Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (V&W) wil bij de ontwikkeling van nieuwe infrastructuur marktpartijen steeds intensiever betrekken. In de realisatiefase worden daarom steeds vaker geïntegreerde bouwcontractvormen toegepast, zoals Design and Construct (D&C), Design Build (Finance) and Maintain (DBFM). Hierbij zijn marktpartijen verantwoordelijk voor het ontwerp, de uitvoering, het onderhoud en in het laatste geval zelfs de financiering. De belangrijkste drijfveren voor een dergelijke marktbenadering zijn het gebruik kunnen maken van de innovatieve (uitvoerings)kennis van de markt en de hardere gegevens waarop de besluitvorming kan worden gebaseerd.
4 k e n m e r k e n 1 3 / 1 ; m a a r t 2 0 0 64Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (V&W) wil bij de ontwikkeling van nieuwe infrastructuur marktpartijen steeds in-tensiever betrekken. In de realisatiefase worden daarom steeds vaker ge?ntegreerde bouwcontractvormen toegepast, zoalsDesign and Construct (D&C), Design Build (Finance) and Maintain (DBFM). Hierbij zijn marktpartijen verantwoordelijk voor hetontwerp, de uitvoering, het onderhoud en in het laatste geval zelfs de financiering. De belangrijkste drijfveren voor eendergelijke marktbenadering zijn het gebruik kunnen maken van de innovatieve (uitvoerings)kennis van de markt en de har-dere gegevens waarop de besluitvorming kan worden gebaseerd.Vervlechting trac?/-m.e.r.- en aanbestedingsprocedureNieuwe wegen naarinnovatiesRoel Nijsten (Projectleider - Trac?/m.e.r.-centrum/Rijkswaterstaat; 015 ? 25 18 343)Jos Arts (Hoofd afdeling infrastructuur enmilieu/DWW/Rijkswaterstaat en part-timedocent Rijksuniversiteit Groningen;015 ? 25 18 461)Peter Sandee (Directeur PW Resultancy ?aanbesteding en contractering;030 ? 23 80 103)De auteursDe huidige praktijk is dat marktpartijenwordt gevraagd om oplossingen te gene-reren die passen binnen het vastgesteldetrac?besluit. Daarmee is de ruimte voor ?cht cre-atieve oplossingen echter beperkt (zie box 1 -flexibiliteitsbepalingen). De vraag is: kan meer-waarde worden bereikt door marktpartijen v??rhet trac?besluit te betrekken? Hiertoe moeten deplanologische en aanbestedingsprocedure paral-lel aan elkaar worden doorlopen. In de praktijkheet dit `vervlechten'.R o e l N i j s t e n , J o s A r t s e n P e t e r S a n d e eontwikkeling (het `nulalternatief') en het meestmilieuvriendelijke alternatief. Als vervlechtingvroeg wordt gestart (v??r de startnotitie), danverloopt het proces als volgt: op basis van de in-spraakreacties op eerst de startnotitie en later hetMER mogen de marktpartijen hun aanbiedingenfasegewijs verder aanscherpen. De gedachte ach-ter vervlechting is dat marktpartijen rekeninghouden met reacties uit de omgeving omdat ditde kans op het verwerven van de uiteindelijkebouwopdracht vergroot. Voorlopige gunningvan de bouwopdracht vindt plaats bij de zoge-naamde standpuntbepaling in de trac?/m.e.r.-procedure waarna de winnende aanbieder zijnontwerp gedetailleerd uitwerkt.Drie fasenBelangrijk uitgangspunt bij vervlechting is datde aanbestedingsprocedure en de trac?/m.e.r.