TOETS0406ZESSchEma'SmETprakTiSchEaandachTSpunTEnpaSSEndEbEOOrdElingregelgevingovernatuurbeschermingisingewikkeld.Enzorgtindepraktijkvoorveelhoofdbrekens.uitjurisprudentieblijktdatde`passendebeoordeling'?alsonderdeelvandemeeromvattende`habitattoets'?detaaisteopgaveis.hoepakjezo'npassendebeoordelingaan?hoegajeommetsleutelbegrippenals`significantie'en`aantasting'?Enhoefataalzijnkennisleemten?hansErikWoldendorppubliceerdeonlangseenboekoverjuridischeaspectenvannatuurbescherming.inclusieftalrijkeverwijzingennaarjurisprudentie.Eendeelvanzijnbevindingenisinditartikelsamengevat,ondermeerindevormvaneenzestalschema'smetpraktischeaandachtspunten.hansErikWoldendorppassendebeoordelinghet afgelopen decennium heeft de natuurbeschermingsregelgeving zich ontwikkeld tot een volwaardig rechtsgebied. Eerdere regelgeving op dit terrein werd in de praktijk weinig toegepast en natuurbeschermingsorganisatiesen omwonenden hadden de natuurbeschermingsregelgeving toen nog niet `ontdekt'. Het afgelopen decennium is de regelgevingop nieuwe leest geschoeid. Aanleiding hiervoor was aanvankelijk de wensde bestaande fragmentarische regelgeving te integreren en logischer testructureren. Gaandeweg werd de implementatie van de Europese Vogelrichtlijn (VRl) en Habitatrichtlijn (HRl) leidend.De nieuwe natuurbeschermingsregelgeving heeft zich langs twee lijnenuitgekristalliseerd. Het ene kristallisatiepunt is de bescherming van aangewezen natuurgebieden, sinds 1 oktober 2005 geregeld in de NatuurDE AUTEURHans Erik Woldendorp (hanserikwoldendorp@hotmail.com) is juridischadviseur natuurbescherming bij het Instituut voor Infrastructuur,Milieu en Innovatie te Brussel (www.imieu.org) en wetgevingsjuristmilieubeheer bij het Ministerie van VROM te Den Haag. Het artikel is oppersoonlijke titel geschreven.beschermingswet 1998 (NBwet 1998). Het tweede kristallisatiepunt is de bescherming van dier en plantensoorten, ongeacht de plaats waar zij voorkomen, dus ook buiten beschermde natuurgebieden. Hiervoor is sinds1 april 2002 de Flora en faunawet (FFwet) het wettelijke kader. OverigensFOTO:markmillErEenpassendebeoordelingisnodigzodragevolgenontstaanvooreenSbZ,zoalsverminderingvanzandsprayindeduinendooraanlegvandeTweedemaasvlakte.TOETS0406omvat gebiedsbescherming doorgaans ook bescherming van soorten, omdat de aanwezigheid van soorten een van de hoofdredenen voor aanwijzingvan beschermde natuurgebieden is. Het is hierdoor mogelijk dat op een activiteit het gebiedsbeschermingsregime en het soortenbeschermingsregimetegelijkertijd van toepassing zijn. Met de nieuwe regelgeving zijn de ontwikkelingen niet tot stilstand gekomen. In de eerste plaats is er veel kritiek opde ingewikkeldheid van de regelgeving en de ingrijpende consequentiesvoor de praktijk, waarvoor niet altijd een groot draagvlak bestaat. De regelgeving is sinds haar inwerkingtreding verschillende keren gewijzigd en nuis er een wetswijziging op komst om onbedoelde, te vergaande gevolgenvoor `bestaand gebruik' te voorkomen. In de tweede plaats gaat het integratiestreven verder. Het voornemen bestaat het natuurbeschermingsrecht teintegreren in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO), waarvoor binnenkort een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer wordt ingediend.OverditartikelDit artikel is een bewerking van een gedeelte van mijn onlangs verschenenboek Teksten en toelichting Wetgeving natuurbescherming; juridischenatuurbeschermingsaspecten van ruimtelijke ingrepen (zie kader op pagina10). Dit boek bevat verwijzingen naar de omvangrijke jurisprudentie die teronderbouwing van dit artikel is gebruikt.Dit artikel is toegespitst op gebiedsbescherming en