Een gedifferentieerde parkeertariefstructuur naar de mate waarin auto’s luchtvervuilende emissies uitstoten, heeft een licht positief effect op de luchtkwaliteit. Dit blijkt uit de studie ‘Update milieueffecten gedifferentieerde parkeertarieven’ van CE Delft. Met dit onderzoek wilde het Ministerie van I&M meer inzicht krijgen in de noodzaak van een experimenteerwet die het gemeenten mogelijk maakt te experimenteren met gedifferentieerde parkeertarieven. Het ministerie bepaalt voor de zomer een standpunt.
Onder de huidige gemeentewet mogen gemeenten niet experimenteren met gedifferentieerde parkeertarieven naar voertuigkenmerken. Om dit voor een aantal gemeenten mogelijk te maken moet het ministerie een experimenteerwet indienen. Ter onderbouwing heeft het ministerie CE Delft opdracht gegeven de milieueffecten – met de nadruk op de luchtvervuilende emissies PM10 (fijnstof) en NOx (mono-stikstofoxiden) – van een gedifferentieerde parkeertarievenstructuur te onderzoeken. ‘Update milieueffecten gedifferentieerde parkeertarieven’ (maart 2011) is een variant op een studie in 2006. “De afbakening van categorieën verschilt van de eerdere studie. Het ministerie wil nu de effecten van een andere variant onderzoeken”, volgens Arno Schroten, onderzoeker bij CE Delft.
In de nieuwe studie wordt uitgegaan van een structuur met drie tariefklassen: een nultarief, een verlaagd tarief (5 procent lager dan het huidige tarief) en een verhoogd tarief (42,5 procent hoger dan het huidige tarief). Het verhoogde tarief gaat gelden voor de benzine- en lpg-auto’s met een bouwjaar van voor 1990 en voor het grootste deel (circa 85 procent) van de dieselauto’s. Benzine- en lpg-auto’s met een bouwjaar vanaf 1990 en de nieuwste (en schoonste) dieselauto’s vallen in de categorie met het verlaagde tarief, evenals de hybride personenauto’s. Het nultarief geldt tenslotte alleen voor innovatieve auto’s, zoals elektrische auto’s, waterstofauto’s en aardgasauto’s.
Bij deze tariefstructuur vallen in totaal circa 16,5 procent van de personenauto’s in de categorie met het hoogste parkeertarief. Schroten: “In 2010 bestond ongeveer 2,5 procent van alle personenauto’s in Nederland uit benzine/lpg-auto’s van voor 1990, terwijl 14 procent van alle personenauto’s dieseluitvoeringen betreffen waarvoor ook het hoogste parkeertarief gaat gelden. Gezamenlijk zijn deze voertuigen wel verantwoordelijk voor 58 procent van de uitgestoten PM10 en NOx emissies.”
Met behulp van MEP-model zijn de veranderingen in emissies vervolgens bepaald voor een fictieve middelgrote stad in 2010. Daarbij dalen de emissies van PM10 en NOx licht in het centrumgebied van de stad. Hoewel de emissiereducties gering zijn, kan dit volgens Schroten op probleemlocaties er net voor zorgen dat de concentraties binnen de Europese luchtkwaliteitsnormen blijven. “Ook kan goed alternatief vervoer – openbaar vervoer, fietsvoorzieningen en transferia – de effectiviteit van gedifferentieerde parkeertarieven verhogen.”
Bron: Verkeerskunde
Reacties