Almere heeft een aanzienlijke groeiopgave meegekregen om de woningbehoefte van de noordelijke Randstad op te vangen. Het inwonertal van de stad zal groeien van 185.000 naar circa 325.000 inwoners in 2040. In het project RRAAM is gekeken of en hoe de bereikbaarheid van Almere verbeterd dient te worden en naar de realisatie van een Natuuropgave om de kwaliteit van het Markermeer te verbeteren. Voor een eventuele nieuwe verbinding tussen Amsterdam en Almere door het IJmeer is onder andere een planMER, inclusief een Passende Beoordeling, en een maatschappelijke kosten-batenanalyse gemaakt. In dit artikel wordt ingegaan op respectievelijk de inhoud van het planMER, het niet kiezen van een voorkeursalternatief in de Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer, de rol van de Commissie m.e.r. (het planMER maakte onderdeel uit van een pilot ‘procesgericht adviseren’ door de Commissie) en enkele kanttekeningen bij het proces en de besluitvorming.
TOETS011412PlanMERDE AUTEUrsJan Veeken (jmmveeken@gmail.com, 06-29098215) is nu zelfstandig ad-viseur bij VeekenMilieuConsult, maar was tot december 2013 senioradviseur m.e.r.-studies bij RoyalHaskoningDHV. Hij was gedurende 2012tot medio 2013 projectleider van het planMER RRAAM.VErgunbarEalTErnaTiEVEnVOOrbErEikbaarhEidalmErEalmereheefteenaanzienlijkegroeiopgavemeegekregenomdewoningbehoeftevandenoordelijkerandstadoptevangen.hetinwonertalvandestadzalgroeienvan185.000naarcirca325.000inwonersin2040.inhetprojectrraamisgekekenofenhoedebereikbaarheidvanalmereverbeterddienttewordenennaarderealisatievaneennatuuropgaveomdekwaliteitvanhetmarkermeerteverbeteren.VooreeneventuelenieuweverbindingtussenamsterdamenalmeredoorhetiJmeerisonderandereeenplanmEr,inclusiefeenPassendebeoordeling,eneenmaatschappelijkekosten-batenanalysegemaakt.inditartikelwordtingegaanoprespectievelijkdeinhoudvanhetplanmEr,hetnietkiezenvaneenvoorkeursalternatiefinderijksstructuurvisieamsterdam-almere-markermeer,derolvandeCommissiem.e.r.(hetplanmErmaakteonderdeeluitvaneenpilot`procesgerichtadviseren'doordeCommissie)enenkelekanttekeningenbijhetprocesendebesluitvorming.JanVeekenBeschrijving van het project RRAAM (Rijk-Regio-programma Amsterdam-Almere-Markermeer)Rijk en Regio streven ernaar om de internationale concurrentiepositie vande Noordelijke Randstad zodanig te verbeteren dat de regio toegroeit naareen duurzame en concurrerende Europese topregio. In het kader van ditstreven zijn drie deelproblemen benoemd:? de grote behoefte aan woningen (zowel kwantitatief als kwalitatief) inde Noordelijke Randstad;? de eenzijdige ori?ntatie van de stad Almere, capaciteitsknelpunten opde weg en het spoor van en naar Almere en een voorzieningenniveaudat achterblijft bij de omvang van de groeiende stad;? het verslechterde ecologisch systeem van het Markermeer-IJmeer, meteen lage kwaliteit, een geringe biodiversiteit en mede daardoor beperk-te recreatiemogelijkheden.Rijk en Regio willen deze problemen gezamenlijk aanpakken. Om in debehoefte aan woningen te voorzien heeft het kabinet in de RAAM-brief vannovember 2009 een principebesluit genomen tot een drievoudige ambitievoor de verdere ontwikkeling van Almere, als een van de belangrijke loca-ties om in de toekomstige woningbehoefte van de Noordelijke Randstad tevoorzien. De drievoudige ambitie bestaat uit:? de ontwikkeling van Almere als