binnen dit nog steedszeer brede terrein heb ik me, op verzoek van de redactie van dit blad,beperkt tot de volgende aandachtspunten, die in de praktijk nogal eens voorhoofdbrekens zorgen:? eisen aan de `passende beoordeling' van de gevolgen van een activiteitvoor het beschermde natuurgebied;? omgaan met kennisleemten en toepassing van het voorzorgbeginsel;? het begrip `significante gevolgen';? verhouding tussen de passende beoordeling, de milieueffectrapportage(m.e.r.) en de strategische milieubeoordeling (SMB).gebiedsaanwijzing:standvanzakenDe NBwet 1998 beoogt aangewezen natuurgebieden te beschermen. Naasteen zeer beperkte nationale categorie van beschermde natuurmonumenten, die hier verder buiten beschouwing blijft, gaat het om de Europesecategorie van speciale beschermingszones (SBZ's ). SBZ's moeten wordenaangewezen ter uitvoering van de Vogelrichtlijn (Vogelrichtlijngebieden) ende Habitatrichtlijn (Habitatrichtlijngebieden).De wettelijke grondslag voor de aanwijzing van SBZ's is art. 10a NBwet 1998.Elk aanwijzingsbesluit dient, naast een kaart en een toelichting, ook deinstandhoudingsdoelstellingen te bevatten. Aan de Europese instandhoudingsdoelstellingen kunnen nationale instandhoudingsdoelstellingenworden toegevoegd, die behalve op natuurwetenschappelijke waarden ookop natuurschoon betrekking kunnen hebben.De Vogelrichtlijngebieden waren al aangewezen ten tijde van de `vorige'NBwet. Krachtens overgangsrecht zijn deze gebieden nu aangemerkt als gebieden die zijn aangewezen krachtens art. 10a NBwet 1998. De Habitatrichtlijngebieden zijn door Nederland bij de Europese Commissie aangemeld enFOTO:PhiliPPKleinschmiTdoor de Commissie op de lijst van gebieden van communautair belang in deAtlantische zone geplaatst.1 Dit betekent volgens art. 4 lid 5 HRl dat dezegebieden de bescherming van art. 6 HRl genieten. In de NBwet 1998 is dewettelijke bescherming echter gekoppeld aan de definitieve aanwijzing vande Habitatrichtlijngebieden krachtens art.10a NBwet 1998, welke nog moetplaatsvinden. Nederland blijft op dit punt voorlopig dus in gebreke. Zo langblijft art. 6 HRl nodig voor de bescherming van de gebieden van communautair belang, via richtlijnconforme interpretatie van de nationale regelgeving2 of, als dit niet mogelijk is, directe toepassing. Voor de situatie daarna voorziet de NBwet 1998 wel in implementatie van art. 6 HRl.4Het is de bedoeling ter gelegenheid van de aanwijzing van de Habitatricht1 Volgensart.4hrlwordendehabitatrichtlijngebiedengetraptaangewezen.delidstatenstellengebiedenvoor,decommissiesteltvoorelkegeografischezoneindeEu(nederlandligtindeatlantischezone)delijstvangebiedenvancommunautairbelangvast,waarnadelidstatendehabitatrichtlijngebiedendefinitiefaanwijzen.2 dithoudtindatnationaleregelgevingzoveelmogelijkwordtuitgelegdindegeestvanart.6hrl,ookalsdeletterlijkewettekstandersluidt.3 dithoudtindatart.6hrldoordelidstaatwordttoegepast,ookzonderdatimplementatieheeftplaatsgevonden,endoorburgersvoordenationalerechterkanwordeningeroepen.4 maarnognietindeExclusieveEconomischeZone(EEZ)indenoordzee,buitendeterritorialewaterendiezichtot12zeemijlen(21km)buitendekustlijnuitstrekken.OpdeEEZwordthiernietingegaan.Schema1De `habitattoets'Art. 6 lid 3 HabitatrichtlijnZijnersignificante gevolgendenkbaar(dusniet:waarschijnlijk)?Zoja,danmoeteenpassende beoordelingwordenuitgevoerd.indiendaaruitblijktdatdegevolgennietzullenleidentoteenaantastingvandenatuurlijkekenmerkenvanhetgebied,magvoordeactiviteittoestemmingwordenverleend.indienaantastingwelmogelijkis:zijn mitigerende maatregelenmogelijkwaardoordeaantastingkanwordenvoorkomen?passendebeoordelingvandemitigerendemaatregelen:zijndeeventuelemitigerendemaatregelentoereikend?Zoja,danmagvoordeactiviteittoestemmingwordenverleendArt. 