Nu de vraag naar huizen in Amsterdam naar nieuwe hoogtepunten stijgt, komt ook de ontwikkeling van IJburg weer in een stroomversnelling. Bij IJburg komt vaak als eerste karakteristieke beeld de Enneüs Heerma-brug op. Maar niet veel mensen weten (nog) dat het aanzien van IJburg, als een verzameling van eilanden verbonden door bruggen, in hoge mate bepaald is door de ligging van een oergeul in het IJmeer.
De eerste plannen voor IJburg stammen al uit 1965. Maar in die tijd werd de voorkeur gegeven aan overloop uit Amsterdam naar onder meer Purmerend en Almere. In de tachtiger jaren werden de IJburgplannen uit de ijskast gehaald. In 1982 besloot de gemeenteraad van Amsterdam het planproces te starten met het vrijwillig doorlopen van de – nog niet in werking getreden - procedure van milieueffectrapportage. Zo was IJburg een van de eerste m.e.r.-projecten in Nederland waarover een -toen nog- ‘voorlopige’ Commissie m.e.r. adviseerde. Het was meteen een pittig project voor de Commissie. De eerste vraag was natuurlijk hoe land gemaakt moest worden: inpolderen, opspuiten, of bouwen op palen. Mede vanuit veiligheidsoverwegingen kwam opspuiten als beste optie naar voren. Maar de werkgroep van de Commissie waarschuwde de gemeente dat er in het IJmeer een oude oergeul lag. In deze smeltwatergeul van na de laatste ijstijd ontbreken namelijk de tweede en derde zandlaag, waardoor het vrijwel niet mogelijk is daar stabiel land te maken. Die oergeul zou de contouren van het plangebied derhalve in belangrijke mate moeten bepalen. Zo kreeg het plan voor IJburg vorm als een serie in het IJmeer opgespoten eilanden rondom de IJbaai. De aanleg en bebouwing van Steigereiland, Haveneiland en de Rieteilanden betekende een eerste fase van 9000 woningen, die intussen vrijwel volledig is voltooid. Het Centrumeiland vormt de verbinding naar de tweede fase van nog eens 9000 woningen. Dit Centrumeiland is opgespoten, herbergt nu het stadstrand Blijburg en zal binnenkort worden bebouwd. Naar verwachting wordt in 2018 ook gestart met het opspuiten van het Middeneiland. De tweede fase zal verder bestaan uit: Strandeiland en Buiteneiland. Over de invulling van de laatste eilanden, inclusief de optie van een verbinding naar Almere, wordt later besloten.
Uit deze gegevens blijkt wel dat de aanleg van IJburg een project met een lange adem is gebleken, waarbij de Commissie m.e.r. een recordaantal malen heeft geadviseerd: in een periode van 21 jaar bracht de Commissie niet minder dan 18 adviezen uit! Die continuïteit in betrokkenheid, op basis van het idee van ‘evaluerend ontwerpen’, bleek niet onbelangrijk toen tijdens het proces (nieuwe) stedenbouwkundigen bij de gemeente uit ontwerptechnische overwegingen de contouren van de eilanden aanpasten en alsnog bovenop de oergeul wilden gaan bouwen. Oeps!
Maar de problematiek van landmaken was niet het enige issue. In de plannen moest rekening worden gehouden met:
1. het inpassen van extra verkeersbewegingen (autoverkeer, openbaar vervoer en langzaam verkeer), 2. de aanwezige bodemverontreiniging bij de Diemerzeedijk, een voormalige stortplaats voor zwaar verontreinigd afval die moest worden ingepakt,
3. het verplaatsen van een rioolwaterzuiveringsinstallatie en
4. last but not least met beschermde waternatuur in het IJmeer.
De belangrijkste hobbel
In het planproces bleek de belangrijkste opgave en uitdaging om goed om te gaan met de natuur in en rondom het plangebied. Het IJmeer is een beschermd natuurgebied. Vanwege het ondiepe, luwe, voedselrijke karakter en de rijkdom aan schelpdieren en waterplanten is het gebied aantrekkelijk voor vele soorten watervogels. De aanleg van IJburg zou niet tot negatieve effecten mogen leiden. Ter hoogte van IJburg ligt bovendien in een belangrijke ecologische verbindingszone tussen Vechtstreek en Waterland.