-procedure afzonderlijk blijven bestaan. Op eenaantal momenten ontmoeten de procedures el-kaar waarbij over en weer informatie wordt uit-gewisseld en waarna iedere procedure weer af-zonderlijk doorgaat. Kortom: `living aparttogether'. De voorgaande alinea schetste korthoe vervlechting verloopt als deze vroeg wordtVanuit de Taskforce PPS (publiek private samen-werking), waarin verschillende departementen enmarktpartijen deelnemen, is besloten omactief met vervlechting aan de slag te gaan. Inmid-dels is een handleiding beschikbaar en doet V&Wervaring op met vervlechten in enkele projecten,zoals de A4 Delft-Schiedam, de A2 Passage Maas-tricht, de Tweede Coentunnel en mogelijk de Zui-derzeelijn. Vooral voor PPS-projecten waarbijrondom de infrastructuur integrale gebiedsont-wikkeling (kantoren, woningbouw) plaatsvindt,kan vervlechting meer- waarde bieden.Hoe werkt vervlechting?Het basisprincipe van vervlechting is eenvoudig.Marktpartijen worden in een aanbestedingspro-cedure uitgenodigd oplossingen te presenterenvoor een infrastructureel probleem. De meestkansrijke oplossingen worden vervolgens als al-ternatieven meegenomen in de trac?/m.e.r.-pro-cedure. Het ministerie van V&W is ?n blijfteindverantwoordelijk voor het MER en zorgt er-voor dat de ingediende marktalternatieven on-derling vergelijkbaar zijn. Daarnaast zorgt V&Wvoor de overige wettelijk verplichte elementen inhet MER, zoals de beschrijving van de autonome5v e r v l e c h t i n g5k e n m e r k e n 1 3 / 1 ; m a a r t 2 0 0 6Gunning opdrachtOm een vervlechting te laten slagen moeten deuitkomst van de aanbestedingsprocedure en detrac?/m.e.r.-procedure gelijk zijn. Om dit te be-reiken moeten het gehanteerde afwegingskaderbij het trac?/m.e.r. besluitvorming en de ge-bruikte gunningcriteria bij de aanbesteding zoveelmogelijk met elkaar overeenkomen. Als uit deaanbestedingsprocedure optie A rolt en de minis-ter kiest in de trac?/m.e.r.-procedure voor optie B,dan is de vervlechting mislukt en stopt de aanbe-steding. De partijen krijgen dan een tegemoetko-ming in de ontwerpkosten. Dit betreft een gedeel-telijke vergoeding want marktpartijen dienen inhun nieuwe rol te aanvaarden dat zo'n uitkomstonderdeel is van het ondernemingsrisico. Vervol-gens wordt een nieuwe aanbestedingsprocedureopgestart zonder vervlechting. Aandachtspunt isgestart. De trac?/m.e.r.-procedure kent echter drie mogelijke start-momenten voor vervlechting: de startnotitiefase (definitiefase), deMER-fase (onderzoeksfase) en de ontwerptrac?besluitfase (uitwer-kingsfase). Dit is weergegeven in figuur 1.Een vroege start van vervlechting van aanbesteding en trac?/m.e.r.-pro-cedures (v??r de startnotitie) kent als belangrijkste voordeel dat markt-partijen zeer veel vrijheid hebben om eigen oplossingen in te brengen.Nadeel is de lange doorlooptijd in verhouding tot de doorlooptijd vaneen reguliere aanbesteding. Dit brengt allerlei risico's met zich mee, zo-als scopewijzigingen en veroudering van informatie. Uit onderzoek vanhet Trac?/m.e.r.-centrum blijkt dat de belangrijkste oorzaken voor ver-tragingen bij het doorlopen van de trac?/m.e.r.-procedure juist voort-komen uit vertragingen! Als projecten uitlopen verandert niet zeldende omgeving van dat project. Denk hierbij niet alleen aan nieuwe wet-geving en gewijzigd beleid maar ook aan de introductie van nieuwestakeholders. In de praktijk betekent dit niet zelden dat de trac?/m.e.r.