In twee recente uitspraken over intensieve veehouderij kiest de Afdeling voor een nieuwe jurisprudentielijn, die ten zeerste valt te ontraden. In plaats van de feitelijke capaciteit van de nieuw te bouwen stallen als uitgangspunt te hanteren, neemt de Afdeling gemakshalve ineens de vergunningaanvraag als basis om de omvang van een m.e.r.-plichtige activiteit te bepalen.
27k e n m e r k e n 1 2 / 4 ; s e p t e m b e r 2 0 0 5j u r i s p r u d e n t i eWaarom is het een zeer ongewensteontwikkeling om niet van de feitelijkecapaciteit uit te gaan? Omdat ook al uithet verleden is gebleken dat juist in deveehouderijsector op creatieve wijzeom de m.e.r.-plicht wordt heen gegaanen met deze ontwikkeling krijgt menwel een heel gemakkelijke kans omdat te kunnen doen. Stel, een veehou-der bouwt een stal die zo groot is dathij daar zo veel varkens of kippen inkan houden, dat hij ruim boven dem.e.r.-plichtdrempel uitkomt. Vervol-gens vraagt hij een vergunning aan dienet onder de m.e.r.-plichtdrempel ofmisschien zelfs de m.e.r.-beoorde-lingsplichtdrempel ligt. Zonder m.e.r.kan hij dan beginnen te draaien. Di-rect daarna vraagt hij een revisiever-gunning aan, waarbij hij ook weernet beneden de m.e.r.-(beoordelings)-plichtdrempel blijft. En zo kan hijstap voor stap, zonder ook maar ??nkeer een MER te hoeven maken, tocheen qua omvang m.e.r.-plichtige acti-viteit buiten de m.e.r.-procedure hou-den. Dat kan nooit de bedoeling vande Afdeling bestuursrechtspraak zijn.Geen incidentDe aanleiding vormde een legkippen-houderij waar volgens de aanvraag39.500 kippen gehouden gaan wor-den en de appellanten meenden dater plaats is voor meer dan 45.000stuks pluimvee (dus boven de m.e.r.-beoordelingsplicht drempel voor leg-hennen). "Zo lang een methode ont-breekt voor het bepalen van hetaantal in de inrichting aanwezigedierplaatsen, dient naar het oordeelvan de Afdeling te worden uitgegaanvan het aantal aangevraagde of ver-gunde dieren en niet van het aantaldierplaatsen." Hier wijzigt de Afde-ling als het ware de wettekst door hetbegrip dierplaatsen, dat letterlijk zoin het Besluit m.e.r. wordt genoemd,terzijde te schuiven en het aantal aan-gevraagde dieren in de vergunningdaarvoor in de plaats te zetten.Wat juist is, is dat er geen eenduidigsysteem bestaat om het aantal dier-plaatsen te bepalen, maar binnen eenbepaalde bandbreedte kan dat weldegelijk worden vastgesteld. In ditspecifieke geval van 11 mei 2005 gaathet om een `bescheiden' verschil vanruim 5.000 legkippen en om eenm.e.r.-beoordelingsplicht. Maar ikhoop dat bij een veel grotere stal,waaraan een qua omvang `kleine' ver-gunningaanvraag wordt gekoppeld,ook bij de Afdeling de alarmbellengaan rinkelen.Nu kan deze uitspraak worden afge-daan als een incident. Maar dat is hetdus niet! Want al op 1 juni 2005 ? dusnog binnen 3 weken tijd ? bestendigtde Afdeling deze nieuwe lijn. Dangaat het om een varkenshouderij dienet onder de m.e.r.-plichtdrempelblijft met 2.912 vleesvarkens, maarnog wel 613 zeugen binnen datzelfdebedrijf heeft en een groot aantal ge-speende biggen. Kortom, qua aantal-len dieren ver boven de 3.000 dier-plaatsen uitkomt. Vrij krampachtiggrijpt ook daar de rechter naar de ver-gunningaanvraag. En het gat in dem.e.r.