In een samenwerkingsverband tussen de provincie Zuid-Holland en de Stadsregio Rotterdam is een nieuw streek- en structuurplan voor de regio opgesteld. Toen dit plan al een heel eind op streek was, begon het besef te dagen dat er op grond van de nieuwe Europese richtlijn een strategische milieubeoordeling (SMB) uitgevoerd zou moeten worden. Die kwam er dan ook. Zonder toeters en bellen. En mét weloverwogen methodologische keuzes. Zo werd het aantal autoritten gebruikt als indicator voor het verkeersvraagstuk, en zijn via zogenoemde signaleringskaarten de effecten voor lucht, geluid en veiligheid in beeld gebracht. Een case-study over een van de eerste praktijktoepassingen van SMB. Hoe is dit aangepakt? En heeft het ook wat opgeleverd?
Foto:GemeentewerkenRotterdam4 k e n m e r k e n 1 2 / 1 ; f e b r u a r i 2 0 0 5Niet meer dan 2 A4-tjes,' werd er geroepen.En: `Het is een strat?gische milieubeoorde-ling, geen MER.' Mooie ambitie, die 2 A4-tjes, maar alleen al met een droge opsomming vande waslijst aan inhoudsvereisten waaraan eenSMB-rapport volgens de Europese richtlijn moetvoldoen, kun je met gemak een halve pagina vul-len. Hoe om te gaan met deze tegenstrijdigheid?4In een samenwerkingsverband tussen de provincie Zuid-Holland en de Stadsregio Rotterdam is een nieuw streek- enstructuurplan voor de regio opgesteld. Toen dit plan al een heel eind op streek was, begon het besef te dagen dat er op grondvan de nieuwe Europese richtlijn een strategische milieubeoordeling (SMB) uitgevoerd zou moeten worden. Die kwam er danook. Zonder toeters en bellen. En m?t weloverwogen methodologische keuzes. Zo werd het aantal autoritten gebruikt alsindicator voor het verkeersvraagstuk, en zijn via zogenoemde signaleringskaarten de effecten voor lucht, geluid en veiligheidin beeld gebracht. Een case-study over een van de eerste praktijktoepassingen van SMB. Hoe is dit aangepakt? En heeft het ookwat opgeleverd?Strategische milieubeoordeling zonder toeters en bellenRuimtelijk plan regioRotterdam 2020W i l l i e F i k k e nWillie Fikken is als projectleider/adviseur op het gebied van MER en SMB werkzaam bij hetIngenieursbureau van Gemeentewerken Rotterdam (010-4896619, w.fikken@gw.rotterdam.nl). Te-vens voert hij als zelfstandig ondernemer opdrachten uit (Willie Fikken, milieu en ruimtelijke ont-wikkeling, 06-52629288, w.fikken@willie-fikken.nl). Het artikel is geschreven op persoonlijke titel.De auteur`04_SMB-Rotterdam 29-09-2011 13:01 Pagina 45c a s e - s t u d y s m bk e n m e r k e n 1 2 / 1 ; f e b r u a r i 2 0 0 5Dat was een belangrijke vraag in het SMB-procesdat zich het afgelopen jaar in de Rotterdamseregio heeft afgespeeld.In den beginneHet verhaal begint met een plan. De provincieZuid-Holland en de stadsregio Rotterdam na-men, alweer een paar jaar geleden, het initiatiefom gezamenlijk een Ruimtelijk plan voor deregio Rotterdam op te stellen. Als planhorizonwerd het jaar 2020 gekozen. De projectnaamRR2020 was daarna snel bedacht. RR2020 iseen uniek experiment waarin twee overheids-lagen samen ??n plan maken met een tweeledigestatus, namelijk dat van provinciaal streekplanen dat van intergemeentelijk structuurplan. Om-streeks het verschijnen van dit artikel wordt hetontwerp-RR2020, met daarbij het SMB-rapport,ter visie gelegd.RR2020 kent drie of eigenlijk vier hoofdopgaven(zie kader 1). Samengevat komt het erop neer datmet het RR2020 gestreefd wordt naar (1) de reali-satie van een goed functionerend groenblauwraamwerk, (2) versterking van de economie, (3)verbetering van de leefbaarheid en (4) een groterediversiteit aan woon-, werk- en verblijfsgebieden.In deze hoofdopgaven zitten tal van