Het Europese Hof van Justitie in Luxemburg straft iedere mogelijke nationale inperking van de werking van de m.e.r.-regelgeving af, zoals ook in Toets 2011/2 te lezen is. Recente uitspraken hebben bevestigd dat het Hof daar zeer gevoelig voor is.
TOETS011225IneenLitouwsezaakovervarkenshouderijenheeftdeLitouwserechtervragengesteldaanhetEuro-peseHofoverdeverhoudingtussendeSmb-richt-lijn (de Europese richtlijn over plan-m.e.r.) en deM.e.r.-richtlijn(deEuropeserichtlijnoverproject-m.e.r.).Derechterwildevooralwetenofnogplan-m.e.r. moet worden gedaan als al een project-m.e.r.heeftplaatsgevonden.HetHofishierheelduidelijkover:alsaleenproject-m.e.r.isuitgevoerd(waarschijnlijk geldt hetzelfde voor een m.e.r.-beoordelingwaaruitvolgtdatgeenproject-m.e.r.hoefttewordenverricht),ontslaatdatjenietvandeverplichtingenuitdeSmb-richtlijn.DitheefttemakenmetdeverschillentussendeM.e.r.-richtlijnendeSmb-richtlijn.Datspeeltvoornamelijkalshetgaatomdevraagwanneersprakeisvanaanzien-lijkemilieueffecten.Hetisaandenationalerechteromteconcluderenofaandevereistenvanbeiderichtlijnenwordtvoldaan.Omditsoortproblemente voorkomen, ligt het voor de hand een zoge-naamdegecombineerdeplan/project-m.e.r.-proce-duretevolgen.Ditwaarborgtdatinovereenstem-mingmetbeiderichtlijnenwordtgehandeld.Specifieke wetOmwonendenvandeluchthavensLuik-BiersetenCharleroiBrusselZuid,envandespoorlijnBrussel-Charleroi hadden beroepen ingesteld tegen eenaantal goedgekeurde vergunningen in verbandmetdezeprojecten.Terwijldieberoepennognietwa-renbehandelddoordeRaadvanState,zijndever-gunningen vanwege `dringende redenen vanalgemeen belang' door het Waals Parlementgeratificeerd.Ratificerenwilzeggendateenver-gunning bij decreet (een wetgevingshandeling)doorhetWaalsParlementwordtverleend.DeBel-gische Raad van State vroeg vervolgens aan hetEuropeseHofofartikel1,vijfdelid,vandeM.e.r.-richtlijnhiervantoepassingis.DitartikelbepaaltdatdeM.e.r.-richtlijnnietvantoepassingisopeenprojectalswordtvoldaanaantweevoorwaarden:(1)hetprojectwordtindetailaangenomenviaeenspecifiekewet,(2)dedoelstellingenvanderichtlijn(waaronderdeverstrekkingvangegevens)wordenviaeenwetgevingsprocedurebereikt.Het Hof legt in zijn uitspraak goed uit wanneerhiervan sprake is. Zo impliceert de eerste voor-waardevolgenshetHofdateenwetgevingshande-lingspecifiekmoetzijnendezelfdekenmerkenalseen vergunning moet hebben. De tweede voor-waarde geeft aan dat een wetgevingshandelingmoetvoldoenaandedoelstellingenvandeM.e.r.-richtlijn.Projectendieeenaanzienlijkmilieueffectkunnenhebben,moetenv??rdeverleningvandevergunningwordenonderworpenaaneenbeoor-deling van die effecten op basis van passendeinformatie.VoordetoepasselijkheidvandeM.e.r.-richtlijnopdeprojectenisdusvanbelangdatdewetgeverovervoldoendeinformatiebeschikt.HetHofconcludeertdatderatificatiegeeninhou-delijke wetgevingsprocedure betreft die aan degenoemdevoorwaardenvoldoet.Omdatderatifi-catie is aangenomen zonder dat alle volgens deM.e.r.-richtlijnvereisteinformatiebeschikbaarwas,kanhetprojectnietwordenuitgezonderdvandetoepasselijkheidvandeM.e.r.-richtlijn.Hetissteedsaandenationalerechteromuittemaken of de bovengenoemde voorwaarden zijnvervuld. Daarbij moet hij rekening houden metzoweldeinhoudvandewetgevingshandelingalsdevolledigewetgevingsproceduredietotdevast-stelling ervan heeft geleid (in het bijzonder devoorbereidendehandelingenendeparlementairedebatten).Te raadplegen instantiesHet Britse Court of Appeal for Northern IrelandheefthetEuropeseHofenkelevragengesteldoverdeinhetkadervandem.e.r.-procedureteraad-plegeninstanties.Artikel6,derdelid,vandeSmb-richtlijn bepaalt dat lidstaten instanties moetenaanwijzen die "wegens hun specifieke verant-woordelijkheden op milieugebied met de milieu-effecten van de uitvoering van plannen en pro-gramma'stemakenkunnenkrijgen".VolgenshetHofmoethetdaarbijgaanominstantiesmetaan-getoondedeskundigheidophetterreinvandemo-gelijke milieugevolgen van een plan. Ze moetenworden geraadpleegd bij het opstellen van eenMER en bij de vaststelling van een plan of pro-grammawaarvooreenplan-m.e.r.isgedaan.HetHofleidtuitdeSmb-richtlijnafdateraltijdmin-stens twee feitelijk te onderscheiden instantiesmoeten zijn. Naast de planopstellende instantiemoet er tenminste ??n andere instantie zijn diedeskundigisophetterreinvanhetmilieuendieeen `objectieve opvatting' over het MER geeft.Volgens het Hof mogen deze instanties ook ver-schillende eenheden binnen ??n bestuursorgaanzijn, mits een duidelijke functionele scheidingbestaattussendeeenheiddiehetMERopsteltendeeenheiddiedatrapporttoetst.HetHofmeentdatartikel6,derdelid,vandeSmb-richtlijngeenenkele nuttige werking meer zou hebben als erniet zo'n tweede autonome eenheid of instantiezouzijndiedeadviserendetaakkanvervullen.Duidelijk is dat dit richtlijnartikel nooit zo isgelezen.IndeNederlandsepraktijkwordenad-viseurs, voor zover ze al zijn aangewezen, vaaknietgeraadpleegd.Hetisdevraagofdiepraktijkinhet licht van deze uitspraak kan blijven voort-bestaan.Behandelde uitspraken? Varkenshouderijen Litouwen, 22 september2011, C-295/10? Luchthaven Charleroi-Brussels South, 18 oktober2011, C-128/09 tot en met C-131/09, C-134/09en C-135/09? Department of the Environment NorthernIreland, 20 oktober 2011, C-474/10jurisprudentieUITSPRAkENEUROPESEHOfHetEuropeseHofvanJustitieinLuxemburgstraftiederemogelijkenationaleinperkingvandewerkingvandem.e.r.-regelgevingaf,zoalsookinToets2011/2telezenis.RecenteuitsprakenhebbenbevestigddathetHofdaarzeergevoeligvooris.GijsHoevenaarsMr.drs.GijsHoevenaars,werkzaambijdeCom-missievoordem.e.r.,schreefdezebijdrageoppersoonlijketitel.Zievoorsamenvattingenvanen annotaties bij relevante m.e.r.-uitsprakenookwww.commissiemer.nl.
Reacties