Het Noord-Brabantse verbod om nieuwe intensieve veehouderijen te vestigen in zogenoemde landbouwontwikkelingsgebieden, blijft in stand. Dat heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 13 maart geoordeeld in vier afzonderlijke uitspraken.
Het ging in deze zaken om de weigering door het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant om ontheffingen te verlenen van het provinciale verbod om vier nieuwe intensieve veehouderijen mogelijk te maken in Stevensbeek, Sterksel, Leende en Gilze. Tegen de provinciale besluiten waren enkele gemeentebesturen en veehouders in beroep gekomen bij de Raad van State. Volgens hen is het provinciale verbod in strijd met de Reconstructiewet concentratiegebieden en de op basis daarvan vastgestelde provinciale reconstructieplannen. Tegen de uitspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk.
Naar het oordeel van de Raad van State is het verbod op nieuwe intensieve veehouderijen in landbouwontwikkelingsgebieden niet in strijd met de Reconstructiewet concentratiegebieden. Uit die wet volgt namelijk niet dat in ieder landbouwontwikkelingsgebied ruimte hoeft te worden geboden aan nieuwe intensieve veehouderijen, aldus de hoogste bestuursrechter. Ook is het verbod niet in strijd met de reconstructieplannen, omdat de regels die daarin zijn opgenomen over wat er wel en niet mogelijk is binnen een landbouwontwikkelingsgebied, niet bindend zijn. Afwijking daarvan is dus mogelijk, aldus de Raad van State.
Reacties