Voor 2015 zijn er overal in het rivierengebied maatregelen nodig om de rivieren meer armslag te geven, en zo mogelijk tegelijk de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. Deel 1 van de planologische kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier geeft aan hoe het kabinet dit denkt te gaan plooien. Onderdeel van het voorkeursalternatief is een maatregelenpakket voor het bovenrivierengebied (globaal ten oosten van Utrecht). Het aantal mogelijke maatregelen was op voorhand bijzonder groot. Daaruit is een scherpe selectie gemaakt met behulp van onder meer een ‘Blokkendoos’ en via intensief overleg met de regio. Voor het vervolg van het PKB-traject zijn er nog voldoende discussiepunten. Maar over de grote lijnen – bijvoorbeeld de keuze om vooral langs de IJssel fors uit te pakken met een groene rivier en drie dijkterugleggingen – zijn rijk en regio het eens.
25r u i m t e v o o r d e r i v i e rk e n m e r k e n 1 2 / 2 ; a p r i l 2 0 0 5Voor 2015 zijn er overal in het rivierengebied maatregelen nodig om de rivieren meer armslag te geven, en zo mogelijk tegelijkde ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. Deel 1 van de planologische kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier geeft aan hoe hetkabinet dit denkt te gaan plooien. Onderdeel van het voorkeursalternatief is een maatregelenpakket voor het bovenrivieren-gebied (globaal ten oosten van Utrecht). Het aantal mogelijke maatregelen was op voorhand bijzonder groot. Daaruit is eenscherpe selectie gemaakt met behulp van onder meer een `Blokkendoos' en via intensief overleg met de regio. Voor het vervolgvan het PKB-traject zijn er nog voldoende discussiepunten. Maar over de grote lijnen ? bijvoorbeeld de keuze om vooral langsde IJssel fors uit te pakken met een groene rivier en drie dijkterugleggingen ? zijn rijk en regio het eens.Van 600 naar 30: selectieproces maatregelen bovenrivierengebiedRuimte voor de RivierL u c i e T e r w e l & R o b L a m b e r m o n tLucie Terwel (l.terwel@bwd.rws.minvenw.nl)is projectleider Nederrijn/Lek voor Ruimtevoor de Rivier vanuit Rijkswaterstaat.Rob Lambermont is projectleider IJssel voorRuimte voor de Rivier vanuit Rijkswater-staat.De auteursHet lijkt een luxe: je kunt uit zeshonderdmaatregelen kiezen, terwijl je er maar eenstuk of dertig nodig hebt. Dit was zo'nbeetje de situatie toen de projectorganisatie Ruim-te voor de Rivier ruim een jaar geleden begon methet opstellen van een voorkeursalternatief voorDeel 1 (`kabinetsvoornemen') van de PKB over ditproject. Gaandeweg bleek het grote aantal moge-lijke oplossingen niet alleen een luxe maar vooralook een probleem. Want hoe maak je een goedeafweging tussen al die maatregelen en combina-ties daarvan? Dit artikel geeft een beeld van hetstapsgewijze selectieproces dat in het afgelopenjaar is doorlopen. Het artikel spitst zich toe op hetbovenrivierengebied (globaal ten oosten vanUtrecht) aangezien vooral hier het grote aantalmogelijkheden een scherpe selectie noodzakelijkmaakte.Doelstelling en randvoorwaardenDe belangrijkste selectiecriteria zijn natuurlijk dedoelstellingen van de PKB Ruimte voor de Rivier:Foto:Rijkswaterstaat26 k e n m e r k e n 1 2 / 2 ; a p r i l 2 0 0 5Overzichtskaart maatregelen voorkeursalternatief? De eis van de stuurgroep Ruimte voor deRivier om zo veel mogelijk aan te sluiten bijde oplossingsrichting die de regio verwoordheeft in haar Regionaal Advies.? Een budget van 1,9 miljard euro en 2015 alseinddatum voor realisatie van de korte-ter-mijndoelstelling.Stap 1: blokkendoosVoorlopers van de PKB Ruimte voor de Rivierzijn de verkenning Ruimte voor de Rijntakkenen de Spankrachtstudie. In deze studies is al eengroot aantal rivierverruimende maatregelen ont-lende invalshoeken zoals cultuurhistorie,archeologie, landschap, natuur en recreatie.Andere uitgangspunten en randvoorwaarden bijhet