6 lid HabitatrichtlijnZonee,zijneralternatievenvoordeactiviteitwaarmeededoelstellingenkunnenwordenverwezenlijkt?(hetgaatnietomuitvoeringsalternatievenmaaralternatievenvoordeactiviteitalszodanig,zoalsalternatieveprobleemoplossingenofalternatievelocaties.)Zonee,isereenvoldoendemaatschappelijk belang(`eendwingenderedenvangrootopenbaarbelang')aanwezig?Zoja,zijnercompenserende maatregelenmogelijkzodatdesamenhangvannatura2000behoudenblijft(deactiviteit`natuurneutraal'uitpakt)?Zoja,danmagvoordeactiviteittoestemmingwordenverleendTOETS04066passendebeoordelingsituaties waarin voor activiteiten reeds eerder toestemming is verleendof geen toestemming is vereist (bijvoorbeeld landbouw, visserij).In nieuwe situaties moet het toestemmingsbesluit voor een activiteit diesignificante nadelige gevolgen voor een SBZ kan hebben, zijn gebaseerdop volledige en kwalitatief goede informatie. Daarom moet een passendebeoordeling worden verricht. Zo'n passende beoordeling maakt onderdeel uit van de `habitattoets'. De achtereenvolgende stappen van deze`habitattoets' (art. 19f 19h NBwet 1998; art. 6 leden en 4 HRl) zijn weergegeven in schema 1.Schema 1 weerspiegelt de juridische systematiek, maar voor toepassingen inde praktijk is het wellicht handiger schema 2 ? de `alternatieve habitattoets'? als leidraad te nemen. Op basis van een globale inschatting van de ernst vande gevolgen die de activiteit voor de SBZ kan hebben (eerste kolom) wordt gekozen voor een lichte dan wel zware aanpak van het noodzakelijke onderzoek(tweede kolom). In `zware gevallen' kunnen tegelijk met de passende beoordeling ook de onderzoeksverplichtingen die voortvloeien uit de overige vereisten van de habitattoets worden meegenomen. De mogelijke combinatie meteen MER of SMB komt aan het eind van het artikel aan de orde.5 ditkunnenzowelprojectenalsplannenzijn.Voorplannengeldteenafwijkenderegeling,waarindehabitattoetsinhetvaststellingsbesluitwordtge?ntegreerd(art.19j)ennieteenafzonderlijketoestemmingnodigis,zoalsvooreenproject(art.19d19i).6 ditisdezogenaamdeexternewerking.7 dezemakenvolgensdejurisprudentievanhethofvanJustitievandeEgechtergeendeeluitvandepassendebeoordeling.Schema2De `alternatieve habitattoets'Inschatting Handelwijzegeensignificantegevolgen(gebiedsbescherming)ofanderszinsrelevantegevolgen(soortenbescherming).Voortoetsuitvoeren.nagaanofrelevantegevolgenk?nnenoptreden.Zoja,danalsnogdiepgaanderonderzoekverrichten.Zonee,resultatenvandevoortoetsschriftelijkvastleggenenmeenemenindebesluitvorming.Waarschijnlijkgeensignificanteofanderszinsrelevantegevolgen.hetbevoegdgezagmoeteenpassendebeoordeling(gebiedsbescherming)ofvergelijkbaaronderzoek(soortenbescherming)verrichten.deinitiatiefnemermoetbenodigdeinformatievergarenenhiervooronderzoek(laten)doen.Waarschijnlijkkandeactiviteitgevolgenhebben,dieleidentotaantastingvandenatuurlijkekenmerkenvanhetgebied,maardezekunnenwellichtinvoldoendematewordenweggenomendoormitigerendemaatregelenofdooreenalternatieftekiezen.alsonderdeelvaneenpassendebeoordelingdemogelijkheidvanmitigerendemaatregelenonderzoekenenpassendebeoordelinguitbreidenmetonderzoekvandemogelijkheidvanalternatieven.Zelfdesituatie,maarwaarschijnlijkgeenmitigerendemaatregelenofalternatievenmogelijk.alsonderdeelvaneenpassendebeoordelingdemogelijkheidvanmitigerendemaatregelenonderzoekenenpassendebeoordelinguitbreidenmetonderzoekvandemogelijkheidvanalternatieven,envancompenserendemaatregelen.Voortsmoetwordennagegaanofdeactiviteitwordtgerechtvaardigddooreendwingenderedenvangrootopenbaarbelang,hetgeendoorgaanssociaaleconomischonderzoekvereist.lijngebieden