sociaal, economisch en ecologisch duur-zame stad, die met 60.000 woningen is gegroeid en meer werkgelegen-heid realiseert;TOETS011413De alternatieven en variantenIn het planMER (en MKBA) wordt gebruik gemaakt van een referentiesitu-atie (nulalternatief) waartegen de verschillende alternatieven en variantenvoor verstedelijking, bereikbaarheid en ecologische verbetering wordenafgezet. Conform de NKO wordt in het nulalternatief uitgegaan van eenuitbreiding van Almere met 60.000 woningen in de periode 2010-2030/2040.In een aanvullend effectenonderzoek parallel aan het planMER zijn deeffecten van 60.000 woningen extra beschreven.Naast dit nulalternatief zijn vier planalternatieven uitgewerkt, die ver-schillen van het nulalternatief op het punt van soort verstedelijking (despecifieke locatie, dichtheid en samenstelling van de uitbreiding). Een be-langrijk deel (20.000-25.000 woningen) zijn gepland in een nieuwe wijkPampus (binnendijks aan noordwestkant). De alternatieven verschillenvooral in wijze van ontsluiting. In navolgende vier figuren en tabel wordtde ligging getoond en worden de kenmerken van deze alternatieven be-schreven. Daarbij is op elk van de hoofdaspecten aangegeven wat de over-eenkomsten en afwijkingen zijn ten opzichte van het nulalternatief.Varianten NatuurTevens zijn er bij elk alternatief een of meerdere varianten meegenomenop het gebied van infra (bijvoorbeeld een weg naast de metro in de alterna-tieven IJmeer Brug en Zuidelijk Trac?). Bovendien zijn bij elk alternatiefdrie varianten ten aanzien van ToekomstBestendig Ecologisch SysteemAanleg proefeiland Markerwadden.p.eijssen? het realiseren van de bijbehorende ontsluiting;? het realiseren van een ToekomstBestendig Ecologisch Systeem (TBES)in het Markermeer-IJmeer.Om het Rijksbeleid en ruimtelijk beleid voor deze regio te borgen en eenfinancieel en planologisch kader te bieden voor het beleid, heeft het kabi-net een Rijksstructuurvisie (ontwerp en definitief) in 2013 opgesteld voorhet gebied. Het opstellen van de Rijksstructuurvisie volgt de stappen vanSneller en Beter volgens MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruim-te en Transport). Van deze stappen zijn van de verkenningsfase de startfaseen analytische fase inmiddels doorlopen. In laatstgenoemde fase zijn velealternatieven globaal bekeken op infrastructurele haalbaarheid en mi-lieuconsequenties en zijn er uiteindelijk drie alternatieven overgeble-ven. Dit is beschreven in de Notitie Kansrijke Oplossingsrichtingen (NKO,december 2011). Het planMER, opgesteld in 2012, is onderdeel van dederde fase van de verkenningsfase, namelijk de beoordelingsfase. De ver-kenningsfase wordt afgesloten met een besluitvormingsfase (vierde fase)middels een Rijksstructuurvisie waarin een voorkeursalternatief zouworden opgenomen.De basis voor deze planm.e.r. ligt in de Notitie Reikwijdte en Detailniveau(juni 2011), die de kaders voor de effectbeoordeling geeft. In aanvulling opde NKO is in maart 2012 besloten om ook het alternatief Zuidelijk Trac?,zoals ontwikkeld door de Stichting Almere Bereikbaar als vierde alterna-tief, mee te nemen in de beoordelingsfase.TOETS011414PlanMER(TBES) beoordeeld (zie overzicht hierboven). Dit laatste was van belang voorde vergunbaarheid en om te bezien of de benodigde belangrijke impuls aande natuurwaarden wordt gegeven.Resultaten