korstmossen, zoogdieren, vogels, reptielen, amfibie?n, libellen,dagvlinders, vissen, bijen, kokerjuffers, sprinkhanen, krekels, steenvliegen, land-en zoetwaterweekdieren, haften, platwormen zijn inmiddels Rode Lijstenopgesteld. Criteria die gehanteerd zijn bij het opnemen van soorten op RodeLijsten zijn:? de soort komt in Nederland slechts op weinig plaatsen voor;? de soort gaat in verspreiding of mate van voorkomen (aantallen) sterkachteruit.De Rode Lijstsoorten worden ingedeeld in de volgende categorie?n, met dedaarbij behorende trend en zeldzaamheid: uitgestorven op wereldschaal (UW),in het wild uitgestorven op wereldschaal (UWW), verdwenen uit Nederland (VN),in het wild verdwenen uit Nederland (VNW), ernstig bedreigd (EB), bedreigd(BE), kwetsbaar (KW), gevoelig (GE).Voor een aantal soortgroepen is in de onderstaande tabel weergegeven hoeveelsoorten daarvan op de betreffende Rode Lijst vermeld zijn, en hoeveel daarvanvervolgens ook wettelijk beschermd zijn in (onder meer) de Flora- en faunawet.Soortgroep aantal Rode Lijstsoorten waarvan beschermddagvlinders 48 26 (54 %)vissen 35 6 (17 %)libellen 27 8 (30 %)planten 449 61 (14 %)paddenstoelen, mossen, korstmossen, bijen, kokerjuffers,sprinkhanen, krekels, steenvliegen, haften, platwormen,land- en zoetwaterweekdieren,duizenden 0 (0 %)toEts010621kADER 2: bijvooRbEELD bRoEDvogELsIn de tabel is ? samengevat ? voor 60 soorten broedvogels van de Rode Lijstaangegeven welke oorzaken verwantwoordelijk zijn voor de geconstateerdenegatieve trend. De bron voor deze tabel is de Atlas van de Nederlandsebroedvogels van SOVON (2002).Duidelijk is de sleutelrol van agrarische intensivering; liefst 35 van de 60 soortenworden hierdoor geschaad.Van de actuele factoren is agrarisch waterbeheer eengoede tweede. Geen van de Rode Lijstsoorten is op die lijst terecht gekomen alsgevolg van stedelijke uitbreiding of wegenaanleg. De categorie `overig' in delaatste kolom is divers, maar stedelijke factoren worden daarin zelden genoemd.Het gaat in deze categorie vooral om jacht, predatie of klimatologische factorenin Europa of Afrika.Naast de 60 soorten waarop de tabel is gebaseerd, kent de Rode Lijst vanbroedvogels nog enkele soorten die zijn uitgestorven of die met zeer kleinepopulaties aanwezig zijn en daardoor als `gevoelig' worden beschouwd. In dielaatste categorie bevinden zich ook soorten die gestaag in aantal toenemen (o.a.slechtvalk, de beide zilverreigers, brilduiker, oeverloper, grote mantelmeeuw enkortsnavelboomkruiper).Oorzaken voornegatieve trendOntginningentot 1950Ruilverkave-lingen1950 ? 1990Agrarischeintensivering1950 - hedenAgrarischwaterbeheerKustbeheer /visserijRecreatieveverstoringoverigAantal negatiefbe?nvloede soorten vanhet totale aantal van 6021 25 35 17 6 6 13onaal verplicht heeft deze biodiversiteit te beschermen. In tegenstelling tot debegrenzing van Natura 2000 hebben objectieve analyses van soorten en aan-tallen slechts een beperkte rol gespeeld.Het concept van de EHS moet overigens zeker niet verlaten worden aange-zien grondverwerving de eerste stap is naar effectief natuurbeheer. Voort-schrijdend inzicht zou echter moeten leiden tot herbegrenzing waarbijgebieden aan de EHS worden toegevoegd maar ook gebieden moeten kun-nen afvallen. Niet elk stukje Veluwe is waardevol en een fraaie groenewoonwijk, golfbaan of nieuw landgoed op een niet te verwerven agrarischeenclave die als EHS is begrensd, kan veel natuur