-procedure (of onderdelen) opnieuw wordt doorlopen. Voor een aanbe-steding is dat funest. Een goed bestuurlijk draagvlak is belangrijk, hier-voor kan een zogenaamde verkenning ? voorafgaand aan de planstudie? een goede basis vormen. Daarbij kan ook nagegaan worden onderwelke voorwaarden private betrokkenheid wenselijk is en in hoeverreer interesse is vanuit de markt (marktconsultatie).De nadelen van een vroege start kunnen natuurlijk ook worden om-zeild door pas te vervlechten in de MER- of OTB-fase. De ruimte voorinnovatieve oplossingen is dan wel beperkter. De timing van het mo-ment van vervlechting is derhalve terug te brengen tot een afwegingtussen enerzijds het zoveel mogelijk benutten van innovatiemogelijk-heden en anderzijds het extra (politieke) procesrisico dat gelopenwordt door een vroege start en een lange aanbestedingsprocedure (zieook box 2, voor- en nadelen van vervlechten). Marktpartijen zien alsbelangrijke voorwaarde dat `een overheid weet wat zij wil', dus een af-gebakende, heldere vraagstelling. Een variant die nog verder gaat dande voorgaande vervlechtingscenario's betreft de zogenaamde `unsolici-ted proposal' waarbij marktpartijen op eigen initiatief nog v??r de startvan de planstudie V&W vroegtijdig (v??r de start van de trac?/m.e.r.-procedure) benaderen met een plan of voorstel. Hiervoor wordenmomenteel spelregels ontwikkeld.In de rest van dit artikel wordt uitgegaan van een vroege start van ver-vlechting voor de startnotitiefase. Hiermee wordt enerzijds een hoogambitieniveau betracht (zo vroeg mogelijke inzet van marktpartijen) enanderzijds maximale contractzekerheid voor de opdrachtgever bereikt(gunningbesluit zo laat als redelijkerwijs mogelijk).Aanbestedings-procedureTrac?/m.e.r.-procedureUitwerkingsfaseDefinitiefaseOnderzoeksfaseRealisatiefaseBeheer &OnderhoudStartfaseVerkenningStandpuntStartnotitieTrac?besluitDefinitieve GunningEerste RondeVoorlopige GunningUitnodiging vervolgFiguur 1 Drie fasen bij vervlechtingBox 1: flexibiliteitsbepalingenHet trac?besluit staat centraal in de besluitvorming: het bepaalt de ruimtelijke ligging (het trac?),het is net als het bestemmingsplan direct voor de burger bindend, en op basis van het besluit kanworden onteigend. Gezien het belang van het trac?besluit moet dit in beginsel 1:1 worden uitge-werkt; de ruimte voor afwijken bij de voorbereiding van de uitvoering is marginaal. Met behulpvan zogenaamde flexibiliteitsbepalingen kan toch nog enige ruimte worden geboden ter beheersingvan bijvoorbeeld onzekerheden. Het gaat hierbij om onderdelen van het trac?besluit die een mar-ge aanduiden waarbinnen de plaatsbepaling ? zowel verticaal als horizontaal ? bij de uitvoeringmag afwijken. Gezien de nauwkeurigheid van het ontwerp (1:2.500), wordt bijvoorbeeld bepaalddat het definitieve ontwerp een halve meter omhoog, een halve meter omlaag en twee meter naarweerszijden mag afwijken. Deze werkwijze is bijvoorbeeld gevolgd bij het project HSL-Zuid. DeAfdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft dergelijke flexibiliteitsbepalingen geac-cepteerd mits wordt bepaald dat de verschuivingen geen negatieve effecten sorteren. Geconclu-deerd kan worden dat de ruimte voor flexibiliteit na het trac?besluit minimaal is en slechts beperktkan worden `opgerekt' via flexibiliteitsbepalingen.6 k e n m e r k e n 1 3 / 1 ; m a a r t 2 0 0 6wel dat vooraf goede afspraken worden gemaakttussen marktpartijen en overheid over aan televeren informatie en de manier waarop daar-mee wordt omgegaan. Dit betreft onderwerpenals: te gebruiken gegevens, detailniveau, kwali-teit resultaten, hoe om te gaan met resultaten uitinspraak, advisering en besluitvorming, eventu-ele aanvullende vragen na (voorlopige) gunningen mogelijke