Sinds de Europese richtlijn SMB in Nederland van toepassing is, zijn vooral op provinciaal niveau bij diverse projecten ervaringen met dit nieuwe instrument opgedaan. Over ervaringen op lokaal niveau is nog weinig bekend. De gemeente Roosendaal heeft SMB recent toegepast in het kader van het structuurplan voor het gebied SpoorHaven. Daarbij bleek dat SMB bij een projectgericht structuurplan weinig extra eisen stelt ten opzichte van het vele milieuonderzoek dat voor een gemeentelijk structuurplan toch al verplicht is. Opvallend is ook dat in een plan voor bestaand stedelijk gebied andere milieuaspecten kennelijk meer aandacht en inspanning kunnen vergen dan de aspecten die in de SMB belangrijk zijn. Al met al is een SMB niet overbodig, maar ingewikkeld hoeft het niet te zijn.
8 k e n m e r k e n 1 2 / 4 ; s e p t e m b e r 2 0 0 58Sinds de Europese richtlijn SMB in Nederland van toepassing is, zijn vooral op provinciaal niveau bij diverse projecten ervarin-gen met dit nieuwe instrument opgedaan. Over ervaringen op lokaal niveau is nog weinig bekend. De gemeente Roosendaalheeft SMB recent toegepast in het kader van het structuurplan voor het gebied SpoorHaven. Daarbij bleek dat SMB bij eenprojectgericht structuurplan weinig extra eisen stelt ten opzichte van het vele milieuonderzoek dat voor een gemeentelijkstructuurplan toch al verplicht is. Opvallend is ook dat in een plan voor bestaand stedelijk gebied andere milieuaspecten ken-nelijk meer aandacht en inspanning kunnen vergen dan de aspecten die in de SMB belangrijk zijn. Al met al is een SMB nietoverbodig, maar ingewikkeld hoeft het niet te zijn.Een ervaring op lokaal niveau: weinig extra'sSMB niet altijdingewikkeldC h r i s B r u n n e rmering voor de ontwikkeling van Roosendaalwordt ervaren. Eind 2003 heeft de gemeenteraadhet Masterplan voor het gebied SpoorHaven in-clusief goederenemplacement vastgesteld. Daar-in is het streven naar een nieuw hart voorRoosendaal vertaald naar een concrete ontwik-kelingsvisie. Dit Masterplan schetst een dyna-misch streefbeeld voor de ontwikkeling vanonderwijs, wonen, recre?ren en hoogwaardigewerkgelegenheid in dit voor de gehele gemeentecruciaal gelegen gebied. Met een hoogwaardigeinrichting van het gebied streeft de gemeente, inChris Brunner (010-4130620,c.brunner@rboi.nl) is senior project-manager milieu en water bij adviesbureauRBOI Rotterdam.De auteurRond de vroegere binnenhaven aan deRoosendaalse Vliet, direct achter het sta-tion Roosendaal, ligt een grotendeels ver-ouderd industrieterrein. Een nieuw en opvallendelement in het gebied is het enkele jaren geledengerealiseerde voetbalstadion van RBC Roosen-daal. De gemeente onderkent al lang dat dit ge-bied, vanwege de ligging direct grenzend aan hetcentrum van Roosendaal, andere potenties heeft.Dat geldt evenzeer voor het omvangrijke goede-renemplacement, dat als een grote barri?re in destedelijke structuur en als een grote belem-samenwerking met private partijen, naar eensamenhangende oplossing van de vele bestaandeknelpunten. In vervolg op dit Masterplan heeft degemeente de planvorming voor de eerste fase, hetHet spooremplacementis een belangrijke bronvan hinderFoto:RBOI9c a s e s t r u c t u u r p l a nk e n m e r k e n 1 2 / 4 ; s e p t e m b e r 2 0 0 5verouderde industrieterrein, voortvarend ter handgenomen. Om de beoogde ontwikkelingen tijdigplanologisch-juridisch te verankeren, moest erbinnen zeer korte tijd een formeel structuurplankomen.Vanaf het begin was duidelijk dat milieu in ditstructuurplan veel aandacht moest krijgen. HetMasterplan had al duidelijk gemaakt dat er in hetgebied rekening moet worden gehouden metdiverse milieubelemmeringen. Om inzicht te krij-gen in en sturing te geven aan de toelaatbaarheidvan gevoelige functies in het structuurplan is daar-om tegelijkertijd een Milieuruimteplan opgesteld.Waarom een SMB?Naast substanti?le woningbouw en andere voor-zieningen zijn er in het gebied ook drie groot-schalige toeristisch-recreatieve ontwikkelingenvoorzien. Die