De Commissie voor de m.e.r. pleit voor een onderzoek naar de mogelijkheden van goederenvervoer in Oost-Nederland. Daarna kan volgens de commissie pas gestart worden met een onderzoek naar de inrichting van de spoorlijnen in Oost-Nederland.
Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) maakt in de Randstad ruimte voor personenvervoer door goederenvervoer te laten rijden over de Betuweroute en door Oost-Nederland. Het programma moet ook ruimte bieden voor de verwachte groei van goederenvervoer over het spoor. Eén van de alternatieven voor dit goederenvervoer is over het spoor door Oost-Nederland. De minister van Infrastructuur en Milieu wil hierover een tracébesluit gaan nemen. Voordat de minister besluit laat zij een milieueffectrapport (MER) opstellen. Op verzoek van de minister adviseerde de Commissie over de m.e.r.-proces en inhoud van het MER.
De Commissie voor de m.e.r. adviseert te wachten met de uitwerking van het MER en pleit voor een brede verkenning van alternatieven. Eerst moet bijvoorbeeld uitgezocht worden of het goederenvervoer in de toekomst via het water, de weg of het spoor gaat. Daarnaast is het belangrijk om uit te zoeken welke routes gevolgd zullen worden en wat het langetermijnperspectief is van goederenvervoer. Op basis van deze informatie en de discussie hierover in de participatie met betrokkenen kan dan een keuze gemaakt worden. Mocht hierna voor de spoorroute Elst - Oldenzaal gekozen worden, dan moet het leefklimaat voor omwonenden centraal gezet worden bij de uitwerking van dit tracé in het MER.
Reacties