planMERIn onderstaande tabel zijn de resultaten samengevat waarbij voor de over-zichtelijkheid in alle alternatieven alleen fase 1 van het TBES is opgenomen,ofwel het pakket waarvoor reeds uitvoering en financiering geregeld is. Bijde vergelijking van het nulalternatief met de vier hoofdalternatievenscoort alternatief Hollandse Brug het minst negatief. Met name is dit hetgeval voor geluid, natuur, landschap, klimaat en bodem. Belangrijkste ver-klaring is dat in het Hollandse Brug-alternatief geen belangrijke nieuweinfrastructuur wordt aangelegd. Er is vrijwel geen aspect waarin het Hol-landse Brug alternatief lager scoort dan de drie andere alternatieven.Tussen de drie andere hoofdalternatieven zijn de verschillen wat mindereenduidig: in zijn algemeenheid scoort de IJmeerverbinding met tunnelrswDe globale kenmerken van de alternatievenNulalternatief 1.Hollandse Brug (HB)2.IJmeer-verbinding ?brug (IJB)3. IJmeer-verbinding -tunnel (IJT)4. Zuidelijk Trac? (ZT)RO- Aantalwoningen- Ontwikkel-concept- 60.000- Ontwikkelas Poort-Pampus-Centrum-Oost,20.000 Pampus, 19.000huidig- 60.000- Zie nulalternatief- 60.000- Langs IJmeerlijn,25.000 Pampus19.000 huidigeplannen- 60.000- Langs IJmeerlijn,25.000 Pampus19.000 huidigeplannen- 60.000- Langs IJmeerlijn endeel buitendijks,30.000 Pampus19.000 huidige plannenV&V- OV SAAL- Weg- Nieuweverbinding- Middellange Termijn(MLT)- Verbreding A1/A6,A27- Geen- MLT- Verbreding A1/A6,A27- Geen met HOV+ as- MLT- Verbreding A1/A6,A27- Metro Diemen Zd- Almere via brugIJmeer- MLT- Verbreding A1/A6,A27- Metro Diemen Zd- Almere via tunnelIJmeer- MLT- Verbreding A1/A6,A27- Metro Diemen Zd- Almere via tunnel/brugbij MuidenMaatregel 1e fase TBES 2e fase TBES 3e fase TBES (eindbeeld)Pilot oermoeras 4 hectare 4 hectare 4 hectareVerbeteren vismigratie 18 locaties 18 locaties 18 locatiesLuwtemaatregelen Hoornse Hop 6 km geleidestructuren 10 km geleidestructuren 12 km geleidestructurenGrootschalig moeras Houtribdijk - 1.500 hectare 4.500 hectareVooroever Lepelaarplassen - 100 hectare 300 hectareTotale kosten (in miljoen ) 16 296 876minder negatief, wat vooral veroorzaakt wordt door geluid, natuur enlandschap. In de vergelijking tussen de IJmeerverbinding met brug met hetZuidelijk Trac? scoort het Zuidelijk Trac? minder negatief voor de aspectengeluid, trillingen en landschap, maar negatiever voor de aspecten natuur,klimaat en water.Effecten TBES fase 2 en 3In vergelijking met eerste fase TBES verschillen de effecten op leefbaarheiden omgevingskwaliteit niet met die van TBES tweede en derde fase. Verge-leken met TBES eerste fase scoren TBES tweede en derde fase wel verschil-lend op natuur, landschap en archeologie en Water. Bij natuurwaardenworden de effecten van de verschillende alternatieven meer positief. Infase 3 blijkt dat de natuurwaarden nog positiever worden. De derde faseTBES betekent zo'n grote verbetering van het ecologisch systeem dat er inalle alternatieven overwaarde op de kenmerken van het ecologisch systeemwordt gecre?erd. Bij landschap worden de effecten in fase 2 en 3 negatieverTOETS011415Aspecten Criterium Nulalt. HBIJmeerbrugIJmeertunnelZd.Trac?PeopleLeefbaarheid enomgevingskwaliteitGeluid:Totaal aantal gehinderden (10844) +3% +48% +32% +25%Geluidbelast opp. Marker&IJmeer (ha) 0 0 1270 130 565Geluidbelast opp. Eem&Gooimeer (ha) (400) 389 387 387 