De effectenindicator (E.I.) van het ministerie van Economische Zaken is een laagdrempelig en veelgebruikt instrument waarmee bij ecologische toetsing een eerste indruk verkregen kan worden van de belangrijkste aandachtspunten bij het opstellen van een voortoets of passende beoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet. De indicator pretendeert niet meer te zijn dan wat de naam aangeeft, maar wordt door gebruikers vaak als leidraad voor een ecologische effectbeschrijving beschouwd. In die gevallen wreken zich de grove versimpelingen en regelrechte fouten in de E.I., dit alles met grote gevolgen voor de kwaliteit van de ecologische toetsing. In dit artikel worden enkele zwakke plekken in de E.I. benoemd.
TOETS0214soortenVErgEETdEEffEcTEnindicaTOrdeeffectenindicator(E.i.)vanhetministerievanEconomischeZakeniseenlaagdrempeligenveelgebruiktinstrumentwaarmeebijecologischetoetsingeeneersteindrukverkregenkanwordenvandebelangrijksteaandachtspuntenbijhetopstellenvaneenvoortoetsofpassendebeoordelinginhetkadervandenatuurbeschermingswet.deindicatorpretendeertnietmeertezijndanwatdenaamaangeeft,maarwordtdoorgebruikersvaakalsleidraadvooreenecologischeeffectbeschrijvingbeschouwd.indiegevallenwrekenzichdegroveversimpelingenenregelrechtefoutenindeE.i.,ditallesmetgrotegevolgenvoordekwaliteitvandeecologischetoetsing.inditartikelwordenenkelezwakkeplekkenindeE.i.benoemd.EricvanderaaOngESchikTEbaSiSVOOrEcOlOgiSchEffEcTEnOndErZOEkrijkswaterstaat/rubensmitTOETS0214DE AUTEUrEric van der Aa (010-2018640, eric.vanderaa@rho.nl) is werkzaam bijRho adviseurs Rotterdam. Hij is tevens redacteur van Toets.AlgemeenIn opdracht van de Directie Natuur van het toenmalige ministerie van LNVontwikkelde Alterra In 2005 een indicator als hulpmiddel voor initiatief-nemers tijdens de voortoets van een vergunningverlening Natuurbescher-mingswet. De indicator is geschikt voor het op voorhand en op generiekniveau inschatten van effecten van diverse activiteiten via storende facto-ren. De basis van dit systeem bestaat uit een matrix waarin de Natura 2000-soorten en -habitattypen uitgezet zijn tegen effectparameters waarbij degevoeligheid van soorten en habitattypen voor bepaalde effecten, behoren-de bij bepaalde ingrepen, wordt aangegeven. De effectenindicator is sinds2006 online te raadplegen op de website van het ministerie van EZ.OnzorgvuldighedenDe effectenindicator wordt veelvuldig geraadpleegd ten behoeve van ecolo-gische effectstudies, zoals voortoetsen, verslechteringstoetsen en passendebeoordelingen. De gevoeligheden die de E.I. aangeeft worden daarbij vrij-wel zonder uitzondering als absolute waarheid aangenomen, wat somsleidt tot veel overbodig onderzoek, maar ook ? erger nog ? tot het negerenvan de werkelijke gevoeligheden. Ecologische dosis-effectrelaties zijn vaakzeer complex, waarbij nog veel onbekend is. De E.I. is een veel te grof in-strument om deze complexiteit in enkele simpele tabellen te verwerken.De opstellers van de E.I. zijn zich hiervan bewust en stellen op meerdereplaatsen dat vervolgonderzoek nodig is voor een onderbouwd oordeel overde daadwerkelijke effecten. Dergelijke nuanceringen worden echter slechtgelezen en in de toetsingspraktijk wordt de effectenindicator vaak be-schouwd als eindoordeel van een ecologisch effectenonderzoek. Daarnaastwordt de E.I. vaak gezien als een volledig overzicht van de gevoeligheden enbedreigingen per soort en habitat, waarbij de rode blokjes in de tabel als degrootste bedreigingen worden beschouwd. Nog kwalijker