vergoeding van hiermee gemoeideonkosten.Uitwisselen informatieFiguur 2 toont dat er twee parallel verlopendeprocedurelijnen zijn waarbij sprake is van infor-matie-uitwisseling op een bepaald moment ? een`knoop' ? waarop besluitvorming plaatsvindt. Ineen programma van eisen worden marktpartijenbij een aanbesteding uitgenodigd oplossingen aante dragen voor een infrastructureel probleem. Hetgaat daarbij om tamelijk globale oplossingsrich-tingen. Deze informatie wordt opgenomen in destartnotitie die wordt opgesteld onder verant-woordelijkheid van V&W. Hierover vindt vervol-gens inspraak en advisering plaats vanwege detrac?/m.e.r.-procedure. De informatie uit de in-spraak en advisering wordt verwerkt tot richtlij-nen voor het MER die weer input vormen voorhet vervolg van de planstudie ?n de aanbeste-ding. Dit leidt tot een aangescherpt programmavan eisen op basis waarvan de marktpartijen hunaanbiedingen verder kunnen uitwerken.De fase van de trajectnota/MER en standpunt-bepaling verloopt vergelijkbaar. De marktpartij-en werken hun oplossingen uit aan de hand vande richtlijnen en onderzoeken de effecten tot ophet gevraagde detailniveau. De aanbiedingenworden onder verantwoordelijkheid van V&Win de trajectnota/MER opgenomen die weer on-derwerp is van inspraak en advies. Vervolgensneemt de minister een standpunt in over hetvoorkeursalternatief. De informatie uit de trac?/-m.e.r.-procedure wordt weer gebruikt door demarktpartij(en) in het vervolg van de aanbeste-dingsprocedure. Eenzelfde uitwisseling vaninformatie tussen aanbesteding en trac?/m.e.r.-het voorkomen dat gebruik wordt gemaakt vanslimme idee?n uit de eerdere aanbesteding zonderdat hier een redelijke vergoeding tegenover staat(dit wordt ook wel leuren genoemd).Uiteraard is het mislukken van vervlechting zeeronwenselijk. Het op elkaar afstemmen van degunningcriteria en het afwegingskader bij detrac?/m.e.r.-procedure vergt daarom veel aan-dacht. Hiervoor is een gefaseerde aanpak noodza-kelijk zodat stapsgewijs verdere invulling kanworden gegeven aan enerzijds de gunningcriteriaen anderzijds voldoende ruimte geboden kanworden aan verwerking van reacties vanuit in-spraak en bestuurlijke besluitvorming. Gunningzal in de regel gebeuren aan de `economisch meestvoordelige aanbieding (EMVA)'. Dit betekent dater naast prijs ook rekening kan worden gehoudenmet kwaliteitsaspecten (tijd, risico, milieupresta-tie, architectuur, inpassing) en levensduurkosten(dus niet alleen bouw, maar ook beheer en onder-houd). Dit is van belang voor het verzoenen vanbijvoorbeeld milieueisen met gunningcriteria.Bij het standpunt en trac?besluit liggen er aanbie-dingen vanuit de markt. Dit is een belangrijkvoordeel van vervlechting, immers besluitvor-ming kan plaats vinden op basis van deze gecom-mitteerde aanbiedingen in plaats van op eigen in-schattingen en kostenramingen. Kortom: debesluitvormingsinformatie is `eerder en harder'beschikbaar. Zo wordt een positieve bijdrage gele-verd aan betere beheersing van de kosten van in-frastructuurontwikkeling.Openbaarheid vs. vertrouwelijkheidHet vervlechten van procedures is complex om-dat beide procedures zijn gebaseerd op funda-mentele uitgangspunten van wetgeving die opgespannen voet met elkaar kunnen staan. Detrac?/m.e.r.