eveneens de Vogelrichtlijngebieden opnieuw aan te wijzen.Tevens worden dan voor alle SBZ's de instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd. Inspraak en rechtsbescherming zijn mogelijk (art. 11 NBwet 1998).Het is zeer onwaarschijnlijk dat daardoor alsnog gebieden afvallen, maarkleine grenscorrecties zijn denkbaar. Hoewel de aanwijzing van SBZ's blijkensde jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EG geen eenmalige zaak is,mag in de praktijk worden aangenomen dat het vooralsnog blijft bij de voorgenomen aanwijzing van 16 SBZ's. Dit is de Nederlandse bijdrage aanNatura 2000, de Europese Ecologische Hoofdstructuur.beschermingsregime:`habitattoets'Het beschermingsregime van art. 6 HRl, en in navolging daarvanook de NBwet 1998, valt in twee onderdelen uiteen:? bescherming overeenkomstig art. 6 leden en 4 HRl wanneer eentoestemmingsbesluit moet worden genomen voor een activiteit5 in(de nabijheid van6) de SBZ, die hiervoor nadelige gevolgen kan veroorzaken (hier aangeduid als: nieuwe situaties);? bescherming overeenkomstig art. 6 leden 1 en 2 HRl in alle andereTOETS0406depassendebeoordelingzelfIn Nederland ging men er tot het befaamde kokkelvisserijarrest van het Hofvan Justitie van de EG8 vanuit dat een passende beoordeling slechts zou hoeven plaats te vinden indien aannemelijk is dat een activiteit significante gevolgen heeft. Een passende beoordeling is echter al nodig wanneer op basis vanobjectieve gegevens niet kan worden uitgesloten dat een activiteit significantegevolgen heeft voor een SBZ. Indien een passende beoordeling is vereist, moetook een vergunning krachtens art. 19d NBwet 1998 worden aangevraagd.Blijkens de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van deRaad van State (ABRvS) gaat in de praktijk bij de toepassing van de NBwet1998 het meeste mis bij de passende beoordeling. Het komt nog steeds voordat initiatiefnemers bij de passende beoordeling overhaast te werk moetengaan omdat zij er eerder geen acht op hebben geslagen of het tijdsbeslagdat hiermee is gemoeid, hebben onderschat. Belangrijk is dat de initiatiefnemer zich ervan bewust is dat ecologisch onderzoek niet in elke willekeurige periode van het jaar kan worden uitgevoerd en dat niet altijd meteen documentenonderzoek kan worden volstaan. Indien men er niet zekervan is dat men reeds over voldoende informatie beschikt, kan men veiligheidshalve er maar beter van uitgaan dat het al een jaar voor indiening vande vergunningaanvraag nodig is met de passende beoordeling te starten.Voor het uitvoeren van het ecologische onderzoek is specialistische kennisnodig. Dit onderzoek moet door of in opdracht van en op kosten van deSchema3Checklist passende beoordeling: wat zijn valkuilen?? relevantesoortenbuitenbeschouwinggelaten.? geenonderscheidgemaakttussensoorten: gedrag,gevoeligheidvansoorten; geenrekeninggehoudenmetspecifiekegevolgenvooreensoort.? degegevenszijnnietactueelofnietrelevant: verouderd; gegevenshebbenbetrekkingopeentebeperktaantaljaren(natuurlijkeschommelingenvanpopulaties); onduidelijkofsprakeisvantijdelijkeofstructureleontwikkelingen; gegevenskomenuitonderzoekdatvooreenanderdoelheeftplaatsgevondendanwelineenwezenlijkverschillendesituatie.? degegevenszijnonvolledig: nietaangegevenwatondergroot,klein,geringenz.wordtverstaan; nietaangegevenoferleemteninkennisbestaanenzojawelkeenwaarom; nietalleeffectenzijnmeegenomeninhetonderzoek; nietduidelijkofsprakeisvaneenverwachtingof(deskundigen)inschattingenwaaropdieisgebaseerd; hetrelatievebelangvaneengevolginrelatietotdeomvangvandepopulatieenhetrelatievebelangvaneenpopulatieofgebiedisnietaangegeven; hetisnietduidelijkofdegevolgenalssignificantwordenbestempeld; onduidelijkwelkecriteriavoorsignificantiewordengehanteerd; geenaandachtbesteedaandemogelijkheidvancumulatievangevolgenvanandere(toekomstige)projecten; tijdelijkegevolgenbuitenbeschouwinggelaten.8 