toevoegen en kan de aan-tasting van de omliggende Veluwe doen verminderen. Het `nee-tenzij-be-leid' voor de EHS sluit echter dergelijke nuanceringen vooralsnog prak-tisch uit. De recent vastgestelde Nota Ruimte merkt over de rol van delandbouw in de EHS zelfs op dat "voortzetting of uitbreiding in de begrens-de EHS over het algemeen mogelijk is" en "dat voor gebieden waarvan denatuurwaarde samenhangt met het agrarisch gebruik, het nee-tenzij-regi-me geen betrekking heeft op agrarische activiteiten aangezien deze na-tuurwaarden hieraan gebonden zijn".Verkeerde focusDe Wet Milieubeheer en de Natuurbeschermingswet hanteren strenge nor-men voor verplichte toetsing van ruimtelijke ingrepen. In de praktijk gaathet dan veelal om nieuwe stedelijke of recreatieve functies zoals nieuwewoongebieden, bedrijventerreinen, wegen, jachthavens of golfbanen. Ookde Flora- en faunawet is in de praktijk vrijwel volledig gefocust op dergelij-ke ingrepen.Maar: soorten sterven niet uit door stedelijke of recreatieve ingrepen. Er isin Nederland nog nooit ??n soort op de Rode Lijst terecht gekomen (laatstaan uitgestorven) als gevolg van stedelijke uitbreidingen of nieuwe infra-structuur. En er zijn slechts enkele soorten waarbij de achteruitgang inverband kan worden gebracht met toenemende recreatie. Rode Lijsten ont-staan vooral als gevolg van agrarisch grondgebruik op 65 % van het Neder-landse grondgebied. Naast de vernietigende ruilverkavelingen die tot in detachtiger jaren doorgingen, speelt inmiddels reeds 50 jaar de voortdurendeintensivering van het grondgebruik.Illustratief voor de processen achter de achteruitgang van populaties vansoorten is de tabel in kader 2, die samenvattend laat zien welke oorzakenverwantwoordelijk zijn voor de negatieve trend in de ontwikkeling van po-pulaties op de Rode Lijst van broedvogels. Duidelijk is de hoofdrol van agra-rische intensivering. Agrarisch waterbeheer is een goede tweede met alsbijzondere kanttekening dat deze factor zich niet beperkt tot agrarisch ge-bied maar indirect ook grote schade aanricht in natte natuurgebieden el-ders. Geen van de Rode Lijstsoorten is op die lijst terecht gekomen als ge-volg van stedelijke uitbreiding of wegenaanleg.Een vergelijkbare analyse van de Rode Lijsten van flora, zoogdieren, herpeto-fauna, insecten etc. zou op hoofdlijnen hetzelfde beeld geven; stedelijke ont-TOETS010622wikkelingen zijn nauwelijks van invloed geweest op de achteruitgang van soor-ten en agrarische ontwikkelingen zijn vrijwel allesbepalend. Verdroging staatdaarbij met stip op 1 en ook vermesting, vergiftiging en soms verzuring zijnbelangrijke processen. Deze laatste drie factoren zijn overigens vaak afgeleidenvan verdroging en treden op als gevolg van oxidatie van organisch materiaal inde bodem, inlaat van gebiedsvreemd water of het afnemen van bufferendekwelstromen. Versnippering of verstoring door geluid en licht zijn daaraantotaal ondergeschikt; de grote aandacht van MER- en beleidsmakers voor dezetwee aspecten doet daarom vreemd aan.De rol van m.e.r. en SMBDe mogelijkheden van het m.e.r.- en SMB-instrumentarium om de ineffecti-viteit van natuurbeleid en wetgeving te verhelpen, zijn beperkt. De belang-rijkste oorzaken van ecologische achteruitgang zijn herleidbaar tot de agra-rische sector (inclusief visserij) waar dit instrumentarium nauwelijks greepop heeft. De immer voortdurende agrarische intensivering onttrekt zichgeheel aan een m.e.r.