-procedure is gericht op zorgvuldigebesluitvorming rondom de aanleg van infra-structuur waarbij belangen van milieu en omwo-nenden moeten worden geborgd. Kernwaardendaarbij zijn: openbaarheid, `checks and balances'en inspraak en advies.Kern van de aanbestedingsprocedure is vrije me-dedinging en eerlijke concurrentie. Dit vergteenduidige gunningcriteria die voorafgaand aande aanbestedingsprocedure vaststaan; er mogengeen nieuwe gunningcriteria tijdens de aanbeste-dingsprocedure worden ge?ntroduceerd, maardeze mogen wel nader worden uitgewerkt, ver-diept. Om `cherry picking' (marktpartijen dieelkaars goede idee?n overnemen) te voorkomenvereist deze procedure een zekere mate van ver-trouwelijke behandeling van ingediende alter-natieven. De milieueffecten van deze alternatie-ven moeten echter in de MER opgenomenworden. De vertrouwelijkheid van de aanbeste-ding komt dan op gespannen voet met de open-baarheid van de trac?/m.e.r.-procedure. Dezespanning is niet onoverkomelijk maar vereistBox2: voor en nadelen van vervlechtenVervlechten kent voor- en nadelen. De belangrijkste voordelen zijn:? benutten conceptuele vrijheid en innovatief vermogen van de markt;? betere koppeling van planstudies met bouw en beheer en onderhoud doordat de uitvoerendemarktpartij reeds betrokken is;? inspraak en besluitvorming op basis van gecommitteerde aanbiedingen uit de markt i.p.v. eigeninschattingen en kostenramingen door de overheid (harde(re) beslisinformatie);? verzakelijking van de planstudiefase door sterkere sturing op tijdige en juiste nakoming vangemaakte afspraken tussen overheid en markt over en weer (meer budgetzekerheid en beheer-sing van termijnen);? vroegtijdige discussie over risicoverdeling tussen markt en overheid.De belangrijkste nadelen:? lange doorlooptijd vergeleken met reguliere aanbestedingsprocedure;? procesrisico dat de uitkomst van de aanbesteding afwijkt van de uitkomst van de trac?/m.e.r.-procedure (vanwege inspraak en politieke meningsvorming) waardoor de aanbestedingsproce-dure moet worden afgeblazen (einde vervlechtingsproces);? ingewikkelder proces dan traditionele aanbesteding waarbij meer van de markt (en overheid)gevraagd wordt.Box 3: Kenmerken trac?/m.e.r.- en aanbestedingsprocedureTrac?/m.e.r.-procedure AanbestedingsprocedureDoel zorgvuldige besluitvorming eerlijke concurrentie en mede-(incl. waarborgen milieubelangen) dinging (gelijkheidsbeginsel)Aard openbaarheid, inspraak en advies vertrouwelijkheid ter voorkoming`cherry picking'Snelheid ca. 5 jaar (van start tot definitief ca. 1 jaar (van start aanbestedingbesluit) tot definitieve gunning)Besluit algemene belangenafweging, gunning op basis van objectieveop basis van een politiek- en niet discriminerende grondenbestuurlijk proces (gunningcriteria) en volgens eentransparante methodejaar worden afgewikkeld. Dit is een mogelijkspanningsveld waaraan marktpartijen zoalsbouwbedrijven moeten wennen. Uit gesprekkenmet marktpartijen blijkt dat lange doorlooptij-den niet onoverkomelijk zijn zolang het project(de uiteindelijk te verwerven opdracht) interes-sant genoeg is. Daarbij hecht men veel waardeaan de voorspelbaarheid van doorlooptijden vande planologische procedure zodat men daarmeein de eigen planning rekening kan houden. Af-spraken die gemaakt worden tussen V&W en demarktpartijen moeten daarom tevens betrekkinghebben op na te streven doorlooptijden van deplanstudiefase, het te doorlopen proces en de ge-volgen van `go/no go' momenten (en helderheidover redenen hiervoor).Uit diverse analyses blijkt dat door lange door-looptijden van de planologische procedure hetrisico toeneemt op extra vertragingen door(nieuwe) scopewijzigingen en veroudering vaninformatie. De markt vindt het daarom wenselijkals in de trac?