hvJEg,20oktober2005,c6/04;hvJEg10januari2006,c98/03.FOTO:markmillErOokhetwelenweevantrekvogelskanonderdeelzijnvaneenpassendebeoordeling.TOETS0406schema 4Aandachtspunten bij de toepassing van het voorzorgbeginsel? Zijnerleemteninkennis?? Omwatvoorsoortleemtegaathet?Erkansprakezijnvaneengebrekaangegevensdiedoorinventarisatiezijnverkregenofeenleemteinkenniswaardoorgeenuitsprakenkunnenwordengedaanenzelfsnauwelijkseendeskundigeninschattingvalttemaken.? hoegrootisdeleemte?isnietvolledigzekerdatdeactiviteitgeengevolgenheeftofisvrijwelzekerdatdeactiviteitsignificantegevolgenheeft?? Zijndezeleemteninkenniswegtenemen?Zoja,opwelkewijzeenbinnenwelketermijn?kanopderesultatenvanaanvullendonderzoekwordengewacht?Zonee,waaromniet?? kaneendeskundigeninschattingwordengemaaktomtrentdeontbrekendegegevens?? isalhetmogelijkegedaanomdeontbrekendekennisteverwerven?heeftdeleemtetotgevolgdatgeenconclusiekanwordengetrokken,waarophettoestemmingsbesluitkanwordengebaseerd?? Watbetekentdeleemtevoorhettoestemmingsbesluit,rekeninghoudendmetdeaardenhetbelangvanhethabitattype,desoortofhetgebiedinkwestie?? Watwordtgedaanomdeleemteinkennisopeenlatertijdstipteverhelpen?iseenmonitoringsprogrammavoorgenomenomdeontbrekendegegevensalsnogteverkrijgen?Watbetekenenlaterverkregengegevensvoorhettoestemmingsbesluit?passendebeoordelingschema 5Aandachtspunten bij het bepalen van de significantie van een gevolg?hoe zeldzaamishetvoorkomenvanhethabitattypedanweldepopulatie:lokaal,regionaal,nationaalen/ofophetniveauvannatura2000/Eu?hiermeewordthetrelatievebelangaangegeven.hoezeldzamer,desteeerderissprakevaneensignificantgevolg.?Watisdetrendindeontwikkelingvanhethabitattypeofdepopulatie?bijeennegatievetrendmoeteengevolgeerderalssignificantwordenaangemerkt.?leidtdeactiviteittoteenversnipperingvanhetleefgebiedvaneenpopulatie?hierbijmoetrekeningwordengehoudenmetallerelevanteaspecten,zoalsdeactieradiusvaneensoortdiezeerverschillendkanzijn,enhetvermogenvaneensoortbepaaldehindernissen(water,weg)teoverbruggen.Ookdeoppervlaktebehoeftevansoortenkansterkverschillen.nadeligegevolgenvoorderuimtelijkesamenhangvoorhetleefgebiedvaneenpopulatiezijninveelgevallenalsnelalssignificantaantemerken.daarommoetaltijdnaarditaandachtspuntwordengekeken.?Verdwijnen(mogelijke)verbindingszonestussengebiedenwaarindehabitattypenof(leefgebiedenvan)populatiesvoorkomen?hetgaathierbijomhetleefgebiedvaneenpopulatiealsgeheelenallevereistendiedesoortdaaraanstelt.Zozijnnaastdeuitwisselingsmogelijkhedenvoorindividuenvanverschillendepopulatiesookdoorelkindividudagelijkstegebruikenverbindingszonestussenvoedselenrustgebiedenvanbelang.deexternewerkingishierbijvanbelang,bijvoorbeeldalsdergelijkegebiedenbuitendeSbZliggen.?Watisdeomvang van de populatie?Welkeomvangisvereistomtesprekenvaneenpopulatieineengunstigestaatvaninstandhouding?ditkanopverschillendemanierendoorwerken.Eenkleingevolgvooreengrotepopulatieisnietsignificant.indieneenpopulatietekleinisenderhalvenietineengunstigestaatvaninstandhoudingverkeertenbovendiennietalskwalificerendesoortofaandachtssoortisgenoemd,kaneengevolgnietsignificantzijn,zekerindienindeomgevinganderepopulatiesvoorkomen,diewelineengunstigestaatvaninstandhoudingverkeren.ditlaatstekanvooralbijsoortbeschermingspelen.indieneenpopulatieonderdekritischeminimumomvangkomtishetgevolguiteraardsignificant.?Watisdestaat van instandhoudingvaneenhabitattypeofsoort?indienverbeteringnodigenhaalbaarisomeengunstigestaatvaninstandhoudingtebereiken,iseengevolginomgekeerderichtingeerdersignificant.?hoege?soleerd