milieudoel-stellingen. Het RR2020 is vanuit deze doelstel-lingen en vanuit een visie op de regio ontwik-keld. De regio is een sterk verstedelijkt gebiedmet een grootschalig haven- en industriecom-plex. Naast het verstedelijkte gebied herbergt deregio een aantal open, meer landelijke gebieden.De milieudruk in de regio is hoog, vooral dooremissies van geluid en luchtverontreinigendestoffen van industrie en verkeer. Het woon- enleefmilieu staat verder onder druk door eentekort aan (bereikbare) recreatiegebieden endoor verouderde woon- en werkgebieden. Deprovincie Zuid-Holland en de Stadsregio Rotter-dam willen de tekortkomingen op het gebiedvan milieu, voor zover het binnen hun compe-tentie ligt, aanpakken. Het RR2020 draagt daar-aan bij. Het plan heeft verder de pretentie nieuweknelpunten te voorkomen.SMB-plichtOp grond van verwachte demografische en ge-wenste economische ontwikkelingen is het ruim-telijk programma voor het RR2020 vastgesteld:ruim 100.000 nieuwe woningen (waarvan 40.000ter vervanging van bestaande), ruim 3.000 hanieuw bedrijventerrein, ca. 1,5 miljoen m2 bvovoor kantoren. Daarnaast veel extra ruimte voorgroen en water. Voor verkeer en vervoer zet hetplan zwaar in op benutting van de bestaande in-frastructuur. Desalniettemin wordt een zekereuitbreiding van zowel het wegen- als OV-net-werk voorzien. Grofweg de helft van het pro-gramma betreft overigens ontwikkelingen waar-voor al besluiten zijn genomen. De aanleg van deTweede Maasvlakte vormt daarvan een voor-beeld.Na wat aarzelingen in de samenwerking tussenprovincie en stadsregio (verschillende werkwijze,verschillende inzichten) is het planproces in2003 goed op stoom gekomen. Halverwege datjaar zag de nota Koers en Inzet het levenslicht enweer een aantal maanden later stonden de con-touren van het voorontwerp-RR2020 op papier.Op dat moment begon het besef te dagen dathet plan SMB-plichtig zou kunnen zijn: hetplan biedt immers het kader voor m.e.r.-plich-tige activiteiten als woningbouwlocaties, be-drijventerreinen en nieuwe weginfrastructuur.Hoewel het milieu wel verankerd was in hetplanvormingsproces (de `pro-actieve aanpakvan de milieuproblematiek' werd later een vand? 10 punten van het RR2020) heeft men toenbesloten om een milieurapport op te laten stel-len. Het Ingenieursbureau van Gemeentewer-ken Rotterdam (IGWR) werd ingeschakeld. Deambitie was niet bijzonder hoog, want `het mi-lieu stond al hoog op de agenda': het moest eenrapport worden dat zou voldoen aan de eisenvan de Europese richtlijn, zonder toeters enbellen.Kader 1: hoofdopgaven RR20201. Een compleet en goed functionerend groenblauw raamwerk in de regio, stevig ingebed in hetomringende deltalandschap, waarin het ecologisch systeem zich kan ontwikkelen, waar eenduurzame bescherming tegen wateroverlast en watertekorten van uitgaat en dat bijdraagt aan deleefbaarheid in het stedelijk gebied.2. Een hechte aansluiting op de nationale en internationale economische netwerken waar de regioRotterdam deel van uitmaakt, onder gelijktijdige verbetering van de leefkwaliteit in de regio zelf.3. Binnen de regio een grote diversiteit aan kwalitatief goede woon-, werk- en verblijfsgebiedenmet goede verbindingen voor verschillende vervoerssoorten, waardoor de keuzemogelijkhedenvoor inwoners, ondernemers en bezoekers toenemen en de sociale diversiteit die de regio ken-merkt beter tot haar recht kan komen.Deze kaart laat zien waar de beste ontwikkelingsmogelijkheden in de regio liggen. Het gaat om gebieden die versterkingbehoeven (bijvoorbeeld veenweidegebieden), gebieden die getransformeerd moeten worden (bijvoorbeld naoorlogsewijken) en gebieden die ontwikkeld kunnen worden (bijvoorbeeld