zijn in het latere traject van het be-stemmingsplan mogelijk m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig. Het betreft de uitbreidingvan het stadion van RBC en de realisatie van eengrote evenementenhal en van een bioscoopcom-plex. Op grond van de Europese richtlijn geldtdan voor het structuurplan een SMB-plicht.De gemeente was bij haar voorbereidingen voorhet structuurplan nog niet op de hoogte vandeze verplichting. Ook voor ons, als advies-bureau voor zowel het structuurplan als hetMilieuruimteplan, was dit de eerste praktischetoepassing van SMB op gemeentelijk niveau. Bijde start was duidelijk dat, mede omdat er weinigtijd beschikbaar was, op een zo praktisch moge-lijke manier invulling moest worden gegevenaan deze verplichting.Veel reeds verplicht onderzoekZoals bekend ligt in een m.e.r.-procedure ofm.e.r.-beoordeling voor toeristisch-recreatievevoorzieningen in bestaand stedelijk gebied eensterk accent op de verkeersgevolgen en op deverkeersgerelateerde milieueffecten. Het spreektvanzelf dat dit dan eveneens moet gelden voorde SMB. Nu is ook voor een projectgericht struc-tuurplan, los van de SMB, al veel verkeersonder-zoek vereist. Ook in het structuurplan moet dehaalbaarheid in verband met verkeer en de be-reikbaarheid van de beoogde voorzieningen inhet bijzonder worden aangetoond. Dat geldt ze-ker in Roosendaal waar, ook los van de ontwik-kelingen in SpoorHaven, veel discussie is overde toekomstige bereikbaarheid en verkeersaf-wikkeling op de hoofdtoegangswegen vanaf desnelwegaansluitingen. In een dergelijke discus-sie zijn gedegen verkeersprognoses en, daaropgebaseerd, een goede afweging van mogelijkemaatregelen hoe dan ook onmisbaar.Deze informatie kon in Roosendaal zonder meermede worden gebruikt ten behoeve van de SMB.Relevant verschil is wel dat een structuurplankan volstaan met onderzoek naar de haalbaar-heid van de totale ontwikkeling. De SMB moetStructuurplankaart gebied SpoorHaven Roosendaaldaarnaast expliciet ingaan op de verkeers- enparkeereffecten van de SMB-plichtige voorzie-ning(en), in dit geval zelfs van drie afzonderlijkevoorzieningen.Een ander essentieel verschil betreft de locatie-keuze. Een centrale doelstelling van de introduc-tie van het instrument SMB is immers datmilieuaspecten reeds bij de locatiekeuze op struc-tuurniveau volwaardig worden meegenomen. Ineen structuurplan zonder SMB was de locatie-keuze van de toeristisch-recreatieve voorzienin-gen waarschijnlijk slechts summier aan de ordegekomen. In het kader van de SMB zijn echter debinnen de gemeente Roosendaal denkbare loca-ties voor de twee nieuwe voorzieningen expli-ciet in beeld gebracht en integraal tegenelkaar afgewogen. Vanuit milieu bezien spelenook in deze afweging de verkeersaspecten en deverkeersgerelateerde effecten vanzelfsprekendeen centrale rol.10 k e n m e r k e n 1 2 / 4 ; s e p t e m b e r 2 0 0 5In het project SpoorHaven vormt daarnaastvooral het groepsrisico in verband met het ver-voer van gevaarlijke stoffen een belangrijk aan-dachtspunt voor de locatiekeuze. Ook dit aspectmoet echter, onafhankelijk van de SMB-ver-plichting, in een structuurplan reeds volwaardigaan de orde komen. Essentieel is daarbij ook ditaspect integraal te bekijken, als onderdeel van detotale veiligheidsproblematiek en als onderdeelvan het totale woon- en leefklimaat in het plan-gebied en de omgeving, dus zeker niet alleen ge-richt op de SMB-plichtige activiteiten.Rapportage SMBVolgens de Europese richtlijn moeten de resul-taten van de SMB worden weergegeven in een`milieurapport'. De richtlijn stelt geen eisen aande vorm van deze rapportage; integratie in hetbijbehorende plandocument is, anders dan bijm.e.r., zonder meer mogelijk. Ook het Neder-landse wetsvoorstel tot implementatie van derichtlijn noemt deze mogelijkheid expliciet.Gelet op de beschreven nauwe samenhang tus-sen de SMB en het normale voor het structuur-plan benodigde onderzoek, zal het niet verba-zen dat in Roosendaal vanaf het begin voor dezemogelijkheid is gekozen. Het milieurapport isvolledig ge?ntegreerd in de plantoelichting vanhet structuurplan, zij het dat er wel een herken-bare plaats aan is gegeven. Voordeel van dezeaanpak is dat de extra rapportage in omvang be-perkt kon blijven tot een aantal extra pagina's.Een omvangrijke afzonderlijke rapportage, zo-als in m.e.r.