is de populatie?ge?soleerdehabitattypenofpopulatieszijnmoeilijkerineengunstigestaatvaninstandhoudingtebehouden.indiendehabitattypenofpopulatieselderswelineengunstigestaatvaninstandhoudingvoorkomen,kaneengevolgvoorge?soleerdehabitattypenensoortenalsmindersignificantwordenaangemerkt.indieneengevolgleidttotisolatievaneenpopulatieishetsignificant.Zieverbindingszones.FOTO:kEnnkiSEr/FOnSrEiJSbErgEnTOETS0406vergunningaanvrager tot de activiteit worden verricht. De resultaten moeten bij de vergunningaanvraag aan het bevoegd gezag worden verstrekt.Het bevoegd gezag mag alleen toestemming geven indien het op basis vande passende beoordeling overtuigd is geraakt dat er geen aantasting vande natuurlijke kenmerken van de SBZ plaatsvindt. Het neemt dan als hetware de passende beoordeling over, die dan een onderdeel wordt van demotivering van het besluit. Bezwaren tegen de passende beoordelingrichten zich dus op het besluit. Daarbij verschuift de bewijslast naardegene die bezwaar maakt of beroep instelt. In de checklist (schema )zijn aandachtspunten aangegeven om te beoordelen of het ecologischeonderzoek goed en volledig is. De checklist is overigens niet alleen voorgebiedsbescherming maar, vooral, ook voor soortenbescherming bruikbaar.schema 6Verschillen tussen de passende beoordeling en MEROnderwerp Passende beoordeling MERStatusvandeinformatie ingevalvanaantastingvandenatuurlijkekenmerkenvanhetgebied:informatieisrandvoorwaardevoorhetbesluitinzaketoestemmingvoorhetproject(art.6leden3en4hrl).informatiedientalleenteronderbouwingvanhetbesluitinzaketoestemmingvoorhetproject(zorgvuldigevoorbereiding,inzichtindebetrokkenbelangen,motivering)enisnietzondermeerrandvoorwaarde.Ermageenafwegingplaatsvindentussennatuurbeschermingsbelangenenanderebelangen,zoalsfinancieeleconomischebelangen.Wanneerverplicht? nietinallegevallenwaarineenvoortoetsofeenpassendebeoordelingmoetplaatsvinden,bestaatookeenmerplicht.hetaantalbesluitenenhetaantalactiviteitenwaarvooreenmErisvoorgeschreven,isvoorzoverhetnatuurbeschermingsaspectenbetreft,kleinerdanhetaantalgevallenwaarineenpassendebeoordelingisvereist.demErisgekoppeldaaneeninhetbesluitmilieueffectrapportage1994aangewezenbesluitdatvooreenbepaaldeeveneensinhetbesluitmilieueffectrapportage1994aangewezenactiviteitmoetwordenopgesteld.inhoud koppelingaandeinstandhoudingsdoelstellingen,diebetrekkinghebbenopdesoortenenhabitattypenwaarvoorhetgebiedisaangewezen.Onderzoekmoetvoorelkerelevantesoortafzonderlijkwordengedaan.relevantesoorten:dekwalificerendesoortenenhabitatsvoordeaanwijzingvaneengebiedalsSbZ,trekvogels,soortenbijlageiVhrlenrodelijstsoorten.conclusiesoverhetoptredenvangevolgenmoetenmetbetrekkingtotelkesoortenhabitattypeafzonderlijkwordengetrokken.Eenmeerglobaleenallesomvattendebeoordelingvandegevolgenvoordenatuurlijkewaardenismogelijkenermageentotaaloordeelwordengegevenoverdegevolgenvoornatuurlijkewaarden.demErbetreftveelmeeraspectendanalleendenatuurbeschermingsaspecten,namelijkmilieuindemeestbredezin.alternatievenonderzoek Zobreedmogelijk,nietalleenalternatievelocatiesmaarookalternatieveoplossingenvoordeprojectdoelstelling.hetgaateromofeenalternatiefgeschiktis,nietofhet,allebetrokkenbelangenafwegend,hetmeestgeschiktis.Vooreenprojectmetsignificantegevolgenmagalleentoestemmingwordenverleendbijafwezigheidvanalternatievenenindiengeenmitigerendemaatregelenmogelijkzijn.gebondenaanhetwettelijkekaderwaarbinnendemErplaatsvindt.ditbeperktvooralbijeeninrichtingsmErdereikwijdtevanhetalternatievenonderzoek,zoalsbijbeslissingopeenaanvraagomeenmilieuvergunning.indiendegevolgenvoorhetmilieu,incl.natuur,aanvaardbaarzijn,moetdevergunningwordenverleend.alternatievelocatieskomenwelaandeordeineenlocatiemEr.kennisleemtenenhetvoorzorgbeginselHet