/m.e.r.-procedure prikkels voorversnelling kunnen worden ingebouwd die ertoeleiden dat nagestreefde doorlooptijden kunnenworden gehaald.Goede verkenningIn de verkenningenfase (V&W) die voorafgaataan de planstudiefase verkent het Ministerie vanV&W een infrastructureel probleem, mogelijkeoplossingsrichtingen en het speelveld met acto-ren. In verband met een eventuele vervlechting7v e r v l e c h t i n gk e n m e r k e n 1 3 / 1 ; m a a r t 2 0 0 6procedure vindt plaats in de (ontwerp)trac?-besluitfase. Omdat er altijd een risico bestaat datde resultaten uit beide procedures te veel vanelkaar afwijken, is (in elke fase) een `go/no go'beslissing ingebouwd.Het gescheiden moeten doorlopen van twee ver-schillende procedures heeft eveneens zijn weer-slag op de projectorganisatie van V&W. Idealiterzal binnen de projectorganisatie ??n projectlei-der verantwoordelijk moeten zijn voor het aan-bestedingsspoor en ??n projectleider voor hettrac?/m.e.r.-spoor. In de meest letterlijke zin ishierbij sprake van functiescheiding. De project-leider trac?/m.e.r. heeft als primair belang hetzorgen voor een MER dat voldoende informatiebevat voor een positieve aanvaardbaarheids-beoordeling van het bevoegd gezag en een goedtoetsingsadvies van de Commissie m.e.r.. Deprojectleider voor de aanbesteding moet zorgenvoor een goede aanbesteding waarbij de vertrou-welijkheid voldoende is geborgd zodat markt-partijen innovatieve oplossingen durven aan tebieden. Aandachtspunt hierbij is het maken vangoede afspraken over het beoordelingskader inhet MER, de te hanteren gunningscriteria en uitte wisselen informatie.SnelheidEen trac?/m.e.r.-procedure duurt vaak drie totvijf jaar. Een Europese aanbesteding kan in ??nbeoordeling besluitvorminggeleverde informatie(t.b.v. planvorming)te leveren informatie(n.a.v. planvormingsproces)Aanbestedings-procedureTrac?/m.e.r.-procedureBesluitvormingskader:vrije,democratischebesluitvorming,op basis van informatie:* aanbiedende marktpartij(en)* overige informatie (RWS zelf)* inspraak / adviseringopenheidBeslissingskader:beoordeling zuiverop basis van PvE;voor vervolg PvE verdiepen/uitwerken in eisenboom(vanwege bijv.behoefte aan televeren informatie)vertrouwelijkheidmarkt maatschappij"Go / No Go"aanbestedingI IIIV IIIFiguur 2: Een knoop in detailBox 4: de wettelijke kadersHet wettelijk kader voor de trac?/m.e.r.-procedure wordt gevormd door de Wet milieubeheeren de Trac?wet. Voor projecten waarbij V&W is betrokken gelden verder de (interne) spelregelsvan het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT). Voor de aanbesteding zijnde Richtlijn voor werken, diensten en leveringen (2004/18/EG) en de ARW 2005 (Aanbeste-dingsRichtlijn Werken) van toepassing. Vooral de hierin opgenomen `Onderhandelingsprocedu-re met voorafgaande aankondiging' en de `Concurrentiegerichte dialoog' zijn bruikbaar voor ver-vlechting. Beide procedures gaan uit van: een functionele uitvraag, een vertrouwelijke dialoogtussen aanbesteder en gegadigden afzonderlijk, een gefaseerd aanbestedingsproces en het doenvan een (verscherpte) aanbieding aan het eind van iedere fase. De te gebruiken selectie- en gun-ningscriteria moeten transparant, objectief en verifieerbaar zijn en mogen bovendien niet discri-minerend werken in