385LuchtkwaliteitToename NO2 t.o.v. 0Toename PM10 t.o.v. 0(23.0)(23.7)-0.20.0-0.10.0-0.10.0-0.10.0Externe veiligheid 0 0 0 0 0Trillingen: aantal trillingsgev. gebouwen n.v.t. n.v.t. 1290 1290 587Fysieke inpassing infrastructuur 0 - 0 0 -PlanetNatuurwaardenNatuur Kenmerken ecologisch systeem 0 - -- - --Natuur Natura 2000 0 - -- - --Natuur EHS 0 0 - - --Landschappelijke differentiatieen kwaliteitLandschap en cultuurhistorie 0 0 -- 0 -Nieuwe landschappen 0 0 0 0 0Archeologische waarden 0 0 - -- -Klimaat Klimaatadaptatie 0 0 - - --Bodem en WaterBodem 0 0 - - -Water 0 0 0 - -door landschapsverstoring vanwege aanleg van oermoeras en vooroever.Voor archeologie ontstaat een negatieve score door meer verstoring vanbodemlagen door grondwinning. Bij landschap is in TBES tweede en derdefase echter ook sprake van een positieve score bij alle alternatieven doorhet ontstaan van nieuwe landschappen. Voor water worden de effecten ookpositiever vanwege verbetering van de biologische waterkwaliteit met TBESin deze eindfase. In fase 3 is dit nog meer het geval.Resultaten Passende BeoordelingAlle vier de alternatieven (en de verschillende varianten) zijn mogelijk envergunbaar in het licht van de Natuurbeschermingswet, mits de natuurmaat-regelen (mitigerende maatregelen, maatregelen TBES fase 1 en 2) zijn uitge-voerd en effectief gebleken zijn voor aanvang van de werkzaamheden tenaanzien van de bouw van nieuwe infrastructuur en grootschalige uitbreidingvan woningen. Minimaal benodigde mitigerende maatregelen kosten bij Hol-landse Brug, IJmeerverbinding brug, IJmeerverbinding tunnel en ZuidelijkTrac? respectievelijk circa 7, 39, 23 en 33 miljoen euro. Bij de alternatievenHollandse Brug en IJmeerverbinding tunnel zal bij uitvoering van de mini-maal benodigde mitigerende maatregelen en TBES eerste fase zoveel `natuur-ruimte' zijn gecre?erd, dat er geen significante effecten meer overblijven ophet Natura 2000-gebied Markermeer & IJmeer. Voorwaarde is wel dat uit demonitoring is gebleken dat de effectiviteit van deze maatregelen voldoendeis. Het project is daardoor in principe vergunbaar indien mitigerende enTBES-maatregelen worden uitgevoerd en effectief gebleken zijn voordat deverslechtering vanuit nieuwe infra en woningbouw de instandhoudingsdoel-stellingen in gevaar brengen. De kans dat deze mitigerende maatregelen ef-fectief zijn, neemt verder toe met uitvoering van TBES fase 2 en TBES eind-beeld. Bij de alternatieven IJmeerverbinding brug en Zuidelijk Trac? zal pasbij uitvoering van fase 2 TBES voldoende `natuurruimte' zijn gecre?erd, dat ergeen significante effecten meer optreden op het Natura 2000-gebied Marker-meer & IJmeer. Ook hier geldt dat eerst uit de monitoring moet blijken dat deeffectiviteit van de mitigerende en TBES-maatregelen voldoende is.TOETS011416Resultaten MKBANaast de planMER, de Passende Beoordeling en het aanvullende effecten-onderzoek voor 60.000 woningen, is er door Ecorys een MaatschappelijkeKosten-BatenAnalyse (MKBA) uitgevoerd.Conclusies op basis van de onderzoekenAlgehele conclusie van beschreven onderzoeken is dat er in geen van de alter-natieven sprake is van een bereikbaarheidsprobleem. Dit heeft te maken metde autonome ontwikkeling waarin de bereikbaarheid over de weg (met nameA6/A1/A9 en A27) en over het spoor door de maatregelen van het projectOpenbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (OV-SAAL) wordenverbeterd en de grote groei van Almere kan opvangen. Qua milieueffecten enmaatschappelijke kosten/baten scoort het alternatief Hollandse Brug het bes-te. Er zijn bovendien weinig mitigerende en TBES-maatregelen nodig. Dit integenstelling tot het alternatief IJmeer brug, IJmeer tunnel en Zuidelijk Trac?die tot aanzienlijke kosten leiden en waarbij, met uitzondering van het tun-nelalternatief, sprake is van substanti?le milieueffecten en de daaraan gekop-pelde natuurmaatregelen om het vergunningtechnisch mogelijk te maken.Doorwerking in de RijksstructuurvisieOp basis van o.a. het planMER, de MKBA en maatschappelijke reacties is inhet ontwerp en definitieve Rijksstructuurvisie (april en november 2013) hetvolgende geconcludeerd:? Het nieuwe stadsdeel Pampus wordt met een IJmeerverbinding beter ont-sloten en kan hierdoor een meer hoogstedelijk karakter krijgen. Zondereen nieuwe verbinding wordt Almere een meer op zichzelf staande stad,die minder met de Noordvleugel is verbonden.? De baten-kostenverhouding van een nieuwe openbaarvervoerverbindingover of onder het IJmeer is zwaar negatief. De baten-kostenverhoudingvan het verbeteren van de ontsluiting via de Hollandse Brug is positief.? Het Hollandse Brug-alternatief kent de minste negatieve effecten op hetmilieu. Belangrijkste verklaring is dat in het Hollandse Brug-alternatiefgeen nieuwe infrastructuur tussen Almere en Amsterdam wordt aange-legd. Het alternatief Zuidelijk Trac? levert de meeste negatieve effectenvoor het milieu op.? De alternatieven Hollandse Brug en IJmeerverbinding met tunnel zijnvergunbaar na de uitvoering van de maatregelen van de eerste fase vanhet TBES en bijbehorende mitigerende maatregelen. Om de realisatievan de alternatieven IJmeerverbinding met brug en Zuidelijk Trac? ver-gunbaar te maken, zijn minimaal de maatregelen van de eerste en detweede fase TBES plus mitigerende maatregelen nodig.? Het Zuidelijk Trac? wordt niet meer beschouwd als realistisch alternatief.Vervolgens wordt echter in de Rijksstructuurvisie ten aanzien van de toe-komstige bereikbaarheid geen echte keuze gemaakt. Een IJmeerverbindingmet een hoogstedelijke ontwikkeling van Almere Pampus wordt gezien alseen stip op de horizon. Deze strategie maakt onderdeel uit van een adap-tieve aanpak waarbij vervolgonderzoek en een besluit wordt voorbereid ophet moment dat er 25.000 woningen zijn gebouwd en er zicht is op afron-ding van de tweede fase Amsterdam IJburg. In dit vervolgonderzoek wordtzowel een alternatief met, als een alternatief zonder, IJmeerverbindingmeegenomen. Waarschijnlijk gebeurt dit pas in de periode na 2025.Rol van Commissie m.e.r.Dit planMER was onderdeel van een pilot van de Commissie voor de m.e.r.over procesgericht adviseren (zie ook artikel in Toets, nr. 2, 2013). In de pilotwordt bij meerdere projecten onderzocht of met maatwerk de inzet van deCommissie beter aangesloten kan worden op de behoeften van bevoegd ge-zag en initiatiefnemer. Een eindevaluatie volgt nog, maar een van de voor-lopige conclusies van een workshop met betrokkenen was dat vroege be-trokkenheid van de Commissie in het besluitvormingsproces meerwaardeoplevert. Zo kan in veel gevallen voorkomen worden dat bij de eindrappor-ten MER sprake is van verkeerde of onvolledige milieu-informatie. Dit laat-ste