de zalmkleurige stippen die de knooppunten weergevenen de met gele rechthoekige kaders aangegeven kennisclusters). Ook is de gewenste nieuwe hoofdinfrastructuur op dekaart weergegeven.04_SMB-Rotterdam 29-09-2011 13:01 Pagina 56 k e n m e r k e n 1 2 / 1 ; f e b r u a r i 2 0 0 5Een zoekprocesDie Europese SMB-richtlijn was natuurlijk welbekend, maar de interpretatie ervan nog geens-zins. Ook op landelijk niveau werd (en wordt!)nog geworsteld met de regeling. Bovendien washet RR2020 al een eind op streek, was er geenreikwijdtenotitie ? zoals nu soms wel het geval is? en waren voorbeelden van andere SMB's nietvoorhanden.De eerste maanden van 2004 stonden dan ook inhet teken van het zoekproces:? Hoe globaal of gedetailleerd moet of mag hetmilieurapport zijn?? Welke milieuaspecten nemen we wel mee,welke niet?? Zijn er alternatieven of gaan we rechttoe-rechtaan?? Wordt het een apart rapport of zit het SMB-verhaal verweven in het plan?Een begeleidingsgroep met vertegenwoordigersvan provincie, stadsregio en DCMR, zowel van-uit milieu als ruimtelijke ordening, heeft zich opdeze vragen gestort. Op elk van deze vragen heb-ben we nu, na een half jaar aftasten en zoeken,een antwoord. Z? gaan we het doen en z? gaanwe het resultaat in de openbaarheid brengen:betrekkelijk dun (40 pagina's), 6 in plaats van13 milieuaspecten, geen alternatieven (de Rijn-mond zal nu eenmaal nooit een Veluwe wor-den), wel een apart rapport, maar niet meerstatus dan dat van achtergronddocument.Afbakening en detailniveauOm te kunnen beoordelen of het plan voldoetaan de milieudoelstellingen is een beoordelings-kader opgesteld (zie kader 2). Milieueffecten zijnbeschreven voor zover ze relevant zijn voor debesluitvorming over het RR2020, een strategischruimtelijk plan voor een regio als geheel, en voorzover ze niet elders in de planvoorbereiding tochal aan bod moeten komen. Dit laatste geldt bij-voorbeeld voor het milieuthema water, dat metde eveneens verplichte watertoets is afgedekt.Thema's die op een hoger of lager schaalniveauspelen zijn niet inhoudelijk uitgewerkt. Wel isaangegeven waarom ze niet zijn meegenomen.Klimaatverandering bijvoorbeeld heeft geenaparte plek gekregen in het milieurapport. Opregionale schaal is hierop nauwelijks invloed uitte oefenen. Indirect zijn er overigens tal vanplanelementen in RR2020 die raken aan (hettegengaan van) klimaatverandering, zoals de na-druk op openbaar vervoer, windturbineopstel-lingen en de wens een netwerk aan te leggen ?letterlijk een warmtenet ? om restwarmte vanraffinaderijen nuttig te gebruiken in woon- englastuinbouwgebieden.Voor de geselecteerde, wel relevante thema's zijnde milieueffecten op een globaal niveau beschre-ven. In principe op hetzelfde abstractieniveau alshet RR2020 zelf. Het RR2020 bevat geen concre-te beleidsbeslissingen; de milieueffecten zijn danook niet op een gedetailleerd niveau beschreven.Dat zal moeten gebeuren bij de uitwerking vanhet RR2020 in concrete trajectnota's, bestem-mingsplannen e.d. Voor een aantal plannen enprojecten zal bovendien nog een MER gemaaktmoeten worden.Thema'sRuimtegebruikHet ruimtebeslag en daarmee indirect de aantas-ting van het landschap, is uitgedrukt in de matevan verstedelijking van de regio. Geconstateerdis dat de verstedelijking van de regio toeneemtvan 29% in 2004 via 32% als gevolg van reedsvaststaande autonome ontwikkelingen, zoals deaanleg van de Tweede Maasvlakte, tot 34% alsgevolg van de nieuwe elementen in het RR2020.Verkeer en vervoerDe verkeerseffecten van het plan zijn in beeld ge-bracht door de toename van het aantal autorittendie een begin- en/of eindpunt in de regio hebbente voorspellen, en door de kwaliteit