De Eschmarke is een nieuwbouwwijk in het oosten van Enschede van zo’n 4500 woningen, die in 2010 vrijwel volledig was voltooid. De wijk ligt tussen twee beschermde natuurgebieden. Daarom liggen er drie ecologische verbindingszones: een boszone, een heidezone en een beekzone. De zones verbinden de natuurgebieden aan de noord- en de zuidkant van de wijk met elkaar. Om verdroging van de omliggende natuurgebieden te voorkomen, is veel aandacht besteed aan de waterhuishouding in de wijk. Dit resulteerde onder andere in de aanleg van wadi's. Het idee achter de wadi's is dat het regenwater zich verzamelt in een laagte en vervolgens wegzakt in de bodem. Maar een deel van de wadi’s was op particulier terrein aangelegd, en op dat punt ging het mis. Sommige bewoners gooiden de wadi in hun achtertuin vol met vlonders. Anderen lieten er een tuinhuisje opzetten. Bij hevige regen leidde dit tot overstromingen. Daarom zijn na veel discussie de wadi op privégrond vervangen door een infiltratieriolering.
De aandacht voor het water in de wijk is niet vanzelf tot stand gekomen. Bij de start van de m.e.r.-procedure in 1991 bevatte de startnotitie een uitgebreide locatieafweging van bouwmogelijkheden rondom Enschede. Het voorstel was het milieueffectrapport te richten op de locatie Eschmarke, omdat die het beste uit de vergelijking kwam. De werkgroep van de Commissie m.e.r. kon daar op zich in meegaan, maar: ten noorden en zuiden van die locatie lagen twee belangrijke natuurgebieden die heel kwetsbaar waren voor verdroging. Traditioneel bouwrijp maken van het gebied Eschmarke zou kunnen leiden tot aantasting van de waardevolle vegetatie. Tot overmaat van ramp was het gebied hydrologisch zo complex dat het op de bodemkaarten als witte vlek was aangegeven. Mocht dat een leemte in kennis blijven? De Commissie vond van niet. De gemeente heeft het goed opgepakt en alles zorgvuldig laten uitzoeken. Zo werd Eschmarke een van de eerste wijken in Nederland met wadi’s en kruipruimteloos bouwen.
Het locatiebezoek aan Enschede in mei 1991 herinner ik me nog goed. Onder leiding vicevoorzitter (en ecoloog) Jacques de Smidt gingen we natuurlijk uitgebreid de natuurgebieden bekijken. Op gegeven ogenblik bukte de voorzitter zich en rukte een plantje met een paars bloemetje uit de grond. Hij riep triomfantelijk: “De laatste!” Ik schrok me rot. Een laatste, blijkbaar zeldzaam plantje werd zomaar uit de grond getrokken… Gelukkig bleken er nog meer te staan. Het was namelijk de laatste plaats in Nederland waar deze zeldzame plant nog voorkwam. Zou die er nu nog steeds staan? Helaas ben ik niet deskundig genoeg om dat vast te stellen.
Ook op het gebied van energie zijn er in die beginjaren al aardige pionierprojecten tot stand gekomen. De volgende keer vertel ik over de ervaringen met de m.e.r. uit 1991 voor de woningbouwlocaties in de gemeenten Heerhugowaard, Alkmaar en Langedijk.
Reacties