De Raad heeft alle bezwaren van de koepelorganisatie voor de binnenvaartsector van de hand gewezen. Het COV klaagde bij de Raad van State over de beperkingen die de aanwijzing door de voormalige ministeries van LNV en EZ zou kunnen hebben voor de binnenvaart. De advocaat van de organisatie pleitte voor het schrappen van de betonde vaargeulen als beschermd gebied. Zo krijgt de binnenvaart in elk geval vrij baan. De beide ministeries willen daar echter niets van weten, omdat de beschermde vogels ook in de vaargeulen verblijven.

Daarnaast maakte de advocaat bezwaar tegen het loskoppelen van het aanwijzingsbesluit en een nog later op te stellen beheerplan voor het beschermde gebied. Daardoor is het gebied wel al geclaimd als beschermd gebied, maar wat de gevolgen daarvan zijn, wordt pas duidelijk als het beheerplan wordt opgesteld.

Bij de aanwijzing mogen volgens Europese regels alleen ecologische belangen een rol spelen en geen economische belangen. Dat is pas aan de orde als de beheerplannen worden opgesteld. Volgens het COV is de aanwijzing echter nadelig voor het milieu, omdat bij beperkingen voor de binnenvaart naar ander vervoer – bijvoorbeeld over de weg – wordt uitgeweken. En die vervoersvorm is veel minder milieuvriendelijk, stelt het COV.

De Raad van State concludeerde echter dat het Markermeer en IJmeer al eerder als beschermde gebieden zijn aangewezen op grond van de Europese Vogelrichtlijn. Er gelden dus al langere tijd beperkingen die blijkbaar tot nu toe geen probleem zijn geweest voor de binnenvaart. Of dit in de toekomst anders wordt, moet volgens de Raad nog blijken. Dan is voor sommige activiteiten misschien wel een vergunning vereist.

De betonde vaargeulen zijn ook al langer deel geweest van het beschermde Vogelrichtlijngebied. Aan het besluit waarin dat toen is geregeld, kan nu niets meer worden veranderd, aldus de Raad.

Bron: Schuttevaer