-plicht aangezien het zeer diffuse, relatief kleinscha-lige ingrepen betreft die nauwelijks in normen zijn te vangen maar die,toegepast op vele bedrijven, over een zeer groot areaal grote effecten hebben.Slootdemping, onderbemaling, egalisering, peilverlaging, beregening uitgrondwater of intensivering van teelten zijn op bedrijfsniveau niet m.e.r.-plich-Zilveren maan; bedreigd maar niet beschermdFOTO:ERICVANDERAAtig maar hebben ieder op lokaal niveau verwoestende ecologische gevolgen.Waar dergelijke ingrepen effecten kunnen hebben voor Natura-2000-gebiedenkan wel een SMB-plicht aan de orde zijn, maar helaas is slechts een klein deelvan Nederland als onderdeel van Natura 2000 beschermd. Grootschaligerlandinrichtingsprojecten zijn weliswaar sinds 1985 m.e.r.-plichtig doch degrootste ecologische schade is voor die tijd aangericht toen landinrichtingnog ruilverkaveling heette. De agrarische sector staat verder boven de Ffw,heeft vrij spel in de EHS en kan zich in Natura 2000-gebieden vanwege zijnlange geschiedenis nog vaak beroepen op de ontsnappingsclausule van het`bestaand gebruik', ook al is de intensiteit van dit gebruik inmiddels vele ma-len over de kop gegaan.MER-makers moeten zich derhalve (noodgedwongen) richten op het bijsturenvan niet-agrarische ingrepen. Relativering van dergelijke ingrepen is zeker opzijn plaats, bijvoorbeeld door erop te wijzen dat stedelijke en recreatieve ingre-pen nog nooit soorten hebben doen uitsterven of zelfs maar bedreigd, maarvaak juist nieuwe leefgebieden gecre?erd hebben voor soorten die zich in hetagrarische buitengebied niet meer konden handhaven. Milieueffectrapporta-ges hebben in veel gevallen aan deze nieuwe natuur bijgedragen door stede-lijke en recreatieve ingrepen in een ecologische richting bij te sturen en daar-mee de bewustwording van de mogelijkheden voor natuurontwikkeling instedelijke of recreatieve projecten te vergroten. Deze rol moet verder wordenuitgebouwd en juridische argumenten (Nb-wet, Ffw) vormen daarbij een waar-devolle steun in de rug of stok achter de deur. Deze juridische argumentendreigen echter ook de inhoudelijke meerwaarde van het instrument teovervleugelen; een MER dient niet als vervoermiddel voor een juridischerisico-analyse en behoeft dan ook niet hiermee belast te worden. Een MERmoet vooral inhoudelijke kwaliteit toevoegen aan de plan- en besluitvor-ming en nieuwe idee?n aandragen hoe het ook kan of beter kan.Voor zwaar beschermde soorten is minder aandacht nodig indien dezesoorten niet bedreigd zijn. Geen enkele ruimtelijke ingreep zal de gunstigestaat van instandhouding van kleine modderkruiper, rugstreeppad en degebruikelijke vleermuissoorten in gevaar brengen. Bij een natuurvriende-lijke inrichting en beheer van een nieuwe woonwijk, bedrijventerrein,golfbaan etc. hebben deze soorten vooral veel te winnen. Een grondig veld-onderzoek naar deze soorten is voor een ontheffing in het kader van deFfw vaak vaak noodzakelijk, maar voegt weinig toe aan de ecologisch-in-houdelijke kwaliteit van een MER.Meer aandacht voor signaal-soorten van de Rode Lijsten is daarentegen ge-wenst, evenals voor de bedreigingen die hen op die lijsten heeft doen be-landen en de (wellicht onconventionele) oplossingen om ze van die lijstente kunnen afvoeren. `Rood-voor-groen' kan op veel grotere schaal wordentoegepast en biedt vooral ecologische kansen. Beleid en wetgeving bevat-ten strenge regels voor