In 1997 organiseerde de Vereniging van Natuurmonumenten een correctief referendum tegen de aanleg van IJburg. Een meerderheid (60%) van de stemmers was inderdaad tegen, maar het vereiste opkomstpercentage werd niet gehaald zodat de bouw door kon gaan.
In 2004 schoot de Raad van State vervolgens nog het globale bestemmingsplan voor de tweede fase af. Allereerst omdat bij de beschrijving van de effecten voor natuur in het milieueffectrapport was uitgegaan van een eilandstructuur, terwijl het bestemmingsplan die eilandstructuur slechts indicatief en niet verplicht aangaf. Bovendien was onduidelijk of het plangebied van IJburg wel echt buiten de begrenzing van het beschermde natuurgebied IJmeer lag. De kaartjes van het ministerie van LNV waren te onduidelijk om dat te kunnen bepalen. Tot slot was er ook nog discussie over de vraag of het creëren van nieuw hard substraat voor de driehoeksmossel in het plan “plan-inclusieve mitigatie” of “compensatie” was. In geval van compensatie zou volgens de natuurregelgeving eerst naar alternatieven (andere bouwlocaties) gekeken moeten worden. Kortom een hoop juridische fijnslijperij.
Toen uiteindelijk bleek dat de aanleg van IJburg door kon gaan, is de gemeente in samenwerking met de Vereniging van Natuurmonumenten, de uitdaging aangegaan. Het streven was dat de bebouwing van IJburg geen negatieve, maar juist positieve effecten zou opleveren voor de natuur. En dat is goed gelukt. Het maken van eilanden bleek niet alleen vanuit veiligheid en vanwege de woonkwaliteit, maar ook voor de natuur een betere oplossing dan inpolderen. Er ontstonden natuurlijke oevers en luwten met helderder water doordat het slib bezinkt.
De natuur is onder meer versterkt door de aanleg van nieuwe natuurgebieden, zoals de Diemer Vijfhoek. De stortplaats bij de Diemerzeedijk is een stadspark geworden, waar de ringslang huist.
Langs een nieuwe de 1,6 km lange dam in het IJmeer is een wind- en golfluw gebied ontstaan, waar jaarlijks honderden paren vogels broeden.
Grote nieuwe velden hard substraat bieden extra ruimte voor de driehoeksmossel en ook de geulen tussen en rondom de eilanden met natuurvriendelijke oevers zijn een geschikte habitat voor verschillende soorten. Het hele proces met een compleet overzicht van alle maatregelen staat beschreven in de lezenswaardige publicatie van de Vereniging van Natuurmonumenten: Geziene gast in de natuur, oktober 2014.
Als woonwijk is IJburg is niet meer weg te denken uit Amsterdam. Het is een wijk met een heel eigen karakter: waterrijk, met originele architectuur en populair bij gezinnen met opgroeiende kinderen.
De slotconclusie van mijn blog is allereerst dat het belangrijk is om bij grote projecten met een lange looptijd steeds de vinger aan de pols te houden via tussentijds evaluatiemomenten en ten tweede dat win-win-projecten echt nog bestaan.
Marja van Eck
Reacties
Gerard Willemsen - Gemeente Amsterdam, Ruimte en Duurzaamheid 12 oktober 2017 15:07
Prachtig overzicht van het proces van planontwikkeling voor IJburg, waarin Marja en ik elkaar vaak zijn tegen gekomen. Zeker in de beginjaren van m.e.r. was het flink vechten om het milieu prominent op de agenda te krijgen en zijn weerslag te laten krijgen op de tekentafel. Die oer-IJgeul heeft inderdaad nogal wat stof doen opwaaien. Ik herinner me een sessie met Dirk Sijmons en mijn toenmalige chef Pim Vermeulen tegen het middernachtelijk uur in het oude Wibauthuis, waarin ik ervoor pleitte om die oude geul 'boven water te halen' als een soort natuurlijk erfgoed en de positieve effecten daarvan te benaderen in plaats van te blijven hameren op de negatieve civieltechnische implicaties. Soms worden op de raarste momenten de mooiste ideeën geboren. Dirk maakte er zijn speerpunt van in het advies naar de gemeente en een prachtig plan is het resultaat met dank aan de geologische gesteldheid ontstaan na de laatste ijstijd!