is nu bij 50-65% van alle eindrapporten het geval. Overigens is betrokken-heid van de Commissie in een vroeg stadium van het planMER nu ook almogelijk met een advies over de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD).De Commissie heeft zich op verschillende momenten intensief met het ef-fectenonderzoek van het planMER RRAAM bemoeid. Dit heeft in ieder gevalgeleid tot heel veel papieren concepten en bijlagen (de Commissie wil graagalles in hardcopy), meer overleg, tijd en ook kosten. De inzet is uitgemondin een tussentijds en een definitief advies met als eindconclusie van beideadviezen dat er voldoende milieu-informatie aanwezig is om te komen toteen besluit. Of de pilot in dit geval heeft geleid tot een betere kwaliteit vanhet planMER en of de kosten en baten tegen elkaar opwegen, is discutabel.Zo is het gebruikelijk om in een planMER een kwalitatieve beoordeling uit tevoeren, maar was er toch vanuit de Commissie een roep om meer details, watleidt tot meer onderzoek. Hoewel de gewenste diepgang in de NRD duidelijkbeschreven was, vroeg de Commissie verdere kwantitatieve gegevens overbijvoorbeeld natuur en gezondheid. Zou dit toch te maken hebben met dePlanMERUiTkomsTEn mkBA rrAAmDe baten-kostenverhouding van het alternatief IJmeerverbinding brug uit deMKBA RRAAM 2012 is 0,4 uitgaande van het economische scenario GlobalEconomy en 0,15 uitgaande van het economische, theoretische, scenario Re-gional Economies waarbij slechts 30.000 woningen gebouwd gaan worden inAlmere. Er is sprake van een zwaar negatief welvaartseffect. AlternatievenIJmeertunnel en Zuidelijk Trac? hebben nog wat meer een negatiever wel-vaartseffect als alternatief IJmeer brug.Het alternatief Hollandse Brug met HOVplus kent in deze MKBA een positiefbaten-kostenratio van 1,9 bij het GE-scenario en 1,0 bij het RC-scenario. Hetalternatief met een hoogwaardig openbaarvervoerverbinding via de Hollandsebrug heeft beperkt regionaal draagvlak omdat de regio vindt dat het de stede-lijke gebieden van de metropoolregio minder goed met elkaar verbindt en heteen negatief effect heeft op de sociaal-economische ontwikkeling van Almere.Overigens zijn deze negatieve effecten zo goed mogelijk meegenomen in deMKBA-scores.TOETS011417samenstelling van de werkgroep van de Commissie waar in het algemeenwetenschappers en superspecialisten zitten?Ter discussie staat ook of de Commissie als toetsingsorgaan zich ten princi-pale wel met het maakproces van een MER dient te bemoeien. Opgepastmoet worden dat de Commissie het werk van adviesbureaus gaat doen. Welzijn initiatiefnemers vaak blij met eerdere bemoeienis omdat ze de Com-missie op zo'n manier meekrijgen in de goedkeuring van het MER als dewerkgroep meekijkt met het proces en totstandkoming van het product.Een voorbeeld hiervan is dat in de ontwerp Rijksstructuurvisie RRAAM eenIJmetro-tram over een brug tussen Almere en IJburg met een aansluitingnaar Amsterdam CS als nieuw alternatief is gepresenteerd. Deze is in hetplanMER niet onderzocht. De commissie zegt hierover: "Dit is niet erg om-dat in de structuurvisie nog geen besluit valt over de aard van de verbin-ding. Dus kunnen gegevens over dit alternatief later worden toegevoegd."Men kan zich afvragen waarom er ?berhaupt onderzoek is gedaan naar al-ternatieven en de Commissie onvolledigheid accepteert. Ook is de vraag