Inlog auteurs
inloggen bij Toets
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
word lid
Home / Blogs

Spectaculair locatiebezoek in de Duitse mijnen

M.e.r.moires
In 1990 wilde het bedrijf De Beijer Zand en Grint in de uiterwaarden langs de Waal bij Kekerdom zand gaan winnen. De provincie Gelderland stond in die periode echter alleen zandwinning toe als de put na afloop werd opgevuld. De Beijer dacht dat te doen met mijnsteen, een restproduct uit de mijnen. Maar mijnsteen had een slecht imago vanwege mogelijke vervuiling. Dus werden wij, als werkgroep van de Commissie m.e.r., samen met een paar mensen van de provincie, uitgenodigd om in Duitsland te kijken hoe schoon dat product tot stand komt. We zouden worden rondgeleid in de mijn Auguste Victoria.

Bij aankomst op het mijnterrein viel meteen het bord op dat ‘al 18 dagen zonder ongelukken’ was gewerkt. Eerst kregen we een toelichting boven de grond en bekeken we het sorteren, wassen en afvoeren van de mijnsteen. Maar na een voedzame lunch van sauerkraut mit eisbein werd het menens. Alvorens af te dalen, moesten we ons omkleden. Ze keken mij wat vreemd aan. Vrouwen mogen eigenlijk niet de mijn in, dat brengt ongeluk. Maar vooruit, voor deze keer. Overigens vond ik het zelf ook best spannend, want een beetje claustrofobie heb ik wel.

We werden uitgedost in een volledige mijnuitrusting: jas, broek, sjaal, helm, zware schoenen met stalen neuzen, lamp, zuurstofmasker, handschoenen, sokken en mijnwerkersondergoed. Mij werd wat besmuikt op het hart gedrukt dat ondergoed toch echt te dragen, want het zwarte stof kwam overal doorheen. Daar stond ik, in een ruim gesneden borstrok, lange onderbroek met fikse gulp en al die andere spullen. De mijnmensen droegen witte helmen en wij, bezoekende groentjes, een rode.

Met onvoorstelbare snelheid zoefde de lift naar 1000 meter onder de grond, terwijl we ons vasthielden aan lussen die vanaf het plafond naar beneden hingen. Beneden viel het niet tegen: de gangen waren ruim en verlicht. We zetten er goed de pas in en passeerden diverse brandsluizen. Naarmate we verder kwamen, werd het warmer, woei de warme lucht heviger en werden de gangen donkerder en smaller. Soms schrok ik als ik plotseling een mijnwerker ontwaarde die zich, met grijs ondergestoven pak en gezicht, haast niet van de grijze muur onderscheidde en de groep zwijgend aan zich voorbij liet gaan. Na een halfuur over de ongelijke grond van de mijngangen te hebben gemarcheerd, stonden we stil bij een lopende band, die ongeveer een halve meter onder de bovenkant van een lange smalle tunnel hing. Daar mochten we op, languit op de buik. Zo lag ik daar met mijn hoofd op de mijnwerkersschoenen van voorzitter Hans Cohen en bobbelden we met een noodgang door de stikdonkere lange tunnel. Vooral niet bewegen, want dan stootte je je hoofd. We kwamen na enige tijd bij een langwerpige ruimte.

Daar reed over een rails een soort helse machine heen en weer. Een roterende kop van een meter doorsnede groef de steenkoollagen los en klein, waarna de stukken op een lopende band vielen. De gang werd ondersteund met hydraulische klappen in V-vorm. Zodra de machine was langs geweest, schoven de klappen en stukje op en stortte de ruimte (gang) erachter automatisch in. Het apparaat werd bemand door drie mijnwerkers die daar hun hele werkdag doorbrachten. Nu hadden we onze driedubbel gewatteerde stofkapjes wel nodig, want de lucht was zwart van het kolenstof. En we moesten natuurlijk dichtbij staan. Anders zouden we niet zwart genoeg worden en was het niet ‘echt’. Toen dat was gelukt, dezelfde weg terug.

Eenmaal bovengekomen, dronken we eerst een borrel op het “Glück auf”, waarna we onder de douche mochten proberen weer toonbaar te worden. Na een dankwoord van voorzitter Cohen in –naar eigen zeggen- steenkolenduits aanvaardden we de thuisreis. Het bezoek aan de mijn; ik zal het niet snel vergeten!

En de gebroeders De Beijer in Kekerdom? Hun voorgenomen zand- en grindwinning is er nooit gekomen. Op internet zag ik dat na lange en moeizame onderhandelingen hun bedrijf binnenkort vanuit de Millingerwaard zal worden verplaatst naar Dodewaard. In de Millingerwaard heeft aannemerscombinatie K3 op uitgebreide schaal zand in grind gewonnen. Het waren werkzaamheden in het kader van Ruimte voor de Rivier: diverse waaiervormige kwelgeulen voor natuurontwikkeling en een grote nevengeul als hoogwatermaatregel. Zodra De Beijer uit het gebied is verplaatst, kunnen de werkzaamheden worden afgerond. Tsja, voor De Beijer was het dus: right place, wrong time. Overigens zijn ooit wel delen van de Waal-Eemhaven in Rotterdam met mijnsteen gevuld, maar dat was een ander m.e.r.-project.

Reacties

Renda ©2024. All rights reserved.