Waar moeten de provincies op letten bij de SMB’s voor provinciale plannen? Die vraag staat centraal in het project ‘SMB OK’. De eindrapportage, die bijna klaar is, gaat aanbevelingen bevatten voor een stuk of tien ‘worstelpunten’.
13k e n m e r k e n 1 2 / 4 ; s e p t e m b e r 2 0 0 5p r o v i n c i e sDe provinciale planvormers krijgensinds 2004 regelmatig te maken metde verplichting om een strategischemilieubeoordeling uit te voeren. Ge-zien de vele onduidelijkheden die nogbestaan over de invulling van dit in-strument en om te voorkomen dat al-le provincies hierbij zelf het wiel uitmoeten vinden, wordt in opdracht vanhet Interprovinciaal Overleg (IPO) hetproject `SMB OK: naar een heldere in-vulling van de provinciale rol bij deuitvoering van de Strategische Mi-lieubeoordeling' uitgevoerd. Binnendit project heeft een systematischeevaluatie plaatsgevonden van drieSMB-achtige toetsen die voor de in-werkingtreding van de SMB-richtlijnzijn uitgevoerd (fase 1) en van vierSMB-toetsen voor plannen die onderde verplichtingen van de richtlijn val-len (fase 2).Eerste inventarisatieMilieueffectbeoordeling op planni-veau is in Nederland natuurlijk geennieuw instrument. Daarom zijn in deeerste fase van het project drie vandergelijke toetsen tegen het licht ge-houden, die in principe ook onder dewerkingssfeer van de Europese richt-lijn zouden vallen. Het betreft de Inte-grale Toets voor het Ontwikkelings-beeld Noord-Holland Noord, deMilieutoets voor het Structuurplan Al-mere en de Deelnota MER 750 ha. na-tuur- en recreatiegebied in het ProjectMainportontwikkeling Rotterdam.Voor deze toetsen is nagegaan inhoeverre ze qua procedurele en in-houdelijke aspecten voldoen aan deeisen uit de Europese richtlijn en hetNederlandse wetsvoorstel ter imple-mentatie van deze richtlijn. Daarnaastis onderzocht wat de meerwaardewas van deze toetsen in het plan- enbesluitvormingsproces en zijn pro-jectmatige zaken zoals de kosten ende organisatie in beeld gebracht.De drie casussen zijn niet representa-tief voor de wijze waarop het milieu inNederland wordt meegenomen in hetplanvormingsproces, maar de bevin-dingen uit de evaluatie vormen welnuttige input voor het verdere leer-proces. En hoewel geen van de onder-zochte toetsen volledig aan de proce-durele en inhoudelijke eisen van derichtlijn en het Nederlandse wets-voorstel bleek te voldoen, lijkt de ba-sis voor een goede toepassing vanhet SMB-instrument zeker aanwezigte zijn. De onduidelijkheden over eencorrecte invulling van de vereistenvan de richtlijn spitsen zich met nametoe op (1) het bepalen van de reik-wijdte en het abstractieniveau van deuit te voeren milieubeoordeling, (2)de mogelijkheden voor kwaliteitsbor-ging van het milieurapport en (3) derelatie tussen een SMB en opvolgen-de m.e.r.-procedures.WorstelpuntenVoor de tweede fase van het projectwaren nog maar enkele SMB's op pro-vinciaal en regionaal niveau ver ge-noeg gevorderd in het proces om tekunnen worden ge?valueerd. Dit be-trof de SMB's ten behoeve van hetStreekplan Gelderland 2005, de Regio-nale Structuurvisie StedendriehoekApeldoorn-Zutphen-Deventer, hetRuimtelijk Plan Regio Rotterdam enhet Waterplan Noord-Holland 2006-2010. Ook voor deze casussen heefteen toetsing aan de vereisten van derichtlijn en het Nederlandse wetsvoor-stel en een evaluatie van de project-matige aspecten plaatsgevonden.Daarbij was het uitdrukkelijk niet debedoeling een waardeoordeel over de-ze vier SMB-toetsen te geven, maarwel om de `worstelpunten' van deplannenmakers met het instrumentSMB te benoemen en om leerpuntenen aanbevelingen voor toekomstigeSMB's te formuleren.Uit de onderzochte projecten zijn devolgende vragen als belangrijkste`worstelpunten' naar voren gekomen:? Is voor een plan een passende be-oordeling op grond van de Habitat-richtlijn nodig en zo ja, hoe kun je hetdetailniveau van de passende beoor-deling in overeenstemming brengenmet het meer abstracte detailniveauvan een provinciaal of regionaalplan?? Is een plan wettelijk of bestuursrech-telijk voorgeschreven?? Bestrijkt de SMB het hele plan (inte-graal) of beperkt de SMB zich tot de`SMB-veroorzakende onderdelen',dat wil zeggen: activiteiten diem.e.r.-(beoordelings)plichtig zijn ofeen passende beoordeling vereisen?? Hoe wordt het detailniveau van hetonderzoek in overeenstemming methet detailniveau van het plan gehou-den?? Hoe ver moet je gaan met de be-schrijving van de effecten?? Hoe ga je om met de keuze van de al-ternatieven?? Welke bestuursorganen moeten ge-raadpleegd worden, en in welkevorm?? Wat leg je precies ter inzage bij hetplan? Het milieurapport als geheel ofalleen de conclusies?? Schakel je de Commissie voor demilieueffectrapportage in? En zo ja,op welke momenten?Deze lijst vormde de input voor leven-dige discussies tijdens een afsluiten-de workshop. Daarbij bleek dat de be-noemde punten ook herkenbaar zijnin de diverse SMB-procedures die inde loop van dit jaar op provinciaal ni-veau in gang zijn gezet. De kennisuit-wisseling en het leerproces inzakeSMB bij de provincies zal de komendetijd dus vooral hierop moeten wordengericht. De eindrapportage van hetSMB OK-project, inclusief een aantalaanbevelingen voor de toepassingvan het SMB-instrument, komt naarverwachting eind september beschik-baar. Meer daarover in een van devolgende nummers van dit blad. vProject `SMB OK'Waar moeten de provincies op letten bij de SMB's voor provinciale plannen? Die vraag staat centraal in het project `SMB OK'.De eindrapportage, die bijna klaar is, gaat aanbevelingen bevatten voor een stuk of tien `worstelpunten'.d o o r R u u d K r i j n e n , p r o v i n c i e F l e v o l a n dBetrokkenen bij SMB OKOpdrachtgever is het Interprovinci-aal Overleg (IPO). Bij de uitvoeringvan het onderzoek is hetbureau DHV Ruimte en Mobiliteitingeschakeld. Leden van de pro-jectgroep zijn: provincie Flevoland,provincie Noord-Holland, provincieZuid-Holland en Ministerie vanVROM. Agendaleden zijn: Ministe-rie van LNV en Vereniging van Ne-derlandse Gemeenten (VNG).Voor nadere informatie over hetproject SMB OK kan men terchtbij: Ruud Krijnen van de provincieFlevoland, telefoon 0320-265424,e-mail ruud.krijnen@flevoland.nl.
Reacties