wettelijke criterium houdt in dat voor een activiteit alleen toestemming mag worden gegeven indien het bevoegd gezag `de zekerheid heeftverkregen' dat de activiteit niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van het gebied. Aangenomen wordt dat met deze formulering ophet voorzorgbeginsel wordt gedoeld. Of sprake is van een dergelijke aantasting moet worden beoordeeld in het licht van de (nog te formuleren) instandhoudingsdoelstellingen voor het gebied. Doorgaans blijven ook bijgoed ecologisch onderzoek kennisleemten bestaan. Niet elke kennisleemteis fataal om een besluit te kunnen nemen. Evenmin betekenen kennisleemten dat voor de activiteit nooit toestemming kan worden gegeven. Blijkensde jurisprudentie van de ABRvS mag alleen toestemming worden verleendwanneer volgens de beste stand van de wetenschap redelijkerwijs geenTOETS040610twijfel bestaat dat de natuurlijke kenmerken van de SBZ niet worden aangetast. In schema 4 worden aandachtspunten genoemd, die zijn afgeleidvan de jurisprudentie en het gezond verstand.SignificantieEen passende beoordeling moet worden verricht indien niet kan wordenuitgesloten dat een activiteit voor een SBZ significante gevolgen kan hebben. Het gaat hierbij niet alleen om activiteiten binnen maar ook buitende SBZ (externe werking). Het HvJ EG heeft aangegeven dat niet elk gevolgvoor een SBZ ook een significant gevolg is. Toestemming mag niet wordenverleend indien de conclusie van de passende beoordeling is dat de activiteit, afzonderlijk of samen met andere (toekomstige) activiteiten (cumulatie), zal leiden tot een aantasting van de natuurlijke kenmerken van deSBZ, bezien in het licht van de instandhoudingsdoelstellingen.Het gebruik van de begrippen `significante gevolgen' en `aantasting van denatuurlijke kenmerken van het gebied' in ??n bepaling, art. 6 lid HRl, isvolgens mij geen slordigheid van de Europese wetgever geweest. Een passende beoordeling is nodig zodra een activiteit significante feitelijke gevolgen voor een SBZ kan teweegbrengen, bijvoorbeeld morfologische veranderingen in de Westerschelde door de aanleg van de Westerschelde Container Terminal of vermindering van zandspray in de duinen door de aanleg van de Tweede Maasvlakte. Voor het toestemmingsbesluit is van belangof deze feitelijk optredende gevolgen consequenties hebben voor de natuurlijke kenmerken van het gebied, die blijkens instandhoudingsdoelstellingen beschermd moeten worden. Het doel van de passende beoordeling isom dit te onderzoeken. Het begrip `significant' is het selectiecriteriumwanneer dergelijk onderzoek moet plaatsvinden. De praktijk heeft behoefte aan duidelijke criteria voor het begrip `significant'9. Dit leidt echterecologisch gezien tot een simplistische benadering, gezien de verschillende omstandigheden die zich kunnen voordoen en verschillen tussensoorten en habitattypen. Bij het hanteren van harde criteria, zoals het befaamde 5%criterium, is het mogelijk dat voor activiteiten toestemmingwordt verleend, die toch leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van de SBZ. Bovendien leidt dit tot extra regelgeving, die onnodigverstarrend en belemmerend kan werken. Ook stelt het werken met dergelijke criteria hoge eisen aan de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid vangetallen, waardoor een meer kwalitatieve benadering nodig blijft. Vaak isbovendien onvoldoende getalsmatige informatie voorhanden.Het ontwikkelen van een beoordelingskader maakt deel uit van de passende beoordeling. Van de initiatiefnemer wordt verwacht dat hij voor zijngeval criteria