is dat de E.I. opsommige punten in lijnrechte tegenspraak is met de soorten- en habitat-profielen (te vinden op de website van hetzelfde ministerie) die al sinds2009 beschikbaar zijn. In de E.I. kan voor alle habitats en soorten weliswaarworden doorgeklikt naar deze profielen, maar deze links werken al eentijdje niet meer. Uit de vele verkeerde conclusies uit de E.I. die mij onderogen komen maak ik bovendien op dat die documenten (ten onrechte) ge-woon slecht of zelfs niet gelezen worden.Hieronder worden enkele voorbeelden van onnauwkeurigheden en foutenin de E.I. aangegeven. Dit overzicht is zeker niet volledig.DuinhabitatsDe effectenindicator geeft aan dat verschillende droge duinhabitats (zeer)gevoelig zijn voor vernatting en verzilting. Beide factoren zijn in deze habi-tats echter zelden een relevante bedreiging. Voor bijvoorbeeld witte engrijze duinen is salt spray zelfs een zeer belangrijke omgevingsfactor voorbehoud en herstel, hetgeen in de betreffende habitatprofielen ook wordtaangegeven.Grauwe klauwierMet betrekking tot de grauwe klauwier meldt de effectenindicator dat dezesoort zeer gevoelig is voor areaalverlies en versnippering. De grauwe klau-wier is samen met de roerdomp de enige vogelsoort die zeer gevoelig isvoor beide omgevingsfactoren zonder dat duidelijk is waarom (een litera-tuurverwijzing ontbreekt, zoals bij de meeste beoordelingen). Tegelijker-tijd geeft de E.I. aan dat de grauwe klauwier ongevoelig is voor verdroging.Als bron wordt verwezen naar het rapport "Beschermingsplan Duin- enkustvogels" (Winden, J., van der, et al. 2008). Het moge duidelijk zijn dateen dergelijk rapport maar beperkt bruikbaar is om de gevoeligheden vanvogels in een hoogveengebied te beschrijven. Zo is in het Bargerveen depopulatie grauwe klauwieren sterk gegroeid sinds het waterpeil in het ge-bied sinds de tachtiger jaren sterk verhoogd werd. Dit leverde een grootaanbod aan grote insecten op waar de klauwieren van profiteerden. Waar-schijnlijk is het waterpeil dus wel degelijk een zeer relevante omgevings-factor voor deze soort in dit soort gebieden.TOETS0214soortenHaringvliet, Hollands Diep, BiesboschVoor deze drie samenhangende Natura 2000-gebieden wordt aangegevendat veel kwalificerende habitats en soorten (zeer) gevoelig zijn voor verzil-ting, verandering in stroomsnelheid en verandering van overstromings-frequentie. Het is echter juist het verdwijnen van de dynamiek en de ver-zoeting van deze gebieden die voor grote ecologische problemen hebbengezorgd sinds de afsluiting van het Haringvliet in 1970. De factoren diedoor de effectenindicator op het eerste gezicht als problemen worden ge-duid, zijn juist de oplossingen voor deze gebieden. Wanneer ver genoegwordt doorgeklikt naar achterliggende toelichtingen en bronnenmateriaalworden deze nuances geleidelijk wel duidelijk, maar in de praktijk blijkenecologen, plantoetsers en bezwaarmakers die moeite vaak niet te nemen.Bovenstaande tabel geeft nog een aantal voorbeelden van verschillen tussende gevoeligheden van de E.I. en de sleutelfactoren voor behoud en herstel diede profieldocumenten noemen. Deze tabel roept verschillende vragen op tenaanzien van de betrouwbaarheid van de effectenindicator, zoals:? De sleutelfactoren voor behoud en herstel van populaties zoals de pro-fieldocumenten die benoemen, zijn vaak heel anders dan de factoren diein de E.I. worden behandeld. Hierin ontbreken factoren als intensiteitvan het beheer, tegennatuurlijk peilbeheer, ontbreken van peildyna-miek, etc.? Soorten