Over detailniveau, een halsstarrig bevoegd gezag, een té strategisch MER, bijzondere omstandigheden, en een Spoedwetproject. Korte behandeling van vijf recente uitspraken.
9k e n m e r k e n 1 2 / 3 ; j u l i 2 0 0 5j u r i s p r u d e n t i eStorten van afvalstoffenin een geluidwal teDrachtenDeze uitspraak vormt het vervolg opeen eerdere uitspraak van de Afdelingbestuursrechtspraak van oktober2002. Met ??n groot verschil: nu is erwel een MER gemaakt. Twee appel-lanten voeren bezwaren aan tegen deinhoud van het gemaakte MER. De Af-deling gaat redelijk diep in op de ge-maakte opmerkingen van de beideappellanten. Aan het slot van het in-houdelijke oordeel over het MERmerkt de Afdeling op: "De Afdelingneemt bij dit alles in aanmerking datde Commissie voor de milieueffect-rapportage die ondermeer toetst ofhet MER volledig is en geen onjuist-heden bevat, positief over het MERheeft geadviseerd."Even los van de door de Afdeling ge-kozen bewoordingen ? ik zou lieverwillen spreken over `geen relevanteonjuistheden' omdat er bijna altijdwel kleinere onjuistheden in een MERstaan ? moet geconstateerd wordendat indien een appellant bezwarenheeft ten aanzien van de inhoud vanhet MER het beter is die bezwarenkenbaar te maken tijdens de m.e.r.-procedure. Want indien de Commissiemeent dat het MER in orde is, is dekans klein dat een appellant met in-houdelijke bezwaren over het MER tij-dens de bezwaar- en beroepsproce-dure nog in het gelijk wordt gesteld.Terecht duwt de Afdeling deze opmer-kingen terug in de procedure: derge-lijke opmerkingen moet je veel eerdermaken, zodat ook de Commissie daarinhoudelijk op kan reageren.MotorcrossterreinNoord Oost VeluweHet college van GS van Gelderlandvindt dat er geen sprake is van bij-zondere omstandigheden wanneereen vergunning wordt verleend vooreen motorcrossterrein dat is gelegenin een gebied dat geldt als een spe-ciale beschermingszone op grondvan de Vogelrichtlijn en is aange-meld in het kader van de Habitat-richtlijn. Bij herhaling heeft de rech-ter op deze risicovolle combinatiegewezen als mogelijke omstandig-heid voor de aanwezigheid van bij-zondere omstandigheden. De Voor-zitter is er daarom ook niet vanovertuigd dat het standpunt van GSvan Gelderland dat voor de onderha-vige inrichting geen MER hoefde teworden gemaakt juist is. Hij schorstbij wijze van voorlopige voorzieningde Wm-vergunning.Winnen van 2 miljoen m3zeezand op de NoordzeeIn twee geheel identieke uitsprakenkomt de Afdeling met een overwegingten overvloede, waarin een belangrij-ke waarschuwing is opgenomen. Er isooit een MER gemaakt voor zandwin-locaties op de Noordzee, het Regio-naal Ontgrondingenplan Noordzee(RON). Maar daarin zijn alleen zoek-gebieden opgenomen voor mogelijkezandwinlocaties. In ieder geval zijn ergeen concrete zandwinlocaties in hetRON aangewezen. Om die reden waser sprake van een onverplicht, vrijwil-lig opgesteld MER. De m.e.r.-plicht isderhalve nog niet verwerkt. Bij de ver-gunningverlening op grond van deOntgrondingenwet moet alsnog eenMER worden overlegd dat past bij datbesluit, waarbij best gebruik magworden gemaakt van een eerder op-gesteld MER en zo nodig een beroepkan worden gedaan op artikel 7.5 Wm(ontheffing) of artikel 7.16 Wm (ver-korte m.e.r.-procedure).Luchtvaartterrein LelystadOok een uitspraak met een voorge-schiedenis. In november 2003 heeftde Afdeling over dit luchtvaartterreinreeds uitspraak gedaan. Toch wil hetbevoegd gezag het zogenaamdeA-besluit opnieuw nemen, en weerzonder een MER, omdat er geensprake meer is van zicht op een ver-dere ontwikkeling na fase 1. Uit depkb Maastricht en Lelystad blijktheel duidelijk dat de luchthavenLelystad zich moet gaan ontwikkelentot een luchthaven met een zakelijkkarakter en verlenging van de start-en landingsbaan tot maximaal 2.100meter. Lelystad zal daarbij taken vanSchiphol gaan overnemen. Door we-derom het A-besluit te willen nemen,zonder dat er een MER was gemaakt,werd niet voldaan aan de wettelijkeeisen zoals neergelegd in artikel7.27 Wm.Aanpassing RijkswegA27 Utrecht Noord? Knooppunt EemnesOp grond van de Spoedwet wil deminister van Verkeer en Waterstaatsnel overgaan tot wegverbreding vande A27. Er is hiertoe een MER ge-maakt. In dat MER is aandacht be-steed aan de geluidsproblematiek.Maar er is geen uitvoerig akoestischonderzoek uitgevoerd. Dat hoeft ookniet, vindt de Afdeling, omdat in hetMER in voldoende mate is aange-toond dat het hier niet om een aan-zienlijk milieueffect zal gaan. Daar-mee voldeed het MER wel aan deinhoudelijke vereisten. Daarmee isduidelijk geworden dat niet ieder mi-lieueffect even diepgravend in eenMER behandeld hoeft te worden. v1 Mr. S. Pieters, werkzaam bij deCommissie voor de m.e.r., schreefdeze bijdrage op persoonlijke titel.RatjetoeABRvS, 2 oktober 2002,nr. 200102090/2 (JM 2002/137m.nt. Pieters)ABRvS, 27 april 2005,nr. 200409578/1VzABRvS, 28 april 2005,nr. 200410359/2ABRvS, 4 mei 2005,nr's 200403894/1 en200403730/1ABRvS, 5 november 2003,nr. 200204636/1 (JM 2004/30m.nt. Pieters)ABRvS, 4 mei 2005,nr. 200408054/1ABRvS, 13 april 2005,nr. 200407748/1zie tevens: www.raadvanstate.nlBehandelde uitsprakenOver detailniveau, een halsstarrig bevoegd gezag, een t? strategisch MER, bijzondere omstandigheden,en een Spoedwetproject. Korte behandeling van vijf recente uitspraken.d o o r S t e v e n P i e t e r s 1
Reacties