-procedures verplicht, kon in dit ge-val worden voorkomen. Dit was uiteraard alleenmogelijk door te verwijzen naar het vele eldersin de plantoelichting opgenomen brederemilieuonderzoek, dat zich uiteraard op alle ont-wikkelingen ? niet alleen op de SMB-plichtigeactiviteiten ? richt.Een voordeel van deze aanpak is verder dat debij m.e.r.-procedures vaak voorkomende ver-warring bij belanghebbenden en bestuurdersover de samenhang tussen het milieurapport(het MER) en de plantoelichting te vermijdenvalt. Voordelig is ook dat de gemaakte keuzes,waaronder de locatiekeuze, in ??n document in-tegraal gepresenteerd kunnen worden: milieu-aspecten worden, zoals het eigenlijk hoort,naast andere overwegingen bij de te maken keu-ze betrokken. De SMB-plicht leidt er wel medetoe dat milieuaspecten bij deze keuzes explicie-ter en nadrukkelijker dan zonder SMB-plichtaan de orde komen. Uiteindelijk bleek dat dereeds gemaakte keuzes ook vanuit milieu goedkonden worden gemotiveerd. SMB is wat datbetreft weinig sturend geweest voor het uitein-delijke plan.Gevoelige functiesEr is nog een geheel andere reden waarom deSMB in dit plantraject slechts een verhoudings-Verkeersontsluiting en bereikbaarheid spelen een centrale rol in de SMBVerkeer centraal onderwerp SMBIn het kader van de SMB is vooral de locatiekeuze van de evenementenhal en de bioscoop opnieuwen op een zo objectief mogelijke manier afgewogen. Helemaal centraal daarin staat de verkeersont-sluiting en bereikbaarheid. In vergelijking met de andere denkbare locaties voor deze voorzienin-gen in Roosendaal viel goed aan te tonen dat de gekozen locaties het beste passen in het verkeers-en vervoersbeleid. Wel is gebleken dat de restcapaciteit van de hoofdontsluitingswegen zodanigbeperkt is dat vooral de bezoekers van de evenementenhal een relevante invloed kunnen hebbenop de verkeersafwikkeling. In de overwegingen speelt daarbij een rol, dat de piekmomenten vandit verkeer niet dezelfde zijn als die van bijvoorbeeld het bedrijvenverkeer. Op grond van deze con-clusie laat de gemeente nu een meer verfijnd onderzoek uitvoeren naar de werkelijk te verwachtenbelastingen, en naar mogelijke maatregelen langs de belangrijkste ontsluitingsroute. Maar ook datwas, zoals gezegd, zonder SMB eveneens nodig geweest.11k e n m e r k e n 1 2 / 4 ; s e p t e m b e r 2 0 0 5gewijs bescheiden plaats heeft ingenomen. Detoeristisch-recreatieve voorzieningen vormennamelijk in omvang en ruimtebeslag slechts eenrelatief klein deel van de beoogde ontwikkelin-gen. De komst van woningbouw, detailhandel,kantoren en onderwijsvoorziening neemt in ver-gelijking daarmee een veel grotere plaats in,maar is niet SMB-plichtig. Toch zijn hieraan, zo-als eerder al aangeduid, zeer belangrijke milieu-aspecten verbonden. Het gebied ligt namelijkbinnen de invloedssfeer van diverse milieubelas-c a s e s t r u c t u u r p l a nCentrale onderwerpen MilieuruimteplanZonder de andere milieuaspecten die in SpoorHaven spelen tekort te doen, kan zeker wordengesteld dat geluidhinder uiteindelijk h?t centrale onderwerp van het Milieuruimteplan vormt.En daarbij gaat het niet alleen om de werkelijke geluidsbelasting waar bewoners last van kun-nen hebben, maar ook om het nauwgezet toetsen aan de regelgeving, die zoals bekend voorelke type lawaai weer verschillend is. Iets wat de planvorming als zodanig en de communicatiedaarover met bestuurders en bewoners zeker niet vereenvoudigt.Een groot deel van het plangebied maakt nu nog deel uit van een formeel industrieterrein, datzowel de aangrenzende industrie als het spooremplacement omvat. Het plangebied ligt danook geheel binnen de betreffende geluidszone. Het was dus in de eerste plaats zaak deze ge-luidsbelasting