selectieproces zijn:? Het streven naar zoveel mogelijk rivierver-ruimende maatregelen. Volgens het kabinetzijn de grenzen van dijkverhoging bijna be-reikt. Nu kiezen voor maatregelen die derivier meer ruimte geven, voorkomt dat demaatgevende hoogwaterstanden verder stij-gen en de dijken bijgevolg nog hoger zoudenmoeten worden.? Het realiseren van voldoende veiligheid bijeen maatgevende afvoer van 16.000 m3/s bijLobith op de korte termijn (2015). Ter illu-stratie: de maatgevende afvoer bij Lobith be-draagt nu 15.000 m3/s.? Het ontwikkelen van een visie voor de langetermijn (>2050) wanneer een maatgevendeafvoer van 18.000 m3/s bij Lobith wordt ver-wacht.? Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteitin het rivierengebied van de Rijntakken.Ruimtelijke kwaliteit is hierbij gedefinieerdals de optelsom van waarden vanuit verschil-27r u i m t e v o o r d e r i v i e rk e n m e r k e n 1 2 / 2 ; a p r i l 2 0 0 5worpen. Mogelijke buitendijkse maatregelenzijn onder meer het verdiepen van de uiterwaar-den en van het zomerbed, verlagen van kribben,en het verwijderen van hydraulische knelpuntenen van zomerkades. Maar ook binnendijksemaatregelen zijn opgenomen, zoals hoogwater-geulen, retentiegebieden voor tijdelijke opvangvan hoogwater of het verleggen van bestaandedijken.De PKB bouwt hierop voort. Vooral voor deuiterwaardplannen was het echter noodzakelijknieuwe ontwerpen te maken. Betere inzichten instromingspatronen bij hoge afvoeren maaktenhet mogelijk uiterwaardplannen uitgekiend teontwerpen. In ontwerpsessies zijn verschillendevarianten per uiterwaard ontwikkeld. Ten min-ste ??n daarvan moest steeds optimaal bijdragenaan waterstandsdaling. De ontwerpen zijn bijge-steld in samenwerking tussen medewerkers vande projectorganisatie Ruimte voor de Rivier, ge-meenten, waterschappen en provincies.In totaal zijn uiteindelijk voor de Nederrijn enLek, de IJssel en de Waal ruim zeshonderd maat-regelen ge?dentificeerd. Van elk daarvan zijnkenmerken en effecten bepaald op het gebiedvan waterstandsverlaging, ruimtelijke kwaliteit,kosten en de hoeveelheid vrijkomende grond.Daarnaast is in overleg met de verschillendeoverheden ingeschat wat het te verwachtendraagvlak is voor een bepaalde maatregel in hetbetreffende gebied.Al deze gegevens zijn ingevoerd in een software-pakket met de naam "Blokkendoos". Deze Blok-kendoos bevat onder meer een spreadsheet meteen overzicht van alle maatregelen en hun effectenen kenmerken. Voor de waterstandsverlagendeeffecten biedt de Blokkendoos ook de mogelijk-heid combinaties van maatregelen te vergelijkenen per combinatie te bepalen of deze voldoendebijdraagt aan de uiteindelijk benodigde water-standsdaling. Een praktisch ontwerpmiddel dus.Stap 2: keuzes op maatregelniveauBinnen de meer dan zeshonderd maatregelenheeft de projectorganisatie een eerste onder-scheid tussen kansrijke en minder kansrijke op-ties gemaakt. Onder aan de lijst kwamen maatre-gelen die:? minder dan twee centimeter waterstandsver-laging realiseren;? en/ of ongunstig zijn voor de ruimtelijkekwaliteit;? en/of slecht scoren op de verhouding tussenkosten en waterstandsdaling;? en/of naar verwachting veel weerstand in deregio ondervinden.De prioriteringslijst is besproken met de Rijntak-teams. In deze Rijntakteams zijn per Rijntak(IJssel, Waal en Nederrijn/Lek) vertegenwoordi-gers aanwezig van provincies, waterschappen ende projectorganisatie Ruimte voor de Rivier. On-geveer de helft van de zeshonderd maatregelen isin dit stadium naar het tweede plan verwezen.Stap 3: keuzes op pakketniveauOp pakketniveau werd het verhaal weer een stukingewikkelder. Want al snel bleek dat lang nietalle combinaties van wenselijke maatregelen eenbetaalbaar of tijdig realiseerbaar pakket oplever-den. Bij een pakket met grotendeels uiterwaard-vergravingen komt bijvoorbeeld een grote hoe-veelheid onbruikbare en vervuilde grond