Hoe gaat de Ring Utrecht er uiteindelijk uitzien? En waarom wordt juist die variant geselecteerd, en niet een andere? Deze vragen staan centraal in het tweede deel van de milieueffectrapportage voor de Ring Utrecht.
De milieueffectrapportage (m.e.r.) voor verbreding van de Ring Utrecht is opgesplitst in twee fasen. Op basis van het MER eerste fase koos de minister van Infrastructuur en Milieu op 3 december 2010 voor alternatief Oost en opwaardering van de Noordelijke Randweg Utrecht. Hoe de weg er precies uit gaat zien wordt op basis van het MER tweede fase bepaald. Er zijn namelijk nog veel varianten mogelijk. Wat wordt de maximumsnelheid? Hoe gaan de knooppunten eruitzien? Blijven waardevolle elementen zoals parken en de nieuwe Hollandse Waterlinie intact?
De Commissie m.e.r. stelt twee milieueffectrapporten op, en dus geeft zij twee adviezen. Er komt één rapport voor de opwaardering van de Noordelijke Randweg Utrecht en één voor de verbreding van de A12 en de A27. Dat is nodig omdat de Noordelijke Randweg Utrecht door de gemeente Utrecht wordt beheerd en de A12 en de A27 door Rijkswaterstaat. Samen zullen ze de nieuwe Ring Utrecht vormen.
De Commissie m.e.r. adviseert de procedures en de inhoud van de milieueffectrapporten goed op elkaar af te stemmen. De doelstellingen voor verkeer en leefomgeving moeten duidelijk zijn. Alleen dan wordt duidelijk op basis van welke afwegingen varianten afvallen of doorgaan. Ook is voldoende aandacht nodig voor kansen om de leefomgeving te verbeteren. Daarbij denkt de Commissie aan het verbeteren van onderdoorgangen voor mens en natuur en het beperken van hinder door geluid en luchtvervuiling.
Reacties