van het OV-netwerk te beoordelen. Het aantal autoritten zal,zo bleek, tussen nu en 2020 toenemen met on-geveer 38%. De helft daarvan is een gevolg vanautonome ontwikkelingen.In het plan is voorzien in de aanleg van enkelenieuwe wegen. Hierdoor en door de betere be-nutting van bestaande, soms nog uit te breidenwegen zijn bereikbaarheidsproblemen naar ver-wachting te voorkomen.Het effect van de verkeerstoename op de leef-baarheid is niet eenduidig aan te geven. Dithangt af van diverse factoren, waaronder hetsucces van het bronbeleid. Dit levert een belang-rijk aandachtspunt voor de uitwerking van deplannen op.RR2020 laat zich kenmerken door een duidelijkemobiliteitsstrategie gericht op (1) betere benut-ting van het OV-netwerk door verdichting rondstations en metrohaltes, en (2) uitbreiding vanhet OV-netwerk. De kwaliteit van het OV-net-werk neemt dan ook toe. Deze toename zal naarverwachting het effect van de verdunning in her-structureringsgebieden (een van de planelemen-Kader 2: beoordelingskaderThema AspectenRuimtegebruik Ruimtebeslag, mate van verstedelijkingVerkeer en vervoer Bereikbaarheid, verkeersintensiteiten, openbaar vervoerNatuur Vogel- en Habitatrichtlijngebieden, natuurmonumenten,Provinciale Ecologische Hoofdstructuur, stiltegebiedenGeluid Wegverkeer, railverkeer, industrie, luchtvaartLuchtkwaliteit Wegverkeer, industrieExterne veiligheid Transport van gevaarlijke stoffen, industrie, luchtvaart1. De nieuw aan te leggen A4-Zuid met milieu-invloedsfeer (300-600 meter). 2. Idem met Vogel- en Habitatrichtlijngebieden.04_SMB-Rotterdam 29-09-2011 13:02 Pagina 67k e n m e r k e n 1 2 / 1 ; f e b r u a r i 2 0 0 5ten, met als gevolg een lager reizigersaanbod)compenseren.NatuurTen aanzien van natuur is in beeld gebracht inwelke mate RR2020 tot aantasting van bestaandeen in voorbereiding zijnde natuurgebieden kanleiden. Dit zijn dus potenti?le effecten! Vast-gesteld is dat de A4-Zuid een Habitatrichtlijnge-bied doorkruist en dat een aantal kleinschaligerplannen dreigen te conflicteren met de Provin-ciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Voorde A4-Zuid zal te zijner tijd, bij de uitwerking ineen Trajectnota/MER, een zogenaamde passendebeoordeling nodig zijn. Nu een passende beoor-deling uitvoeren zou te ver gaan, zeker nu nogweinig tot niets bekend is over de exacte uitvoe-ringswijze van de weg. Voor de overige plannenis het nodig bij de verdere uitwerking rekeningte houden met de ligging in/nabij de PEHS. Eeneerste inschatting leert dat de betreffende plan-nen en de PEHS zich zonder noemenswaardigeproblemen tot elkaar kunnen verhouden.Geluid, lucht, externe veiligheidHet effect van het RR2020 op de gezondheid enleefbaarheid is in beeld gebracht door het plan tekoppelen aan de zogenaamde signaleringskaar-ten voor geluid, lucht en veiligheid. Dit zijnkaarten met indicatieve contouren die een in-druk geven van de milieubelasting ter plaatsevan bijvoorbeeld woningbouwlocaties. De con-touren zijn gebaseerd op reeds beschikbaar ma-teriaal. Er is niet specifiek gerekend aan het ef-fect van de nieuwe ontwikkelingen. Conclusie isdat veel planelementen in milieubelaste zoneszijn gepland. Dit zou een toename van het aantalgehinderden betekenen. Door bij de uitwerkingrekening te houden met de milieubelastingen,onder meer door deze op dat moment nauwkeu-riger in beeld te brengen en de bronnen ervangericht aan te pakken, kan deze toename echterbeperkt of voorkomen worden.Ten slotte is in globale zin gekeken naar heteffect van nieuwe infrastructuur en nieuwe be-drijventerreinen op de leefbaarheid van naast-gelegen woongebieden. Ook hiervoor geldt datzonder adequate maatregelen een