vrij.Berging daarvan levert een uitvoeringsprobleemop gezien het beperkt aantal depots dat voor2015 gereed kan zijn. Andere pakketten blekenweliswaar veel waterstandsdaling te realiseren,maar net op een locatie waar dit niet nodig is. Enzo waren er nog meer redenen waarom maatre-gelen die op zichzelf kansrijk leken op het pak-ketniveau weer moesten afvallen.Omgekeerd bleek bij de keuzes op pakketniveaudat aanvankelijk als minder kansrijk bestem-pelde maatregelen toch onvermijdelijk zijn.Denk bijvoorbeeld aan een binnendijkse maatre-gel die waarschijnlijk weinig draagvlak krijgt inde omgeving maar die wel de benodigde water-standsdaling bewerkstelligt. Op pakketniveaumoesten dus lastige afwegingen worden ge-maakt. Kiezen we op een bepaald traject voormaatregelen die goed scoren op ruimtelijke kwa-liteit, of voor maatregelen die goedkoper zijn ensneller uit te voeren?Regionaal Ruimtelijk KaderHet Regionaal Ruimtelijk Kader is het resultaat (in kaarten en teksten) van een proces met deregio waarin gezamenlijk is bepaald hoe en waar de ruimtelijke kwaliteit kan worden ver-beterd. Het Regionaal Ruimtelijk Kader geeft onder meer inzicht in de huidige ruimtelijke ken-merken en de gewenste ontwikkelingsrichting van een gebied. Zo wordt aangegeven welkeuiterwaardlocaties vanuit het oogpunt van ruimtelijke kwaliteit in aanmerking komen voor:? zo min mogelijk verandering (`behoud');? kleine aanpassingen onder voorwaarden (`aanpassing');? grotere aanpassingen, eventueel onder voorwaarden (`verandering').In feite zijn alleen de gebieden met de aanduiding `verandering' goed te combineren metrivierverruiming. Voor gebieden met de aanduiding `aanpassing' is rivierverruiming al snel teingrijpend. Dat geldt uiteraard nog sterker voor gebieden die het predikaat `behoud' hebbengekregen.De aanduidingen zorgen er overigens voor dat ook de bestaande ruimtelijke kwaliteit wordtmeegewogen in de keuze voor een maatregelenpakket. Een ingrijpende maatregel die bijvoor-beeld op zich positief scoort voor de natuur kan op deze manier een negatieve score krijgenvoor ruimtelijke kwaliteit als de maatregel betrekking heeft op een uiterwaard met het stempel`behoud'.28 k e n m e r k e n 1 2 / 2 ; a p r i l 2 0 0 5Dit soort keuzes zijn voorgelegd aan de stuur-groep Ruimte voor de Rivier, onder voorzitter-schap van de staatssecretaris van Verkeer enWaterstaat. De projectorganisatie voerde hiertoeverschillende alternatieven aan die gebaseerdzijn op strategische keuzes tussen de drie rivier-takken IJssel, Waal en Nederrijn/Lek. Op basisvan deze alternatieven heeft de stuurgroep devolgende zogenaamde sleutelkeuzes gemaakt:? handhaving van de huidige afvoerverdelingvoor de korte-termijntaakstelling (bij de af-voerverdeling gaat het om de hoeveelheidwater die bij het splitsingspunt Pannerden-sche Kop naar de ene en naar de andereriviertak wordt geleid);? niet meer water over de Nederrijn/Lek voorde lange termijn;? geen inzet van retentiegebieden voor de kor-te termijn.Studies en producten vanuit de projectorganisa-tie die een rol hebben gespeeld bij de samenstel-ling van het voorkeursalternatief zijn ondermeer: de lange-termijnvisie, het Nationaal enRegionaal Ruimtelijk Kader en het milieueffect-rapport (zie kaders). Ook heeft het CentraalPlanburau een de kosten-batenanalyse voor ditproject uitgevoerd.Het voorkeursalternatiefHet voorkeursalternatief (zie overzichtskaart) iseen basispakket met maatregelen die samencirca 2,2 miljard euro kosten. Voor de meerkos-ten ten opzichte van het budget wordt nog eenoplossing gezocht. Daarnaast bevat het voor-keursalternatief zogenoemde uitwisselbaarhe-den: combinaties van maatregelen die qua veilig-heid de maatregelen uit het basispakket kunnenvervangen, maar die door hogere kosten niet inhet basispakket kunnen worden opgenomen.Zodra vanuit andere geldstromen een groterbudget voor de PKB beschikbaar