die het redelijk tot goed doen (gewone zeehond, kleine modder-Soort gevoelighedenvolgensdesoort/habitatprofielengevoelighedenvolgensdeeffectenindicatorOppervlakteverliesVersnipperingVerzuringVermestingVerontreinigingVerdrogingVerstoringdoorgeluidVerstoringdoorlichtVerstoringdoortrillingOptischeverstoringVerstoringdoormechanischebittervoorn intensiefslootbeheer,verzuring kleinemodderkruiper geen MeervleermuisVerlichting,versnipperingvanbeplantingspatronen gewonezeehondverstoring,vervuiling,beperktleefgebied,zeehondenvirus ... ... PaapjeVerdrogingenvermesting,intensiefbeheer,factoreninafrika ...TapuitVerzuring,vermesting,verruiging,predatie,achteruitgangkonijnenpopulatie,factoreninafrika ...roerdompStrengewinters,vermesting,onnatuurlijkpeilbeheer,gebrekaannatuurlijkedynamiek,verdroging,intensieverietexploitatieenverstoring ... PurperreigerVermesting,verdroging,gebrekaannatuurlijkepeildynamiek,intensieverietexploitatie,verstoring,overmatigepredatie,droogteinafrika ... zeergevoeliggevoelignietgevoelig...onbekendTOETS0214kruiper) zijn volgens de E.I. uiterst kwetsbaar voor van alles en nog wat.Indien de tabel wordt uitgebreid met andere vissoorten (rivierprik, zee-prik, fint, grote modderkruiper, rivierdonderpad) dan blijken alle vis-soorten kwetsbare kneusjes.? De bittervoorn is volgens de E.I. ongevoelig voor verzuring, maar hetsoortprofiel noemt verzuring juist wel als bedreiging.? Onduidelijk is waarom de tapuit volgens de E.I. ongevoelig is voor ver-zuring. De E.I. geeft hiervoor, bij wijze van uitzondering, wel een litera-tuurreferentie, maar de betreffende bron (Beschermingsplan Duin- enkustvogels) noemt verzuring wel degelijk als bedreiging voor deze enandere duinvogels. De vermeende gevoeligheid van de tapuit voor opti-sche verstoring (lees: recreatie) is recent ontzenuwd in het rapport Toe-vlucht voor de tapuit van SOVON en Vogelbescherming.? Onduidelijk is waarom de purperreiger ongevoelig is voor vermesting integenstelling tot alle andere vogels van veenmoerassen. Een literatuur-referentie ontbreekt.De tabel is slechts een kleine selectie van onzorgvuldigheden en kan nogmet vele soorten en ook habitats worden uitgebreid.UpdateIn 2009 is een update van de effectenindicator gepubliceerd in verband metgeconstateerde omissies. In dat kader is onder meer een groep gebruikersge?nqu?teerd. Het oordeel over de indicator lijkt afhankelijk van de matevan ecologische deskundigheid van de gebruiker, zo concludeert het rap-port. Hoe meer ecologische kennis, hoe kritischer. De volgende opmerkin-gen zijn daarbij onder meer gemaakt:? De effectindicator is geen vervanging van de passende beoordeling.? De effectindicator bevat veel beoordelingen waarover twijfels zijn.? De activiteiten en storende factoren van de effectenindicator komenniet altijd overeen met de daadwerkelijke situatie.? Indirecte effecten van activiteiten zitten er niet in.? De effectenindicator levert nauwelijks een bijdrage aan ecologische in-zichten.Geconcludeerd wordt: "De meeste van bovenstaande opmerkingen zijn te-recht en benadrukken in feite het doel, en dus ook de beperkingen, van deeffectenindicator: een generiek hulpmiddel bij het vaststellen van moge-lijke negatieve effecten. De resultaten kunnen niet gebruikt worden omuitspraken te doen over specifieke gebieden of activiteiten." Maar dat is nujuist wel de manier waarop de E.I. vaak wordt gebruikt!Juridische hardheidRecent heeft ook de Raad van State zich enige malen uitgesproken over debruikbaarheid van de