binnen het gebied terug te dringen. Daarbij is zowel naar bronmaatregelen bijhet meest bepalende bedrijf gekeken als naar de mogelijkheden om door de te realiserenbebouwing een vergaande afscherming van het erachter gelegen gebied tot stand te brengen.Dit bleek echter alleen mogelijk door langs de randen hier en daar uit te gaan van woonbe-bouwing met een `dove' gevel of vliesgevel (foto).Ook voor de andere relevante bronnen ? spoorweglawaai, het lawaai van het stadion en de ge-luidsbelasting van twee te handhaven losstaande inrichtingen ? is op eenzelfde wijze gezochtnaar maatwerkoplossingen. Daarbij stuitten we wel op de belemmering dat je nabij inrichtin-gen op basis van de Wet milieubeheer volgens recente jurisprudentie (anders dan bij de Wetgeluidhinder) dove gevels of vliesgevels op eenzelfde wijze moet beoordelen als `gewone'gevels. Laat staan dat voor andere bijzondere woonvormen waarmee hinder kan worden voor-komen hogere grenswaarden mogelijk zijn. Mogelijk zal de gemeente daarom in het vervolg tenbehoeve van de bestemmingsplanprocedure voor enkele deellocaties gebruik maken van deInterimwet Stad- en Milieubenadering.tende activiteiten, zoals met name de spoorlijnen het resterende, aan het plan grenzende indus-trieterrein met grootschalige bedrijven en hetgoederenemplacement. Het plan heeft daardoorte maken met plaatselijk hoge belastingen doorindustrielawaai, geur van bedrijven, wegver-keers- en spoorweglawaai. Ook was vanaf hetbegin bekend dat rekening moest worden ge-houden met de externe veiligheid rond het spooren het goederenemplacement. Op grond van deinventarisaties van het Masterplan was nog nietzeker of de beoogde ontwikkeling van gevoeligefuncties ?berhaupt mogelijk zou zijn.In een zorgvuldig opgezet en gecommuniceerdonderzoek ? het Milieuruimteplan ? zijn de kan-sen en belemmeringen voor gevoelige functies inbeeld gebracht. In dat kader is, via een Stad- enMilieubenadering, gedetailleerd nagegaan opwelke wijze in het ruimtelijk ontwerp kan wor-den ingespeeld op en rekening worden gehou-den met de milieubelasting vanuit de omgeving(milieugebruiksruimte). Dit heeft al met al eensterke stempel gedrukt op het uiteindelijkestructuurplan. Anders dan bij de SMB, zijn dezemilieuaspecten dus wel sterk sturend geweestvoor het uiteindelijke plan.ConclusiesDe ervaringen in Roosendaal hebben ons geleerddat SMB bij een projectgericht structuurplan, ze-ker als het gaat om herstructurering van bestaandstedelijk gebied, relatief weinig extra eisen hoeft testellen ten opzichte van het vele anderszins toch alverplichte (milieu)onderzoek. De Nederlandseregelgeving vereist reeds zodanig veel milieuon-derzoek ten behoeve van een formeel ruimtelijkplan ? en dat gold zeker ook in Roosendaal ? datde nieuwe SMB-richtlijn daar niet veel meer aantoevoegt.Het lijkt dan ook logisch om het voor de SMB ver-eiste milieurapport bij dergelijke plannen te inte-greren in de plantoelichting respectievelijk debredere milieurapportage die anderszins toch alnodig is. Mede daardoor behoeft de SMB-ver-plichting in dit soort gevallen ook niet tot veelhogere advieskosten te leiden ? in de orde vangrootte van slechts een beperkt aantal adviesda-gen ? en evenmin tot een (nog) veel dikkere rap-portage of plantoelichting. Wel zorgt de nieuweSMB-verplichting ervoor dat de locatiekeuze vande SMB-plichtige activiteit(en) en de eventueeldaarmee samenhangende maatregelen reeds opstructuurniveau expliciet wordt afgewogen en ge-motiveerd.De hier beschreven werkwijze stelt overigens welde nodige eisen aan de projectorganisatie. Hetmeest van belang is dat de opstellers van struc-tuurplan en de milieurapportages zeer nauw metelkaar samenwerken en elkaars taal weten te spre-ken. In dit geval zijn de beide rapportages binnen??n bureau opgesteld. Zowel de SMB, het Milieu-ruimteplan als de overige milieuparagraaf van hetstructuurplan werden daarbij door dezelfdemilieuadviseurs verzorgd. vVerouderd industrieterrein langs de Roosendaalse VlietFoto:RBOI
Reacties