de markt.8 k e n m e r k e n 1 3 / 1 ; m a a r t 2 0 0 6moet in de verkenningenfase tevens een `markt-confrontatie' worden uitgevoerd. Dit dient ominteresse van marktpartijen te peilen in vroegtij-dige inschakeling en om na te gaan of dit voorV&W meerwaarde kan geven. De timing van destart van een eventuele vervlechting (definitiefa-se, onderzoeksfase of uitwerkingsfase, zie figuur2) hangt mede af van de uitkomst van de markt-confrontatie. Die kan plaatsvinden in de vormvan een `marktscan', gevolgd door een markt-consultatie. De marktscan is een interne V&Wanalyse. Met behulp van een marktconsultatiekan worden onderzocht of marktpartijen ??kmeerwaarde zien in een vroege betrokkenheidvan de markt bij het project. Als de marktscan ofde marktconsultatie negatieve resultaten op-levert, heeft vervlechting geen zin en zullen detrac?/m.e.r.- en aanbestedingsprocedure achterelkaar moeten worden doorlopen.Andere rollenVervlechting van aanbesteding en trac?/m.e.r.-procedure voorafgaand aan het trac?besluit isnieuw en zeker niet eenvoudig. Het vereist vanalle betrokken partijen een nieuwe houding enmeer onderling begrip. Marktpartijen willenduidelijkheid over het commitment van over-heidspartijen om een infrastructureel probleemop te lossen. Duidelijkheid omtrent de ruimtelij-ke randvoorwaarden en de beschikbare financi?-le middelen is eveneens noodzakelijk. Dergelijkezaken kunnen overheidspartijen vastleggen in eenbestuursovereenkomst die voorafgaat aan de startvan de trac?/m.e.r.-procedure en gebaseerd is opeen gedegen verkenning (zie hiervoor). Daarnaastrekenen marktpartijen op het gedisciplineerddoorlopen van de trac?/m.e.r.-procedure waarbijonnodige vertragingen zoveel mogelijk wordenvoorkomen. Vervlechting kan daarmee ook disci-plinerend werken voor de manier waarop V&Wde trac?/m.e.r.-procedure doorloopt. De afspra-ken over doorlooptijden moeten daarbij zoveelmogelijk worden nagekomen.Van marktpartijen verwacht V&W op haar beurtveel creativiteit en gevoel voor de dynamiek vanplanprocedures en de rol van inspraak en poli-tieke besluitvormingsprocessen daarin. Markt-partijen moeten daarbij vooral denken in toege-voegde waarde. Gelet op de hoge eisen en deprocesrisico's is het de verwachting dat vooral degrote ontwikkelende aannemers (eventueel incombinatie) en niet zozeer uitvoerende aanne-mers in vervlechtingsprojecten willen stappen.Traditioneel schakelt Rijkswaterstaat ingenieurs-bureaus in voor het uitvoeren van effectonder-zoek, alternatievenonderzoek en het schrijvenvan startnotitie en/of MER. De trend daarbij isdat MER-en door Rijkswaterstaat steeds `integra-ler' worden uitbesteed met het oog op innovatieen schaalvoordelen (zie figuur 3). Bij vervlech-ting zullen marktpartijen zoals bouwbedrijveneen beroep gaan doen op ingenieursbureausvoor het maken van ontwerpen en alterna-tieven die kunnen worden ingebracht in detrac?/m.e.r.-procedure. De eindverantwoorde-lijkheid voor de kwaliteit van het te publicerenMER blijft bij V&W. Omdat bij vervlechtingmeer partijen dan voorheen betrokken zijn bijde totstandkoming van het MER, moeten goedeafspraken gemaakt worden tussen de verschil-lende partijen over de aan te leveren informatiedie nodig is voor beide procedures. Aandachts-punten hierbij zijn naast vertrouwelijkheid ookde kwaliteit en het detailniveau van informatie;immers in het MER moeten verschillende alter-natieven onderling vergelijkbaar zijn.It