komt, kunnendeze uitwisselbaarheden alsnog een plek in hetbasispakket krijgen. In veel gevallen bieden deuitwisselbaarheden een grotere bijdrage aanruimtelijke kwaliteit dan de maatregelen in hetbasispakket.IJsselOpvallend is dat de maatregelen langs de IJsselgroter en ingrijpender zijn dan langs de anderetakken van de Rijn. Het betreft binnendijksemaatregelen terwijl het voorkeursalternatief opde andere takken vooral voorziet in buitendijksemaatregelen zoals kribverlaging, dijkverbeteringen uiterwaardverlaging. Deze keuze heeft de vol-gende redenen:? De hydraulische taakstelling (het aantalcentimeters waterstandsverlaging) langs deIJssel is voor de korte termijn groter dan opde andere takken.? Vanwege de bestaande landschappelijke,natuur- en cultuurhistorische waarden inhet buitendijkse gebied van de IJssel geefthet Regionaal Ruimtelijk Kader aan datuiterwaardverlaging hier niet wenselijk is.? Om de taakstelling buitendijks te kunnenoplossen zouden relatief veel uiterwaard-plannen nodig zijn. Dit zou een grote hoe-veelheid vrijkomende grond opleveren,hetgeen nadelig uitpakt voor de uitvoer-baarheid voor 2015.? Buitendijkse maatregelen hebben langs deIJssel een overwegend negatief effect op degeldende bescherming in het kader van deVogel- en Habitatrichtlijn.? Eventuele dijkverbetering zou, gezien detaakstelling, fors uitvallen en kribverlaginglevert niet voldoende waterstandsver-laging op.Daar komt nog bij dat op de lange termijn bui-tendijkse maatregelen hier niet duurzaam zijn.De benodigde waterstandsverlaging voor delange termijn valt alleen te realiseren met eenaantal grote dijkverleggingen of de groene rivierVeessen-Wapenveld. Beide keuzes maken hetovergrote deel van de uiterwaardplannen, dieDe rol van het MERIn het selectieproces heeft het MER vooral een toetsende rol gespeeld. Het samenstellen van hetvoorkeursalternatief en het MER-spoor hebben min of meer parallel gelopen en gaandeweg zijn eronderling deelresultaten uitgewisseld. In het MER is hiertoe gebruik gemaakt van twee basisalter-natieven die elk zo'n beetje de uitersten aangeven van wat er aan oplossingen mogelijk is voor detwee doelstellingen van de PKB. Het eerste basisalternatief is vrij technisch en past binnen het bud-get van 1,9 miljard euro. Het tweede alternatief bevat meer ruimtelijke maatregelen maar is daar-om ook duurder. Aanvullend op deze twee basisalternatieven zijn voor korte trajecten in het rivie-rengebied ook deeloplossingen onderzocht. Deze zogenaamde modules bestaan uit combinatiesvan maatregelen die bijvoorbeeld de regio bijzonder wenselijk acht. Zonder een groot aantal basis-alternatieven te moeten maken, was het zodoende toch mogelijk van een groot aantal oplossingende effecten te bepalen. Het uiteindelijke voorkeursalternatief is een samenstelling van de tweebasisalternatieven en enkele modules. Van dit voorkeursalternatief zijn, aanvullend op het oor-spronkelijke MER, de milieueffecten bepaald.Het selectieproces in schema29r u i m t e v o o r d e r i v i e rk e n m e r k e n 1 2 / 2 ; a p r i l 2 0 0 5nodig zouden zijn voor de taakstelling voor dekorte termijn, overbodig. Daarom is gekozenvoor een grotendeels binnendijkse oplossingin de vorm van de groene rivier Veessen-Wapen-veld, in combinatie met drie dijkverleggingen enenkele uiterwaardplannen.Een consequentie van de keuze voor ingrijpendeen relatief dure oplossingen langs de IJssel is dater vervolgens op andere locaties minder dureoplossingen nodig zijn. Wanneer we kijken naarde Waal, het Pannerdensch Kanaal en de Neder-rijn/ Lek, dan blijken goedkopere oplossingenlangs deze riviertakken op sommige trajectenook beter mogelijk te zijn dan langs de IJssel.Nederrijn/LekDe Nederrijn/ Lek heeft geen extra taakstellingvoor de lange termijn (dit is een van de sleutel-keuzes). Van mogelijke kapitaalvernietiging opde lange termijn, zoals dat speelt bij de