compensatie, maar de mogelijkheden voor mitiga-tie en win-winsituaties zijn groot en veelzijdig en moeten qua schaal enreikwijdte verder worden verkend. Zo zijn stedelijke en recreatiegebiedentegenwoordig opvallend soortenrijk met veel Rode Lijstsoorten. Nieuwegolfbanen in de plaats van ma?s en engels raaigras kunnen zich soms naenkele jaren al meten met de parels uit de EHS. Ook de combinatie vanwaterberging en natuurontwikkeling biedt legio kansen. Stedelijke en re-creatieve dynamiek dienen derhalve minder als bedreiging en meer alskans voor natuur te worden gezien.toEts010623gATEn DichTEn in m.E.R.'s En smb'sDe Natuurbeschermingswetgeving, met inbegrip van de Flora- en faunawet,laat grote gaten vallen. Die kunnen in m.e.r.'s en SMB's deels worden gedicht.Beide instrumenten spelen in de ruimtelijke ordening een serieuze rol enhebben veel meer te bieden dan een juridische risico-analyse inzake bescherm-de soorten en gebieden. M.e.r. en SMB kunnen daadwerkelijk sturing gevenwaar ruimtelijke ingrepen leiden tot aantasting van bijzondere maar onbe-schermde soorten met een hoge signaalfunctie. Naast Rode Lijstsoorten gaathet dan ook om typische soorten van bijzondere habitats. Zo zijn brakwatersy-stemen landelijk en internationaal zeer zeldzaam maar zelden als zodanigwettelijk beschermd. Ook de hierin aanwezige karakteristieke soorten(brakwaterkranswieren, zilte waterranonkel, snavelruppia, enzovoort) zijn nietbeschermd en staan zelfs niet op de Rode Lijst; onbekend maakt onbemind.Een MER kan bedreigingen ?n kansen voor dergelijke soorten en ecosystemensignaleren. Indien daarentegen de toetsing beperkt blijft tot wat wettelijk ofbeleidsmatig moet, ontsnappen dergelijke bijzonderheden aan de aandacht.Een verlies aan biodiversiteit is dan de laatste strohalm waardoor dergelijkesystemen bij toetsing in SMB-verband in ieder geval zichtbaar worden, maardit lukt niet zonder extra aandacht van de onderzoekers.FOTO:ERICVANDERAAGewone dwergvleermuis; zwaarbeschermd maar niet bedreigdKortomDe Nederlandse natuur is, al met al, weinig opgeschoten met de Flora- enfaunawet. De groeiende aandacht die in MER-verband aan deze wet wordtbesteed is misplaatst aangezien de voornaamste bedreigers van de Neder-landse natuur (landbouw en visserij) boven deze wet staan. Daarnaast zijnvele soorten die in hun voortbestaan worden bedreigd niet wettelijk be-schermd; meer aandacht voor de soorten van de Rode Lijst die vaak eenhoge signaalwaarde hebben, is op zijn plaats, ook of zelfs vooral als ze nietbeschermd zijn. Tegelijkertijd kan de vergaande aandacht in MER-verbandvoor vele zwaar beschermde, doch totaal niet bedreigde soorten wel eentandje minder. Een MER is geen juridische risico-analyse maar een procesen een product dat inhoudelijke kwaliteit en nieuwe inzichten moet toe-voegen aan de ruimtelijke ordening. De juridische toets kan eventueel alsbijlage worden toegevoegd.De gebiedsbescherming van Natura 2000 zoals die inmiddels is vastgelegdin de Natuurbeschermingswet, is een stuk effectiever dan de Ffw. De ex-terne werking en de verplichting tot het uitvoeren van een SMB voor zelfsde kleinste ingreep met mogelijk significante effecten biedt in beginseleen redelijk adequate bescherming. De wet kan bovendien zelfs bestaandgebruik verbieden indien dit schadelijk is voor het bereiken de instand-houdingsdoelen van het gebied. Op dat punt is er echter nog een flinkeinhaalslag te gaan.
Reacties