-dijk wordt alleen maar groter.Van een klein m.e.r.-beoordelings-projectje, via een project net onder dem.e.r.-drempel, staat straks de kraanwagenwijd open. Deze lijn van de Af-deling zingt heel snel rond en de Af-deling moet niet vreemd opkijken datbinnenkort er grote stallen met be-scheiden vergunningaanvragen bijgrote regelmaat gaan langskomen.Draai het dan ? gegeven de rechtsze-kerheid ? nog maar eens terug.Hier gaat het om randgevallen. In ge-vallen waarin het veel duidelijkerligt, kan de Afdeling op de `oude' si-tuatie van de stalcapaciteit teruggrij-pen. Evidente ontduikingsgevallenmogen door een rechterlijke dwalingnooit gehonoreerd worden. Anders-om legt de rechter terecht druk op dewetgever om te komen met duidelij-ke criteria voor dierplaatsen. Stel datde Afdeling deze lijn doorzet, dan zalhet Ministerie van LNV razendsnelmet dierplaatscriteria moeten ko-men, om het m.e.r.-ontwijkingsge-drag de kop in te drukken. Linksomof rechtsom, er zal iets moeten ge-beuren, maar zo kan het zeker nietgoed gaan.M.e.r.-beoordelingsplichtStadsprojectTot slot nog een andere belangrijkeuitspraak, waarin de Afdeling tweezaken verduidelijkt. Het gaat in dezezaak om de vaststelling van het be-stemmingsplan `Ter Borch', een stads-project onder de rook van de stadGroningen in de kop van Drenthe. DeAfdeling maakt in deze uitspraakduidelijk dat stadsprojecten tamelijkruim genomen kunnen worden, endat veel verschillende functies (wo-nen, parkeren, kantoren, voorzienin-gen) die bij elkaar komen in ??nplanontwikkeling ? indien aan de op-pervlaktemaat (o.a. 100 ha) wordtvoldaan ? al snel een stadsprojectvormen.Persoonlijk vind ik dit een goede ont-wikkeling, omdat daarmee aan de in-tentie van de wetgeving recht wordtgedaan om projecten die mogelijkgrote gevolgen kunnen hebben voorhet milieu aan een nadere beoorde-ling te onderwerpen, en stadsprojec-ten in de meest ruime zin kunnen diegevolgen wel degelijk veroorzaken.Een enge uitleg zou ertoe leiden datveel projecten buiten deze beoorde-lingsplicht zouden blijven, met allerisico's van dien.Naast deze verduidelijking ten aanzienvan de (ruime) inhoud van een stads-project, maakt de Voorzitter van de Af-deling opnieuw duidelijk dat met eenbeoordelingsadvies door de Commis-sie m.e.r. dergelijke projecten kort enkrachtig worden afgedaan en tot nutoe altijd het advies van de Commissiewordt gevolgd. Dus bij moeilijkem.e.r.-beoordelingsplichtige projectenkan een advies van de Commissie ?een second opinion ? altijd behulp-zaam zijn. v1Mr. S. Pieters, werkzaam bij de Commissievoor de m.e.r., schreef deze bijdrage oppersoonlijke titel.Vergunningaanvraag offeitelijke capaciteit?ABRvS, 11 mei 2005, nr.200404617/1 (legkippen-houderij)ABRvS, 1 juni 2005, nr.200408656/1 (varkenshouderij)VzABRvS, 23 juni 2005, nr.200503631/2 (stadsprojectTer Borch)Behandelde uitsprakenIn twee recente uitspraken over intensieve veehouderij kiest de Afdeling voor een nieuwe jurisprudentielijn, die ten zeerste valt te ontraden.In plaats van de feitelijke capaciteit van de nieuw te bouwen stallen als uitgangspunt te hanteren, neemt de Afdeling gemakshalve ineensde vergunningaanvraag als basis om de omvang van een m.e.r.-plichtige activiteit te bepalen.d o o r S t e v e n P i e t e r s 1
Reacties