formuleert en motiveert waarom hij gevolgen al dan niet als`significant' kwalificeert. Schema 5, gebaseerd op jurisprudentie en mijnpersoonlijke ervaring met projecten, geeft een lijst van aandachtspuntenweer voor het beoordelen van de significantie van een gevolg.10MER en SMBAls voor het project tevens een MER of SMB moet plaatsvinden, ligt het voorde hand de passende beoordeling (of, bij soortenbescherming, andereBRonnEn, hUlpmiDDElEn? H.E.Woldendorp, Teksten en toelichting Wetgeving natuurbescherming; Juridische natuurbeschermingsaspecten van ruimtelijkeingrepen, editie 2006-2007, Den Haag, SDU Uitgevers, 2006, ISBN 90 1211619 8.? C.W. Backes, P.J.J. van Buuren & A.A. Freriks, Hoofdlijnen natuurbeschermingsrecht, Den Haag, SDU Uitgevers, 2004.? Zeer informatief is de voorlichting van het Ministerie van LNV, op de websitewww.minlnv.nl/natuurwetgeving en via de Natura 2000-Nieuwsbrief(abonneren via nieuwsnatura2000@minlnv.nl).? S. Pieters, Katern Jurisprudentie milieueffectrapportage, Lelystad:Koninklijke Vermande 2004.? Bij het Netwerk Groene Bureaus kan men verantwoorde ecologischeadviesbureaus vinden, zie www.netwerkgroenebureaus.nl.? Zie voor een beschrijving van de vereisten van het ecologische onderzoek:H. Brouwer en R. van den Tempel, `De effectenanalyse', in: F. Neumann enH.E.Woldendorp (red.), Praktijkboek Habitattoets; Praktische leidraadvoor de toepassing van natuurbeschermingswetgeving bij projectenin Nederland en Vlaanderen, Den Haag: SDU Uitgevers 2003, p. 79-99.? Bij Koninklijke Vermande is een losbladig katern uitgegeven, 8.1 Ecologischonderzoek bij ruimtelijke ingrepen; Een praktische leidraad voor detoepassing van de natuurbeschermingswetgeving, waarin M. vanKerkvoorde onder 8.1.3 Inventarisatie van beschermde flora enfauna bij ruimtelijke ingrepen inhoudelijk ingaat op ecologisch onderzoekin het kader van de soortenbescherming.onderzoeksverplichting) daarmee te combineren. Voor de MER wordt dezemogelijkheid aangegeven in art. 19f lid 2 NBwet 1998. Voor een plan waarvoor een passende beoordeling moet worden gemaakt, is een SMB verplicht(art. .2a lid 1 WM) en het milieurapport moet met de passende beoordelingworden gecombineerd (art. .2a lid 2 WM) tot ??n document, waarbij de passende beoordeling volgens art. .9 lid 1 WM zelfstandig herkenbaar moetblijven (art. .11a lid 2 WM). Dit laatste geldt mijns inziens eveneens vooreen combinatie van MER en passende beoordeling, ook zonder explicietewettelijke verplichting. Een lastig punt in de praktijk blijft overigens hoe depassende beoordeling uitgevoerd moet worden bij een SMBplichtig plandat nog erg globaal is. De mogelijke benaderingswijzen in een dergelijkesituatie zijn nog in ontwikkeling. Het artikel over `passende beoordeling enSMB' elders in dit nummer gaat hier nader op in.Hoe dan ook is de belangrijkste overeenkomst tussen passende beoordeling, MER en SMB dat zij alledrie erop gericht zijn de informatie op tafelte krijgen voor de besluitvorming over toestemmingverlening voor eenproject. Met een goed uitgevoerde MER of SMB wordt echter niet automatisch aan de vereisten voor een passende beoordeling voldaan. Inschema 6 worden de belangrijkste verschillen aangegeven tussen de passende beoordeling en de MER.9 kortheidshalvewordtinhetvervolgvanhetartikelonder`significant'ookverstaan`aantastingvandenatuurlijkekenmerkenvanhetgebied'.10indejurisprudentievandeabrvSkomenmijnsinziensenkeleinecologischezintwijfelachtigecriteriavoor,zoalsde(grote)afstandtussendeactiviteitendeSbZ,derelatiefgeringeoppervlaktevanhetaangetastegebiedtenopzichtevandeSbZalsgeheel,endeomstandigheiddatsprakeisvanbestaandgebruik.passendebeoordeling
Reacties