takes two to tangoHoewel het een kleine stap lijkt om met aanbe-steding van bouw en beheer en onderhoud testarten voor, in plaats van na het trac?besluit,heeft dit grote implicaties. Het leidt tot een fun-damenteel andere werkwijze in de planning vaninfrastructuur en de rollen van overheid, markten andere partijen. De overheid moet een stapterugdoen en ruimte geven aan de markt: ze isvooral regisseur van het planproces en bewakervan de procesregels (afgezien van de formelemomenten, waarop zij besluiten neemt). Markt-partijen krijgen meer vrijheid maar moeten ac-cepteren dat de politieke dynamiek deel wordtvan het ondernemingsrisico. Een marktpartij diein een vervlechtingproces stapt, kan zich nietmeer verschuilen achter een overheid; dat wasjuist de klassieke situatie. Derden, omwonendenen andere insprekers, behouden hun rechtsze-kerheid vanuit publiekrechtelijke procedures.Niet elk project leent zich voor vervlechting om-dat zowel de publieke partij(en) als de privatepartij(en) er brood in moeten zien: `it takes twoto tango'. Er kleven ontegenzeggelijk nieuwe ri-sico's aan vervlechting, echter nieuwe kansenkunnen daar ruim tegen opwegen. Vooral bijprojecten waarbij sprake is van exploitatievoor-delen biedt vervlechting extra kansen. Denk aaneen wegaanlegproject met DBFM, of projectenmet een concessie of gebiedsontwikkeling. Zoalseen project waarbij zowel weginfrastructuurwordt aangelegd (en beheerd en onderhouden)als kantorenlocatie, bedrijventerrein, recreatie-voorzieningen en/of woningen wordt aangelegden ge?xploiteerd (zie Box 4). De passage A2Maastricht is hier een voorbeeld van. Bij dergelij-ke projecten is sprake van een meer evenredigeinkomstenkant. Het belang van de marktpartij(exploitant) zal intrinsiek veel meer overeenko-men met een overheidsbelang waardoor aanbe-stedings- en contractmechanismen goed kunnenwerken.TenslotteVervlechting biedt goede mogelijkheden om demarkt in een vroeg stadium te betrekken bij deoplossing van infrastructuurproblemen. Maarhet is procedureel behoorlijk ingewikkeld. Omdit proces nog verder te faciliteren heeft de Task-force PPS ook nog een werkwijzer NieuweMarktbenadering opgesteld. Deze is onlangs af-gerond en te downloaden van de website van hetministerie van V&W.vFiguur 3: scope aanbesteding planstudie steedsintegralerBox 5: Koppeling met andere (ruimtelijke) proceduresBij projecten met een gebiedsontwikkeling zal de aanbestedingsprocedure behalve metde trac?/m.e.r.-procedure ook moeten worden vervlecht met ruimtelijke procedures, zoals eenbestemmingsplanprocedure. Dit is natuurlijk een extra complicerende factor. Het betreft vooral debestuurlijke afstemming tussen de diverse besluitvormende overheden die nog beter geregeld moetworden voor een geslaagde vervlechting. Gezien de sterk overeenkomende aard van de bestem-mingsplan- en de trac?procedure, allebei ruimtelijke ordeningsprocedures, lijkt zo'n bestem-mingsplanprocedure goed mee te kunnen worden vervlochten zolang de fasen van bestemmings-plan- en trac?/m.e.r.-procedure goed geco?rdineerd worden.Meer weten?De richtlijn 2004/18/EG en de ARW 2005zijn via www.ovia.nl te downloaden. De`Werkwijzer vervlechting trac?/m.e.r. en aan-bestedingsprocedure' (V&W/TMC 2005) iste bestellen via 015 ? 251 83 43 o.v.v. vanDWW-2005-016.startnotitiealternatievenontwikkeleneffectonderzoekenMERopstellenMKBAbenutten innovatieve kracht marktschaal/afstemmingsvoordelen
Reacties