toename vanhinder kan ontstaan. Een goede inpassing vaninfrastructuur en een adequate milieuzoneringkan deze toename echter voorkomen.BeschouwingElk van de gemaakte keuzes voor de wijze waar-op de effecten bepaald zijn, is arbitrair. Maarverdedigbaar en naar de mening van de opstel-lers rechtdoend aan het idee van een strat?gischemilieubeoordeling. Een in het oog springendvoorbeeld is de keuze om te volstaan met hetaantal autoritten als indicator voor het verkeers-vraagstuk. `Het aantal autoritten zegt zo weinig,'is een logische reactie. `Waar rijden die auto'sdan? Wat betekent dat voor de files? HoeveeldB(A)'s levert dat op? En welke concentratiesNO2 en fijn stof?' Besloten is het toch te laten bijhet aantal ritten. Het aantal ritten zegt niet niets.Het geeft wel degelijk een indicatie van de effec-ten. Het wordt namelijk drukker in de regio. Ge-detailleerder te werk gaan zou geen zin hebben,aangezien het plan zelf ook niet allesbepalend is.Bij de uitwerking van het plan in concrete pro-jecten kunnen nog tal van mogelijke milieupro-blemen worden voorkomen.Meerwaarde?Een belangrijke vraag die nu, na afronding vanhet rapport, opkomt is natuurlijk of de SMB eenmeerwaarde heeft gehad voor het plan. Dit is eenvraag die ook bij een MER vaak wordt gesteld.Het is een vraag die moeilijk te beantwoorden is.Wat zou er van het plan zijn geworden zonderSMB? Ook dan zou er aandacht voor geluid,lucht en veiligheid zijn geweest. Ook dan zou-den de effecten op de natuur zijn belicht. Maartoch, zoals ook vaak bij MER het geval is: ge-structureerde aandacht voor milieuaspectenhelpt in elk geval de gedachten te ordenen en hetproces te stroomlijnen. In het geval van RR2020verliep het door de onduidelijkheid over deregeling allemaal nog wat rommelig, maar bij devolgende SMB zal het vast en zeker al weer watsoepeler gaan.Hoe het ook zij, in het iteratieve proces waarinhet ontwerp-RR2020 tot stand is gekomen, ishet plan op een aantal momenten aangepast aande hand van de resultaten van de tussentijdsemilieubeoordeling. Genoemd kunnen worden:? de ontwikkeling van de Alexanderknoop,waar aanvankelijk een woningaantal van3600 voorzien was en nu ? rekening hou-dend met de milieubelastingen vanwege deA20 en de spoorlijn ? nog 1000;? Parkstad, waar de voorziene ontwikkelingboven de spoorlijn op de lange termijn isgezet met oog op de externe veiligheidssitu-atie vanwege het transport van gevaarlijkestoffen;? Stadshavens, waar de voorziene transfor-matie ook naar achteren is geschoven metoog op onder meer de milieubelastingen;? de omvang van bedrijventerreinen opVoorne Putten: waar aanvankelijk gedachtwerd aan ca. 200 ha is deze ambitie terug-geschroefd tot ca. 130 ha met oog op deverkeershinder die dit zou opleveren;? de keuze om een deel van de benodigderuimte buiten de regio te zoeken, te wetenin de Zuidplaspolder en de HoekscheWaard, teneinde toch te kunnen voorzienin de behoefte aan woningen en bedrijven-terreinen.ConclusieDe SMB voor RR2020 is een beoordeling opstrategisch niveau, gekoppeld aan een plan datweliswaar lijnen uitzet, maar niet de intentieen evenmin de pretentie heeft een blauwdrukvoor de toekomst te zijn. Bij deze eerste gele-genheid is het in elk geval gelukt twee levens-grote valkuilen de vermijden: (1) we zijn nietin de valkuil gestapt om toch een MER te ma-ken en (2) de aandacht voor het milieu is nietonevenwichtig geworden (daar zitten plannen-makers en bestuurders immers niet op tewachten). vc a s e - s t u d y s m b3. De nieuw aan te leggen A4-Zuid met Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. 4. Idem met nieuwe woningbouwlocaties.04_SMB-Rotterdam 29-09-2011 13:02 Pagina 7
Reacties