IJssel, isvoor de Nederrijn en Lek dan ook geen sprake.Voor de korte termijn zijn er grofweg de volgen-de mogelijkheden: uiterwaardverlaging, dijkver-legging, gebruik van overhoogten en dijkverbe-tering.Kribverlaging geeft langs de Nederrijn en Lekniet voldoende waterstandsverlaging en blijfthier daarom buiten beschouwing. Voor ruimte-lijke kwaliteit hebben uiterwaardverlagingen endijkverleggingen de voorkeur boven dijkverbe-teringen. Op het traject Amerongen-Arnhemwordt dan ook gekozen voor deze ruimtelijkeoplossingen. Op het traject Schoonhoven-Ame-rongen hebben de ruimtelijke oplossingen eenveel lagere kosteneffectiviteit dan op het boven-stroomse traject. Dit komt doordat de uiterwaar-den hier smaller zijn en een verlaging minder ef-fectief is dan bovenstrooms. Hier zet het basis-pakket daarom in op dijkverbetering.Pannerdensch KanaalVoor het Pannerdensch Kanaal is gekozen voorkribverlaging. Dit is een relatief goedkope oplos-sing, die hier wel voldoende waterstandsver-laging oplevert en die voor de ruimtelijke kwali-teit neutraal scoort. Als uitwisselbaarheid is deuiterwaardverlaging Huissensche Waarden op-genomen. Deze maatregel biedt meer ruimtelijkekwaliteit dan kribverlaging maar is ook duurder.Binnendijkse maatregelen langs het Panner-densch Kanaal zijn niet logisch aangezien dit zo-wel voor de korte als de lange termijn hydrau-lisch gezien niet nodig is.WaalOp de Waal is kribverlaging eveneens een ge-schikte en goedkope oplossing voor de korte ter-mijn. Uiterwaardplannen zouden positief kun-nen zijn voor de ruimtelijke kwaliteit. Zulkeplannen zijn echter duurder dan kribverlagingen langs deze tak leveren de dijkverleggingenLent en Buitenpolder Het Munnikenland al eenbijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit.Wordt vervolgd...Kenmerkend voor het beschreven selectieprocesis dat er op ten minste twee punten stevig isge?nvesteerd:? in de Blokkendoos (methodologisch);? in de betrokkenheid van de regio (proces).De bouw en het onderhoud (actualiseren) van deBlokkendoos vereisten een forse inspanning.Maar die is voor een aanzienlijk deel weer terug-verdiend in de intensieve samenwerking met debetrokkenen in de regio, vanaf de start van hetproces. Een belangrijk voordeel is namelijk datde Blokkendoos de maatregelen en hun effectenvoor alle betrokkenen toegankelijk heeft ge-maakt en er bij het doorrekenen van allerleicombinaties van maatregelen steeds eenduidigeresultaten op tafel kwamen. Dat heeft de discus-sies geobjectiveerd. Over de meer technischekant van de zaak, bijvoorbeeld over wat een be-paald pakket presteert qua feitelijke water-standsverlaging, was snel overeenstemming tebereiken. Vanuit bestuurlijk perspectief is ergaandeweg eveneens over een groot aantalmaatregelen consensus ontstaan. Feit is in elk ge-val dat het uiteindelijke voorkeursalternatief ingrote lijnen samenvalt met het Regionaal Advies.Het is niet meer dan logisch dat het rijk aan deene kant en de regio aan de andere kant op be-stuurlijk niveau verschillende accenten leggen.Dat verklaart waarom het voorkeursalternatiefen het Regionaal Advies op onderdelen ookzeker verschillen kennen. Wat er uiteindelijkconcreet gaat gebeuren in het bovenrivierenge-bied zal dan ook nog moeten blijken in het offi-ci?le PKB-traject dat met de publicatie van Deel1 begint. Wordt vervolgd... vBronnen? Ontwerp-Planologische KernbeslissingRuimte voor de Rivier en Nota vanToelichting, d.d. 10 maart 2005? Regionaal Ruimtelijk Kader, d.d.29 juni 2004Het splitsingspunt van de Waal en de Nederrijn/Lek bij Pannerden. Uitgangspunt is dat tot2015 de afvoerverdeling (de hoeveelheid water per riviertak) gelijk blijft. Een zogenoemdesleutelkeuze is dat op de lange termijn de hoeveelheid water in Nederrijn/Lek niet grotermag worden. Bij extreem hoogwater zal de afvoerverdeling dan moeten veranderen.Foto's:RijkswaterstaatRhenen
Reacties