ofde rol van de Commissie in het RRAAM-project heeft geleid tot een beterbesluit omdat het besluit over bereikbaarheid is doorgeschoven naar deverre toekomst.Nabeschouwing besluitvormingOpvallend is dat een IJmeerverbinding, ondanks de onvoordelige kosten-ba-tenverhouding en de negatieve milieueffecten, toch als een realistisch alter-natief wordt beschouwd, maar waarover het Rijk op korte termijn nog geenbeslissing wil nemen. In de Rijksstructuurvisie wordt een IJmeerverbindingimmers gezien als een stip op de horizon en er wordt gesproken over eenadaptieve aanpak. De vertraging in de bouw van woningen in Almere en dehuidige economische malaise hebben bijgedragen tot uitstel van een omstre-den beslissing. De IJmeerverbinding noemen als `stip op de horizon' kan weldegelijk gezien worden als een visie om ergens naar toe te werken. Almereinterpreteert de tekst van de Rijksstructuurvisie dan ook als volgt: "Positief isdat het Rijk de opvatting van Almere - dat wijk Pampus zonder IJmeerlijnniet op een verantwoorde wijze gerealiseerd kan worden - in de Rijksstruc-tuurvisie (h)erkent". (Almere 2.0 in de Ontwerp RSV RRAAM, april 2013).Het Rijk wil echter de echte beslissing open houden vanuit de gedachte dat erruimte moet zijn om ook naar andere alternatieven te blijven kijken. Begrip-pen in de RSV als "adaptieve aanpak" en zinsneden als "op basis van het on-derzoek kan worden geconcludeerd dat een gefaseerde aanpak haalbaar enrealistisch is" zijn echter nogal vaag en verhullend en geven betrokken over-heden de gelegenheid om eigen interpretaties te maken. Zo blijft de toekom-stige bereikbaarheid van Almere onderwerp van een politiek proces waarbijAlmere de druk opvoert door te stellen dat de MKBA onvolledig is en nega-tieve milieueffecten niet onoverkomelijk zijn. Ook laat ze doorschemeren datze de woningbouwopgave van de volledige 60.000 woningen niet wil uitvoe-ren zonder een nieuwe verbinding door het IJmeer.Hanteren van begrippen als adaptieve aanpak en andere zinsneden in deRijksstructuurvisie als fasering en stip op de horizon is tevens een mooie wij-ze om beslissingen vooruit te schuiven. Waarschijnlijk wordt nu lange tijdzowel geen effectenonderzoek meer uitgevoerd als besluiten over bereikbaar-heid genomen. Wanneer in Almere 25.000 woningen zijn gebouwd ?n IJburg2 gerealiseerd gaat worden, ergens na 2025, zal er echter opnieuw onderzoekgedaan worden en zullen ongetwijfeld nieuwe varianten, al of niet beMERd,opduiken.Positieve natuurontwikkelingenHet is overigens niet zo dat er helemaal niets gedaan wordt met de doelstel-lingen van RRAAM. Op het gebied van natuur heeft men de slechte ecologi-sche kwaliteit van het Markermeer-IJmeer onderkend en er is reeds begonnenmet de uitvoering van natuurmaatregelen volgens TBES fase 1 (luwtemaatre-gelen Hoornse Hop, vispassages). Ook wordt door het Rijk substantieel meege-financierd aan een project van Natuurmonumenten, namelijk de eerste fasevan het plan Markerwadden. De kern bestaat uit grote natuureilanden langsde Houtribdijk die worden gemaakt van het vele bodemslib uit het Marker-meer dat nu hardnekkige vertroebeling veroorzaakt. De planvorming zitreeds in een vergevorderd stadium, veel milieu- en natuurinformatie is gege-nereerd uit het planMER RRAAM en uitvoering zal spoedig starten. Het Markermeer.rijkswaterstaat/dww
Reacties