effectenindicator. Duidelijk is dat de Afdeling alleenkijkt naar de kwaliteit van het onderliggende, gebiedspecifieke onderzoek.Een simpele verwijzing naar de E.I. ter bestrijding of juist ter onderbou-Zoute zeewind is een onmisbare omgevingskwaliteit voor behoud en herstel van grijze duinvegetaties(H2130). De effectenindicator geeft echter aan dat dergelijke habitats zeer gevoelig zijn voor verzilting.katwijk,juli2012TOETS021410soortenwing van een besluit volstaat niet. Zo stelt de Afdeling in een uitspraak van18 december 2013: "Volgens RBOI geeft de effectenindicator geen informa-tie over de daadwerkelijke schadelijke effecten van een activiteit of over designificantie daarvan en is daarom deze indicator niet toepasbaar op devraag of voor de uitvoering van het plan een ontheffing op grond van deFlora- en faunawet nodig is, en zo ja, of deze ontheffing kan worden ver-leend. Den Alerdinck II heeft dit onvoldoende bestreden."ConclusiesHet idee om ecologische dosis-effectrelaties in tabelvorm zichtbaar te ma-ken voor alle Natura 2000-habitats en soorten en 28 soorten ingrepen issympathiek maar veel te ambitieus. Dergelijke relaties zijn veel te complexom in een paar simpele tabellen samen te vatten. De opstellers van de E.I.pretenderen ook geen volledigheid, maar hadden kunnen voorzien dathun product wel als zodanig wordt beschouwd. Het ontbreken van nuan-ces en vele regelrechte onwaarheden maken dat te veel ecologische effect-onderzoeken al bij de start op het verkeerde been worden gezet. Met hetbeschikbaar komen van (concept)beheerplannen voor alle Natura 2000-ge-bieden is veel hoogwaardige en gebiedspecifieke informatie beschikbaar,waardoor de E.I. feitelijk overbodig is geworden. Het ministerie van EZ doeter daarom verstandig aan om de E.I. van de website te verwijderen.BronnenMinisterie van Economische Zaken, Effectenindicator: www.synbiosys.al-terra.nl/natura2000/effectenindicatorappl.aspx?subj=effectenmatrix&tab=Ministerie van Economische Zaken, Soorten- en habitatprofielen: www.syn-biosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=profielen.Provincie Overijssel (2009), `Werkdocument Natura 2000 De Wieden & DeWeerribben', versie 12 augustus 2009.Raad van State, uitspraak van 18 december 2013: www.raadvanstate.nl/uit-spraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=77076&summary_only=&q=alerdinck.Vogelbescherming Nederland (2014), `Toevlucht voor de tapuit': www.sovon.nl/sites/default/files/doc/PDF-jes/LR%20Digitaal_Brochure%20tapuit.pdf.Volgens de effectenindicator is de purperreiger gevoelig voor allerlei vormen van verstoring(geluid, licht, optisch) en vooral in de broedtijd. De combinatie van een bedrijventerrein nabijeen natura 2000-gebied met broedende purperreigers is daarom een onzalig idee, zo zullenvelen concluderen op grond van de indicator.De reigers denken daar zelf heel anders over. Zo ligt nabij steenwijk een kolonie purperreigers(inmiddels 60 paar) aan de rand van het natura 2000-gebied de wieden, op 600 meter afstandvan een bedrijventerrein categorie 4.2. in het tussenliggende gebied wordt door de reigers gefoe-rageerd. De kolonie werd in 2004 aangevuld met broedende lepelaars (eveneens verstoringsge-voelig maar nog altijd in aantal stijgend). Op het bedrijventerrein zelf tenslotte bevindt zich eenkraamverblijf van de kwalificerende soort meervleermuis die volgens de effectenindicator zo on-geveer dood uit de lucht zou moeten vallen bij het naderen van een bedrijventerrein.steenwijk,mei2014
Reacties